Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 20 juni 2011, nr. WJZ/11082805, tot vaststelling van regels over de melding betreffende een voornemen tot investeren in de aanleg of uitbreiding van het net (Regeling melding aanleg- of uitbreidingsinvestering)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikelen 20e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 39f, eerste lid, van de Gaswet;

Besluit:

§ 1. Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanleg of uitbreiding van het net:

een toename van de lengte, de capaciteit of de functionaliteit van een net, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder i, van de Elektriciteitswet 1998, of van een gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Gaswet, waar een externe behoefte aan ten grondslag ligt;

kwaliteits- en capaciteitsdocument:

een document als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 8, tweede lid, van de Gaswet.

§ 2. De melding

Artikel 2

Een voornemen tot een investering in de aanleg of uitbreiding van het net als bedoeld in artikel 20e van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 39f van de Gaswet wordt gemeld door het overleggen van de gegevens, bedoeld in bijlage I.

Artikel 3

Een voornemen als bedoeld in artikel 2 wordt met een of meer andere voornemens geclusterd aangeleverd indien de voornemens onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling melding aanleg- of uitbreidingsinvestering.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 juni 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

BIJLAGE I

Deze bijlage behoort bij artikel 2 van de Regelingmelding aanleg- of uitbreidingsinvestering.

Gegevens als bedoeld in artikel 2 van de Regeling melding aanleg- of uitbreidingsinvesteringen.

  • 1. Een specificatie van de investeringen in de aanleg of uitbreiding van het net die de netbeheerder voornemens is uit te voeren, voorzien van een onderbouwde en traceerbare afleiding uit het meest recente kwaliteits- en capaciteitsdocument (KCD) of, indien dit niet mogelijk is, een motivatie waarom deze investering niet in het KCD is opgenomen.

  • 2. De specificatie biedt tenminste inzicht in c.q. omvat tenminste:

    • het aantal voorgenomen investeringen;

    • de omschrijving van de investeringen (aard, locatie/traject, aanleiding, technische specificatie);

    • het investeringsbedrag(en) zoals reeds intern door de netbeheerder begroot, waarbij een nauwkeurigheidsmarge is aangegeven;

    • beschrijving van de gewenste capaciteits- of functionaliteitsuitbreiding;

    • het concept van definitieve investeringsbeslissing.

  • 3. Een overzicht van de planning van de investering in de aanleg of uitbreiding van het net en van het voorgenomen investeringsmoment.

  • 4. Een beschrijving waaruit blijkt dat de investering kwalificeert als een investering in de aanleg of uitbreiding van het net en naar de mening van de netbeheerder noodzakelijk is.

  • 5. Een overzicht van de wettelijke bepalingen die de taken bevatten waar het voornemen tot een investering in de aanleg of uitbreiding van het net uit voortvloeit.

  • 6. Een onderbouwing van de behoefte van aangeslotenen aan toename van de lengte, capaciteit of functionaliteit van het net of een onderbouwing van het maatschappelijk belang dat de investering rechtvaardigt.

  • 7. Een onderbouwing dat het bestaande net niet voldoet aan de gewenste capaciteit of functionaliteit. De netbeheerder geeft aan op welke punten en in welke mate het bestaande net hierin ontoereikend is. Indien dit laatste niet mogelijk is, beargumenteert de netbeheerder waarom dat niet kan.

  • 8. Een onderbouwing van de verschillende overwogen oplossingen om het gesignaleerde capaciteits- of functionaliteitstekort in het net op te lossen. De netbeheerder werkt enkele reële oplossingen uit en geeft aan welke kosten en, indien van toepassing, inkomsten met deze oplossingen zijn gemoeid. Hierbij geeft de netbeheerder aan wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende opties en hoe de verschillende oplossingen zich verhouden tot de capaciteits- of functionaliteitsbehoefte. De netbeheerder geeft aan wat de gekozen oplossing is en waarom.

