Bouwnijverheid 2011

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 februari 2011 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bouwnijverheid

UAW Nr. 11131

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van het Technisch Bureau Bouwnijverheid namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: Bouwend Nederland, NVB vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers, de Vereniging van Waterbouwers en de Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland (OBN);

Partij(en) te anderer zijde: FNV Bouw en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bouwnijverheid1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:

A

De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:

Artikel 27 lid 1 sub b en c worden toegevoegd en komen te luiden:

Artikel 27: Garantielonen en inloopschalen vakvolwassen bouwplaatswerknemers

  • 1. Week-/uurloon per functiegroep

    • b. De werkgever zal aan de werknemer van 22 jaar en ouder die een BBL 2-opleiding volgt minimaal het weekloon van functiegroep B betalen.

    • c. De werkgever zal aan de werknemer van 22 jaar of ouder die een BBL 3-opleiding volgt minimaal het gemiddelde weekloon van de functiegroepen C en D betalen.

Artikel 28 lid 3b komt te luiden:

Artikel 28: Garantielonen jeugdige bouwplaatswerknemers

  • 3. Opleidings-, diploma-, ervarings- en gehuwdentoeslagen

    • b. Het loon van de jeugdige werknemer die een van de hierna te noemen opleidingen volgt is geënt op het vakvolwassen garantieloon van functiegroep B, rekening houdend met de bij de leeftijd behorende staffel:

      • de opleidingen vallende binnen de kwalificatiestructuur van de BBL 2 bij de instituten Fundeon en Stichting Hout en Meubel;

      • opleiding (elektrotechnisch) hulpmonteur Kenteq;

      • de werktuigkundige opleidingen van Fundeon, tenzij het bepaalde onder c. van toepassing is;

      • door partijen te benoemen opleidingen.

      Het aldus bepaalde loon is vermeld in de kolom ‘in BBL 2’ van tabel III (zie bijlage 7a). Voor jeugdige werknemers die reeds vóór 2011 conform tabel III werden beloond, geldt het loon zoals vermeld in de kolom ‘vóór 2011’.

      Voor jeugdige werknemers die vanaf 2011 met de BBL 2 aanvangen, geldt (na de eerste 26 feitelijke opleidingsweken) het loon zoals vermeld in de kolom ‘vanaf 2011’.

Artikel 28 lid 6c wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • 6. Afwijkende lonen

  • c. Voor werknemers tot en met 20 jaar in dienst van samenwerkingsverbanden die vóór 2011 met de BBl 2 zijn aangevangen, geldt tot en met de eerste 13 feitelijke opleidingsweken van de BPVO de beloning conform tabel VI van bijlage 7a van de cao. Na deze eerste 13 weken geldt de beloning conform tabel III ‘in BBL 2 vóór 2011’.

Artikel 40 lid 1 komt te luiden:

Artikel 40: Vergoeding voor bouwplaatswerknemers bij verafgelegen werken

  • 1. Indien het werk zo ver van de woning van de werknemer gelegen is dat dagelijks huiswaarts keren van de werknemer onredelijk zou zijn, zal zijn voeding, behoorlijke huisvesting en een vergoeding voor de verdere noodzakelijke verblijfkosten tijdens de daardoor ontstane afwezigheid van huis, voor rekening komen van de werkgever, tenzij de werkgever een naar behoorlijke maatstaven uitgeruste verblijfsgelegenheid ter beschikking stelt en ter tegemoetkoming in de kosten voor voeding een toelage van € 6,65 per dag verstrekt. Het recht op vergoeding voor de verdere noodzakelijke verblijfkosten komt te vervallen als de zaken waarop deze kosten betrekking hebben in natura worden verstrekt. De werknemer behoudt recht op vrije voeding en logies, indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt, voor zolang hij verblijf houdt in de plaats waar hij te werk is gesteld.

Artikel 45 leden 2 en 3 komen te luiden:

Artikel 45: Kostenvergoedingen bouwplaatswerknemers

  • 2. Naast het standaard kledingpakket ontvangen werknemers, werkzaam in de industriële steigerbouw, indien tijdens vorst werkzaamheden moeten worden verricht, kosteloos van de werkgever een additioneel kledingpakket. Dit kledingpakket bestaat uit: twee helmmutsen, twee thermische onderbroeken met lange pijpen, twee thermische hemden met lange mouwen en twee paar thermische sokken. Deze kledingstukken dienen te voldoen aan de specificaties vastgesteld door de stichting Arbouw. Indien de voorgeschreven kledingstukken zijn versleten of kapot zijn gegaan, kunnen zij worden ingeleverd tegen overhandiging van een nieuw exemplaar. De werkgever kan daarnaast noodzakelijke werkkleding verstrekken. Werkkleding is kleding die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestemd is om tijdens het werk te dragen. Voor niet verstrekte werkkleding ontvangt de werknemer netto per gewerkte dag:

    werkkleding:

    € 0,87

    werkkleding van een werknemer in het Heibedrijf:

    € 0,95

    laarzen:

    € 0,54

    indien uitsluitend knielaarzen:

    € 0,43

    laarzen en oliegoed van een werknemer ‘Kust- en Oeverwerken’ (zie artikel 88 lid 11 sub e):

    € 1,11

    Het recht op vergoeding komt te vervallen als de hierboven genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

  • 3. Voor noodzakelijk gebruik van eigen gereedschap ontvangt de werknemer netto per gewerkte dag met betrekking tot:

    gereedschap van een timmerman of straatmaker, tot zijn normale uitrusting behorend:

    € 0,75

    gereedschap van een metselaar of tegelzetter, tot zijn normale uitrusting behorend:

    € 0,54

    Het recht op vergoeding komt te vervallen als de hierboven genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

Artikel 46a leden 1 en 3 komen te luiden:

Artikel 46a: EHBO-vergoeding bouwplaatswerknemers

  • 1. Indien een werknemer met goed gevolg een EHBO-cursus, die onder supervisie van het Oranje Kruis valt, heeft gevolgd, zal de verstrekking van het eenheidsdiploma EHBO hem recht geven op vergoeding van:

    • het examen- en diplomageld;

    • het Oranje Kruisboekje;

    • het eventueel betaalde lesgeld.

    Het recht op vergoeding komt te vervallen als de hierboven genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

  • 3. De binnen het kader van de ‘regeling betreffende het eenheidsdiploma EHBO’ vallende jaarlijkse oefenlessen, welke noodzakelijk zijn voor het behoud van het diploma, geven de werknemer een recht op vergoeding van de administratiekosten, verbonden aan de verlenging van het diploma, alsmede de kosten van het eventueel te betalen lesgeld. Het recht op vergoeding komt te vervallen als de genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

Artikel 54 leden 1 en 2 komen te luiden:

Artikel 54: Aanvullende uitkeringen en rechten arbeidsongeschikten

  • 1. Werknemers die een uitkering ontvangen op grond van de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) of de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) bij 80–100% arbeidsongeschiktheid, hebben recht op een eindejaarsuitkering. De uitkering bedraagt € 685,- en wordt in december van elk jaar betaalbaar gesteld.

  • 2. In de situatie dat de werkgever aan een werknemer een aanvulling tot 100% op de uitkering verstrekt, kan deze werkgever het met de eindejaarsuitkering overeenkomende bedrag in mindering brengen op de aanvulling zodat de situatie wordt voorkomen dat de arbeidsongeschikte werknemer meer zou ontvangen dan een werknemer in actieve dienst.

Artikel 59a leden 3 en 4 komen te luiden:

Artikel 59a: De beroepsopleiding voor bouwplaatswerknemers

  • 3.

    • a. Indien een jeugdige werknemer in dienst is van een samenwerkingsverband B&U dat een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met Fundeon en er sprake is van deels werken op een bouwplaats en deels doorbrengen op een leerlingwerkplaats voor het bijbrengen van basishandvaardigheden, verlenen partijen onder nadere voorwaarden, opgenomen in bijlage 8, ontheffing inzake toepassing van artikel 8 lid 1 en artikel 28 van deze cao. Voor jeugdige werknemers tot en met 20 jaar met wie vóór 1 januari 2011 een praktijk- en arbeidsovereenkomst, als bedoeld in voorgaande volzin, is aangegaan en voor wie ontheffing is verleend, geldt in dit geval gedurende de eerste dertien opleidingsweken van de BBL 2 de normale arbeidsduur per week, alsmede het garantieloon zoals vermeld in tabel VI van bijlage 7a.

    • b. Indien een jeugdige werknemer in dienst is van een samenwerkingsverband B&U dat een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met Fundeon en er sprake is van deels werken op een bouwplaats en deels doorbrengen op een leerlingwerkplaats voor het bijbrengen van basishandvaardigheden, verlenen partijen onder nadere voorwaarden, opgenomen in bijlage 8, ontheffing inzake toepassing van artikel 8 lid 1 en artikel 28 van deze cao. Voor jeugdige werknemers met wie vanaf 1 januari 2011 een praktijk- en arbeidsovereenkomst, als bedoeld in voorgaande volzin, is aangegaan en voor wie ontheffing is verleend, geldt in dit geval gedurende de eerste zesentwintig opleidingsweken van de BBL 2 de normale arbeidsduur per week, alsmede het garantieloon zoals vermeld in tabel V van bijlage 7a.

  • 4.

    • a. Indien een jeugdige werknemer in dienst is van een samenwerkingsverband Infra dat een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met Fundeon en er worden tijdens de BBL 2 gedurende twee winterperioden van elk drie maanden basishandvaardigheden opgedaan in een werkplaatssituatie, dan is er sprake van deels werken op een GWW-werk door jeugdige werknemers en deels praktische scholing in een door het samenwerkingsverband gecreëerde werkplaatssituatie. Partijen verlenen onder nadere voorwaarden, opgenomen in bijlage 8, hiervoor ontheffing inzake toepassing van artikel 8 lid 1 en artikel 28 van deze cao. Voor jeugdige werknemers tot en met 20 jaar met wie vóór 1 januari 2011 een praktijk- en arbeidsovereenkomst, als bedoeld in voorgaande volzin, is aangegaan en voor wie ontheffing is verleend, geldt in dit geval gedurende de eerste dertien opleidingsweken van de BBL 2 de normale arbeidsduur per week, en het garantieloon zoals vermeld in tabel VI van bijlage 7a.

    • b. Indien een jeugdige werknemer in dienst is van een samenwerkingsverband Infra dat een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met Fundeon en er worden tijdens de BBL 2 gedurende twee winterperioden van elk drie maanden basishandvaardigheden opgedaan in een werkplaatssituatie, dan is er sprake van deels werken op een GWW-werk door jeugdige werknemers en deels praktische scholing in een door het samenwerkingsverband gecreëerde werkplaatssituatie. Partijen verlenen onder nadere voorwaarden, opgenomen in bijlage 8, hiervoor ontheffing inzake toepassing van artikel 8 lid 1 en artikel 28 van deze cao. Voor jeugdige werknemers met wie vanaf 1 januari 2011 een praktijk- en arbeidsovereenkomst, als bedoeld in voorgaande volzin, is aangegaan en voor wie ontheffing is verleend, geldt in dit geval gedurende de eerste zesentwintig opleidingsweken van de BBL 2 de normale arbeidsduur per week, en het garantieloon zoals vermeld in tabel V van bijlage 7a.

Artikel 82c lid1 komt te luiden:

Artikel 82c: Excedentregeling uta-werknemers

  • 1. Definities

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    pensioenloon:

    het bruto jaarsalaris van de werknemer vermeerderd met 8% vakantietoeslag en een met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering. Het pensioenloon van de werknemer wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd conform de samengestelde wijziging van de salarissen van uta-werknemers volgens deze cao over het voorafgaande kalenderjaar;

    maximum pensioenloon:

    het in het reglement van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW) vastgelegde maximale pensioenloon. In 2011 bedraagt dit pensioenloon € 54.051,28 (inclusief 8% vakantietoeslag). Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd conform het reglement van het bpfBOUW;

    maximum excedentloon:

    het maximale pensioenloon waarop de excedentregeling van toepassing kan zijn. In 2011 is dit bedrag € 82.439,67. Het wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd conform de samengestelde wijziging van de salarissen van uta-werknemers volgens deze cao over het voorafgaande kalenderjaar.

BIJLAGE 7A: LOONTABELLEN BOUWPLAATSWERKNEMERS

Tabel III per 1 januari 2011 komt te luiden:

Tabel III: Garantielonen voor jeugdige werknemers

Leeftijd

staffel

zonder vakopleiding

in BBL 2

met BBL 2

in BBL 3

met BBL 3

    

vóór 20111

vanaf 20112

      
  

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

16

40%

155,203

4,85

205,20

5,13

195,20

4,88

      

17

45%

174,723

5,46

230,80

5,77

219,60

5,49

282,40

7,06

310,40

7,76

  

18

55%

266,80

6,67

282,40

7,06

268,00

6,70

333,60

8,34

366,80

9,17

423,20

10,58

19

65%

315,20

7,88

333,60

8,34

316,80

7,92

384,80

9,62

423,20

10,58

493,60

12,34

20

75%

364,00

9,10

384,80

9,62

365,60

9,14

449,20

11,23

493,60

12,34

564,40

14,11

21

87,50%

424,40

10,61

449,20

11,23

426,80

10,67

513,20

12,83

564,40

14,11

564,40

14,11

XNoot
1

Dit is het loon voor de jeugdige werknemers die reeds vóór 1 januari 2011 met de BBL 2 zijn aangevangen.

XNoot
2

Dit is het loon voor de jeugdige werknemers die vanaf 1 januari 2011 met de BBL 2 aanvangen.

XNoot
3

Dit is het weekloon voor een partieel leerplichtige met een vierdaagse werkweek (32 × het uurloon). Voor de 16-jarige partieel leerplichtige met een driedaagse werkweek bedraagt het weekloon 24 × het uurloon. De 17-jarige die niet partieel leerplichtig is en een volledige werkweek heeft, verdient 40 × het uurloon.

Tabel IV per 1 januari 2011 komt te luiden:

Tabel IV: Inloopschalen vakvolwassenen en jeugdige werknemers

leeftijd

1e halfjaar

2e halfjaar

 

week

uur

week

uur

16

106,881

3,34

123,201

3,85

17

121,601

3,80

139,521

4,36

18

178,80

4,47

208,40

5,21

19

208,00

5,20

244,00

6,10

20

242,40

6,06

283,20

7,08

21

284,80

7,12

331,60

8,29

22

331,20

8,28

382,40

9,56

23 of ouder

368,00

9,20

407,20

10,18

XNoot
1

Dit is het weekloon voor een partieel leerplichtige met een vierdaagse werkweek (32 × het uurloon). Voor de 16-jarige partieel leerplichtige met een driedaagse werkweek bedraagt het weekloon 24 × het uurloon. De 17-jarige die niet partieel leerplichtig is en een volledige werkweek heeft, verdient 40 × het uurloon.

Tabel V per 1 januari 2011 komt te luiden:

Tabel V: Leerling-werknemers vanaf 2011 in BBL 2: loon tijdens de eerste 26 weken

leeftijd

weekloon1

uurloon

16

128,25

5,13

17

144,25

5,77

18

176,50

7,06

19

208,50

8,34

20

240,50

9,62

21

280,75

11,23

XNoot
1

De werknemer heeft een volledige werkweek, maar zijn weekloon is de eerste 26 weken gebaseerd op 25 uur.

Tabel VI per 1 januari 2011 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Tabel VI: Werknemers vóór 2011 bij samenwerkingsverbanden in BBL 2: loon tijdens de eerste 13 weken

leeftijd

weekloon1

uurloon

16

128,25

5,13

17

144,25

5,77

18

176,50

7,06

19

208,50

8,34

20

240,50

9,62

XNoot
1

De werknemer heeft een volledige werkweek, maar zijn weekloon is de eerste 13 weken gebaseerd op 25 uur. Na deze eerste 13 weken geldt de beloning conform tabel III ‘in BBL 2 vóór 2011’.

Tabel III per 1 juli 2011 komt te luiden:

Tabel III: Garantielonen voor jeugdige werknemers

Leeftijd

staffel

zonder vakopleiding

in BBL 2

met BBL 2

in BBL 3

met BBL 3

    

vóór 20111

vanaf 20112

      
  

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

week

uur

16

40%

156,163

4,88

206,40

5,16

196,00

4,90

      

17

45%

175,683

5,49

232,00

5,80

220,80

5,52

283,60

7,09

312,00

7,80

  

18

55%

268,00

6,70

283,60

7,09

269,20

6,73

335,20

8,38

368,40

9,21

425,20

10,63

19

65%

316,80

7,92

335,20

8,38

318,40

7,96

386,80

9,67

425,20

10,63

496,00

12,40

20

75%

365,60

9,14

386,80

9,67

367,60

9,19

451,20

11,28

496,00

12,40

567,00

14,18

21

87,50%

426,80

10,67

451,20

11,28

428,80

10,72

515,60

12,89

567,00

14,18

567,00

14,18

XNoot
1

Dit is het loon voor de jeugdige werknemers die reeds vóór 1 januari 2011 met de BBL 2 zijn aangevangen.

XNoot
2

Dit is het loon voor de jeugdige werknemers die vanaf 1 januari 2011 met de BBL 2 aanvangen.

XNoot
3

Dit is het weekloon voor een partieel leerplichtige met een vierdaagse werkweek (32 × het uurloon). Voor de 16-jarige partieel leerplichtige met een driedaagse werkweek bedraagt het weekloon 24 × het uurloon. De 17-jarige die niet partieel leerplichtig is en een volledige werkweek heeft, verdient 40 × het uurloon.

Tabel V per 1 juli 2011 komt te luiden:

Tabel V: Leerling-werknemers vanaf 2011 in BBL 2: loon tijdens de eerste 26 weken

leeftijd

weekloon1

uurloon

16

129,00

5,16

17

145,00

5,80

18

177,25

7,09

19

209,50

8,38

20

241,75

9,67

21

282,00

11,28

XNoot
1

De werknemer heeft een volledige werkweek, maar zijn weekloon is de eerste 26 weken gebaseerd op 25 uur.

BIJLAGE 7B: SALARISSCHALEN UTA-WERKNEMERS

Tabel 3 per 1 januari 2011 komt te luiden:

Tabel 3: Maandsalarissen voor langdurig werklozen gedurende het eerste jaar van hun dienstverband

periode

leeftijd

 

22 jaar

23 jaar of ouder

1e halfjaar

1343,38

1503,62

2e halfjaar

1476,02

1582,84

BIJLAGE 8: BEROEPSOPLEIDING BOUWPLAATSWERKNEMERS

Onderdelen 4 en 6 komen te luiden:

  • 4. Lonen

    • a. In afwijking van artikel 28 lid 1 van de CAO voor de Bouwnijverheid gelden voor de jeugdige bouwplaatswerknemers tot en met 20 jaar die vóór 1 januari 2011 met de BBL 2 zijn aangevangen, tot en met de eerste dertien feitelijke opleidingsweken van de praktijk- en arbeidsovereenkomst de lonen per week respectievelijk per uur zoals opgenomen in bijlage 7a tabel VI van deze cao.

    • b. In afwijking van artikel 28 lid 1 van de CAO voor de Bouwnijverheid gelden voor de jeugdige bouwplaatswerknemers die vanaf 1 januari 2011 met de BBL 2 aanvangen, tot en met de eerste zesentwintig feitelijke opleidingsweken van de praktijk- en arbeidsovereenkomst de lonen per week respectievelijk per uur zoals opgenomen in bijlage 7a tabel V van deze cao.

  • 6. Gedeeltelijk gevolgde BBL 2 of BBL 3 bij indiensttreding

    In geval een werkgever, bij wie leerlingen in dienst zijn die een BBL 2 als bedoeld in artikel 59a volgen, toetreedt tot een samenwerkingsverband en artikel 59a lid 3 van toepassing wordt, wordt de daarin genoemde periode van de eerste dertien respectievelijk zesentwintig opleidingsweken gerekend te zijn begonnen op het moment van de aanvang van de BBL 2. Ook in geval een werknemer, die een BBL 2 als bedoeld in artikel 59a volgt, onder toepassing van artikel 59a lid 8 in dienst treedt bij een samenwerkingsverband en artikel 59a lid 3 van toepassing wordt, zal de daarin genoemde periode van de eerste dertien respectievelijk zesentwintig opleidingsweken worden gerekend te zijn begonnen op het moment van de aanvang van de BBL 2.

    Voor zover artikel 59a lid 8 door de werkgever als bovenbedoeld wordt toegepast, zal de werkgever zorgdragen voor een verklaring (‘in dienst getreden bij het samenwerkingsverband onder toepassing van artikel 59a lid 8 van de CAO voor de Bouwnijverheid’) welke wordt afgegeven aan het samenwerkingsverband.

Dictum II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 16 februari 2011

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze,

De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

M.H.M. van der Goes

Naar boven