ARTIKEL I
De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.678,–‘ vervangen door: € 1.247,– en ‘€ 1.589,–‘ door: € 1.235,–.
2. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 59% en in de Rest van Nederland 66%’ vervangen door: in Westelijk Holland –26%
en in de Rest van Nederland –22%.
B
In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘4,14%’ vervangen door: 2,52%.
C
In artikel 4 wordt ‘bijlage 3’ vervangen door ‘bijlage 2A’ en wordt ‘3,24%’ vervangen door: 3,14%.
D
Bijlage 1, behorend bij artikel 1 van de Uitvoeringsregeling pacht, wordt vervangen door de bijlage, opgenomen in bij deze
regeling behorende bijlage 1.
E
De tabel ‘Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen’ in Bijlage 2, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling
pacht, wordt vervangen door de tabel, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.
F
Bijlage 3, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht wordt vervangen door de bijlage, opgenomen
in de bij deze regeling behorende bijlage 3.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.
TOELICHTING
§ 1. Inleiding
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen
2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge die artikelen
vindt namelijk jaarlijks herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland
alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen. Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen
voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen
partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen. De nieuwe prijzen en
percentages gelden vanaf 1 juli 2011. Ze zijn op 10 mei 2011 door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
medegedeeld aan de Tweede Kamer in een kamerbrief. De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter,
onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van boek
7 van het Burgerlijk Wetboek).
Op advies van de Commissie pachtnormen II is er vanaf 2011 voor land zonder woningen of andere opstallen en voor tuinland
een minimum ingesteld voor de gevallen waarin de regionorm is gedaald. Het minimum houdt in dat de pachtprijs van bestaande
contracten door toepassing van het veranderpercentage niet meer dan 10% onder de regionorm van 2011 mag uitkomen (artikel
2a van het Pachtprijzenbesluit 2007). Indien de laatst betaalde pacht nu al lager is dan dit nieuwe minimum, wordt de pachtprijs
bevroren.
De pachtprijzen worden voortaan jaarlijks in plaats van tweejaarlijks herzien (artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid,
16, tweede lid, 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007). De pachtprijs volgt daarmee dezelfde lijn als de huurprijs.
De pachtprijzen zullen hiermee minder sterk fluctueren.
§ 2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland
De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van
de Commissies Pachtnormen I en II berekend door het Landbouw Economisch Instituut (LEI) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet
van akkerbouw- en melkveebedrijvenbedrijven met een omvang van 70 tot 400 Nederlandse grootte-eenheid conform artikel 5 van
het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit
2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2005 tot en
met 2009.
In vergelijking met de berekening van de pachtprijzen in 2009 zijn voor land zonder woningen of andere opstallen drie aanpassingen
gedaan, te weten:
-
– Bedrijven met meer dan 25% omzet uit neveninkomsten maken niet langer deel uit van de geselecteerde grondbeloningsbedrijven;
-
– Voor reservering door de pachter wordt niet langer 1% van het pachtersvermogen van de grondbeloning afgetrokken, maar 20%
van de grondbeloning. Indien een grondbeloningsbedrijf in een jaar een grondbeloning van nul of minder realiseerde, is de
reservering van dat bedrijf voor dat jaar komen te vervallen;
-
– Het veranderpercentage wordt berekend door de nieuwe regionorm te delen door de oude. Voorheen werd het veranderpercentage
berekend door de nieuwe regionorm te delen door de laatst betaalde pacht.
Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde
van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december
2010 (3,730%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2010 (gebaseerd op
de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 1,498%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten,
belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste
directe rendement op 3,482% van de verpachte waarde van de landbouwgrond.
De landelijke grondbeloning is gestegen van gemiddeld 743 euro per hectare in de periode 2003–2007 tot 760 euro per hectare
in de periode 2005–2009. De stijging ten opzichte van de periode 2003–2007 met 17 euro per hectare is beperkt, omdat de nieuwe
jaren 2008 en 2009 de vervallen jaren 2003 en 2004 in belangrijke mate compenseren: een zeer slecht jaar (2009) komt in de
plaats van twee minder goede jaren (2003 en 2004).
Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor,
bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast. Vanwege de sterke grondprijsstijgingen in de
periode 2005–2009 is het vereiste rendement sterk gestegen. Daardoor wordt de grondbeloning in 12 van de 14 pachtprijsgebieden
maximaal (10%) en in één pachtprijsgebied met 5% naar boven bijgesteld. Het rendement waarmee voor elk pachtprijsgebied is
gerekend en de toegepaste correcties zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen
|
Pachtprijsgebied
|
Grondbeloning 2005–2009
(euro/ha)
|
Rendementseis/grondbeloning
|
Correctiepercentage
|
Regionorm
(euro/ha)
|
|
Bouwhoek en Hogeland
|
634
|
1,25
|
10
|
697
|
|
Veenkoloniën en Oldambt
|
392
|
1,45
|
10
|
431
|
|
Noordelijk weidegebied
|
619
|
0,99
|
0
|
619
|
|
Oostelijk veehouderijgebied
|
557
|
1,43
|
10
|
613
|
|
Centraal veehouderijgebied
|
577
|
1,46
|
10
|
635
|
|
IJsselmeerpolders
|
991
|
1,15
|
5
|
1.041
|
|
Westelijk Holland
|
360
|
2,40
|
10
|
396
|
|
Waterland en Droogmakerijen
|
390
|
1,59
|
10
|
429
|
|
Hollands/Utrechts weidegebied
|
493
|
1,52
|
10
|
542
|
|
Rivierengebied
|
699
|
1,26
|
10
|
769
|
|
Zuidwestelijk akkerbouwgebied
|
600
|
1,59
|
10
|
660
|
|
Zuidwest-Brabant
|
574
|
1,60
|
10
|
631
|
|
Zuidelijk veehouderijgebied
|
617
|
1,48
|
10
|
679
|
|
Zuid-Limburg
|
609
|
1,26
|
10
|
670
|
In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning,
het vereiste directe rendement voor tuinland zonder woningen of andere opstallen en de regionorm weergegeven.
Grondprijs, vereist directe rendement, grondbeloning (euro per ha) en verhouding rendementseis, grondbeloning en regionorm
voor tuinland
|
Pachtprijsgebied
|
Prijs onverpacht tuinland 2009 a)
(euro/ha)
|
Vereiste directe rendement b)
(euro/ha)
|
Grondbeloning 2005–2009
(euro/ha)
|
Rendementseis/grondbeloning
(kolom 2/kolom 3)
|
Regionorm
(euro/ha)
|
|
Westelijk Holland1
|
116.932
|
2.036
|
1.134
|
1,80
|
1,10 x 1.134 = 1.247
|
|
Rest van Nederland
|
53.938
|
939
|
1.372
|
0,68
|
0,90 x 1.372 = 1.235
|
X Noot
1Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.
In de onderstaande tabellen zijn voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland per pachtprijsgebied de nieuwe
regionorm, de oude regionorm en het absolute en relatieve verschil tussen beide vermeld. In 8 van de pachtprijsgebieden stijgt
het veranderpercentage en in 6 daarvan neemt het af. In de 8 pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage
dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de te betalen pacht niet hoger uitkomt dan 110% van de regionorm. Is dat
het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. In de 6 pachtprijsgebieden waarin het veranderpercentage
is gedaald dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de te betalen pacht niet lager uitkomt dan 90% van de regionorm.
Pachtprijzen die lager zijn dan 90% van de regionorm mogen niet verder dalen. Pachtprijzen die boven 90% van de regionorm
lagen mogen niet lager zakken dan 90% van de regionorm. Daarnaast dient te worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs
van de betreffende percelen niet hoger is dan 2 procent van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is
2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.
Regionorm 2011, regionorm 2009, verschil (euro per ha) en veranderpercentage voor land zonder woningen of andere opstallen
|
Pachtprijsgebied
|
Regionorm 2011
(euro/ha)
|
Regionorm 2009
(euro/ha)
|
Verschil
(euro/ha)
|
Veranderpercentage
|
|
Bouwhoek en Hogeland
|
697
|
599
|
98
|
16
|
|
Veenkoloniën en Oldambt
|
431
|
421
|
10
|
2
|
|
Noordelijk weidegebied
|
619
|
627
|
–8
|
–1
|
|
Oostelijk veehouderijgebied
|
613
|
635
|
–22
|
–3
|
|
Centraal veehouderijgebied
|
635
|
646
|
–11
|
–2
|
|
IJsselmeerpolders
|
1.041
|
942
|
99
|
11
|
|
Westelijk Holland
|
396
|
404
|
-8
|
–2
|
|
Waterland en Droogmakerijen
|
429
|
514
|
–85
|
–17
|
|
Hollands/Utrechts weidegebied
|
542
|
533
|
9
|
2
|
|
Rivierengebied
|
769
|
667
|
102
|
15
|
|
Zuidwestelijk akkerbouwgebied
|
660
|
606
|
54
|
9
|
|
Zuidwest-Brabant
|
631
|
570
|
61
|
11
|
|
Zuidelijk veehouderijgebied
|
679
|
736
|
–57
|
–8
|
|
Zuid-Limburg
|
670
|
539
|
131
|
24
|
Regionorm 2011, regionorm 2009, verschil (euro per ha) en veranderpercentage voor tuinland
|
Pachtprijsgebied
|
Regionorm 2011
(euro/ha)
|
Regionorm 2009
(euro/ha)
|
Veranderpercentage
|
|
Westelijk Holland1
|
1.247
|
1.678
|
–26%
|
|
Rest van Nederland
|
1.235
|
1.589
|
–22%
|
X Noot
1Exclusief boomkwekerij in het landbouwgebied Boskoop en Rijneveld.
§ 3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen
De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor (agrarische) bedrijfsgebouwen in 2011, worden afgeleid van de hoogst toelaatbare pachtprijzen
volgens de Regeling pachtprijzen van 2009 en de inflatie. In artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 is bepaald dat een
aangepaste hoogst toelaatbare pachtprijs voor bedrijfsgebouwen wordt vastgesteld. De aanpassing geschiedt aan de hand van
de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de Consumentenprijsindex voor alle huishoudens in de vijf jaar voorafgaand
aan het jaar, waarin de Uitvoeringsregeling pacht in werking treedt. De gemiddelde jaarlijkse inflatie volgens de Consumentenprijsindex
(CPI) bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2006–2010) 1,56%. Aangezien de maximale pachtprijzen van agrarische bedrijfsgebouwen
om de twee jaar worden gewijzigd, dienen de bedragen van artikel 16, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht van 2009
met (101,56 x 101,56/10.000 – 1) x 100% = 3,14% te worden verhoogd.
§ 4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen
In artikel 14, derde lid, en artikel 15, tweede lid van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare
pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige
woningen. Jaarlijks stelt de minister van VROM het maximale huurstijgingspercentage per woning vast. Voor 2010 bedroeg het
1,2% (het inflatiepercentage over 2009) en voor 2011 is het 1,3% (het inflatiepercentage over 2010). Over deze twee jaar komt
de huurprijsverhoging uit op 2,52% (het product van 101,2% en 101,3% gedeeld door 10.000 minus 1). Door de maximale huurprijsgrenzen
voor agrarische woningen van 2009 te vermenigvuldigen met 1,0252, krijgen we de maximale huurprijsgrenzen voor 2011.
§ 5. Administratieve lasten
De veranderpercentages die bij deze regeling worden vastgesteld, werken rechtstreeks door in bestaande overeenkomsten, doordat
de tussen partijen geldende pachtprijs van rechtswege wordt aangepast. Uit de onderhavige wijziging van de regeling vloeien
als zodanig dan ook geen administratieve lasten voort.
§ 6. Vaste verandermoment
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011 en strookt hiermee met de vaste inwerkingtredingdatum voor ministeriële
regelingen van 1 juli. Deze regeling hangt samen met de recente vaststelling van het Besluit houdende wijziging van het Pachtprijzenbesluit
2007 en het Uitvoeringsbesluit pacht dat eveneens met ingang van 1 juli 2011 in werking treedt. Hierdoor kon de gebruikelijke
publicatietermijn van twee maanden voor inwerkingtreding voor deze regeling niet worden aangehouden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.