    In die gevallen dat er geen alternatieven gegeven kunnen worden, wordt onderbouwd waarom dat niet kan. Daarnaast wordt de gemaakte keuze beargumenteerd. Hierbij geeft de netbeheerder aan wat de voor- en nadelen zijn van de gemaakte keuze.

  • 9. Ondertekening van bovenstaande gegevens door of namens het management van de netbeheerder.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In de wet van 2 december 2010 tot wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Stb. 2010, 810) is een procedure opgenomen voor de beoordeling van de noodzaak van aanleg- en uitbreidingsinvesteringen in de energienetwerken. Het doel hiervan is om een vlotte besluitvorming over deze investeringen te bevorderen in het belang van de voorzienings- en leveringszekerheid en een goede marktwerking. Onderdeel van deze procedure is dat netbeheerders hun voornemen tot aanleg- en uitbreidingsinvesteringen vooraf melden om de noodzaak van die investeringen vast te laten stellen. Als de noodzaak is vastgesteld, weet de netbeheerder dat hij de doelmatige kosten van zijn investering terug zal kunnen verdienen via de transporttarieven.

Het doel van de artikelen 20e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 39f, eerste lid, van de Gaswet is dat een netbeheerder voor investeringen in de aanleg of uitbreiding van het net die naar hun aard zeer groot of uitzonderlijk zijn, vooraf duidelijkheid krijgt over de vraag of deze noodzakelijk zijn en, daaraan gekoppeld, of ze terugverdiend kunnen worden. Dit speelt bij uitzonderlijke investeringen waarbij de bestaande reguleringssystematiek (de methode tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering) niet voorziet in adequate dekking in de tarieven van de efficiënte kosten van een investering, vanwege de aard van die investering. Het kan bijvoorbeeld gaan om investeringen waarbij innovatieve technieken worden toegepast in het kader van energietransitie. Voornemens tot reguliere investeringen, zoals aansluitingen, behoeven in ieder geval niet te worden gemeld. Indien een deel van de investering in aanleg of uitbreiding van het net bijzonder beschouwd wordt en een deel van deze investering als regulier beschouwd wordt, dient de netbeheerder de gehele investering te melden. Alleen het bijzondere deel zal getoetst worden op noodzakelijkheid. De gehele investering dient te worden gemeld omdat de minister en de NMa de context van de investering dienen te kennen voor hun oordeel.

De raad van bestuur van de NMA (hierna: de NMa) is verantwoordelijk voor het bepalen van de doelmatigheid van kosten gemaakt voor investeringen en beschikt over verschillende instrumenten om te bepalen wat de hoogte van de doelmatige kosten is en op welke wijze deze worden verrekend in de tarieven.

Ten aanzien van de aanleg- en uitbreidingsinvesteringen is in de wet een onderscheid gemaakt tussen investeringen van nationaal belang en overige investeringen. Voor aanleg- en uitbreidingsinvesteringen van nationaal belang (Rijkscoördinatieregeling (RCR)-projecten) bestaat een aparte meldingsprocedure. De voorliggende regeling betreft de melding van uitbreidingsinvesteringen die niet de RCR volgen of waarvoor (de planologische module van) de RCR buiten werking is gesteld.

De landelijk netbeheerders dienen hun aanleg- en uitbreidingsinvesteringen bij de NMa en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te melden (hierna: de Minister). De regionale netbeheerders dienen hun investeringen uitsluitend bij de NMa te melden. Een besluit over de noodzaak van investeringen als hierboven bedoeld wordt genomen door de Minister als het investeringen betreft van de landelijke netbeheerders en door de NMa als het investeringen van regionale netbeheerders betreft. De NMa dient een advies uit te brengen aan de Minister over de gemelde investeringen van landelijke netbeheerders. Dit wordt bepaald in artikel 39f, tweede en derde lid, van de Gaswet en artikel 20e, tweede en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Als dit besluit is genomen, heeft de netbeheerder de zekerheid dat de doelmatige kosten van de uitbreidingsinvestering in de berekening en vaststelling van de tarieven zullen worden opgenomen.

2. Administratieve lasten

Voor de wetswijziging van de Gaswet en Elektriciteitswet 1998 is een administratieve lasten toets uitgevoerd, daarin zijn ook de administratieve lasten voor de meldingen opgenomen (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 904, nr. 3, paragraaf 7.1).

Het bureau EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid (hierna: EIM) heeft in juli 2008 een kwantificering gemaakt van de administratieve lasten die de wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet met zich meebrengen. Voor de meldingen van uitbreidingsinvesteringen zijn de administratieve lasten ingeschat op ruwweg € 90.000 per jaar. Er is voor gekozen om aan te sluiten bij de systematiek van de rijkscoördinatieregeling, zoals die van toepassing is verklaard op de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet om hiermee zo weinig mogelijk extra administratieve lasten te genereren. Er is geen effect op de inhoudelijke nalevingskosten.

3. Vaste verandermomenten

Met deze publicatie wordt afgeweken van de vaste verandermomenten in die zin dat de publicatie niet twee maanden voor een vast verandermoment (in dit geval 1 juli) plaats vindt maar enkele dagen daarvoor. Er is niet gekozen voor een latere datum van inwerkingtreding omdat zowel netbeheerders als de Minister en de NMa veel baat hebben bij een duidelijke omschrijving van de te leveren gegevens bij een melding. Het hanteren van de standaardtermijn zou hieraan afbreuk doen.

4. Overleg

Bij de totstandkoming van deze regeling is overleg gevoerd met de betrokken netbeheerders, de NMa en vertegenwoordigers van belangenorganisaties.

II. Artikelsgewijs

Artikel 3

Een investering is onlosmakelijk met andere investeringen verbonden als de investering geen waarde heeft indien andere investeringen niet worden gedaan.

Clustering betreffende GTS

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet, Gas Transport Services B.V. (hierna: GTS) stelt periodiek een pakket van uitbreidingsinvesteringen samen aan de hand van een peiling van de marktvraag in de toekomst (Open Season). In dit pakket zitten uitbreidingsinvesteringen die van nationaal belang zullen zijn en een rijkscoördinatieregelingsprocedure zullen volgen en investeringen die via deze regeling gemeld moeten worden. Indien de investeringen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, worden dezen in één keer gemeld bij de NMa en de Minister. Door de tweedeling tussen nationaal belang en niet nationaal belang kan GTS niet in één keer een besluit over de noodzaak van alle uitbreidingsinvesteringen uit de Open Season krijgen. Indien GTS buiten de Open Season investeringen wenselijk acht, kunnen deze los gemeld worden.

Het besluit van de Minister over de noodzaak zal naar de Staten-Generaal worden verzonden als het voornemen niet in een structuurvisie is vastgelegd. Vooralsnog is er geen structuurvisie voor de gasvoorziening. Er wordt gewerkt aan een Structuurvisie buisleidingen, waarin het landelijk gastransportnet ook een plek krijgt.

Clustering betreffende Tennet

De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT), heeft meer investeringen die buiten de rijkscoördinatieregeling vallen dan GTS. Hieronder vallen alle investeringen in het 110/150 kV net, die per definitie niet in de Structuurvisie Elektriciteitsvoorziening III (hierna: SEV III) zijn opgenomen. SEV III geldt alleen voor 220 kV en hoger. Investeringen in het 220 kV net en hoger zijn opgenomen in SEV III en in de partiële herziening SEV II (Randstad 380 kV verbinding). De grote meerderheid van de projecten in deze structuurvisies zullen overigens een rijkscoördinatieregeling procedure volgen.

Investeringen worden geclusterd gemeld als ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Investeringen in 220 kV en hoger kunnen niet geclusterd worden met 110/150 kV investeringen, omdat de laatste zeker niet in een structuurvisie staan en op grond van artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 langs de Staten Generaal moeten.

Bijlage I

De bijlage beschrijft de informatie waarover de NMa dient te beschikken voor het geven van advies over de noodzakelijkheid van de bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvesteringen in het geval van de landelijke netbeheerders en voor het uitvoeren van de toets op noodzakelijkheid van bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvestering in het geval van de regionale netbeheerder. Deze informatieverstrekking geldt ook aan de Minister voor de toets op noodzakelijkheid van de aanleg- en uitbreidingsinvesteringen van de landelijke netbeheerders. De aard van de informatie geeft tevens een nadere invulling van de (uitvoerings)aspecten van de investering die noodzakelijk (kunnen) blijken. Uit de aan te leveren informatie is af te leiden dat de melding van een bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvesteringen dicht tegen het moment van het definitieve investeringsbesluit van de netbeheerder aanzit.

Onderdelen 1 en 2

De netbeheerder specificeert (een) investeringsbedrag(en) waarbij een nauwkeurigheidsmarge is aangegeven. Deze marge kan voor het gehele bedrag gelden. Er kunnen ook per post/kostensoort verschillende marges worden vermeld. Tevens legt de netbeheerder een concept van de definitieve investeringsbeslissing over, zoals dat intern ter besluitvorming wordt voorgelegd.

Onderdeel 4

De netbeheerder geeft aan waarom er sprake is van een bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvestering. Duidelijk moet worden omschreven waarom de investering noodzakelijk is volgens de netbeheerder.

Onderdeel 5

Een investering die noodzakelijk blijkt, kan indruisen tegen hetgeen op strikt bedrijfseconomische gronden wenselijk of acceptabel zou zijn. De netbeheerder dient de noodzakelijkheid van een bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvestering in eerste instantie te motiveren door aannemelijk te maken dat de beoogde investering behoort tot zijn wettelijke taken. Tevens geeft hij aan dat zijn bestaande netcapaciteit of functionaliteit niet kan voorzien in de behoefte aan (aanvullende) capaciteit of functionaliteit. Het kan ook zijn dat de investering voortkomt uit een maatschappelijke behoefte, dus niet sec uit een vraag van afnemers of netgebruikers. Indien dat het geval is, wordt het maatschappelijke aspect onderbouwd. Daarnaast motiveert hij dat de duur van de capaciteitsbehoefte voldoende is om de beoogde investering te rechtvaardigen.

Onderdeel 8

De netbeheerder onderbouwt de keuze voor de uiteindelijke oplossing door meerdere reële oplossingen uit te werken en geeft aan welke kosten met deze oplossingen zijn gemoeid. Niet alle oplossingen of keuzes hoeven een bijzondere aanleg- of uitbreidingsinvestering te bevatten. De netbeheerder geeft aan wat de gekozen oplossing is en waarom. Indien er een situatie is waarin het niet mogelijk is om alternatieven te beschrijven en dus niet aan het bovenstaande voldaan kan worden, motiveert de netbeheerder op een andere wijze zijn overwegingen en keuzes. Ook geeft de netbeheerder aan waarom het niet mogelijk is alternatieven te beschrijven.

De door de netbeheerder gekozen oplossing hoeft op voorhand niet de meest doelmatige te zijn. Dit kan veroorzaakt worden door wet- en regelgeving (bijvoorbeeld aansluitplicht, compliance), jurisprudentie, besluitvorming over ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld beperkte mogelijkheid om bepaalde geografische gebieden te doorkruisen), technische vereisten (bijvoorbeeld externe eisen omtrent materiaalgebruik), visiedocumenten van de overheid, formele verzoeken van de overheid etcetera. Bij het laatste voorbeeld is het aan de netbeheerder zelf om aan te tonen dat de verzoeken noodzakelijk zijn. De

netbeheerder dient immers een eigen afweging te maken over de noodzakelijkheid. De beoordeling van een gehele investering dan wel van bepaalde elementen daarvan als noodzakelijk, kan de reikwijdte van de later uit te voeren doelmatigheidsbeoordeling beïnvloeden. Anders gezegd: aspecten die als ‘noodzakelijk’ zijn bestempeld, zullen nadien niet worden afgewezen omdat hiervoor een doelmatiger alternatief beschikbaar is. De uitvoering van die aspecten zal wel alsnog op doelmatigheid worden beoordeeld.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven