Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 23 juni 2011, nr. 5693331/11, houdende verlening van mandaat ten aanzien van de bevoegdheid tot verlening van de status van buitengewoon agent van politie in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Mandaatbesluit verlening status buitengewoon agent van politie BES)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 10, eerste lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 35, eerste lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES;

Besluit:

Artikel 1

Het aanstellen, opleggen van disciplinaire straffen of maatregelen, schorsen en ontslaan van buitengewoon agent van politie, zoals beschreven in de hoofdstukken 2, 6 en 7 van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, geschiedt door de korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit verlening status buitengewoon agent van politie BES.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Op 10 oktober 2010 zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbare lichamen toegetreden tot het Nederlandse staatsbestel. De verantwoordelijkheid voor het toekennen van de status van buitengewoon agent van politie middels een aanstelling berust bij de Minister van Veiligheid en Justitie. Ook de bevoegdheid tot het opleggen van disciplinaire straffen en maatregelen, het schorsen en ontslaan van de buitengewone agent van politie berust bij deze minister. Dit besluit voorziet erin deze bevoegdheden te mandateren aan de korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland).

Voor deze mandatering is gekozen om de aanvraagprocedure tot het verkrijgen van de status van buitengewoon agent van politie niet onnodig lastenverzwarend te maken voor alle betrokken partijen. Voor de snelheid van de behandeling en de onderlinge afstemming die in het traject noodzakelijk is, is het van belang dat betrokken partijen elkaar ook gemakkelijk weten te vinden. Bij het beleggen van de procedure in het Europese deel van het Koninkrijk, zou de afstand tussen de aanvragende, adviserende en toekennende instantie te groot zijn. Dit zou leiden tot onnodige uitvoeringstechnische problemen en vertraging in de behandeling.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

Naar boven