De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 5 van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting vervallen
het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.
ARTIKEL II
Bijlage II, hoofdstuk 5.9, bij het Besluit beheer sociale-huursector vervalt.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Met deze regeling komt artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten
instellingen volkshuisvesting (hierna: Tijdelijke regeling DAEB) te vervallen. In verband daarmee vervalt tevens hoofdstuk
5.9 van bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector (hierna: Bbsh).
Administratieve en bestuurlijke lasten
Aangezien de toegelaten instellingen niet voor iedere opdracht verplicht zijn een Europese aanbesteding te doen, maar meer
vrijheid krijgen in de keuze van de aanbestedingsvorm zullen de administratieve lasten voor de toegelaten instellingen afnemen.
Ook met het laten vervallen van hoofdstuk 5.9 van bijlage II bij het Bbsh wordt een administratieve lastenverlichting beoogd.
Vaste verandermomenten
Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten omdat de opgave van de verantwoordingsgegevens voor 1 juli 2011 moet worden
aangeleverd. Indien deze regeling voor die datum in werking treedt, worden de administratieve lasten voor de toegelaten instellingen
verminderd.
Artikelsgewijs
Artikel I
De in artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke regeling DAEB opgenomen plicht voor toegelaten instellingen om het bouwen van
maatschappelijk vastgoed als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de Tijdelijke regeling DAEB en het treffen van voorzieningen
aan dergelijk vastgoed en de onroerende en infrastructurele aanhorigheden aan te besteden volgens de richtlijn 2004/18/EG
van de Europese Commissie (hierna: aanbestedingsrichtlijn) indien de werkzaamheden een bedrag van € 4,845 miljoen exclusief
omzetbelasting te boven gaan, komt te vervallen. Hiertoe is besloten om een administratieve lastenverlichting voor toegelaten
instellingen door te voeren.
Voor implementatie van het besluit C(2009)9963 van 15 december 2009 van de Europese Commissie betreffende de steunmaatregelen
E 2/2005 (bestaande steun) en N 642/2009 (bijzondere projectsteun) is aanbesteding volgens de aanbestedingsrichtlijn niet
strikt noodzakelijk.
Los hiervan geldt ook op grond van de aanbestedingsrichtlijn zelf geen Europese aanbestedingsplicht, aangezien toegelaten
instellingen niet aan te merken zijn als aanbestedende diensten, meer specifiek als publiekrechtelijke instellingen als bedoeld
in artikel 1, onder q en r, van de aanbestedingsrichtlijn. Hierop is dieper ingegaan in de memorie van toelichting bij het
wetsvoorstel Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (Kamerstukken II 2010/2011, 32 769, nr. 3, p. 20–21).
De aanbestedingsplicht voor maatschappelijk vastgoed voor woningcorporaties, bedoeld in artikel 5 van de Tijdelijke regeling
DAEB, zal als zodanig wel blijven gelden. Dit betekent dat toegelaten instellingen meer vrijheid krijgen in de keuze van de
aanbestedingsvorm (Europees, openbaar of onderhands). De Tijdelijke regeling DAEB stelt hieromtrent geen nadere regels meer.
Artikel II
Met het laten vervallen van hoofdstuk 5.9 van bijlage II bij het Bbsh over de verantwoording van de aanbestedingsplicht voor
maatschappelijk vastgoed wordt een administratieve lastenverlichting beoogd. Verantwoording over de aanbestedingsplicht wordt
geïntegreerd in de jaarlijkse accountantscontrole. De accountant zal jaarlijks toetsen op de naleving van de aanbestedingsplicht,
welke onderdeel zal zijn van de accountantsverklaring.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner.