BIJLAGE
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Den Haag, juni 2011
Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011
1 Inleiding
Op grond van artikel 2.172, derde lid van de Mediawet 2008 (hierna MW 2008), dat bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere
regels kunnen worden gesteld over de inhoud en inrichting van de jaarrekening, is dit nieuwe Handboek Financiële Verantwoording
landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011 (hierna Handboek) vastgesteld.
Dit Handboek vervangt het vorige Handboek van 12 augustus 2009 en is van toepassing vanaf het boekjaar 2011. Hierbij dient
opgemerkt te worden dat eventuele gevolgen voor waarderingen, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2011, opgenomen worden.
1.1 Wettelijk kader
Op grond van artikel 2.172, eerste lid MW 2008 is Titel 9 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen
BW 2 Titel 9) van toepassing op de landelijke publieke media-instellingen, de Wereldomroep en Ster met dien verstande dat
zij de winst- en verliesrekening vervangen door een exploitatierekening. Op de exploitatierekening zijn de bepalingen omtrent
de winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de omvangscriteria volgens
de artikelen 396 en 397 Boek 2 BW dient het begrip netto-omzet te worden geïnterpreteerd als de totale baten (inclusief subsidies
en bijdragen van derden) van de publieke media-instelling.
Ongeacht de omvang van de media-instelling is de controleplicht volgens artikel 393 BW 2 voor alle landelijke publieke media-instellingen
van toepassing. Verder is het bestuur verantwoordelijk om te voldoen aan de deponeringsplicht volgens artikel 394 Boek 2 BW.
Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen met betrekking tot de presentatie van de financiële verantwoording
is het bereiken van een uniforme en vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen, alsmede
tussen de verschillende media-instellingen. Daarbij zijn de regels van het jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen
in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving en jurisprudentie van toepassing. Wanneer hetgeen in
dit Handboek vermeld afwijkt van eerdergenoemde richtlijnen, dan prevaleert het Handboek.
1.2 Informatie
Op grond van artikel 2.171, eerste t/m derde lid MW 2008, dienen de landelijke publieke media-instellingen en de Wereldomroep
vóór 1 mei de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media te sturen. Daarbij is bepaald
dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Op grond van artikel 2.171, tweede en derde lid MW 2008, dient een afschrift
van de jaarrekening van de landelijke publieke media-instellingen ook aan de raad van bestuur van de Stichting Nederlandse
Publieke Omroep (NPO) te worden gezonden. De NPO levert zijn jaarrekening, samen met opmerkingen over de jaarrekeningen van
de media-instellingen, voor 1 juli aan het Commissariaat voor de Media aan.
De jaarrekening van bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
1. Balans met toelichting (model I)
-
2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (model III en IV)
-
3. Kasstroomoverzicht (model II)
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’ zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald
is in het vijfde lid van genoemd artikel, toe aan de jaarrekening.
De additionele informatie dient vóór 1 mei te worden verstrekt. Deze informatie, hierna genoemd Additionele informatie, sluit
aan bij de gepubliceerde jaarrekening en bestaat uit:
-
1. Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening (opgave lasten onafhankelijk product)
-
2. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden1 (model VII)
-
3. Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster (model VI)
-
4. Accountantsverslag.
Verder wordt er een controleverklaring en een verslag van bevindingen bij de Additionele informatie verstrekt. Indien de onderwerpen
van het verslag van bevindingen opgenomen zijn in het accountantsverslag, vervalt de verplichting om een apart verslag van
bevindingen op te stellen.
1.3 Betrokkenheid bij andere rechtspersoon
Publieke media-instellingen en de Wereldomroep kunnen betrokken zijn bij andere rechtspersonen. Dit betreft rechtspersonen
waarin een publieke media-instelling een aanmerkelijk (financieel) belang heeft of waarop de publieke media-instelling een
overwegende invloed uitoefent. Een publieke media-instelling is betrokken bij een rechtspersoon als bijvoorbeeld één of meer
van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten
is niet limitatief.
-
• De publieke media-instelling heeft een belang verworven in een rechtspersoon om andere redenen dan het beleggen van overtollig
vermogen;
-
• De publieke media-instelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door een rechtspersoon gegenereerde winst;
-
• De publieke media-instelling is betrokken bij het ontstaan van een rechtspersoon;
-
• In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van één of meer belangen van de publieke media-instelling;
-
• Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de publieke media-instelling aan zich was getrokken of door de publieke
media-instelling als één van haar taken wordt gezien;
-
• De publieke media-instelling heeft statutair of feitelijk invloed op de bestuurssamenstelling van een rechtspersoon of op
de beslissingen van het bestuur van een rechtspersoon;
-
• De publieke media-instelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel) bij in de financiering van de bedrijfsvoering
middelen van een rechtspersoon.
De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover de desbetreffende zendgemachtigde uit
hoofde van de betrokkenheid kan beschikken, worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken publieke
media-instelling meegezonden naar het Commissariaat voor de Media.
Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon ten dienste van de eigen werkzaamheid van
de publieke media-instelling, zijn de desbetreffende bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (artikel
24c BW 2) van toepassing.
2 Jaarrekening
De jaarrekening van een publieke media-instelling wordt opgesteld in euro’s en bevat minimaal de volgende onderdelen:
-
• Balans met toelichting (zie 2.1)
-
• Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (zie 2.2)
-
• Kasstroomoverzicht (zie 2.3)
De publieke media-instelling neemt alleen die posten in de voorgeschreven modellen op, die voor de betrokken instelling van
toepassing zijn. Vreemde valuta worden op de balansdatum gewaardeerd tegen de dagwaarde zoals aangegeven door de Nederlandsche
Bank.
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’, zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald
in het vijfde lid van genoemd artikel toe aan de jaarrekening.
2.1 Balans met toelichting
Hierbij wordt Model I balans gevolgd.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling op de bepalingen in BW 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.
2.1.1 Vaste Activa
Immateriële vaste activa
Waardering van immateriële vaste activa geschiedt tegen kostprijs, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen. Afschrijving vindt plaats op systematische wijze over de (economische) levensduur.
Materiële vaste activa
Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van historische kosten onder aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden
de hieronder vermelde afschrijvingspercentages.
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Als overgangsmaatregel geldt dat de ultimo 1995 gevolgde waarderingsmethodiek voor de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd
kan worden, waarbij toekomstige herwaarderingen zijn uitgesloten.
Afschrijvingspercentages per jaar
|
Terreinen
|
geen afschrijving
|
|
|
Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen
|
afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs
|
– voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten
rentevoet;
– voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet
bepaald wordt in het jaar van de investering overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente.
of
– lineaire afschrijving over de (resterende) afschrijvingstermijn.
|
| |
verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg hebben
|
afschrijving op gelijke wijze als bij bedrijfsgebouwen
|
| |
verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg hebben
|
10% van de historische kosten
|
Overige materiële vaste activa
Aanschaffingen boven de € 2.500 dienen te worden geactiveerd; aanschaffingen tot en met € 2.500 komen direct ten laste van
de exploitatierekening.
Afschrijvingspercentages per jaar:
| |
% van de historische kostprijs
|
|
Inventaris en inrichting
|
20,00
|
|
Facilitaire apparatuur
|
20,00
|
|
Hardware en software
|
25/33,33
|
|
Vervoermiddelen
|
25,00
|
|
Technische installaties
|
6,67
|
|
Zend- en energie-installaties1
|
6,67
|
X Noot
1Uitzondering hierop geldt voor Radio Nederland Wereldomroep. Zij mogen hun zendinstallatie afschrijven met afschrijvingspercentage
van 20%.
Voor de afschrijvingstermijn voor Hard- en software geldt dat afgeweken mag worden en er een keuzevrijheid is tussen 25% of
33,33%. Voorwaarde is wel dat dit moet leiden tot een meer getrouw beeld en dat hiervan een onderbouwing dient te worden
opgenomen in de grondslagen van de jaarrekening. De afwijking dient bovendien volgtijdig consistent te worden toegepast.
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
Dit betreft vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de publieke media-instelling, Wereldomroep of Ster. Te denken valt aan
gebouwen die worden verhuurd aan derden. Waardering geschiedt op basis van historische kosten, naar beneden te corrigeren
als de marktwaarde lager is dan de historische kosten. Afschrijving geschiedt tegen de bij bedrijfsgebouwen en terreinen vermelde
afschrijvingspercentages.
Financiële vaste activa
Deelnemingen
Een overzicht met alle rechtspersonen waarbij een publieke media-instelling betrokken is geeft inzicht in de aard van de rechtspersonen
waarbij de desbetreffende publieke media-instelling betrokken is.
Een overzicht met alle deelnemingen geeft inzicht in het resultaat per deelneming. De omvang van
eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader worden toegelicht.
Overige effecten
Dit betreft effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden aangehouden. Waardering geschiedt tegen verkrijgingsprijs, naar
beneden te corrigeren indien de beurswaarde of marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. De marktwaarde van de ter beurze
genoteerde effecten wordt in de toelichting vermeld.
2.1.2 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Dit betreft zowel nog niet verspreid media-aanbod als herhalingen. Een overzicht specificeert het totaal van deze post naar
nog te verspreiden media-aanbod en herhalingen. De omvang van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen
nader worden toegelicht.
Nog niet verspreid media-aanbod
Waardering van een eigen productie geschiedt tegen de directe kosten. Onder de directe kosten zijn opgenomen de personele
kosten van eigen medewerkers en overige medewerkers, de facilitaire kosten en de overige programmakosten. Kosten die niet
direct aan het programma zijn toe te rekenen (bijvoorbeeld leiding en planning media-aanbod, netcoördinatie) maken geen deel
uit van de directe kosten.
De waardering van media-aanbod wordt verminderd met de voor dit media-aanbod ontvangen bijdragen van derden. Dit betreft bijdragen
van sponsors, CoBO- en Stimuleringsfonds en overige derden. In de toelichting is zowel de voorraad voor vermindering als genoemde
vermindering afzonderlijk getoond.
Gereed voor uitzending maar nog niet verspreid media-aanbod worden op balansdatum individueel beoordeeld. Bepaald media-aanbod
wordt volledig afgewaardeerd als er door de publieke media-instelling in overleg met de netcoördinator definitief is besloten
het media-aanbod niet te verspreiden.
Als twee jaar na de eerste voorraadwaardering nog steeds geen beslissing is genomen ten aanzien van het verspreiden van bepaald
media-aanbod, zal het betreffende media-aanbod volledig worden afgewaardeerd.
In specifieke gevallen kan hiervan worden afgeweken. Er is in dit geval wel voldoende zekerheid over de verspreiding van het
media-aanbod, maar niet over het jaar waarin de verspreiding zal plaatsvinden (danwel dat de verspreiding later dan 2 jaar
na aankoop of productie zal plaatsvinden). Dit geldt bijvoorbeeld voor de aankoop van (licenties voor) speelfilms en series
die minimaal 2 jaar na aankoop ingaan. Ingeval hier gebruik van wordt gemaakt dient dit te worden toegelicht, incl. waarde
per speelfilm/serie e.d.
Herhalingen
Herhalingen van eigen producties worden gewaardeerd op de balans indien op het moment van eerste verspreiding schriftelijk
is vastgelegd dat bepaald media-aanbod daadwerkelijk herhaald zal worden en voor de herhaling bekostiging is vastgesteld.
Verspreidingen van media-aanbod dat binnen 1 week na balansdatum worden herhaald, zijn uitgesloten van voorraadwaardering.
Waardering van een herhaling geschiedt tegen maximaal 15% van de directe kosten.
Aangekochte producties waar op basis van contractuele afspraken is betaald voor het recht op herhaling van media-aanbod, worden
op balansdatum gewaardeerd tegen het bedrag dat is betaald voor dit recht.
Alle herhalingen worden drie jaar na de eerste voorraadwaardering volledig afgewaardeerd.
Handelsdebiteuren
Vorderingen dienen, onder aftrek van een eventuele voorziening wegens oninbaarheid, tegen nominale waarde te worden gewaardeerd.
Effecten
Dit betreft effecten die gerekend worden tot de tijdelijke beleggingen. Waardering van niet ter beurze genoteerde effecten
geschiedt tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. Voor de afwaardering naar lagere marktwaarde zijn twee methoden toepasbaar:
In de toelichting dient te worden uiteengezet welke methode van afwaardering is toegepast. Waardering van ter beurze genoteerde
effecten geschiedt tegen marktwaarde. In de toelichting dient de afwijking van de waardering tegen verkrijgingsprijs te worden
uiteengezet. Het is niet toegestaan gebruik te maken van een balansrekening Reserve Koersverschillen Beleggingen. Zowel gerealiseerde
als ongerealiseerde koers-verschillen komen direct ten laste of ten gunste van de exploitatierekening en worden verantwoord
onder de post waardeveranderingen van effecten.
2.1.3 Eigen Vermogen
Een verloopoverzicht van ieder onderdeel van het Eigen Vermogen geeft inzicht in de mutaties.
Reserve voor media-aanbod
De reserve voor media-aanbod kan incidenteel een negatief saldo vertonen. In het volgende boekjaar dient de negatieve reserve
voor media-aanbod verrekend te worden met het dan vast te stellen exploitatieresultaat. Indien dit exploitatieresultaat onvoldoende
is voor volledige verrekening dient het resterende negatieve saldo van de reserve voor media-aanbod te worden afgeboekt van
de Algemene reserve.
Overige reserves
Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd.
2.1.4 Voorzieningen
Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft inzicht in de dotaties, onttrekkingen en overige mutaties. Het
doel van de voorziening dient te worden toegelicht.
2.1.5 Kortlopende schulden
Overlopende passiva budget voor media-aanbod
Als de raad van bestuur van de NPO de bedragen die voor de verzorging van media-aanbod ter beschikking zijn gesteld in een
boekjaar niet volledig aan de publieke media-instellingen heeft toegekend, dan dient de NPO deze middelen te verantwoorden
als overlopende passiva budget voor media-aanbod. De NPO geeft bij de toelichting op de post overlopende passiva een specificatie
van deze post, waarbij eerdergenoemd deel ten behoeve van het budget voor media-aanbod apart wordt vermeld.
2.2 Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting
Hierbij wordt Model III exploitatierekening volgens de categoriale indeling gevolgd. Bij de toelichting wordt Model IV gevolgd.
Model V geeft aan op welke wijze posten dienen te worden gerubriceerd.
De publieke media-instelling neemt in haar jaarrekening de exploitatierekening op volgens de categoriale indeling. Daarbij
dient de publieke media-instelling inzicht te geven in de herkomst van baten en lasten van de publieke media-instelling. In
de toelichting op de categoriale exploitatierekening (Model IV), blijken de afzonderlijke exploitaties van de instelling,
gesplitst in algemene radio- en , televisiekanalen (zie artikel 2.50 e.v. MW 2008), overige media-aanbod, neven- en verenigingsactiviteiten
en indirecte kosten. Model V geeft aan op welke wijze posten volgens deze indeling dienen te worden gerubriceerd. Daarbij
is per post de aansluiting met de categoriale indeling vermeld.
2.2.1 Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
Voor nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten dient altijd een gescheiden administratie te worden gevoerd. Met inachtneming
van het bepaalde in artikel 2.135, eerste lid MW 2008 dienen de inkomsten uit neven- en verenigingsactiviteiten (waaronder
inkomsten uit vermogen) te worden aangewend voor de verzorging van media-aanbod van de publieke media-instelling. Dit betreft
ook de gerealiseerde koerswinsten, ofwel het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde. Genomen koersverliezen
kunnen eerst met gerealiseerde koerswinsten worden verrekend alvorens saldering met andere verenigingsgebonden baten en lasten
plaatsvindt. Noodzakelijke afboekingen in verband met niet-gerealiseerde boekverliezen, waarbij de beurswaarde respectievelijk
de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs, kunnen in het jaar eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend,
alvorens het bepaalde in artikel 2.135, eerste lid MW 2008 van toepassing is.
De toerekening van de resultaten van neven- en verenigingsactiviteiten naar het media-aanbod (artikel 2.135, eerste lid MW
2008), wordt gespecificeerd in Model IV. Hierbij wordt een toelichting opgenomen voor de verschillende verenigingsactiviteiten
die in het exploitatieoverzicht zijn verantwoord. Indien er, na verrekening met een eventueel positief resultaat uit de programmabladen,
sprake is van een negatief exploitatieresultaat uit verenigingsactiviteiten, dient dit expliciet ten laste van de algemene
(verenigings)reserve te worden gebracht.
Een toelichting van de nevenactiviteiten per cluster wordt gegeven conform model VI bij de additionele informatie. Het totaal
dient aan te sluiten met de kolom nevenactiviteiten uit Model IV.
2.2.2 (Directe) kosten media-aanbod, neven- en verenigingsactiviteiten
Onder directe kosten dienen die kosten te worden verstaan die samenhangen met de kernactiviteiten (activiteiten gericht op
de voortbrenging van een of meerdere producten) van de organisatie. Hierbij wordt voor de publieke media-instellingen, media-aanbod
als verschillende producten gedefinieerd. Onder de directe kosten zijn opgenomen de personele kosten van eigen medewerkers
en overige medewerkers, de facilitaire kosten en de overige programmakosten.
2.2.3 Indirecte kosten
Alle kosten die niet rechtstreeks samenhangen met de kernactiviteiten van de organisatie en dus samenhangen met ondersteunende
activiteiten, dienen te worden aangemerkt als indirecte kosten.
Kosten die samenhangen met ondersteunende activiteiten worden waar mogelijk rechtstreeks ten laste van die activiteit verantwoord.
Met ingang van het boekjaar 2011 krijgen de landelijke publieke media-instellingen een aparte vergoeding van de NPO voor de
indirecte kosten, met uitzondering van de 2.42 omroepen. Deze vergoeding, en de indirecte kostencomponent van de kostenregels
worden in een aparte kolom ingevuld (zie model IV). De lasten op de platforms, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
bestaan dus alleen nog maar uit directe kosten. Op de laatste kostenregel ‘Toerekening indirecte kosten’ kunnen de indirecte
kosten toegerekend worden aan de verenigings- en nevenactiviteiten. Voor de 2.42 omroepen vindt wel toerekening plaats op
de platforms.
De basis voor toerekening van indirecte kosten aan nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten is de kostprijs. Voor de toerekening
van de indirecte kosten worden de volgende directe kostensoorten onderscheiden
De volgende indirecte kostensoorten zijn te onderscheiden:
Personele kosten
Voor de toerekening van de indirecte personele kosten wordt de opslagcalculatiemethode gehanteerd. Grondslag voor het opslagpercentage
is de verhouding tussen de indirecte personele lasten en de directe personele lasten.
|
Voorbeeld 1:
|
| |
|
|
|
A:
|
Totaal directe personele kosten zijn
|
€ 100,
|
| |
Totaal indirecte personele kosten
|
€ 10.
|
| |
De opslag (A) voor de indirecte personele kosten is dan 10/100 = 10%
|
| |
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 40 directe personele kosten. Dan wordt opslag A toegepast. In dit voorbeeld is
dat 10% van € 40 = € 4.
|
| |
|
Aan de totale kostprijs wordt € 40 + € 4 = € 44 toegerekend.
|
Huisvestingkosten
De toerekening van de indirecte huisvestingskosten vindt plaats op basis van de door de nevenactiviteit of verenigingsactiviteit
gebruikte vloeroppervlakte (m2), rekeninghoudend met de duur van de activiteit.
|
Voorbeeld 2:
|
| |
|
B:
|
Totale vloeroppervlakte bedraagt
|
150m2.
|
| |
De neven- of verenigingsactiviteit gebruikt hiervan
|
15m2.
|
| |
De toerekening (B) voor de indirecte huisvestingskosten is dan 15/150 = 10%.
|
| |
|
Totale indirecte huisvestingskosten bedragen € 100. Dan wordt de toerekening B toegepast. In dit voorbeeld is dat 10% van
€ 100 = € 10.
|
| |
|
Aan de totale kostprijs wordt € 10 toegerekend.
|
Overige algemene kosten
Voor de toerekening van de indirecte overige algemene kosten wordt (conform de personele kosten) de opslagcalculatiemethode
gehanteerd. Het gehanteerde percentage per kostensoort is afhankelijk van de verhouding tussen de totale directe en indirecte
kosten per kostensoort van de publieke media-instelling.
|
Voorbeeld 3:
|
| |
|
|
|
C:
|
Totaal facilitaire kosten en overige directe kosten zijn
|
€ 50
|
| |
Totaal indirecte overige algemene kosten
|
€ 10
|
| |
De opslag (C) voor de indirecte overige algemene kosten is dan 10/50 = 20%
|
| |
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 15 directe facilitaire kosten en overige kosten. Dan wordt opslag C toegepast.
In dit voorbeeld is dat 20% van € 15 = € 3.
|
| |
|
Aan de totale kostprijs wordt € 15 + € 3 = € 18 toegerekend.
|
De totale kostprijs bestaat uit het totaal van de hierboven genoemde kosten.
|
Voorbeeld 4:
|
| |
|
|
|
Totale kostprijs bedraagt € 44 (volgens voorbeeld 1) + € 10 (volgens voorbeeld 2) + € 18 (volgens voorbeeld 3) = € 72.
|
2.2.4 Aantal fte ultimo boekjaar
Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo boekjaar in dienst is bij de publieke media-instelling wordt aangegeven
in Model III en Model IV.
2.2.5 Gemiddeld aantal fte over het boekjaar
Het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat over het boekjaar in dienst is geweest bij de publieke media-instelling,
wordt aangegeven in Model III en Model IV.
2.2.6 Bezoldiging bestuurders, directie en toezichthouders
In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2 opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders en
gewezen bestuurders en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen toezichthouders. De bedragen dienen
in het boekjaar ten laste van de publieke media-instelling te zijn verantwoord. Op overeenkomstige wijze wordt afzonderlijk
opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke directieleden en gewezen directieleden.
Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege blijven.
De wijze waarop de bezoldiging wordt berekend is overeenkomstig de berekeningswijze, zoals deze is bepaald in artikel 6 Wet
Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). De volgende beloningscomponenten dienen bij elkaar
opgeteld te worden:
-
– Belastbaar loon (bedrag zoals op de jaaropgaaf vermeld staat)
-
– Pensioenafdracht (werkgevers én werknemersdeel)
-
– Overige voorzieningen betaalbaar op termijn (bijvoorbeeld levensloop, financiële afspraken m.b.t. sabbatical etc.)
-
– Ontslagvergoedingen voor zover deze niet zijn opgenomen in het belastbaar loon
Namen van alle bestuurders, directieleden en toezichthouders dienen eveneens te worden vermeld. Per bestuurder, directielid
en toezichthouder wordt de vorm van bezoldiging (gesalarieerd parttime of fulltime en/of vacatiegeld en eventuele onkostenvergoeding)
aangegeven. Bij parttime salariëring wordt het parttime percentage vermeld.
Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel uitmaken van het statutaire bestuursorgaan.
Onder directieleden wordt verstaan die personen die deel uitmaken van de statutaire directie. Tevens worden hieronder begrepen
die personen die bij de statuten algemene bevoegdheden hebben verkregen.
Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die krachtens de wet of statuten met het toezicht op het bestuur zijn belast.
Leden van een ledenraad worden hier niet onder begrepen.
2.2.7 Verantwoording in het kader van het BPPO
Op grond van artikel 2.3 derde lid onder b MW 2008 is door de raad van bestuur ‘Het Beloningskader Presentatoren in de Publieke
Omroep’ opgesteld. Het bedrag dat uiteindelijk is toegestaan om boven het maximum van categorie C aan een Presentator toe
te kennen, mag bij ledenverenigingen ten aanzien van contracten aangegaan na 1 september 2009 niet betaald worden uit de omroepbudgetten,
maar alleen uit de verenigingsmiddelen. Het bedrag dat uit verenigingsmiddelen is betaald, wordt in de toelichting bij Model
IV opgenomen.
2.2.8 Verantwoording in het kader van de WOPT
Naast de hierboven genoemde informatie wordt een opgave opgenomen waarmee wordt voldaan aan de verantwoordingverplichting
in het kader van de WOPT. In deze verantwoording wordt separaat opgaaf gedaan van het belastbaar loon, de voorzieningen ten
behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, de functie of functies en de duur van het dienstverband in dat jaar van eenieder
van wie de som van het belastbare loon en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, het gemiddelde
belastbare loon van ministers in het boekjaar te boven is gegaan.
Wanneer een verplichte verantwoording in het kader van de WOPT niet van toepassing is, dient hiervan expliciet melding gemaakt
worden.
2.2.9 Bijzonderheden
De bijzonderheden die zich in het boekjaar hebben voorgedaan worden tekstueel toegelicht. Dit betreft onder meer:
-
• toelichting op de wijziging van verdeelsleutels bij de vaststelling van de lasten
-
• toelichting op een aanzienlijke stijging of daling (meer dan 10%) van balansposten, baten en lasten ten opzichte van vorig
jaar
-
• toelichting op bijzondere waardeverminderingen
-
• toelichting als een post van de exploitatierekening volgens de categoriale indeling meer dan 10% afwijkt van de begroting
zoals bedoeld in de artikelen 2.147 en 2.160 MW 2008 (de NPO en de Wereldomroep) of de begroting van de Ster zoals bedoeld
in artikel 14, tweede lid van de statuten van de Ster.
2.3 Kasstroomoverzicht
Hierbij wordt Model II kasstroomoverzicht gevolgd. De kasstromen worden hierbij ingedeeld naar herkomst uit operationele activiteiten,
investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
3 Additionele informatie
De Additionele informatie bestaat uit:
-
• Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening
-
• Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
-
• Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster
-
• Accountantsverslag
Deze informatie dient, vergezeld van een controleverklaring en een verslag van bevindingen (indien de bevindingen niet zijn
opgenomen in het Accountantsverslag), vóór 1 mei samen met de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat
voor de Media en in afschrift aan de raad van bestuur van de NPO te worden toegezonden. De Additionele informatie moet ook
elektronisch kunnen worden aangeleverd.
Controleverklaring onafhankelijke accountantbij de Additionele informatie
In de bijlage is het controleprotocol en het model controleverklaring (Model B) opgenomen.
3.1 Aanvullende toelichting bij de balans en exploitatierekening
3.1.1 Vaste Activa
Financiële vaste activa
Deelnemingen
Van alle deelnemingen wordt vóór 1 mei een exemplaar van de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat
voor de Media verstrekt.
3.1.2 Vlottende Activa
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Voor het nog niet verspreide media-aanbod wordt per bepaald media-aanbod de hoogte van de ontvangen bijdragen van derden gespecificeerd,
waarbij ook de organisatie wordt vermeld die de bijdrage heeft verstrekt (Model VII).
Handelsdebiteuren
Een verloopoverzicht van de voorziening dubieuze debiteuren geeft inzicht in de dotaties, onttrekkingen en afwaarderingen
die in een jaar hebben plaatsgevonden. Daarbij worden omvangrijke mutaties toegelicht.
Effecten
De effecten worden per balansdatum gespecificeerd naar soort waardepapier (aandelen, obligaties, opties, etc.) met – indien
van toepassing – vermelding van het geldende rentepercentage per balansdatum.
Liquide middelen
De liquide middelen worden, voor zover van toepassing, per balansdatum gespecificeerd onder vermelding van het geldende rentepercentage:
3.1.3 Eigen Vermogen
Reserve voor media-aanbod
Een negatieve reserve voor media-aanbod wordt toegelicht.
3.1.4 Exploitatierekening
Lasten onafhankelijk product
Door de media-instellingen wordt een opgave verstrekt van de totale lasten, zoals opgenomen in de exploitatierekening van
het betreffende boekjaar, die samenhangen met de verzorging van media-aanbod dat bestaat uit Europese producties die kunnen
worden aangemerkt als onafhankelijke productie als bedoeld in de artikelen 2.116 t/m 2.121 MW 20082.
De NPO dient jaarlijks vóór 1 juli aan het Commissariaat voor de Media te rapporteren hoeveel procent van het totaal van de
budgetten, bedoeld in artikel 2.149, eerste lid MW 2008, met uitzondering van onderdeel g, en de gelden die op grond van artikel
2.158 MW 2008 ter beschikking zijn gesteld voor het verzorgen van media-aanbod, is besteed aan Europese producties als bedoeld
in artikel 2.116 en 2.120 MW 2008. die kunnen worden aangemerkt als onafhankelijke productie. Hiervoor dient de NPO gebruik
te maken van de opgaven door de landelijke publieke media-instellingen.
3.2 Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
Onder verwijzing naar artikel 2.106 t/m 2.114 MW 2008 wordt jaarlijks een gespecificeerd overzicht (Model VII) verstrekt van
alle sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden die in het boekjaar in de exploitatierekening zijn verantwoord voor de
verspreiding van media-aanbod.
Sponsoring is het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming of een natuurlijke persoon, die zich
gewoonlijk niet bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop
van media-aanbod teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk
te maken (artikel 1.1, lid 1, MW 2008).
Onder sponsoring van media-aanbod wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage ten behoeve van de totstandkoming of
aankoop van media-aanbod door:
-
a. overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen;
-
b. de publieke media-instelling die het media-aanbod waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, verzorgt;
-
c. de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten of media-aanbod en geheel of gedeeltelijk
is belast met de productie van het media-aanbod waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.3
Zoals toegelicht in paragraaf 3.1.2. dient dit overzicht ook ingevuld te worden voor de in de voorraad opgenomen nog niet
verspreide media-aanbod. Als laatste wordt het overzicht ook ingevuld voor die bijdragen voor verspreid media-aanbod die toch
direct door een buitenproducent zijn ontvangen en niet door de publieke media-instelling die het media-aanbod heeft verspreid.
Sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden dienen direct met de publieke media-instelling verrekend te worden, zodat
deze bijdragen als inkomsten in de jaarrekening van de publieke media-instelling worden verantwoord. Het in mindering brengen
van deze bijdragen op de kosten van verzorging van media-aanbod is niet toegestaan. Als bijdragen voor verspreid media-aanbod
toch direct zijn uitbetaald aan de buitenproducent en niet aan de publieke media-instelling die het media-aanbod heeft verspreid,
dan blijft de publieke media-instelling verantwoordelijk voor melding van deze bijdragen.
3.3 Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster
Zoals toegelicht in paragraaf 2.2.1, dient dit overzicht (Model VI) te worden ingevuld voor ieder cluster van nevenactiviteiten
(conform de beleidsbrieven clusterindeling nevenactiviteiten van het Commissariaat voor de Media).Voor programmabladen en
deelnemingen geldt de verplichting een exploitatie per individuele ‘activiteit’ (programmablad, deelneming) aan te leveren.
De toegerekende opbrengsten en kosten volgens de ontkoppeling van abonnements- en lidmaatschapsgelden dienen in de toelichting
separaat zichtbaar te worden gemaakt. Dit betreft de overheveling van de lidmaatschapsgelden begrepen in de abonnementsprijs
en eventueel kosten van het programmablad naar de vereniging. De regeling van de ontkoppeling is opgenomen op de website van
het Commissariaat voor de Media.
3.4 Accountantsverslag
Bij de Additionele informatie wordt een kopie meegestuurd van het accountantsverslag van de jaarrekening van de publieke media-instelling.
In het verslag informeert de accountant het bestuur over de bijzonderheden en risico’s die zij in het boekjaar hebben geconstateerd.
MODEL I BALANS
| |
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
|
Vaste activa
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
Algemene reserve
|
|
|
|
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
|
|
|
Herwaarderingsreserve
|
|
|
|
Concessies en vergunningen
|
|
|
Reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
Overige immateriële vaste activa
|
|
|
Overige reserves
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
Materiële vaste activa
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
Bedrijfsgebouwen en -terreinen
|
|
|
Voor pensioenen
|
|
|
|
Inventaris en inrichting
|
|
|
Voor belastingen
|
|
|
|
Andere vaste bedrijfsmiddelen
|
|
|
Overige
|
|
|
|
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
|
|
|
|
|
|
|
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
|
|
|
Langlopende schulden
|
|
|
| |
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
|
Vordering op deelnemingen
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
|
Overige effecten
|
|
|
Belastingen en premies sociale
verzekeringen
|
|
|
| |
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
Overige voorraden
|
|
|
|
|
|
|
Vooruitbetaald op voorraden
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
| |
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
|
Handelsdebiteuren
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
|
Overlopende activa
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
Effecten
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
Totaal
|
|
|
MODEL II KASSTROOMOVERZICHT
| |
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
|
I Kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
|
| |
|
|
|
Aanpassen voor:
|
|
|
|
Afschrijvingen vaste activa
|
|
|
|
Mutatie voorzieningen
|
|
|
|
Bruto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
| |
|
|
|
Mutatie voorraden
|
|
|
|
Mutatie vorderingen
|
|
|
|
Mutatie kortlopende schulden
|
|
|
|
Netto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
| |
|
|
|
II Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
|
Investeringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
|
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
|
Investeringen in financiële vaste activa
|
|
|
|
Desinvesteringen financiële vaste activa
|
|
|
|
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
| |
|
|
|
III Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
|
Ontvangsten uit langlopende schulden
|
|
|
|
Aflossing van langlopende schulden
|
|
|
|
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
| |
|
|
|
Mutatie liquide middelen I – II + III
|
|
|
| |
|
|
|
Liquide middelen einde boekjaar
|
|
|
|
Liquide middelen begin boekjaar
|
|
|
|
Mutatie liquide middelen
|
|
|
MODEL III EXPLOITATIEREKENING VOLGENS CATEGORIALE INDELING
| |
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Begroting1
|
Afwijking boekjaar – begroting
In % van begroting
|
|
Baten
|
|
|
|
|
|
1. Media-aanbod
|
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
5. Opbrengst Verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
22. Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
25. Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
|
|
|
|
|
|
26. Over te dragen reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
|
|
27. Exploitatieresultaat na overdracht
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
28. FTE gemiddeld
|
|
|
|
|
|
29. FTE ultimo2
|
|
|
|
|
X Noot
1Zoals bedoeld in artikelen 2.147,2.148 en 2.160 t/m 2.162 MW 2008; voor de Ster de begroting zoals bedoeld in de statuten,
artikel 14, 2e lid. Opnemen van de begroting geldt niet voor de individuele landelijke publieke media-instellingen, maar alleen
voor de landelijke publieke omroep als geheel, Ster en Wereldomroep.
X Noot
2Opgave van de feitelijk aanwezige bezetting (exclusief vacatures), voorzover in dienst van de publieke media-instelling.
MODEL IV TOELICHTING OP EXPLOITATIEREKENING VOLGENS CATEGORIALE INDELING
| |
Radio
|
TV
|
OMA
|
Nevenactiviteiten
|
Verenigingsactiviteiten
|
Indirect
|
Totaal
|
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. Opbrengst Verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
14. Toerekening indirecte kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
22. Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
23. Exploitatieresultaat voor toerekeningen Eigen Bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
24. Toerekening resultaat niet-prog.gebonden EB
|
|
|
|
|
|
|
|
|
25. Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
26. Over te dragen reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
|
27. Exploitatieresultaat na overdracht
|
|
|
|
|
|
|
|
|
28. FTE gemiddeld
|
|
|
|
|
|
|
|
|
29. FTE ultimo1
|
|
|
|
|
|
|
|
X Noot
1 Opgave van de feitelijk aanwezige bezetting (exclusief vacatures), voorzover in dienst van de publieke media-instelling.
MODEL V SPECIFICATIE BIJ EXPLOITATIEREKENING (MODEL IV en V) VOLGENS DE CATEGORIALE INDELING4
|
BATEN
|
|
|
|
Toelichting
|
|
Media-aanbod
|
1.1
|
Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting Nederlandse Publieke Omroep
|
|
Inclusief overige wettelijke bijdragen
|
|
Programmagebonden eigen bijdragen
|
2.1
|
Bijdragen Stimuleringsfonds
|
|
|
| |
2.2
|
Bijdragen CoBO
|
|
|
| |
2.3
|
|
CoBO-fonds
|
reguliere CoBO-bijdragen
|
| |
2.4
|
|
Filmfonds CoBO
|
filmfonds via CoBO
|
| |
2.5
|
Bijdragen coproducenten
|
|
|
| |
2.6
|
Sponsorbijdragen
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 eerste en tweede lid MW 2008
|
| |
2.7
|
Bijdragen overige derden
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 tweede lid MW 2008
|
| |
2.8
|
Overige programmaopbrengsten
|
|
zoals opbrengst kaartverkoop, aan derden doorberekende salarissen e.d. buiten de publieke media-instelling
|
| |
2.9
|
Opbrengsten gebruiksrechten
|
|
zoals abonnementen, sms opbrengsten e.d.
|
| |
2.10
|
Reclameopbrengsten
|
|
|
|
Opbrengst Programmabladen
|
3.1
|
Opbrengst abonnementsgelden
|
|
na aftrek verschuldigde BTW en voorziening voor non-betaling e.d.
|
| |
3.2
|
Opbrengst losse verkoop
|
|
na aftrek retouren
|
| |
3.3
|
Opbrengst advertenties
|
|
|
|
Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
4.1
|
Opbrengst verkoop geluidsdragers e.d.
|
|
al dan niet via derden
|
| |
4.2
|
Opbrengst uitzendrechten/formats
Nevenactiviteiten
|
|
Exclusief aan publieke media-instelling (welke worden verrekend met de kosten)
|
| |
4.3
|
Opbrengst verhuurde panden
|
|
|
| |
4.4
|
Aan derden doorberekende salarissen e.d.
|
|
excl. radio, televisie en overig media-aanbod; Exclusief aan publieke media-instelling ((welke worden verrekend met de kosten)
|
| |
4.5
|
Overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
Opbrengst vereniging (-sactiviteiten)
|
5.1
|
Contributies leden
|
|
|
| |
5.2
|
Opbrengst ledenbladen
|
|
zijnde niet-programmabladen
|
| |
5.3
|
Overige opbrengsten ten bate
van de vereniging
|
|
dotaties, legaten
|
|
Overige bedrijfsopbrengsten
|
6
|
Overige bedrijfsopbrengsten NPO
|
|
|
Totale Baten Σ 1 t/m 6
|
LASTEN
|
|
|
|
Toelichting
|
|
Lonen en salarissen
|
8.1
|
Salarissen CAO personeel
|
|
|
| |
8.2
|
Vakantiegeld (idem)
|
|
|
| |
8.3
|
Decemberuitkering (idem)
|
|
|
| |
8.4
|
Overwerk 100 en 150% (idem)
|
|
|
| |
8.5
|
NRD vergoeding (idem)
|
|
|
| |
8.6
|
Doorberekende lonen en salarissen
|
|
alleen aan publieke media-instelling
|
| |
8.7
|
Dotatie reorganisatievoorziening
|
|
|
| |
8.8
|
Mutatie verplichtingen openstaande vakantie-uren
|
|
|
| |
8.9
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
|
indien vaste vergoeding;
opslag % over 7.1 t/m 7.6.
|
| |
8.10
|
WAO uitkeringen
|
|
|
| |
8.11
|
Overlijdensuitkeringen
|
|
|
| |
8.12
|
Gratificaties/Jubileumuitkeringen
|
|
|
|
Sociale lasten
|
9.1
|
Pensioenlasten
|
|
jaarlijks vergelijken van werkelijke kosten en opslag. Het verschil naar exploitaties toerekenen o.b.v. werkelijke loonsom.
|
| |
9.2
|
Werkgeversaandeel soc.verz. wetten
|
|
Idem
|
| |
9.3
|
Bijdrage werkgever in ziektekostenverzekering
|
|
Idem
|
|
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
10.1
|
Afschrijving inventaris en inrichting
|
|
|
| |
10.2
|
Afschrijving facilitaire apparatuur
|
|
|
| |
10.3
|
Afschrijving hardware en software
|
|
|
| |
10.4
|
Afschrijving gebouwen
|
|
|
|
Bijzondere waardeverminderingen vlottende activa
|
11.1
|
Afschrijvingen media-aanbod
|
|
alleen de niet reguliere afschrijvingen
|
| |
11.2
|
Idem voorraad geluidsdragers e.d.
|
|
|
| |
11.3
|
Idem m.b.t. programmabladen
|
|
|
|
Directe productiekosten
|
12.1
|
Distributiekosten
|
|
|
| |
12.2
|
Technische productiekosten media-aanbod
|
|
|
| |
12.2.1
|
|
ENG/EFP materiaal
|
|
| |
12.2.2
|
|
Faciliteiten NOB en overigen
|
inclusief verrekening interne cameraploeg
|
| |
12.2.3
|
|
Verbindingen
|
|
| |
12.2.4
|
|
Huur van locaties
|
|
| |
12.2.5
|
|
Ster: Technische diensten RTV
|
|
| |
12.2.6
|
|
Ster: Data en distributiekosten RTV
|
|
| |
12.3
|
Overige productiekosten media-aanbod
|
|
|
| |
12.3.1
|
|
Honorering freelancers
|
|
| |
12.3.2
|
|
Uitzendrechten
|
|
| |
12.3.3
|
|
Algemene kosten freelance personeel
|
|
| |
12.3.4
|
|
Overige programmakosten
|
waaronder begrepen de direct toerekenbare kosten 12.1 tot en met 12.3
|
| |
12.4
|
Programmabladen
|
|
|
| |
12.4.1
|
|
Druk- en verzendkosten
|
|
| |
12.4.2
|
|
Artikelen, foto’s e.d.
|
|
| |
12.4.3
|
|
Kosten advertentieacquisitie
|
|
| |
12.4.4
|
|
Kortingen reclamebureau
|
|
| |
12.4.5
|
|
Plaatsingskosten advertenties
|
|
| |
12.4.6
|
|
Distributiekosten
|
|
| |
12.4.7
|
|
Wervingskosten abonnees
|
|
| |
12.5
|
Sales (geluidsdragers, boeken e.d.)
|
|
|
| |
|
Ster: Research
|
Ster: bereiksonderzoek, ad hoc onderzoek en overig onderzoek
|
|
| |
|
Ster: PR en Communicatie
|
Ster: marketing communicatie, corparate communicatie, interne communicatie, web en overige middelen
|
|
| |
12.5.1
|
|
Directe productiekosten
|
|
| |
12.5.2
|
|
Auteursrechten e.d.
|
|
| |
12.5.3
|
|
Distributiekosten
|
|
| |
12.5.4
|
|
Promotiekosten
|
|
| |
12.5.5
|
|
Afschrijving voorraden
|
geen bijzondere waardeverminderingen opgenomen onder 10.2
|
| |
12.6
|
Directe kosten vereniging
|
|
met betrekking tot het goed en democratisch functioneren van de vereniging
|
| |
12.6.1
|
|
Productie- en verzendkosten betaaldocumenten
|
|
| |
12.6.2
|
|
Kosten ledenadministratie
|
|
| |
12.6.3
|
|
Kosten verzorging ledenvergaderingen
|
|
| |
12.6.4
|
|
Kosten ledenwerving
|
|
| |
12.6.5
|
|
Overige directe kosten vereniging
|
|
| |
12.6.6
|
|
BPPO
|
|
| |
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
13.1
|
Overige kosten CAO personeel
|
|
|
| |
13.1.1
|
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
indien variabele vergoeding
|
| |
13.1.2
|
|
Overige personele lasten
|
bijvoorbeeld kerstpakketten, kinderdagverblijf, vakbond, studiekosten, telefoon, auto, bijdrage werkgever inzake maaltijdverzorging
|
| |
13.2
|
Uitbesteed werk aan bedrijven
|
|
uitzendbureau’s, advieskosten, bewaking, catering, schoonmaakkosten
|
| |
13.3
|
Overige aan afdeling gerelateerde algemene kosten
|
|
vergaderkosten, porti, drukkosten, e.d.
|
| |
13.4
|
Promotiekosten (inclusief in- en externe betrekkingen)
|
|
|
| |
13.4.1
|
|
Advertenties dag- en weekbladen
|
|
| |
13.4.2
|
|
Kosten onderzoek
|
|
| |
13.5
|
Huisvestingskosten
|
|
exclusief afschrijving, bewaking, rentelasten
|
| |
13.5.1
|
|
Huur
|
aan derden betaalde huren, geen interne (binnen publieke media-instelling) huurverrekeningen
|
| |
13.5.2
|
|
Belastingen
|
|
| |
13.5.3
|
|
Verzekeringen
|
|
| |
13.5.4
|
|
Onderhoudskosten
|
|
| |
13.5.5
|
|
Kosten interne verhuizingen
|
|
| |
13.5.6
|
|
Onderhoudscontracten
|
|
| |
13.5.7
|
|
Gas, energie en water
|
|
| |
13.5.8
|
|
Onderhoud tuinen
|
|
| |
13.5.9
|
|
Vuilafvoer
|
|
| |
13.6
|
Overige kosten
|
|
|
| |
13.6.1
|
|
Lidmaatschappen branche organisaties
|
|
| |
13.6.2
|
|
Kosten betalingsverkeer
|
|
| |
13.6.3
|
|
Overige kosten
|
|
|
Toerekening indirecte kosten
|
14
|
|
|
Toerekening aan neven- en verenigingsactiviteiten, voor 2.42 omroepen wel toerekening aan platforms
|
Totale lasten Σ 8 t/m 14
| |
|
|
|
Toelichting
|
|
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
17.1
|
Opbrengst deelnemingen
|
|
|
|
Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
18.1
|
Renteopbrengsten op liquiditeiten
|
|
eliminatie interne renteverrekeningen
|
| |
18.2
|
Resultaat op beleggingen
|
|
inclusief gerealiseerde boekwinsten en ongerealiseerde koerswinsten
|
|
Waardeverandering op vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
19.1
|
Afwaardering deelnemingen
|
|
|
|
Waardeverandering van beleggingen respectievelijk effecten
|
20
|
|
|
indien ultimo boekjaar de boekwaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs
|
|
Rentelasten en soortgelijke kosten
|
21
|
|
|
elimineren interne renteverrekeningen
|
|
Toerekening resultaat niet-prog.gebonden EB
|
24
|
|
|
Toerekening aan media-aanbod
|
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening Σ 1 t/m 6 en 8 t/m 14 en 17 t/m 24
| |
|
|
|
Toelichting
|
|
Over te dragen reserve media-aanbod
|
26
|
|
|
|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 6 en 8 t/m 14 en 17 t/m 24 en 26
MODEL VI TOELICHTING OP NEVENACTIVITEITEN PER CLUSTER5
| |
Cluster 1
|
Cluster 2
|
Cluster ..
|
Cluster 13
|
Totaal
|
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
2. Programmagebonden eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
3. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
|
|
4. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
6. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
7. Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
|
|
8. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
9. Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
|
10. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
11. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
|
|
12. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
13. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
14. Toerekening indirecte kosten
|
|
|
|
|
|
|
15. Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
16. Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
17. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
18. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
|
|
19. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
|
|
20. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
|
|
21. Rentelasten en soortgelijke kosten (-/-)
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
22. Som der financiële baten en lasten
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
23. Exploitatieresultaat voor toerekeningen Eigen Bijdragen
|
|
|
|
|
|
MODEL VII SPONSORBIJDRAGEN EN BIJDRAGEN VAN DERDEN6
| |
|
|
|
|
specificatie bijdragen derden in €
|
|
Titel Media-aanbod
|
Aantal afleveringen
|
naam organisatie
|
totale bijdrage in €
|
commerciële sponsoring
|
CoBO-fonds
|
Stimuleringsfonds
|
overige derden
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting exploitatierekening----->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting ‘vermindering van voorraad’ in balans ----->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal ontvangen bijdragen derden door buitenproducent---->>>>
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
Verklaring kolommen
|
|
|
Media-aanbodtitel
|
De naam van het media-aanbod waarvoor een bijdrage van een sponsor of een derde is ontvangen.
|
|
Aantal afleveringen
|
Het aantal afleveringen van het media-aanbod waarop de bijdrage betrekking heeft.
|
|
Naam organisatie
|
De naam van de organisatie of instelling die een bijdrage heeft verstrekt.
|
|
Totale bijdrage in €
|
De financiële bijdragen die zijn ontvangen ten behoeve van media-aanbod. Dit betreft bijdragen van particulieren , ondernemingen,
overheidsinstellingen, instellingen zoals genoemd in artikel 1.1, tweede lid MW 2008, overige organisaties.
|
| |
Alle bijdragen die in de exploitatierekening zijn verantwoord worden vermeld. Het totaal sluit aan met de exploitatierekening.
|
| |
Indien meerdere organisaties bijdragen hebben verstrekt voor één bepaald media-aanbod worden zij apart genoemd.
|
|
CoBO-fonds, Stimuleringsfonds
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van één van deze fondsen.
|
|
Commerciële sponsoring
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een particuliere onderneming.
|
|
Overige derden
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een overheidsinstelling, een instelling zoals genoemd in artikel 1.1, tweede
lid MW 2008 of een overige organisatie of instelling hier niet eerder genoemd.
|
Bijlage 1 bij het Handboek Financiële Verantwoording
Controleprotocol Publieke Media-Instellingen
1. Inleiding
Voor welke instellingen geldt dit controleprotocol?
Op basis van de artikelen 2.172 en 2.179 MW 2008 is dit protocol van toepassing op de omroepverenigingen, de NPS, de NOS,
de NPO) Ster, de Wereldomroep, de educatieve omroepinstelling en de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag
die media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgen. Voor laatstgenoemden geldt dit alleen voor zover het de
activiteiten en financiën betreft die betrekking hebben op het verzorgen van programma’s en daaraan gerelateerd ander media-aanbod.
Doel
De op basis van de artikelen 2.149 t/m 2.159 MW 2008 door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ter beschikking
gestelde budgetten worden via het Commissariaat voor de Media (het Commissariaat) verstrekt aan de raad van bestuur van de
NPO die deze gelden ter beschikking stelt aan de publieke media-instelling. De op basis van de artikelen 2.160 t/m 2.165 MW
2008 aan de Wereldomroep ter beschikking gestelde budgetten worden door het Commissariaat aan de Wereldomroep verstrekt. De
Ster wordt op grond van artikel 2.105, derde lid, bekostigd door vermindering van de Ster-opbrengsten met de door de minister
van OCW goedgekeurde uitgaven. Namens de Minister van OCW verwacht de publieke media-instelling van de instellingsaccountant
een verklaring van getrouwheid en van rechtmatigheid bij de jaarrekening van de publieke media-instelling evenals een verklaring
van getrouwheid bij de Additionele informatie. Het controleprotocol is bedoeld om de verwachtingen van OCW vast te leggen
ten aanzien van deze verklaringen. Deze verklaringen zijn mede de basis voor het oordeel van de departementale accountant
bij de departementale jaarrekening.
Wettelijk kader
De landelijke publieke media-instellingen, Ster en de Wereldomroep leggen op grond van artikel 2.171, eerste t/m derde lid
MW 2008, financiële rekening en verantwoording af aan het Commissariaat over de financiële rechtmatigheid van de uitgaven.
Krachtens artikel 2.172, derde lid, MW 2008 zijn nadere regels gesteld voor de inrichting van de jaarrekening. Deze regels
zijn opgenomen in het Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011
(Handboek). Voor het rechtmatigheidoordeel controleert de instellingsaccountant de naleving van:
-
– de artikelen van de MW 2008 die zijn vermeld in dit controleprotocol,
-
– het Handboek en
-
– de aanwijzingen van het Commissariaat.
Het object van controle is de verantwoording van de publieke media-instelling. De verantwoording bestaat uit de jaarrekening
(inclusief jaarverslag volgens artikel 2:391 BW) en de Additionele informatie. Bij de controle van de jaarrekening en de Additionele
informatie stelt de instellingsaccountant de getrouwheid daarvan vast. Hieronder worden mede verstaan de toedeling van de
kosten naar radio- en televisieprogramma’s, overig media-aanbod, nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten en naar categorie
(direct – indirect).
De controle van de jaarrekening is tevens gericht op de financiële rechtmatigheid van de bestedingen en inkomsten. Op grond
van zijn controlewerkzaamheden dient de instellingsaccountant een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel, zoals opgenomen
in de Controleverklaring (Model A) af te geven bij de jaarrekening en een getrouwheidsoordeel bij de Additionele informatie
(Model B). De controle dient te worden uitgevoerd in overeenstemming met de Controle- en overige standaarden (COS) zoals uitgegeven
door het Koninklijk NIVRA en de aanwijzingen zoals opgenomen in dit controleprotocol.
De controle bij de Additionele informatie dient het mogelijk te maken een accountantsoordeel af te geven op de volgende specifieke
punt:
Procedure
De publieke media-instellingen, m.u.v. de NPO zijn in overeenstemming met artikel 2.171, eerste t/m derde lid, MW 2008 verplicht
vóór 1 mei de jaarrekening in te dienen bij het Commissariaat. Het Commissariaat stelt op grond van artikelen 2.173, 7.6 t/m
7.8 MW 2008 vóór 1 september een verantwoording op over het beheer van de mediagelden in het voorgaande boekjaar, voorzien
van een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel van de accountant van het Commissariaat, ten behoeve van OCW. In deze verantwoording
zijn de vaststellingen opgenomen van de mediabijdragen over voorgaande jaren voor alle publieke media-instellingen, die door
tussenkomst van het Commissariaat worden bekostigd.
De accountant van het Commissariaat maakt voor de bovengenoemde verantwoording gebruik van de controleverklaringen bij de
jaarrekeningen van de publieke media-instellingen. Daarnaast maakt hij gebruik van de jaarlijkse toetsing door het Commissariaat
van de financiële rechtmatigheid van de besteding van de mediabijdragen.
Het Commissariaat is belast met de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid van de besteding van mediagelden op
basis van de jaarrekeningen van de publieke media-instellingen. De toetsing van de financiële rechtmatigheid geschiedt door
de afdeling Financieel Toezicht van het Commissariaat. Een van de beheermaatregelen die ter beschikking staan van de afdeling
Financieel Toezicht is het reviewen van de accountantscontroles bij de publieke media-instellingen. Het doel van de review
is het inzicht krijgen in de kwaliteit en toereikendheid van de door de instellingsaccountants uitgevoerde werkzaamheden.
De uitkomsten van deze review gebruikt de accountant van het Commissariaat voor de controle van de jaarrekening van het Commissariaat.
Het Commissariaat kan de reviewtaak uitbesteden aan een registeraccountant. De reviews dienen uitgevoerd te worden op basis
van een roulatiesysteem.
2. Reikwijdte accountantsonderzoek
Onderzoeksaanpak
De instellingsaccountant neemt in zijn controledossier een risicoanalyse op, waarin expliciet rekening wordt gehouden met
de aandachtspunten van dit controleprotocol. Dit controledossier vormt de basis voor een review die het Commissariaat kan
(laten) uitvoeren. De instellingsaccountant controleert de financiële rechtmatigheid van de besteding van de mediagelden.
De op de financiële rechtmatigheid van toepassing zijnde wettelijke bepalingen uit de MW 2008 zijn onderstaand aangegeven
onder financiële transacties. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij over de naleving van de bepalingen, zoals
hieronder opgenomen onder financiële beheershandelingen, rapporteert in het verslag van bevindingen.
| |
Financiële transacties
MW 2008:
|
Financiële beheershandelingen
MW 2008:
|
|
Raad van bestuur NPO
|
2.2, tweede lid , onderdelen i en j, juncto; 2.60; 2.2, tweede lid;
2.151,eerste en tweede lid;
2.152 t/m 2.159;
2.167, tweede lid; 2.168, tweede en derde; 2.174 en 2.176 tweede lid; 7.16, eerste lid, onderdeel b tweede en derde lid;
|
2.178, tweede lid
2.115 t/m 2.121
|
|
NPO, NPS, Educom, Omroepvereniging, Ster
|
2.24 tweede lid, onderdeel e en derde lid; 2.105, derde lid; 2.135; 2.136; 2.152, tweede lid; 2.174; 2.176; 2.177;
|
2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m 2.173, 2.174a; 2.178, tweede lid;
|
|
Kerkgenootschappen/ genootschappen op geestelijke grondslag (2.42)
|
2.133 t/m 2.135; 2.153, tweede lid; 2.174; 2.176; 2.177;
|
2.109 t/m 2.114; 2.141; 2.142; 2.150; 2.171 t/m 2.173;
|
|
Wereldomroep
|
2.164; 2.165; 2.167, derde lid; 2.175 t/m 2.177
|
2.81; 2.109,2.113 en 2.114;, 2.160 t/m 2.162; 2.171 t/m 2.173;
|
* Niet van toepassing op Stichting Etherreclame
In bepaalde gevallen is een gesubsidieerde instelling in de zin van de Europese regelgeving een aanbestedende dienst. De accountant
controleert in dat geval of de instelling de richtlijnen voor Europese aanbesteding naleeft. De accountant gaat na of bij
in het controlejaar aangegane verplichtingen de Europese aanbestedingsregels zijn nageleefd. De accountant weegt zijn bevindingen
mee in zijn oordeel. Indien de accountantscontrole fouten aan het licht brengt die de instelling niet herstelt, vermeldt de
accountant deze in het verslag van bevindingen. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 0%.
Bij de jaarlijkse toetsing van de financiële rechtmatigheid van alle bestedingen en inkomsten kunnen door het Commissariaat
aanwijzingen zijn gegeven. De instellingsaccountant betrekt de naleving van de aanwijzingen in zijn controle. Voor zover deze
niet zijn nageleefd maakt de instellingsaccountant daarvan melding in het verslag van bevindingen. Tevens dient de instellingsaccountant
eventuele fouten en onzekerheden die hieruit voortvloeien, mee te wegen bij de strekking van het getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel.
Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij met een betrouwbaarheid van 95% de uitspraak kan doen dat
in de verantwoording geen onjuistheden en onzekerheden voorkomen met een belang dat groter is dan de voorgeschreven toleranties.
Voor de strekking van de controleverklaring gelden de volgende toleranties:
| |
Onjuistheden
(in de verantwoording)
|
Onzekerheden
(in de controle)
|
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
|
a. Instellingen 2.42 (% van de totale lasten)
|
>5 en <10
|
=>10
|
>5 en <10
|
=>10
|
|
b. Overige instellingen (% van de totale lasten)
|
>1 en <3
|
=>3
|
>3 en <10
|
=>10
|
|
Getrouwheid
|
|
|
|
|
|
c. Balans (% van de balanstelling)
|
>5 en <10
|
=>10
|
>5 en <10
|
=>10
|
|
d. Exploitatierekening (% van de baten)
|
>2 en <5
|
=>5
|
>5 en <10
|
=>10
|
|
Getrouwheid van de Additionele informatie
|
|
|
|
|
|
e. Exploitatierekening (% van de baten)
|
>2 en <5
|
=>5
|
>5 en <10
|
=>10
|
Voor het omgaan met geconstateerde fouten geldt de volgende gedragslijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen fouten die wel
en fouten die geen invloed kunnen hebben op de financiële rechtmatigheid van de bestedingen en inkomsten. Geconstateerde fouten
die wel invloed kunnen hebben, moeten voor zover mogelijk door de instelling worden gecorrigeerd. Hierbij is het niet van
belang of de tolerantiegrenzen worden overschreden. Voor het omgaan met geconstateerde fouten die geen invloed hebben op de
financiële rechtmatigheid van bestedingen en inkomsten gelden de toleranties die in het schema staan. De instelling dient
deze fouten te corrigeren indien de tolerantiegrens wordt overschreden. De accountant vermeldt alle fouten groter dan 0,1%
van de lasten die niet zijn gecorrigeerd in het verslag van bevindingen.
Normenkader
De publieke media-instelling stelt de jaarrekening op in overeenstemming met de richtlijnen die zijn opgenomen in het Handboek.
In de jaarrekening zijn tevens een aantal modellen opgenomen die behoren tot de categorie Additionele informatie.
De instellingsaccountant controleert de jaarrekening waarin, indien van toepassing, tevens opgenomen de verantwoording van
de vereniging van de publieke media-instelling. De controle is gericht op het vaststellen van de getrouwheid van de jaarrekening
en op de toetsing van de financiële rechtmatigheid van alle bestedingen en inkomsten. Onder financiële rechtmatigheid wordt
verstaan dat alle financiële transacties van de publieke media-instelling hebben plaatsgevonden binnen de bepalingen die bij
het wettelijk kader zijn weergegeven. Als een financiële transactie in strijd met het wettelijk kader heeft plaatsgevonden,
dan dient de instellingsaccountant het totale bedrag van de financiële transactie als een fout in de verantwoording aan te
merken. Het totaal aan financiële rechtmatigheidsfouten dient de instellingsaccountant te betrekken bij het rechtmatigheidsoordeel.
De instellingsaccountant stelt vast dat de opgave van het bedrag van de bezoldiging voor de bestuurders juist en volledig
is. De verplichtingen, bedoeld in artikel 383 c van Titel 9 Boek 2 BW zijn van toepassing. Dit betekent voor publieke media-instellingen
dat zij een opgave op naamsniveau moet doen van alle bestuurders en gewezen bestuurders.
De accountant stelt aan de hand van de administratie van de publieke media-instelling integraal vast of de opgave in de toelichting
van de jaarrekening van de publieke media-instelling op grond van de Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde
Topinkomens (WOPT) juist en volledig is. Indien dit niet het geval is, geeft de accountant een ander dan goedkeurend getrouwheidsoordeel
af en vermeldt hij de ontbrekende informatie alsnog in zijn verklaring. Voor deze post geldt een rapportagetolerantie van
0%.
In dit kader wordt verwezen naar NBA Praktijkhandreiking 1115 Aanpassing van het oordeel in de controleverklaring bij materiële
tekortkomingen in de toelichting op de jaarrekening.
De accountant stelt, aan de hand van de administratie van de instelling integraal vast of de opgave aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties op grond van de Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) juist
en volledig is. Indien dit niet het geval is dan neemt de accountant dit op in een verslag van bevindingen zoals vermeld in
het accountantsverslag.
3. Rapportages accountantsonderzoek
Controleverklaring
De departementale accountant en het Commissariaat dienen te beschikken over een rechtmatigheidsoordeel inzake de bestedingen
van de mediagelden zoals verantwoord in de jaarrekening, en een getrouwheidsoordeel inzake de jaarrekening en de Additionele
informatie. De instellingsaccountant van de publieke media-instelling dient daartoe een controleverklaring inzake getrouwheid
en financiële rechtmatigheid te verstrekken bij de jaarrekening en een controleverklaring inzake getrouwheid bij de Additionele
informatie. De instellingsaccountant hanteert bij het opstellen van de goedkeurende controle verklaring de voorgeschreven
modellen die bij dit controleprotocol zijn gevoegd (Model A voor de verklaring bij de jaarrekening en Model B voor de verklaring
bij de Additionele informatie). Bij een niet-goedkeurende controleverklaring past de accountant de Modellen A en B aan overeenkomstig
de betreffende voorbeeldteksten van het NIVRA. De instellingsaccountant waarmerkt7 de jaarrekening en additionele informatie.
Accountantsverslag
De instellingsaccountant stelt een verslag van bevindingen op en stuurt dit verslag aan het Commissariaat. In het verslag
van bevindingen rapporteert de instellingsaccountant tenminste over de financiële beheershandelingen, het niet naleven van
aanwijzingen van het Commissariaat en over niet door de instelling gecorrigeerde fouten.
Model A: Controleverklaring bij de jaarrekening van de onafhankelijke accountant
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de Media
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 20.... van ............... (naam instelling) te ..........................
(statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per ….20…., het kasstroomoverzicht 20….
en de exploitatierekening over 20… met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw
dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuurs- en jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling
vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen.
Het bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van
de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang
als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel
11, tweede lid van de Mediaregeling 2008. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster van
de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011.
Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen
in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van
fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het
opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben
echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de instelling.
Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en
de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de instelling gemaakte schattingen,
alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel
te bieden.
Oordeel8
Naar ons oordeel* geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van ………..(naam
instelling) per 20... en van het resultaat over 20.… in overeenstemming met de Regeling vaststelling Handboek Financiële
Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 20…. voldoen aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in het Controleprotocol landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep
en Ster van de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep
en Ster 2011.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van
het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en
of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag,
voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
Naam accountant
Model B: Controleverklaring van de onafhankelijke accountant bij de Additionele informatie
Afgegeven ten behoeve van het Commissariaat voor de Media
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de Additionele informatie
Wij hebben de Additionele informatie bij de jaarrekening 20.... van ............... (naam instelling) te ......................
(statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd, bestaande uit de volgende financiële overzichten:
-
• de Aanvullende toelichting bij de balans,en exploitatierekening (opgave lasten onafhankelijk product);
-
• de Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
-
• de Toelichting op de nevenactiviteiten per cluster.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de Additionele informatie bij de jaarrekening die de
daarin opgenomen informatie volledig en juist dient weer te geven, in overeenstemming met de Regeling vaststelling Handboek
Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011. Het bestuur is verder verantwoordelijk
voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de Additionele informatie mogelijk te maken
zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de Additionele informatie op basis van onze controle. Wij hebben
onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol
landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster van de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording
landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische
voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat
de Additionele informatie geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen
in de Additionele informatie. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,
met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de Additionele informatie een afwijking van materieel belang bevat als
gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het
opmaken van de Additionele informatie en voor het volledig en juist weergeven van de Additionele informatie bij de jaarrekening,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben
echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de instelling.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel
te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel is de financiële informatie in de Additionele informatie bij de jaarrekening 20.... in alle van materieel
belang zijnde aspecten volledig en juist weergegeven in overeenstemming met de Regeling vaststelling Handboek Financiële Verantwoording
landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en Ster 2011.
Voorts zijn wij van oordeel dat de financiële informatie in de Additionele informatie verenigbaar is met de financiële informatie
die in de (gepubliceerde) jaarrekening is opgenomen..
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
Naam accountant