Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 23 juni 2011, nr. 5693332/11, houdende verlening van mandaat ten aanzien van de bevoegdheid tot beëdiging van de buitengewone agenten van politie in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Mandaatbesluit beëdiging buitengewone agenten van politie BES)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 20, eerste lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het afleggen van de eden, verklaring en beloften, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, geschiedt in handen van de als direct toezichthouder aangewezen korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2. Indien de te beëdigen persoon behoort tot een dienst die ressorteert onder enig ministerie, geschiedt de beëdiging in handen van het hoofd van die dienst.

Artikel 2

  • 1. De direct toezichthouder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, kan bepalen dat het afleggen van de eden, verklaring en beloften, bedoeld in artikel 19 van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, namens hem geschiedt in handen van de plaatsvervangend korpschef, alsmede direct leidinggevenden, in de rang van commissaris.

  • 2. Het hoofd van dienst, genoemd in artikel 1, tweede lid, kan bepalen dat het afleggen van de eden, verklaring en beloften, bedoeld in artikel 19 van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, namens hem geschiedt in handen van zijn plaatsvervanger, alsmede direct leidinggevenden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit beëdiging buitengewone agenten van politie BES.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 juni 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

Op 10 oktober 2010 zijn Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbare lichamen toegetreden tot het Nederlandse staatsbestel. Ten behoeve van de verkrijging van opsporingsbevoegdheid dient de buitengewoon agent van politie te worden beëdigd. Deze bevoegdheid komt toe aan de Minister van Veiligheid en Justitie. Op basis van artikel 20, eerste lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES kan ik de bevoegdheid tot het afleggen van de eden, verklaring en beloften, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het besluit, mandateren aan de direct toezichthouder dan wel, indien de desbetreffende persoon behoort tot een dienst ressorterend onder een ministerie, aan het hoofd van die dienst. Van deze mogelijkheid maak ik door middel van dit besluit gebruik. Ik acht het namelijk gewenst dat tussen degene die voor de beëdiging zorg draagt en de buitengewoon agent van politie zoveel als mogelijk een functionele band bestaat, waardoor de vereiste samenwerking in een vroeg stadium vorm en inhoud kan worden gegeven.

Vanwege de praktische uitvoerbaarheid heb ik aan de direct toezichthouder en het hoofd van dienst toegestaan dat zij van de bevoegdheid tot het afleggen van de eden, verklaring en beloften ondermandaat verlenen aan hun plaatsvervanger. In de praktijk kan de behoefte bestaan om daarnaast van deze bevoegdheid ondermandaat te verlenen aan districtchefs en diensthoofden. Derhalve sta ik door middel van dit besluit toe dat de direct toezichthouder van de bevoegdheid tot het afleggen van de eden, verklaring en beloften ondermandaat verleent aan direct leidinggevenden, in de rang van commissaris (zie voor de rangen artikel 3 van het Besluit rechtspositie korps politie BES). Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in het besluit expliciet aan te geven dat ondermandaat kan worden verleend aan de plaatsvervangend korpschef.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De bevoegdheid ter beëdiging van een buitengewoon agent van politie wordt gemandateerd aan de als direct toezichthouder aangewezen korpschef van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De korpschef is dan ook bevoegd namens de Minister van Veiligheid en Justitie de persoon in kwestie te beëdigen als buitengewoon agent van politie.

Artikel 2

Vanuit praktisch oogpunt wordt het mogelijk gemaakt om beëdiging door andere personen dan de korpschef en het hoofd van dienst te laten plaats vinden. Dit om de tijd tussen het verkrijgen van de akte van opsporingsbevoegdheid en de beëdiging zo klein mogelijk te houden. Zo kan er zo optimaal mogelijk gebruik worden gemaakt van het opsporingspotentieel van de buitengewoon agent van politie.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

Naar boven