Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 juni 2011, nr. BJZ2011046952 houdende intrekking van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 15.13, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling voor motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

De Subsidieregeling voor motorrijtuigen met een emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM blijft van toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 4 van die regeling, die zijn ingediend voor 25 juni 2011, met dien verstande dat de beslissing op die aanvragen in afwijking van artikel 5 van die regeling wordt genomen voor 15 december 2011.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 25 juni 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

Het subsidieplafond van de Subsidieregeling voor motorrijtuigen met emissiearme dieselmotor en recht op teruggaaf BPM (hierna: de Subsidieregeling) voor het kalenderjaar 2011 is waarschijnlijk bereikt. Dit kan niet met zekerheid worden vastgesteld, aangezien met een subsidieaanvraag gelijk is gesteld de aanvraag tot teruggaaf van BPM dan wel het aanvragen van de afgifte van een (deel I B van een) kentekenbewijs. Deze ‘aanvragen’ bereiken Agentschap NL (hierna: AgNL), die de betreffende subsidieregeling uitvoert, rechtstreeks vanaf de Belastingdienst, soms geruime tijd nadat de betreffende handeling door de koper van een bestelauto is verricht. Dit komt onder meer doordat bijvoorbeeld ook nog belastinginspecteur een beslissing over de aanvraag tot teruggaaf van BPM moet nemen.

Daardoor is het mogelijk dat een aanvraag die AgNL op een gegeven moment bereikt, volgens het systeem van de regeling eerder is ingediend en daardoor voorrang heeft op een aanvraag die al enkele maanden eerder naar AgNL was doorgezonden.

Omdat door bovengenoemde omstandigheden het ook voor kopers van bestelauto’s zeer onduidelijk is op welk moment het subsidieplafond is bereikt, is besloten zekerheid te bieden door de Subsidieregeling in te trekken en daarmee een punt achter het subsidieprogramma te zetten. Door de publicatie van deze regeling op 23 juni 2011 kunnen degenen die reeds een bestelauto hebben gekocht nog op de valreep de overige zaken regelen om in aanmerking te komen voor subsidie (deel I B kentekenbewijs aanvragen, teruggaaf BPM vragen) maar is het ontstaan van een run op de subsidie niet meer mogelijk. Door het verlengen van de in artikel 5 van de Subsidieregeling genoemde afhandelingstermijn kunnen vervolgens gedurende die termijn alle aanvragen die AgNL nog niet bereikt hadden worden ingestuurd en vervolgens afgehandeld in volgorde van ‘ontvangst van de aanvraag’ (als bedoeld in de eerste alinea van deze toelichting). Het is derhalve zaak voor kopers van bestelauto’s om te controleren of zij subsidie hebben ontvangen dan wel of hun subsidieaanvraag inderdaad in behandeling is.

Overigens zullen de aanvragen voor subsidie voor voertuigen die reeds geruime tijd geleden zijn ‘ingediend’ en die zeker zullen worden gehonoreerd, uiteraard beduidend sneller tot uitbetaling leiden.

De inschatting is dat alle bestelauto’s met vrijstelling of recht op teruggaaf van BPM waarvoor op 24 juni 2011 een kentekenbewijs is afgegeven nog in aanmerking zullen komen voor subsidie; gezien het bovenstaande kan dit echter niet worden gegarandeerd. Als het subsidieplafond is bereikt moeten de nog niet gehonoreerde subsidieaanvragen op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht worden geweigerd.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De aanleiding voor deze regeling, zoals hierboven geschetst, maakt dat de uitzonderingsgronden ‘voorkomen aanmerkelijke ongewenste publieke gevolgen’ en spoedregelgeving van de vaste verandermomenten van toepassing zijn. Om dezelfde reden is geen invoeringstermijn van twee maanden in acht genomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven