Regeling tot wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer in verband met het definitief invoeren van het elektronisch vervoerbewijs in het openbaar vervoer dat wordt wordt verricht op grond van concessies die zijn verleend door door de Regio Twente en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen alsmede de provincies Noord-Holland, Flevoland (inclusief de gedelegeerde concessie inAlmere), Fryslân, Overijssel, Gelderland, Zeeland en Limburg

24 juni 2011

Nr. IENM/BSK-2011/94593

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 41, tweede lid, van het Besluit personenvervoer 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan bijlage 3, onderdeel C. van de Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer wordt een onderdeel IV en V toegevoegd, luidende:

  • IV. Het gebied waar openbaar vervoer per bus op grond van een door de Regio Twente en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen alsmede door de provincies Noord-Holland, Fryslân, Overijssel, Gelderland en de door of namens de provincie Flevolandverleende concessie wordt verricht.

  • V. Het gebied waar openbaar vervoer per bus op grond van een door de provincies Zeeland en Limburg verleende concessie wordt verricht.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt voor wat betreft het in artikel I toegevoegde onderdeel IV in werking met ingang van 30 juni 2011 en voor wat betreft het in artikel I toegevoegde onderdeel V met ingang van 7 juli 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Mededeling

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Infrastructuur en Milieu, per adres Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer biedt de mogelijkheid om, vooruitlopend op de opheffing van de landelijke verplichting om reizigers met nationale vervoerbewijzen te accepteren, deze verplichting in bepaalde gebieden op te heffen indien het elektronisch vervoerbewijs, hier verder te noemen de OV-chipkaart, daar is ingevoerd. Dit is mogelijk op basis van een ingediend verzoek door voor het openbaar vervoer verantwoordelijke overheden.

Zodra in een gebied de OV-chipkaart in bijna alle voertuigen kan worden gebruikt, kan de verplichting om reizigers met een geldige nationaal vervoerbewijs, hierna te noemen het NVB (strippenkaarten, abonnementen e.d.), te vervoeren, worden opgeheven. De verplichting om reizigers met geldige nationale vervoerbewijzen te vervoeren is destijds in het leven geroepen om de kaartintegratie (dat wil zeggen dat de reiziger met één kaart door de keten van het regionale openbaar vervoer kan reizen) te waarborgen. De OV-chipkaart zal de kaartintegratie van de nationale vervoerbewijzen overnemen en uitbreiden. De OV-chipkaart wordt door decentrale overheden, hun vervoerders en de Nederlandse Spoorwegen ingevoerd, en kan in het gehele openbaar vervoer in Nederland worden gebruikt voor betaling en als vervoerbewijs. Tijdens de overgangsperiode naar de OV-chipkaart zullen tijdelijk twee kaartsystemen beschikbaar zijn. Het operationeel houden van een systeem voor de OV-chipkaart en het bestaande systeem van de nationale vervoerbewijzen kost extra geld. Daarom is het streven deze periode zo kort mogelijk te houden.

De Regio Twente en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen alsmede de provincies Noord-Holland, Flevoland, Fryslân, Overijssel en Gelderland hebben bij mij het verzoek ingediend om het NVB in al het openbaar vervoer per bus dat op basis van door hen of namens hen verleende concessies wordt verricht, af te schaffen per 30 juni 2011. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat onder de concessie van Flevoland tevens de gedelegeerde concessie Almere valt.De provincies Zeeland en Limburg hebben bij mij het verzoek ingediend om het NVB in al het openbaar vervoer per bus dat op basis van door hen verleende concessies wordt verricht, af te schaffen, per 7 juli 2011.

De procedure om het NVB in een bepaald gebied af te schaffen is al in 2006 besproken met vertegenwoordigers van de decentrale overheden, de vervoerders en de consumentenorganisaties en is opgenomen in de toelichting op de wijziging van de Regeling nationale vervoerbewijzen waarbij artikel 6, vierde lid, werd toegevoegd. Daarbij is afgesproken dat de desbetreffende decentrale overheid een onderbouwd verzoek indient, dat ingaat op een aantal toetspunten. Bij de overwegingen om het NVB in het gebied af te schaffen worden deze onderwerpen betrokken. De belangrijkste toetspunten zijn of het OV-chipkaartsysteem operationeel en stabiel is, de distributie van OV-chipkaarten geregeld is, de studenten een OV-chipkaart hebben, de abonnementhouders over zijn gegaan op een vervangende propositie of de mogelijkheid hebben om hun bestaande abonnement op de OV-chipkaart te laten plaatsen. In het volgende wordt op deze en andere onderwerpen nader ingegaan.

Toetspunten

1. Het OV-chipkaartsysteem is operationeel en stabiel

Op basis van informatie van de hierboven genoemde overheden en hun vervoerders kan worden vastgesteld dat sinds het uitrollen van het systeem de stabiliteit van het systeem goed is uitgebouwd.

De percentages incomplete transacties ten opzichte van het aantal ritten op reissaldo zijn vergelijkbaar met de percentages in de stadsregio’s Rotterdam en Amsterdam ten tijde van het besluit om het NVB aldaar uit te zetten en liggen binnen of onder de gehanteerde bandbreedte.

In de zomerperiode is er sprake van lichte fluctuaties. Naar alle waarschijnlijkheid wordt dit veroorzaakt doordat veel nieuwe reizigers gebruik maken van de OV-chipkaart. De ervaring in andere regio's leert dat het uitzetten van het NVB bijdraagt aan een vermindering van de problematiek betreffende het vergeten uit te checken. De vervoerders hebben aangegeven de genoemde overheden te steunen in het verzoek tot beëindiging van het NVB.

2. Distributie van de regio is op peil

De betrokken decentrale overheden (de provincies Flevoland,waaronder de concessie Flevoland Almere, Gelderland, Overijssel, Limburg, Zeeland, Noord-Holland, Regio Twente en de Stadsregio Arnhem Nijmegen) zijn van mening dat het gerealiseerde distributienetwerk op peil is.

Decentrale overheid

Walpunten

opwaarderen en afhalen 1

Verkoop geladen A-kaarten

Bus afhaalpunt

Bus opladen

NS-stations

Flevoland

22

 

71

10

Alle

‘Flevoland Almere’

14

8

58

58

Alle

Gelderland

118

69

262

262

 

Overijssel

63

48

146

 

Alle

Regio Twente

41

 

104

 

Alle

Stadsregio Arnhem Nijmegen

71

84

280

 

Alle

Noord-Holland

111

108

268

268

Alle

Limburg

115

56

252

 

Alle

Zeeland

15 + 42

15 +42

   

Alle

X Noot
1

Aantal walpunten in vrije markt groeit.

X Noot
2

Het betreft hier 15 vaste walpunten en 4 bibliobussen.

Daarnaast is bij de NS-stations OV-chipkaartapparatuur aanwezig om de OV-chipkaart op te laden en of A-kaarten te kopen.

3. Aantoonbaar soepele overgang van NVB naar OV-chipkaart voor reizigers

In alle aangrenzende concessiegebieden van de decentrale overheden kunnen reizigers met de OV-chipkaart op saldo reizen. Dit geldt ook voor het reizen met NS. Daarnaast kan inmiddels op de regionale treindiensten in Limburg eveneens gebruik gemaakt worden van de OV-chipkaart. Op de regionale spoorlijnen in Oost-Nederland kan vanaf mei 2011 met de OV-chipkaart worden gereisd, met uitzondering van de Valleilijn. Daar wordt de OV-chipkaart naar verwachting eind 2011 ingevoerd.

4. Studenten kunnen beschikken over een OV-chipkaart

Studenten beschikken over een OV-chipkaart.

5. (Jaar)abonnementhouders zijn over op een vervangende propositie of hun bestaande abonnement wordt op de OV-chipkaart geplaatst

De provincies Flevoland, Gelderland, Overijssel, Limburg, Zeeland, Noord-Holland en Regio Twente en de Stadsregio Arnhem Nijmegen hebben ervoor gekozen om de huidige papieren NVB-abonnementen tijdelijk nogte handhaven. Daartoe zijn deze abonnementen als regionaal abonnement vastgesteld. De abonnementen zullen gehandhaafd blijven tot en met 31 december 2011. In de loop van 2011 komen er vervangende producten beschikbaar voor de OV-chipkaart, die vanaf 1 januari 2012 de papieren abonnementen zullen vervangen. De abonnementen die buiten dit gebied in verchipte vorm zijn aangeschaft, kunnen wel worden herkend door het OV-chipkaartsysteem in deze regio’s.

De abonnementen in de concessie Flevoland-Almere zijn verchipt. In alle omliggende regio’s accepteert de chipkaartapparatuur dit verchipte abonnement. Reizigers kunnen derhalve probleemloos reizen.

6. ‘Het uitzetten’ van het NVB

In de afgelopen maanden is veelvuldig overleg gevoerd door de provincies met de vervoerders en met de omliggende overheden om alle relevante zaken goed op elkaar af te stemmen. De omliggende overheden hebben positief gereageerd op het voornemen van de betrokken decentrale overheden om het NVB te laten beëindigen. Daarbij zijn onderling afspraken gemaakt.

Daarnaast is intensief overleg gevoerd met de regionale consumentenorganisaties. Het ROCOV Flevoland, het ROL in Limburg en het OPOV in Zeeland hebben positief geadviseerd over het voornemen om het NVB uit te laten zetten. Het ROCOV Twente en het ROCOV Overijssel hebben onder voorwaarden positief geadviseerd. Het ROCOV Gelderland Stadsregio heeft opnieuw een negatief advies gegeven over het uitzetten van het NVB per 30 juni 2011 voor Gelderland en de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem Nijmegen hebben naar aanleiding van de afwijzing van het verzoek in 2010 een intensief traject doorlopen, waarbij veel bezwaarpunten van het ROCOV zijn opgelost. Het ROCOV blijft echter een aantal bezwaren houden, onder meer in verband met het nog niet ingevoerd zijn van de OV-chipkaart op de Valleilijn en het niet wachten op de adviezen van de Commissie Meijdam bij de besluitvorming over het uitzetten van het NVB.

Ook in Noord-Holland heeft het ROCOV een negatief advies uitgebracht. Het ROCOV heeft onder meer bezwaar tegen het aantal storingen van het OV-chipkaartsysteem, onjuiste halteregistratie en het serviceniveau bij de distributiepunten. Op de voorwaarden of afwijzingsgronden is positief gereageerd door de decentrale overheid, dan wel maakten deze geen onderdeel uit van de criteria die zijn vastgesteld voor toetsing van de aanvraag. Op grond hiervan is er geen beletsel om het NVB ‘uit te zetten’.

7. Voor de begeleiderskaart voor gehandicapten, de opsporingsambtenaren en alle andere speciale vervoerbewijzen zijn er oplossingen om met het openbaar vervoer te kunnen reizen

De reisrechten van deze groepen zijn verkrijgbaar op de OV-chipkaart. In de bus is er geen sprake van een gesloten systeem, waardoor deze groepen kunnen reizen op zichtkaarten.

8. Beveiliging moet op orde zijn

Trans Link System en de vervoerders hebben een migratieplan ontwikkeld, dat getoetst is door het Royal Holloway University of London. Dit plan wordt geïmplementeerd.

9. Opbrengstneutraliteit

De Commissie Kist heeft een onderzoek uitgevoerd naar de opbrengstneutraliteit van de OV-chipkaarttarieven bij de betrokken decentrale overheden. Voor alle overheden geldt dat de bevindingen van de Commissie Kist positief zijn: er is sprake van een kostenneutrale overgang naar de OV-chipkaart. De Commissie heeft de overheden een aantal aanbevelingen meegegeven, die door de overheden zijn overgenomen.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Het afschaffen van de strippenkaart als (geldig) vervoerbewijs en de volledige invoering van de OV-chipkaart voor het bus vervoer in de Regio Twente en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen alsmede de provincies Noord-Holland,

Flevoland (inclusief de gedelegeerde concessie in Almere), Fryslân, Overijssel, Gelderland, Zeeland en Limburg valt buiten de reikwijdte van de administratieve lasten. Onderscheid moet worden gemaakt tussen het op verzoek van decentrale overheden door de Minister van Infrastructuur en Milieu afschaffen van de strippenkaart op bepaalde lijnen en het invoeren van de OV-chipkaart zelf. Het besluit tot invoering van de OV-chipkaart als vervoerbewijs wordt genomen door decentrale overheden op grond van de regionale vervoerconcessies en betreft geen rijksregelgeving.

