BIJLAGE BEHOREND BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VAN 14 JUNI 2011, NR. PO/B&S/271683,
TOT WIJZIGING VAN DE REGELING STICHTING NEDERLANDS ONDERWIJS IN HET BUITENLAND
A. De subsidie
1. Basissubsidie ten behoeve van:
2. Aanvullende subsidie ten behoeve van:
-
a. het werkgeverschap van het personeel verbonden aan de Nederlandstalige afdelingen van de Europese scholen
-
b. de Europese school te Bergen
-
c. de Nederlandstalige afdeling van het Lycée international Saint-Germain-en-Laye (Frankrijk)
-
d. het Nederlands Astmacentrum Davos (Zwitserland)
-
e. het beheer en bestuur van de Stichting NOB
-
f. het in opdracht van de minister uitvoeren van werkzaamheden ter ondersteuning van de minister of diens vertegenwoordiger bij
de vervulling van zijn taak in de Raad van Bestuur voor de Europese Scholen.
3. Opgave aantal leerlingen en aantal formatieplaatsen
-
3.1 Jaarlijks vóór 15 december van het jaar t-1 dient de voorlopige opgave van het aantal leerlingen op de peildatum 1 oktober
t-1 te worden gemeld van de onder 1 en 2 genoemde onderwijsinstellingen, onderverdeeld naar PO en VO, alsmede het aantal formatieplaatsen
voor de onder 2.a en 2.d genoemde onderwijsinstellingen.
-
3.2 Jaarlijks vóór 31 juli van het jaar t dient de opgave van het aantal leerlingen op de peildatum 1 oktober t-1 te worden gemeld
van de onder 1 en 2 genoemde onderwijsinstellingen, onderverdeeld naar PO en VO, alsmede het aantal formatieplaatsen voor
de onder 2.a en 2.d genoemde onderwijsinstellingen.
-
3.3 Bij de opgave genoemd onder 3.2 dient ook het aantal leerlingen op 1 maart van het jaar t van de onderwijsinstelling te Davos
gemeld te worden. Voor bepaling van het aantal leerlingen van Davos dat voor bekostiging in aanmerking komt geldt: het leerlingaantal
op 1 oktober van jaar t-1 + het leerlingaantal op 1 maart van jaar t gedeeld door 2.
-
3.4 In het jaarverslag van het jaar t moeten de definitieve opgaven genoemd onder 3.2 en 3. 3 worden opgenomen.
B. Berekening basissubsidie
4.1 Basisonderwijs in het buitenland
Bedrag per leerling vermenigvuldigd met het aantal leerlingen PO op 1 oktober t-1.
Het aantal leerlingen PO (volledig en NTC) per 1 oktober t-1 wordt verhoogd met 2 procent.
Voor het jaar 2009 is het bedrag per leerling vastgesteld op €598,76.
4.2 Voortgezet onderwijs in het buitenland
Bedrag per leerling vermenigvuldigd met het aantal leerlingen VO op 1 oktober t-1
Het aantal leerlingen NTC-VO per 1 oktober t-1 wordt verhoogd met het aantal 10 en 11 jarigen.
Het aantal leerlingen NTC-VO per 1 oktober t-1 wordt verhoogd met 2 procent
Voor het jaar 2009 is het bedrag per leerling vastgesteld op €598,76.
4.3 Afstandsonderwijs
Bedrag per leerling vermenigvuldigd met het aantal leerlingen op 1 oktober t-1
Voor het jaar 2009 is het bedrag per leerling vastgesteld op €598,76.
C. Berekening aanvullende subsidie Europese scholen, Saint-Germain-en-Laye en Davos
I. Personele lasten.
Uitgangspunt is een integrale vergoeding van de werkelijk in een begrotingsjaar gemaakte kosten.
De component personele lasten wordt berekend volgens de formule B = Esf x (P1 x Q1+ P2 x Q2 + ......), waarbij geldt:
B = de bekostiging van de personele lasten voor de Europese scholen en Saint-Germain-en-Laye.
Esf = factor Europese scholen, conform paragraaf 6.2 van deze bijlage.
P = landelijk gemiddelde personeelslast (GPL) per functietype, conform artikel 5.1 van deze bijlage.
Q = het aantal formatieplaatsen per functietype uitgedrukt in fulltime equivalenten (fte’s), vastgesteld conform artikel 6
van deze bijlage.
P x Q = berekening per functietype.
5.1 Gemiddelde personeelslast
De genormeerde gemiddelde personeelslast (GPL) van het personeel voor de Europese scholen wordt per functietype bepaald op
de volgende wijze:
-
1. voor de gemiddelde personeelslast voor het primair onderwijs wordt uitgegaan van de Regeling PO/FenV-207525 en de regelingen
die daar (jaarlijks) op volgen op grond van maatregelen in de personele bekostiging
-
2. voor de gemiddelde personeelslast voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van de Regeling VO/FBI-2009/144602 en de regelingen
die daar (jaarlijks) op volgen op grond van maatregelen in de personele bekostiging.
5.2 Europese scholen factor
-
1. De Esf beweegt zich binnen een bandbreedte van: 5‰ ten opzichte van de in de jaarrekening van de Stichting NOB verantwoorde
cijfers in jaar t m.b.t. de personele lasten van de Europese scholen en Saint-Germain-en-Laye (PLV). Bij overschrijding van
deze bandbreedte wordt de Esf na overleg tussen OCW en Stichting NOB opnieuw vastgesteld voor het jaar t.
-
2. De door Stichting NOB verantwoorde personele lasten in jaar t genoemd onder punt 1 bestaan uit de volgende componenten:
-
1. salariskosten op basis van jaaroverzichten uit het salarissysteem,
-
2. de verhuiskosten en de buitenlandtoelage op basis van jaaroverzichten uit het salarissysteem,
-
3. de kosten van noodzakelijke scholing en begeleiding van personeel,
-
4. de dotatie voor een bestemde reserve, voor zover deze risico’s niet worden gedekt door
respectievelijk het Participatiefonds en het Vervangingsfonds of andere daarvoor ontwikkelde fondsen of voorzieningen.
-
3. Bij het opnieuw vaststellen van de Esf conform punt 2 van dit artikel worden de conform punt 3 van dit artikel verantwoorde
personele lasten (PLV) in jaar t gedeeld door de bijgestelde subsidie van jaar t voor wat betreft het onderdeel bekostiging
van de personele lasten, exclusief Esf.
6. Berekening aantal formatieplaatsen
6.1 Europese scholen
Het aantal beschikbare formatieplaatsen voor het jaar t voor de Europese scholen is het aantal formatieplaatsen voor door
Nederland te detacheren functietypen: directeur, adjunct-directeur, leraar voortgezet onderwijs, leraar basisonderwijs, overig
onderwijzend personeel zoals bijvoorbeeld administrateur, dat is vastgelegd in het meest recente besluit ‘Scheppen en schrappen
van posten’ van de Raad van Bestuur Europese Scholen. Dit document wordt elk jaar uiterlijk in de aprilvergadering van jaar
t-1 vastgesteld voor het schooljaar t-1/t. Dit aantal wordt uitgebreid met het aantal formatieplaatsen waarvoor de Nederlandse
delegatie in de Raad van Bestuur van de Europese scholen een commitment is aangegaan voor het jaar t.
Het in dit artikel genoemde aantal formatieplaatsen moet verantwoord worden in het jaarverslag over het jaar t-1.
6.2 Saint-Germain-en-Laye
Het aantal formatieplaatsen voor het jaar t wordt volgens de hierna volgende algemene bepalingen vastgesteld door de Stichting
NOB en voor 1 december van het jaar t-1 aan de minister bekendgemaakt.
Algemeen
Voor bekostiging komt in aanmerking de Nederlandse afdeling van het Lycée International te Saint-Germainen- Laye. De Nederlandse
afdeling van het Lycée International te Saint-Germain-en-Laye verzorgt het onderwijs in
2 leerjaren kleuterschool (groep 1 en 2 basisonderwijs) 6 klokuren per week,
5 leerjaren lagere school (groep 3 t/m 7 basisonderwijs) 6 klokuren per week,
4 leerjaren collège (groep 8 basisonderwijs, brugklas,
2 en 3 HAVO/VWO) 6 lesuren (van 50 minuten) per week
en 3 leerjaren lycée (4, 5 en 6 VWO) 8 lesuren (van 50 minuten) per week.
Grondslag formatiebepaling
De omvang van de formatie per schooljaar is afhankelijk van het aantal leerlingen in combinatie met het onderwijsaanbod.
Bepaling aantal leerlingen
Voor de berekening van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen met de Nederlandse nationaliteit en
het aantal Nederlandstalige leerlingen met de Belgische nationaliteit op 1 oktober van het voorafgaande jaar. De vaststelling
van het leerlingenaantal geschiedt door beide toezichthouders (i.c. inspecteurs buitenland) op basis van de door de rector
van de Nederlandse afdeling gemaakte opgave.
Bepaling onderwijsaanbod
Het onderwijsaanbod moet zoveel mogelijk voldoen aan de bepalingen hieromtrent in de WPO en de WVO. De eisen die door de Franse
overheid aan de inrichting van het onderwijs gesteld worden, zijn vastgelegd in de Franse onderwijswetgeving (Decret) van
19 mei 1981. De inhoud van het moedertaalonderwijs voor het primair onderwijs is beschreven in het Schoolplan van de Nederlandstalige
afdeling van het Lycée International, volgens de meest recente richtlijnen van het Raamschoolplan NTC-onderwijs van de Stichting
NOB. Het moedertaalonderwijs voor het voortgezet onderwijs is beschreven in het Schoolplan van de Nederlandstalige afdeling
van het Lycée International en omvat de vakken Nederlands, delen van aardrijkskunde (géographie) en geschiedenis (histoire).
Dit schoolplan is opgesteld volgens de richtlijnen van het Raamschoolplan Nederlandse Taal en Cultuur VO van de Stichting
NOB en de richtlijnen opgesteld door Nederlandse en Franse onderwijsinspectie. De cursus leidt op tot het Baccalauréat à l’Option
Interntionale avec des épreuves en Néerlandais; dit Franse baccalaureaat is equivalent verklaard met een Nederlands VWO-diploma.
Per leerniveau wordt vanaf jaargroep 3 tot en met jaargroep 8 één uur per week extra onderwijs gegeven aan leerlingen met
een (tijdelijke) taalachterstand. Vanaf jaargroep 3 tot en met jaargroep 7 wordt, naast de reguliere zes taaluren per week
per leerniveau, één uur onderwijs besteed aan creatieve vorming, sport of boekenuur.
De Nederlandse afdeling (VO) verricht voor 9 lesuren per week werkzaamheden ten behoeve van het Centre de Documentation Internationale
(CDI).
Het programma geschiedenis/aardrijskunde voortgezet onderwijs wordt in overleg met de Franse school vastgesteld en onderhouden.
Ten behoeve van het overleg tussen de Nederlandse, de Franse en de andere buitenlandse secties wordt één lesuur per week ter
beschikking gesteld.
Berekening te bekostigen formatie Per leerniveau is er één groep. Daarboven kan maximaal 1 parallelle groep worden gevormd bij de Nederlandse afdeling. Als er in een leerniveau geen leerlingen zijn, wordt voor dit leerniveau
ook geen formatie bekostigd.
Per groep wordt het aantal te bekostigen minuten lesgebonden formatie vastgesteld op basis van de onderstaande tabel. De formatie
voor steunuren wordt uitsluitend bekostigd als er op het betreffende leerniveau leerlingen zijn met een (tijdelijke) taalachterstand.
Berekening te bekostigen lesgebonden formatie in minuten per week per groep
|
Leerniveau Frans
|
Leerniveau Nederlands
|
Lesgebonden formatie
|
Steunuren
|
Extra activiteiten
|
T
|
6 VWO
|
400
|
|
450 (CDI)
50 (Coördinatie Aa/Gs)
|
1ère
|
5 VWO
|
400
|
|
2nde
|
4 VWO
|
400
|
|
3ème
|
3 HAVO/VWO
|
300
|
|
4ème
|
2 HAVO/VWO
|
300
|
|
5ème
|
Brugklas
|
300
|
|
|
6ème
|
8 bo
|
360
|
60
|
|
7ème
|
7 bo
|
360
|
60
|
60
|
8ème
|
6 bo
|
360
|
60
|
60
|
9ème
|
5 bo
|
360
|
60
|
60
|
10ème
|
4 bo
|
360
|
60
|
60
|
11ème
|
3 bo
|
360
|
60
|
60
|
12ème
|
2 bo
|
360
|
|
|
13ème
|
1 bo
|
360
|
|
|
Formatie leerkrachten PO
Het aantal minuten basisonderwijs (1 t/m 8) wordt getotaliseerd en vervolgens omgerekend in uren door te delen door 60.
Het aantal formatie-uren per week wordt vervolgens omgerekend naar uren per schooljaar door te vermenigvuldigen met 46,08.
De uitkomst hiervan wordt omgerekend naar formatieplaatsen door te delen door 930 uur (lesgebonden normjaartaak). De uitkomst
wordt naar boven afgerond op gehele formatieplaatsen.
De minimale formatie bedraagt 1 fte. Als het aantal leerlingen PO gedurende 3 achtereenvolgende schooljaren kleiner is dan
15, wordt de bekostiging van het basisonderwijs beëindigd.
Formatie leerkrachten VO
Het aantal minuten voortgezet onderwijs (brugklas t/m 6 VWO) wordt getotaliseerd en vervolgens omgerekend in uren door te
delen door 60.
Het aantal formatie-uren per week wordt vervolgens omgerekend naar uren per jaar door te vermenigvuldigen met 46,08. De uitkomst
hiervan wordt omgerekend naar formatieplaatsen door te delen door 823 uur (lesgebonden normjaartaak). De uitkomst wordt naar
boven afgerond op gehele formatieplaatsen.
De minimale formatie bedraagt 1 fte. Als het aantal leerlingen VO gedurende 3 achtereenvolgende schooljaren kleiner is dan
15 wordt de bekostiging van het voortgezet onderwijs beëindigd.
Overige formatie
Voor schoolleiding wordt 1 fte bekostigd (rector). Door de Stichting NOB wordt de omvang van de lesgevende taak van de schoolleiding
vastgesteld. Deze vaststelling behoeft de goedkeuring van de toezichthouders. Bij wijzigingen wordt hiervan terstond mededeling
gedaan door de Stichting NOB. Voor administratieve ondersteuning wordt 1 fte bekostigd.
Beëindiging bekostiging
Als het aantal leerlingen van de Nederlandse afdeling gedurende 3 achtereenvolgende schooljaren kleiner is dan 15, wordt bekostiging
van de Nederlandse afdeling beëindigd.
6.3 Nederlands Astmacentrum Davos
Vast aantal formatieplaatsen
Het aantal formatieplaatsen voor het basisonderwijs is vastgesteld op 1. Dit aantal wordt met 0,2 verhoogd ten behoeve van
extra formatieondersteuning.
Het aantal formatieplaatsen voor het voortgezet onderwijs is vastgesteld op 2. Dit aantal wordt met 0,4 verhoogd ten behoeve
van extra formatieondersteuning.
Gemiddelde personeelslast
Voor het personeel voor het basisonderwijs wordt uitgegaan van de onder 5.1 punt 1 genoemde regeling.
Voor het personeel voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van de GPL schoolsoort 1 van de onder 5.1 punt 2 genoemde
regeling.
Opslagpercentages
De hierboven genoemde gemiddelde personeelslast voor zowel het personeel voor het basisonderwijs als het personeel voor het
voortgezet onderwijs wordt met de volgende percentages verhoogd:
-
a. 7,81% ten behoeve van de arbeidsduurverkorting
-
b. 1,90% ten behoeve van formatieve fricties
-
c. 8,97% ten behoeve van kwaliteitsverbetering en innovatie
-
d. 1,70% ten behoeve van personeelsbeleid.
Aanvullende personele kosten
Vanwege bestedingsbeperkingen die het gevolg zijn van het verschil in de kosten van levensonderhoud dat tussen Nederland en
Zwitserland bestaat komt het onderwijspersoneel in aanmerking voor een huurbijdrage en een bijdrage in de koopkrachtregeling.
Beide aanvullende bedragen worden in de jaarrekening verantwoord. Grondslag voor deze aanvullende personele kosten is de ‘Nadere
uitvoeringsregeling 2005 van het Nederlands Astmacentrum Davos’.
Inhouding vergoeding
Op de totale vergoeding houdt de Stichting NOB 3% voor apparaatskosten in.
7. Component inkomstenbelasting Europese School Bergen
De personele vergoeding wordt verhoogd met de inkomstenbelasting van de Europese school Bergen. Uitgangspunt is integrale
vergoeding van de werkelijk in een begrotingsjaar gemaakte kosten. Deze werkelijke kosten blijken uit de beslissingen van
de Belastingdienst Alkmaar die medio jaar t bekend zijn en zijn opgenomen in de jaarrekening van jaar t.
8. Component korting salariskosten Europese school München
Van de Europese school in München ontvangt de Stichting NOB jaarlijks een bijdrage in de salariskosten. Deze wordt in mindering
gebracht op de personele vergoeding. Voor de bijdrage in de salariskosten door de Europese school in München wordt uitgegaan
van het werkelijk ontvangen bedrag. Dit werkelijk ontvangen bedrag blijkt uit de jaarlijkse opgave van de Europese school
München en moet worden opgenomen in de jaarrekening van de Stichting NOB van jaar t.
II. Materiële uitgaven en Beheer
9.1 Europese school Bergen en werkgeverschap Europese scholen
De vergoeding voor materiële instandhouding bestaat uit een vergoeding voor het gebouwonderhoud van de Europese school in
Bergen op basis van het onderhoudscontract met derden en een vergoeding voor Arbodienst, werving en selectie en reiskosten
voor alle Nederlandse afdelingen van de Europese scholen.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €467.017.
9.2 Saint-Germain-en-Laye
Voor het Lycée international te Saint-Germain-en-Laye bestaat de vergoeding voor materiële instandhouding overwegend uit (incidentele)
aanvullingen op de door Frankrijk ter beschikking gestelde leermiddelen.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €44.507.
9.3 Davos
Voor het Nederlands Astmacentrum Davos wordt de vergoeding voor materiële instandhouding gebaseerd op één bedrag per leerling
voor zowel PO als VO.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €736.
9.4 ICT
De vergoeding voor ICT voor zowel PO- als VO-leerlingen op het basis- en de voortgezet onderwijs in het buitenland, NTC-PO,
NTC-VO en het afstandsonderwijs, de Europese Scholen, Saint-Germain-en-Laye en het Nederlands Astma centrum Davos is gebaseerd
op de programma’s van eisen voor het basisonderwijs. Daarnaast ontvangen de Europese Scholen per school voor ICT een vast
bedrag, in lijn met het bedrag dat bekostigde basisscholen in Nederland hiervoor ontvangen.
Voor het jaar 2009 is het bedrag per leerling voor de Europese Scholen, Saint-Germain-en-Laye en het Nederlands Astma centrum
Davos vastgesteld op €86,04 en voor het basis- en de voortgezet onderwijs in het buitenland, NTC-PO, NTC-VO en het afstandsonderwijs
op €43,02.
10. Huisvestingskosten Davos
Voor het Nederlands Astmacentrum Davos wordt een vergoeding verstrekt voor de huisvesting van 4 à 5 groepen leerlingen. In
deze vergoeding zijn tevens vergoedingen begrepen voor andere voorzieningen en gebouwgebonden materiële instandhouding. Voor
het jaar 2009 is de vergoeding voor huisvestingskosten vastgesteld op €93281.
12. Bestuur en beheer Stichting NOB
Voor bestuur en beheer van de Stichting NOB wordt een vergoeding verstrekt.
Voor het jaar 2009 is het bedrag vastgesteld op €243.799.
D. Wijzigen van bedragen
-
13. De bedragen genoemd onder 4.1, 4.2, 4.3, 5.1 en 6.3 worden jaarlijks verhoogd met de prijsstijging maatregelen in de personele
bekostiging, zoals deze gelden voor het onderwijspersoneel.
-
14. De bedragen genoemd onder 9,1, 9.2, 9.3, 9.4, 10 en 12 worden jaarlijks aangepast aan de hand van de macro-economische verkenning
voor jaar t zoals deze geldt voor de prijsaanpassing van de materiële vergoedingsbedragen voor het primair onderwijs.
-
15. Het bedrag genoemd onder 11 wordt jaarlijks aangepast op grond van de uitkomst van het aantal werkelijk bestede uren maal
het vaste tarief van € 125,00 per uur.