De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften
voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling
van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG)
nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PbEU L 30);
Gelet op Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de
bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van
gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEU L 316);
Gelet op Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering
van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaar-den, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en
controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers
en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling
voor de wijnsector (PbEU L 316);
Gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 38f wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
-
2. Indien voor het desbetreffende perceel reeds subsidie voor het uitrijden van ruige mest uit hoofde van de Subsidieverordening
natuur- en landschapsbeheer van de onderscheiden provincies, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer of de Subsidieregeling
agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies wordt toegekend, bedraagt de steun, bedoeld in het eerste lid, € 405,50
per hectare per jaar.
B
In Bijlage I, onderdeel 11.3, wordt ‘artikel 13 in samenhang met artikel 15 van Verordening (EG) 178/2002’ vervangen door:
artikel 20 in samenhang met artikel 15 van Verordening (EG) 178/2002.
C
Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tekst in de aanhef van de bijlage komt te luiden:
De tenminste voor 50% te handhaven landbouwactiviteit, uitgedrukt in GVE, wordt als volgt berekend voor landbouwers die toeslagrechten
ontvangen op basis van artikel 16:
De som voor alle diercategorieën van de formule A x B = C
waarin:
-
A: het aantal dierplaatsen per diercategorie bedraagt, dat is gerealiseerd na de investering,
-
B: de in onderstaande tabel genoemde GVE-waarde per diercategorie bedraagt, en
-
C: de GVE per diercategorie bedraagt.
2. De kolom ‘Vermenigvuldigingsfactor’ in de tabel vervalt.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 januari 2010.
TOELICHTING
Door deze regeling wordt de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 gewijzigd op drie onderdelen. De wijzigingen zijn noodzakelijk
ten behoeve van een juiste uitvoering van de regeling en de conformiteit van de nationale regelgeving met de Europese regelgeving.
Een landbouwer met meer dan 0,5 hectare aan vaarpercelen kan door middel van de verzamelaanvraag verzoeken om een vaarvergoeding
van € 500,– per hectare per jaar. Indien de aanvrager ook op grond van de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer
van de onderscheiden provincies, de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer
van de onderscheiden provincies, een toeslag ontvangt voor het uitrijden van ruige mest, bedraagt de vaarvergoeding € 405,50
per hectare per jaar. Ruige mest wordt bij vaarpercelen toegediend met kleine eigen machines, in tegenstelling tot de zware
loonwerkmachines die worden gebruikt bij rijpercelen. De extra kosten voor het uitrijden van ruige mest op vaarpercelen bedragen
€ 94,50. Door dit bedrag te verminderen op de vaarvergoeding wordt voorkomen dat de landbouwer twee maal voor dezelfde activiteit
subsidie ontvangt (Artikel I, onderdeel A).
In Bijlage 1, onderdeel 11.3 was een onjuiste verwijzing opgenomen. Deze omissie wordt hersteld. Er vindt geen inhoudelijke
wijziging plaats in het daarmee samenhangende systeem van cross compliance (artikel I, onderdeel B).
Op grond van artikel 16 van de regeling kan de minister extra toeslagrechten toewijzen aan landbouwers die hebben geïnvesteerd
in uitbreiding van hun stalcapaciteit. Landbouwers kunnen deze extra toeslagrechten laten uitbetalen indien zij actief landbouwactiviteiten
blijven verrichten. Indien aan de landbouwer op grond van artikel 16 van de regeling speciale rechten worden toegewezen dan
wordt de omvang van de tenminste te handhaven landbouwactiviteiten vastgesteld overeenkomstig de in Bijlage 5 bij de regeling
opgenomen berekening daarvan. Abusievelijk was in de berekening een vermenigvuldigingsfactor opgenomen die ertoe zou leiden
dat de tenminste te handhaven landbouwactiviteiten per diercategorie zouden verschillen. Dit onderscheid is niet noodzakelijk
omdat veehouders zelf mogen beslissen welke diersoorten zij op hun bedrijf houden. Om het effect van de vermenigvuldigingsfactor
op de berekening weg te nemen, vervalt deze factor op grond van artikel 21 van verordening 1120/2009 (artikel I, onderdeel
C).
Aangezien de aanpassingen betrekking hebben op de cross compliance voorschriften in 2010, de vaarvergoeding voor 2010 en de
toedeling van toeslagrechten op grond van artikel 16 van de regeling vanaf 2010, werkt deze wijziging terug tot 1 januari
2010. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten omdat Dienst Regelingen al in het bezit is van alle
relevante informatie. Met deze wijziging wordt afgeweken van het beleid om regelgeving alleen te publiceren op vaste verandermomenten.
Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat de bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 moet zijn betaald voor 30 juni 2011 (artikel
29, tweede lid, van verordening 73/2009).
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.