Het op verzoek (moeten) tonen van een geldig vervoerbewijs, strippenkaart of OV-chipkaart, is in beginsel geen administratieve last. Het niet kunnen tonen van een geldig vervoerbewijs is strafbaar ingevolge artikelen 70, 74, tweede lid, van de Wet personenvervoer 2000 en artikel 48 van het Besluit personenvervoer 2000. Boete- en strafbepalingen in strikte zin worden in principe niet als een informatieverplichting opgevat. Er is hier geen sprake van een administratieve last, maar van een inhoudelijke verplichting. De wijziging van de regeling is daarom niet ter toetsing voorgelegd aan het adviescollege toetsing administratieve lasten.

De (volledige) afschaffing van de strippenkaart heeft gevolgen voor de verdeling van de vervoeropbrengsten die plaats vindt op basis van periodiek reizigersonderzoek (WROOV). Een ontmanteling op termijn van het huidige systeem van opbrengstenverdeling tussen vervoerders heeft mogelijk gevolgen voor de bedrijfseffecten. Na het afschaffen van (het gebruik van) de strippenkaart in het laatste concessiegebied (planning: eind 2011) kan WROOV naar verwachting worden opgeheven. De eventuele bedrijfseffecten zullen dan ook na intrekking van de Regeling nationale vervoerbewijzen worden beoordeeld en in kaart worden gebracht. De opbrengstenverdeling volgens WROOV is gebaseerd op een overeenkomst tussen vervoerders, verkooppunten van nationale vervoerbewijzen en de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Inspraak

Deze wijziging, houdende het afschaffen van het NVB in al het openbaar vervoer dat wordt verricht op basis van door de Regio Twente en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen alsmede door de provincies Noord-Holland, Flevoland (inclusief de gedelegeerde concessie Almere), Fryslân, Overijssel, Gelderland, Zeeland en Limburg verleende concessie is aan de consumentenorganisaties in het Landelijk Consumentenoverleg (LCO) en het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) voorgelegd. Beide partijen hebben hierover advies uitgebracht.

De ANWB is van mening dat er niet moet worden overgegaan tot het afschaffen van het NVB, totdat er overeenstemming is tussen de partijen vertegenwoordigd in de regiegroep en de consumentenorganisaties over het gezamenlijke eindbeeld voor de OV-chipkaart, de realisatie daarvan, en over de conclusies en aanbevelingen van de Commissie Meijdam.

Het uitzetten van het NVB in een bepaalde regio vindt plaats zodra een overheid en betrokken vervoerders voldoen aan de daarvoor vastgestelde criteria. Op dat moment is het chipkaartsysteem in voldoende mate gereed om in te voeren. De resultaten van het gezamenlijke eindbeeld en de Commissie Meijdam kunnen aanleiding zijn om nog wijzigingen in het systeem door te voeren. Waar nodig zal dit ook gebeuren.

De ANWB pleit voorts voor een mogelijkheid om de waarde van de overgebleven strippen over te zetten op de OV-chipkaart.

Strippenkaarten waren tot op heden niet onbeperkt geldig. Het restitueren van ongebruikte strippen kost bovendien erg veel geld. Reizigers worden ruim van tevoren op de hoogte gesteld dat de strippenkaart gaat verdwijnen en kunnen die dus opmaken. In Amsterdam, Rotterdam, Zuid-Holland en Haaglanden was er ook geen restitutieregeling.

De CG-raad vraagt om het NVB pas uit te zetten als het Viziris-product ook geldt voor alle houders van een OV-begeleiderskaart.

In het kader van het eindbeeld voor de OV-chipkaart wordt ondermeer onderzoek gedaan naar het toekomstig landschap voor mensen met een beperking. De genoemde groepen worden hierin meegenomen en de uitkomsten van dit onderzoek zullen bepalen op welke manier het OV-chipkaartsysteem zal worden aangepast, om te voldoen aan de eisen voor deze groep.

De vertegenwoordigers van de regionale consumentenorganisaties en van Connexxion hebben aangegeven in te stemmen met de voorgestelde wijziging.

Vanwege de uitvoerige, logistieke en bestuurlijke voorbereiding van het verzoek van de eerder genoemde overheden om het nationaal vervoerbewijs op te heffen in het concessiegebied en de daarvoor gekozen data van 30 juni en 7 juli 2011, kan deze wijzigingsregeling niet van kracht worden op één van de vaste verandermomenten van wet- en regelgeving. Afwijking van de vaste verandermomenten is gerechtvaardigd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven