Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 14 juni 2011, nr. WJZ/11060599, houdende regels inzake de voorwaarden voor gegevensbeheer en afdracht elektriciteit en gas (Regeling gegevensbeheer en afdracht elektriciteit en gas)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 53 en 95cb, zesde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 21 en 44b, zesde lid, van de Gaswet;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

administratief ketenproces:

het geheel van samenhangende administratieve processen tussen twee of meer ondernemingen, met inbegrip van het deel daarvan dat binnen één onderneming plaatsvindt;

gegevensbeheer:

het geheel van vastleggen, uitwisselen, gebruiken en bewaren van gegevens in het kader van administratieve ketenprocessen;

gegevensuitwisseling:

de uitwisseling van informatie tussen twee of meer ondernemingen binnen een administratief ketenproces, welke ten minste betrekking heeft op de aansluiting van een afnemer op het net van een netbeheerder, het verbruik van elektriciteit of gas door een afnemer of de invoeding door een afnemer op die aansluiting, de daarbij behorende meterstanden, of op de meetinrichting bij de afnemer dan wel de wisseling of wijziging van die meetinrichting;

kleinverbruiker:

een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 43, eerste lid, van de Gaswet;

onderneming:

een onderneming die zich bezig houdt met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas;

voorwaarden:

de voorwaarden, bedoeld in artikel 54 van de Elektriciteitswet 1998 en in artikel 22 van de Gaswet.

§ 2. Voorwaarden met betrekking tot de administratie van aansluitingen

Artikel 2

  • 1. De voorwaarden bevatten een verplichting voor een netbeheerder om een administratie van de aansluitingen op zijn net bij te houden.

  • 2. De voorwaarden bevatten een methode voor deze administratie. Daarbij wordt aangegeven welke gegevens de administratie zal bevatten.

  • 3. De voorwaarden bepalen dat in de administratie een gestandaardiseerde identificatie van aansluitingen is opgenomen.

  • 4. De voorwaarden bevatten procedures voor wijziging van de in de administratie vastgelegde gegevens. In de voorwaarden wordt hieromtrent in elk geval opgenomen dat, tenzij er sprake is van een onvoorziene uitzonderingssituatie, een leverancier de leveranciersgegevens met betrekking tot kleinverbruikers wijzigt.

  • 5. De voorwaarden bepalen de termijn waarbinnen de gegevens benodigd in het kader van wisseling van leverancier, bedoeld in artikel 24b van de Elektriciteitswet 1998 en in artikel 17a van de Gaswet worden uitgewisseld.

§ 3. Voorwaarden met betrekking tot het gegevensbeheer

Artikel 3

De voorwaarden met betrekking tot het gegevensbeheer, kunnen verschillen voor verschillende categorieën afnemers.

Artikel 4

De voorwaarden bevatten met betrekking tot het gegevensbeheer:

  • a. een beschrijving van de inrichting van de administratieve ketenprocessen die de ondernemingen hanteren;

  • b. een beschrijving van de onderscheiden taken en verantwoordelijkheden van de ondernemingen;

  • c. een beschrijving van de gegevens die een onderneming, in het kader van de administratieve ketenprocessen vastlegt, uitwisselt, gebruikt of bewaart, het doel waarvoor deze gegevens worden vastgelegd, uitgewisseld, gebruikt of bewaard en de wijze waarop verwerking van deze gegevens in overeenstemming is met dat doel;

  • d. de wijze waarop en voorwaarden waaronder de ondernemingen deze gegevens onderling uitwisselen of aan derden ter beschikking stellen alsmede van de autorisatieregels die zij daarbij hanteren;

  • e. de termijnen gedurende welke de ondernemingen, de gegevens vastleggen, gebruiken, uitwisselen en bewaren, voor zover noodzakelijk ter verwerkelijking van het doel waarvoor zij deze gegevens vastleggen, gebruiken, uitwisselen of bewaren;

  • f. een procedure voor wijziging van vastgelegde gegevens, alsmede een verdeling van verantwoordelijkheden en autorisaties dienaangaande.

Artikel 5

De voorwaarden bepalen met betrekking tot het gegevensbeheer:

  • a. de rechten en plichten van een onderneming en een afnemer met betrekking tot het uit- of aflezen van de meter en de uitwisseling van de meetgegevens, waarbij termijnen worden gesteld waarbinnen die uitwisseling plaatsvindt;

  • b. op welk moment en op basis van welke criteria de meetgegevens worden gevalideerd en vastgesteld;

  • c. op welke wijze correctie plaatsvindt van onjuiste meetgegevens;

  • d. op welke wijze de uitwisseling van de meetgegevens geschiedt;

  • e. de procedures met betrekking tot de uitwisseling van meetgegevens in het kader van programmaverantwoordelijkheid en in het kader van de transport- en systeemdiensten.

Artikel 6

De voorwaarden bepalen dat de uitwisseling van gegevens op gelijke wijze en op basis van een open, uniforme standaard geschiedt en toegankelijk is voor alle ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas.

Artikel 7

De voorwaarden bevatten ten minste een beschrijving van:

  • a. de wijze waarop de afnemer de over hem vastgelegde gegevens kan inzien en indien nodig, kan laten corrigeren;

  • b. de inrichting en uitvoering van correctieprocessen;

  • c. de wijze waarop een afnemer kan nagaan wie de over hem vastgelegde gegevens kan inzien en gebruiken, gedurende welke periode en voor welk doel.

§ 4. Voorwaarden met betrekking tot de verantwoording

Artikel 8

De voorwaarden bepalen met betrekking tot de ondernemingen:

  • a. dat deze ondernemingen jaarlijks in de toelichting op de jaarrekening verantwoording afleggen over de wijze waarop zij uitvoering geven aan de voorwaarden betreffende het vastleggen, uitwisselen, gebruiken of bewaren van gegevens in het kader van administratieve ketenprocessen betreffende individuele kleinverbruikers die beschikken over een meetinrichting als bedoeld in artikel 95la van de Elektriciteitswet 1998 of 42a van de Gaswet;

  • b. een uniforme wijze waarop deze ondernemingen deze verantwoording inrichten;

  • c. de onderwerpen waarover de ondernemingen ten minste verantwoording afleggen.

§ 5. Afdracht

Artikel 9

  • 1. Een leverancier draagt maandelijks de overeenkomstig artikel 95cb, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44b, eerste lid van de Gaswet, gefactureerde of te factureren bedragen inclusief btw, binnen 28 kalenderdagen na afloop van de maand waarop deze betrekking hebben, af aan de desbetreffende netbeheerder.

  • 2. De vaststelling van de in het eerste lid bedoelde bedragen vindt plaats op basis van de in artikel 2, eerste lid, genoemde administratie van de aansluitingen.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 9, in werking met ingang van 1 juli 2011.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gegevensbeheer en afdracht elektriciteit en gas.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juni 2011

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

De artikelen 53 van de Elektriciteitswet 1998 en 21 van de Gaswet geven de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (hierna: de Minister) de bevoegdheid om regels te stellen met betrekking tot het vastleggen, uitwisselen, gebruiken of bewaren van gegevens, hieronder aangeduid als gegevensbeheer. Op grond van artikel 95cb van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44b van de Gaswet heeft de Minister de bevoegdheid om regels te stellen met betrekking tot de afdracht aan de netbeheerders betreffende de door leveranciers aan afnemers gefactureerde of te factureren netkosten. Deze regels zijn nodig in het kader van het marktmodel. Dit model is ingevoerd bij de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, die onder meer ten doel heeft om de administratieve processen in de sector te vereenvoudigen, de kwaliteit en de doelmatigheid ervan te verbeteren en bij te dragen aan het herstel van het consumentenvertrouwen in de sector.

Een onderdeel van het marktmodel is de invoering van het leveranciersmodel voor de kleinverbruikersmarkt, hetgeen inhoudt dat kleinverbruikers geen gescheiden facturen meer ontvangen van de netbeheerder en van hun leverancier, maar nog slechts één gecombineerde factuur, verzonden door de leverancier, betreffende het totaal van de kosten van levering, meting en netgebruik. Een ander onderdeel van het marktmodel is de introductie van de op afstand uitleesbare meter. In samenhang met het marktmodel zijn enkele wijzigingen aangebracht in de taken en verantwoordelijkheden van de partijen die betrokken zijn bij het meten. Dit alles heeft gevolgen voor de wijze waarop en de intensiteit waarmee ondernemingen in de energiesector gegevens over afnemers vastleggen, uitwisselen, gebruiken of bewaren. Met het oog op de efficiëntie en effectiviteit van dit gegevensbeheer is het noodzakelijk dat de bedrijven in de sector hierover adequate en transparante afspraken maken. Daarbij dienen zij zich te bedienen van systemen voor de gegevensuitwisseling die op gelijke wijze toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen. Deze afspraken worden na toetsing door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) vastgelegd in de voorwaarden die de bedrijven jegens elkaar en jegens afnemers hanteren betreffende het gegevensbeheer in het kader van administratieve ketenprocessen. Deze voorwaarden worden aangeduid als de ‘Informatiecode Elektriciteit en Gas’.

Tijdens de parlementaire behandeling van de wetsvoorstellen en novelles Marktmodel en Energie-efficiëntie werd de zorg of de privacy van kleinverbruikers met op afstand uitleesbare meters gewaarborgd zou zijn nadrukkelijk geuit. In het kader hiervan zij opgemerkt dat de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) de waarborgen voor privacy biedt. In aanvulling hierop stelt de onderhavige regeling een kader waarbinnen voorwaarden kunnen worden vastgesteld waaronder persoonsgegevens van kleinverbruikers verzameld en verwerkt worden. Daarnaast wordt een verplichting voor energiebedrijven in het leven geroepen, waarbij deze in het jaarverslag verantwoording dienen af te leggen over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan de vastgestelde voorwaarden. Deze regeling geeft invulling aan de in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet vastgelegde waarborgen met betrekking tot gegevensbeheer in de energiesector en aan de jaarverslagverplichting.

2. Grondslag en doel

Artikel 53 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 21 van de Gaswet geven aan de Minister de bevoegdheid om regels te stellen betreffende de voorwaarden voor het vastleggen, uitwisselen, gebruiken of bewaren van gegevens.

Voorts geven artikel 95cb, vijfde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44b, vijfde lid van de Gaswet de Minister de bevoegdheid om regels te stellen betreffende de omvang en het moment van de afdracht door leveranciers aan netbeheerders, van door leveranciers aan afnemers in rekening gebrachte of te brengen nettarieven voor de netkosten van de netbeheerder. Deze regeling geeft invulling aan bovengenoemde bevoegdheden.

Deze regeling kent vier doelen: het uniformeren van gegevensbeheer, het gegevensbeheer transparant maken richting afnemers, het voorkomen van toetredingsdrempels op het gebied van gegevensbeheer en een gelijkmatige afdracht aan de netbeheerders betreffende de door de leveranciers aan afnemers gefactureerde of te factureren netkosten.

Met het uniformeren en expliciteren van de processen betreffende het vastleggen, uitwisselen, gebruiken en bewaren van gegevens, welke de bedrijven in de energiesector onderling en jegens afnemers hanteren, beoogt deze regeling dat gegevensbeheer efficiënt en transparant plaatsvindt en dat geldt in het bijzonder voor de gegevensuitwisselingtussen de ondernemingen onderling. Hiermee wordt onder andere beoogd om klantgerelateerde processen zoals switchen, verhuizen en factureren soepeler te laten verlopen en te voorkomen dat er toetredingsdrempels worden opgeworpen voor toetreders aan de aanbodzijde. Dit draagt bij aan een goede marktwerking. Ook de uit deze regeling voortvloeiende rapportage in de toelichting op het jaarverslag heeft transparantie ten doel, in dit geval met name richting kleinverbruikers die beschikken over een op afstand uitleesbare meter.

Ten slotte heeft deze regeling ten doel een gelijkmatige afdracht van gelden te bewerkstelligen die de leverancier, namens de netbeheerder, aan kleinverbruikers in rekening brengt. Het bewerkstelligen van een gelijkmatige afdracht beoogt netbeheerders te beschermen tegen eventuele nadelige gevolgen van het leveranciersmodel. Om deze bescherming te bieden, worden enkele regels gesteld over de afdracht.

3. Afdracht

Zoals hierboven uiteengezet heeft het leveranciersmodel tot gevolg dat een leverancier namens een netbeheerder transport- en meterkosten in rekening brengt bij kleinverbruikers en deze afdraagt aan de bedrijven die deze kosten gemaakt hebben. Deze regeling beoogt een gelijkmatige afdracht van deze kosten te bewerkstelligen. Een gelijkmatige afdracht wil zeggen dat de betalingen door de leveranciers overeenstemmen met de door de netbeheerder geleverde diensten. De regels met betrekking tot de afdracht bieden de netbeheerders bescherming. Dit is noodzakelijk omdat deze bedrijven als gevolg van het leveranciersmodel voor hun inkomsten uit de kleinverbruikersmarkt afhankelijk worden van de leveranciers.

4. Totstandkoming van de voorwaarden over gegevensbeheer

De artikelen 53 tot en met 59 van de Elektriciteitswet 1998 en artikelen 21 tot en met 27 van de Gaswet zijn noodzakelijk voor de invoering van het leveranciersmodel: reeds bestaande regels over gegevensbeheer waren vóór de inwerkingtreding van deze artikelen alleen van toepassing op ondernemingen die elektriciteit of gas meten en transporteren, maar gelden als gevolg van deze artikelen nu ook voor ondernemingen die elektriciteit of gas leveren.

De systematiek waarmee regels omtrent gegevensbeheer gesteld worden, is als volgt. Artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet leggen aan een representatieve afvaardiging van de sector (dat wil zeggen ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit en gas) de plicht op om aan de Raad van Bestuur van de NMa een voorstel te doen voor hoe de door hen jegens elkaar en afnemers in het kader van administratieve processen samenhangende gegevens worden vastgelegd, uitgewisseld of gebruikt, of met betrekking tot de wijze waarop en de termijn waarbinnen die gegevens worden bewaard. Dit voorstel bevat bijvoorbeeld beschrijvingen van de ketenprocessen, met inbegrip van rollen, verantwoordelijkheden en autorisaties. De Raad van Bestuur van de NMa stelt de voorwaarden vast met inachtneming van het voorstel als bedoeld in artikel 54, eerste lid, de resultaten van het overleg als bedoeld in artikel 54, tweede lid, en de regels als bedoeld in artikel 53 en artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f, en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998, respectievelijk artikel 22, eerste en tweede lid, artikel 21 en artikel 12f, eerste lid, onderdelen b tot en met f, en tweede lid van de Gaswet. Deze voorwaarden staan bekend als de ‘Informatiecode Elektriciteit en Gas’.

5. Gegevensbeheer

Deze regeling geeft aan op welk gebied of ter verwezenlijking van welke doelen het bovengenoemde voorstel regels dient te bevatten. De regels hebben betrekking op de wijze waarop de met administratieve processen samenhangende gegevens worden vastgelegd, uitgewisseld of gebruikt of met betrekking tot de wijze waarop en de termijn waarbinnen die gegevens worden bewaard. Deze regels zijn van toepassing op de bedrijven die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas, en gelden zowel jegens afnemers als met betrekking tot onderlinge processen.

Deze regeling schrijft voor welke regels deze voorwaarden in elk geval dienen te bevatten. De hier gestelde regels hebben betrekking op onder andere de periodieke en incidentele uitwisseling van meetgegevens, verbruiksgegevens, de inrichting van het berichtenverkeer(systeem) en de administratie van aansluitingen (in de sector aangeduid als het aansluitingenregister), met inbegrip van mutatieprocessen, meetgegevensprocessen en correctieprocessen. Daarnaast wordt in de door de sector op te stellen voorwaarden bijvoorbeeld concrete invulling gegeven aan de uitgangspunten tijdigheid, volledigheid en juistheid ten aanzien van de informatie-uitwisseling.

Deze regeling geeft daarmee invulling aan de toezegging van de toenmalige Minister van Economische Zaken om de voorwaarden betreffende de wijze waarop de met de administratieve processen samenhangende gegevens worden verwerkt, inclusief de bewaartermijnen van die verwerking, nog eens goed te bezien en waar nodig daarvoor nadere regels te stellen. Met betrekking tot de bewaartermijnen is toegezegd om te bekijken of nader onderscheid noodzakelijk is tussen meetgegevens die vereist zijn voor facturering en die welke nodig zijn in het kader van energiebesparing. Bovendien is toegezegd dat de administratieve procedures geen belemmering zullen vormen voor de vrijheid waarmee afnemers hun leverancier en andere dienstverleners kunnen kiezen. Ten slotte is toegezegd dat de voorwaarden voorzien in correctieprocessen.

Uit artikel 53 volgt dat het voorstel van de sector naast datgene wat in deze regeling voorgeschreven wordt ook aanvullende bepalingen kan bevatten, voor zover deze in overeenstemming zijn met de wet. Dit heeft tot gevolg dat deze regeling sturing geeft, maar niet limitatief is. Aanvullende bepalingen mogen geen drempels voor toetreding opwerpen.

Ter bevordering van de transparantie voor afnemers stelt deze regeling enerzijds regels voor uniforme en transparante processen en bewerkstelligt zij anderzijds een inzichtelijke en uniforme rapportage met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het gegevensbeheer. Deze rapportage kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een auditrapport of op de bevindingen van een privacyfunctionaris. Deze rapportage, of verklaring, moet worden opgenomen in de toelichting op de jaarverslagen van de ondernemingen die zich bezighouden met transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas.

6. Samenhang met andere regelgeving

De Wbp waarborgt de privacy van afnemers. Het is de taak en bevoegdheid van het College Bescherming Persoonsgegevens (hierna: CBP) om toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde. Door middel van een gedragscode kunnen belanghebbende organisaties in de energiesector de algemene normen uit de Wbp voor toepassing in deze sector nader concretiseren. Er is geen verplichting om deze gedragscode op te stellen, maar netbeheerders hebben reeds hun voornemen hiertoe geuit. Een dergelijke gedragscode kan door een representatieve afvaardiging van de energiesector ter toetsing voorgelegd worden aan het CBP. Het CBP toetst dan deze gedragscode, indien blijkt dat zij hiertoe bevoegd en ontvankelijk is.

De gedragscode kan tevens inbreng bieden voor de bovengenoemde uniforme rapportage of verklaring in de toelichting op het jaarverslag.

7. Toezicht en handhaving

De NMa ziet toe op naleving van de hier op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet gestelde regels. Het toezicht op de naleving van de regels over gegevensbeheer gebeurt door middel van het vaststellen van de door de sector voor te stellen voorwaarden. Vervolgens ziet de NMa erop toe dat de bedrijven de voorwaarden naleven die de NMa met inachtneming van deze regeling heeft vastgesteld. De regels over afdracht grijpen rechtstreeks aan op het doen en laten van de betrokken bedrijven en dat geldt derhalve ook voor het toezicht daarop en voor de handhaving daarvan. Tot de instrumenten die de NMa kan inzetten bij de handhaving behoort onder andere het opleggen van een dwangsom of het geven van een aanwijzing. Met betrekking tot de rapportage of verklaring in de toelichting op het jaarverslag ziet de NMa erop toe dat deze aanwezig is in de toelichting op het jaarverslag en dat deze conform het ontwerp is, zoals vastgesteld in de voorwaarden.

8. Overleg met betrokkenen

Partijen op de elektriciteits- en gasmarkt zijn door middel van een openbare internetconsultatie in de gelegenheid gesteld om hun visie op de inhoud van de voorgenomen regels kenbaar te maken. Onder andere de koepelorganisaties van de netbeheerders, van de IT-auditors en van de productie- handels- en leveringsbedrijven hebben daar gebruik van gemaakt. Naar aanleiding van de ontvangen reacties heeft overleg plaatsgevonden met de koepelorganisaties van de netbeheerders en van de productie- handels- en leveringsbedrijven. Op grond van die reacties en overleg is de toelichting op enkele punten aangepast. Ook zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in de voorgenomen regels met betrekking tot afdracht om deze beter te laten aansluiten op de in de sector gemaakte werkafspraken.

9. Advies CBP en uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets NMa

Bij brief van 17 mei 2011 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens op mijn verzoek advies uitgebracht over de ontwerpregeling. Het College adviseert om de ontwerpregeling en de toelichting op enkele punten aan te passen dan wel te expliciteren.

In overeenstemming met dit advies is in de toelichting, paragraaf 6, een zinsnede ingevoegd over het toezicht door het College op de naleving van alle wetten die de verwerking van persoonsgegevens regelen. Daarnaast is de toelichting op artikel 7 uitgebreid ter zake van de rechten van betrokkenen met betrekking tot correctie van over hen vastgelegde gegevens.

Het College merkt in zijn advies op dat uit de ontwerpregeling niet kan worden afgeleid welke persoonsgegevens in dit kader worden verwerkt en adviseert dit in de regeling specifiek aan te geven. Ook adviseert het College om in de ontwerpregeling concreet invulling te geven aan de bewaartermijnen. Ik onderschrijf het belang om zo specifiek mogelijk aan te geven om welke persoonsgegevens het hier gaat en de bewaartermijnen concreet in te vullen. Zoals in paragraaf 4 beschreven, worden de voorwaarden die de ondernemingen jegens elkaar en jegens afnemers hanteren met betrekking tot het gegevensbeheer waaronder de verwerking van persoonsgegevens, op voorstel van de sector vastgesteld door de NMa. Daarbij houdt de NMa onder meer rekening met de bepalingen in deze ontwerpregeling. Gelet op deze systematiek komen de geadviseerde specificatie en concrete invulling tot uitdrukking in de (wijziging van) de genoemde voorwaarden (Informatiecode) die de NMa zal vaststellen na van kracht worden van deze regeling. Daarmee wordt voor kleinverbruikers expliciet gemaakt om welke persoonsgegevens het bij het gegevensbeheer gaat en welke bewaartermijnen daarvoor gelden, afhankelijk van het doel waarvoor de gegevens verwerkt worden.

Op advies van het College is het inzage- en correctierecht van betrokkenen in de toelichting op artikel 7 nader geëxpliciteerd.

Het CBP adviseert tenslotte om in de toelichting duidelijk te maken op welke wijze de doelbindingsvereisten die voortvloeien uit de Wbp, in de regeling zijn uitgewerkt. Aan dit advies is gevolg gegeven door het vereiste van doelbinding voor zover het persoonsgegevens betreft, expliciet op te nemen in artikel 4 sub c en e en hierover een passage op te nemen in de toelichting op dit artikel.

Op de ontwerpregeling heeft de NMa op mijn verzoek een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uitgevoerd. Bij brief van 1 juni 2011 heeft de Raad van Bestuur van de NMa (hierna: de Raad) mij geïnformeerd over de resultaten daarvan. De Raad concludeert dat de bepalingen van de ontwerpregeling die het gegevensbeheer betreffen, inhoudelijk uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. In de bijlage bij de genoemde brief geeft de Raad aanvullend in overweging om de regeling en de toelichting op enkele punten te verduidelijken. Dienovereenkomstig zijn verduidelijkingen aangebracht in de toelichting op de artikelen 1 en 2 en is artikel 2, vierde lid, redactioneel aangepast. Voorts is artikel 6 van de ontwerpregeling op advies van de Raad zodanig aangepast dat deze betrekking heeft op zowel elektriciteit als gas.

De Raad merkt op dat de bepalingen van deze ontwerpregeling die de afdracht betreffen, naar haar mening zonder additionele menskracht niet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Ook merkt de Raad op dat disputen over afdracht primair bij de civiele rechter thuishoren. Partijen kunnen uiteraard onderlinge geschillen over de afdracht voorleggen aan de civiele rechter. Dit neemt niet weg dat de NMa de wettelijke taak heeft toe te zien op de naleving van de bepalingen met betrekking tot afdracht. Wel kan de NMa in het toezicht prioriteiten vaststellen, waarbij mede rekening kan worden gehouden met mogelijkheden van betrokken partijen om geschillen op een andere wijze op te lossen.

10. Administratieve lasten, nalevingskosten en vaste verandermomenten

Deze paragraaf gaat in op de administratieve lasten en nalevingskosten die voortvloeien uit deze regeling. Onder administratieve lasten wordt verstaan de kosten voor het bedrijfsleven/de burgers om te voldoen aan informatieverplichtingen richting de overheid.

Aangezien uit de regeling gegevensbeheer en afdracht geen nieuwe informatieverplichtingen richting de overheid voortvloeien, is er geen sprake van administratieve lasten.

Specifiek ten aanzien van de voorwaarden voor gegevensbeheer zij hierbij benadrukt dat de verplichting tot het opstellen van deze voorwaarden niet voortvloeit uit deze regeling, maar reeds uit de wet. Bovendien ondersteunt deze regeling reguliere bedrijfsprocessen met het oog op efficiënt en effectief gegevensbeheer, en worden als gevolg van de invoering van het leveranciers- en marktmodel grote kostenreducties voor de sector verwacht. Deze zijn beschreven in de Memorie van Toelichting op de wijzigingswet van de Elektriciteitswet 1998, respectievelijk Gaswet (zie Kamerstukken II 2007/08, 31 374, nr. 3 en Kamerstukken II 2009/10, 32 374, nr. 3).

De bepaling met betrekking tot de voorwaarden voor verantwoording (artikel 8) betreft het opnemen van een rapportage of verklaring in de toelichting op het jaarverslag. Aangezien het doel van deze verplichting is om transparantie voor burgers te verzekeren, is dit geen informatieverplichting richting de overheid maar richting derden. Hier is derhalve sprake van zogeheten inhoudelijke nalevingskosten, zij het in beperkte mate.

De verplichting tot het opnemen van een rapportage of verklaring in het jaarverslag heeft de volgende nalevingskosten tot gevolg. Aangezien alleen de verantwoordingsparagraaf voortvloeit uit de regeling blijven deze kosten beperkt tot de kosten van de tijd die een reguliere accountant of privacyfunctionaris besteedt aan het opstellen van deze paragraaf conform het in de Informatiecode vastgestelde model. De jaarlijkse inhoudelijke nalevingskosten per onderneming zijn te berekenen als het product van de benodigde tijd en het tarief van de accountant of privacyfunctionaris die de toelichting op het jaarverslag verzorgt. Initieel vraagt dit naar schatting een inzet van 100 uur à € 200, met een totaal van € 20.000 per bedrijf. Daarna maakt het onderdeel uit van het jaarrapportageproces en zijn de kosten marginaal. Dit geldt voor circa 100 bedrijven die zich bezig houden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas. De eenmalige nalevingskosten bedragen daarmee € 2 miljoen. Er zijn geen structurele nalevingskosten.

In afwijking van het kabinetsbeleid op het gebied van de vaste verandermomenten wordt deze regeling niet twee maanden voor inwerkingtreding op het vaste verandermoment 1 juli gepubliceerd. Omdat het wenselijk is voor de betrokken bedrijven om op basis van deze regeling tijdig te kunnen starten met het voorbereiden van de informatiecode, is snelle inwerkingtreding in het belang van betrokken bedrijven.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Een administratief ketenproces wordt gedefinieerd als het geheel van samenhangende administratieve processen waarbij twee of meer ondernemingen betrokken zijn, met inbegrip van het deel daarvan dat binnen één onderneming plaatsvindt. De laatste zinsnede ziet op dat deel van het ketenproces, dat binnen één onderneming plaatsvindt. Wanneer twee of meer ondernemingen bijvoorbeeld gegevens uitwisselen in het kader van een administratief ketenproces, zullen de gegevens eerst binnen één onderneming vastgelegd of verwerkt worden alvorens deze met andere ondernemingen worden uitgewisseld. Met deze formulering wordt tot uitdrukking gebracht dat ook dat deel van het administratief ketenproces dat zich binnen één onderneming afspeelt, onder het bereik van de onderhavige regeling valt. Voor de duidelijkheid zij erop gewezen dat het hierbij niet gaat om het volledige interne bedrijfsproces, maar alleen om het administratieve deel daarvan.

Een onderneming wordt gedefinieerd als een onderneming die zich bezig houdt met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas. Dit is in overeenstemming met de reikwijdte van artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet. Naast de aldus gedefinieerde ondernemingen kunnen in het kader van de hier bedoelde administratieve ketenprocessen ook andere, onafhankelijke, dienstverleners actief zijn, zoals programmaverantwoordelijken. Deze dienstverleners hebben geen wettelijke rol, maar handelen in opdracht van afnemers of ondernemingen die zich bezig houden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas. Het is aan hun opdrachtgevers om deze dienstverleners, waar van toepassing, te binden aan de bepalingen van deze regeling.

Artikel 2

Het eerste lid bepaalt dat de netbeheerder verantwoordelijk is voor een administratie van de aansluitingen op zijn net. In dit aansluitingenregister zullen ook andere gegevens worden opgenomen, die op basis van het tweede lid in de Informatiecode zullen worden opgenomen. Ook zal in de Informatiecode worden vastgelegd hoe wordt omgegaan met wijzigingen van gegevens. In het vierde lid is als uitgangspunt vastgelegd dat de leverancier de leveranciersgegevens met betrekking tot kleinverbruikers vastlegt. Dit doet uiteraard niet af aan de mogelijkheid dat in onvoorziene uitzonderingssituaties ook bijvoorbeeld de netbeheerder deze leveranciersgegevens kan wijzigen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het opvolgen van aanwijzingen van de netbeheerder van het landelijke hoogspannings- of gasnet in het kader van het Besluit leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk Gaswet, waardoor de (regionale) netbeheerder genoodzaakt kan worden de leverancier in het aansluitingenregister te wijzigen, maar ook andere onvoorziene situaties kunnen er toe leiden dat een netbeheerder gegevens met betrekking tot een leverancier aanpast. Wanneer dit aan de orde is, kan in de Informatiecode nader worden uitgewerkt om onduidelijkheid over de vraag wie welke gegevens aanpast, te voorkomen.

Voorts wordt bepaald dat ingeval van wisseling van leverancier, de benodigde gegevens voor deze leverancierswisseling binnen een in de Informatiecode vastgestelde termijn moeten worden uitgewisseld. Deze gegevens omvatten onder andere de NAW- en meetgegevens.

Artikel 3

In dit artikel wordt een mogelijkheid gecreëerd om onderscheid te maken in de voorwaarden die gelden voor verschillende categorieën afnemers. Voor kleinverbruikers kunnen andere voorwaarden gelden dan voor grootverbruikers, bijvoorbeeld in verband met het leveranciersmodel dat verplicht geldt ten aanzien van kleinverbruikers maar niet ten aanzien van grootverbruikers. Dit artikel geldt voor heel paragraaf 3 van de onderhavige regeling, welke ziet op de voorwaarden met betrekking tot het gegevensbeheer.

Artikel 4

Een beschrijving van de inrichting van de administratieve ketenprocessen die de ondernemingen hanteren, is noodzakelijk teneinde een duidelijk kader vast te stellen waarbinnen het gegevensbeheer kan en mag plaatsvinden. Daarbij is van belang de gegevens te beschrijven die de ondernemingen in het kader van de administratieve ketenprocessen vastleggen, uitwisselen, gebruiken of bewaren. Uit deze beschrijving zal duidelijk worden welke persoonsgegevens in dat kader worden vastgelegd, uitgewisseld, gebruikt of bewaard. Eveneens wordt bepaald dat een onderscheid gemaakt wordt in de taken en verantwoordelijkheden van betrokken ondernemingen. Zo is duidelijk wie waarvoor in de keten verantwoordelijk is.

Artikel 9 van de Wbp bepaalt dat de wijze waarop persoonsgegevens worden verwerkt verenigbaar moet zijn met het doel waarvoor ze zijn verkregen. Artikel 10 van de Wbp bepaalt voorts dat de termijn gedurende welke persoonsgegevens bewaard mogen worden, niet langer is dan noodzakelijk voor het realiseren van het doel die de gegevensverwerking dient. Artikel 4 sub c van de onderhavige regeling bepaalt dat gegevens die in het kader van een administratief ketenproces worden vastgelegd, gebruikt, uitgewisseld of bewaard, een specifiek doel moeten dienen. Met het oog op een zorgvuldig gebruik van de gegevens door de desbetreffende ondernemingen is bepaald dat de bewaartermijnen van deze gegevens niet langer moeten zijn dan noodzakelijk is voor het bereiken van het doel waarvoor deze zijn vastgelegd, gebruikt, uitgewisseld of bewaard. De onderhavige regeling kent een ruimere reikwijdte dan de Wbp welke uitsluitend ziet op persoonsgegevens. Ook het beheer van alle andere gegevens die in het kader van administratieve ketenprocessen worden vastgelegd, gebruikt, uitgewisseld of bewaard dient in verhouding te staan tot het doel. Zo kunnen bijvoorbeeld voor meetgegevens die vereist zijn voor de jaarlijkse afrekening andere bewaartermijnen gelden dan voor verbruiksgegevens ten behoeve van energiebesparingsadviezen.

Verstrekking van gegevens aan bedrijven of personen die zich niet bezig houden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas, zal via de netbeheerder lopen waar de betrokken afnemer op is aangesloten, aangezien het de netbeheerder is die de meter beheert. Gegevensverstrekking zou in principe evenwel ook kunnen plaatsvinden via de betrokken leverancier of het betrokken meetbedrijf, en daarom is onderdeel d zo geformuleerd dat ook leveranciers en meetbedrijven onder de werking van de desbetreffende bepalingen in de voorwaarden vallen.

Daarnaast voorziet de regeling erin dat in de voorwaarden een procedure voor wijziging van vastgelegde gegevens wordt opgenomen, alsmede een verdeling van verantwoordelijkheden en autorisaties dienaangaande.

Artikel 5

Dit artikel heeft betrekking op de wijze waarop meetgegevens worden vastgelegd, uitgewisseld, gebruikt of bewaard. Daarbij is van belang dat het leveranciersmodel slechts geldt ten aanzien van kleinverbruikers. Zo zijn de leveranciers van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers wettelijk verantwoordelijk voor de collectie, validatie en vaststelling van comptabele meetgegevens, terwijl dit voor de grootverbruikersmarkt niet geldt. Hieruit volgt dat voor verschillende categorieën afnemers, verschillende voorwaarden gelden. Om die reden betreft onderdeel a naast netbeheerders, leveranciers en meetbedrijven ook afnemers. Ten aanzien van het valideren van meetgegevens bepalen artikel 95ca van de Elektriciteitswet en artikel 44a van de Gaswet dat een leverancier hier een meetbedrijf voor inschakelt. Wanneer de meetgegevens gevalideerd worden en op basis van welke criteria dat geschiedt, dient in de voorwaarden te worden opgenomen die door de NMa worden vastgesteld. Daarnaast dient te worden bepaald wie verantwoordelijk is voor de overdracht van meetgegevens van grootverbruikers aan de netbeheerder en op welke wijze dit zal geschieden. Ten slotte bevatten de voorwaarden met betrekking tot het gegevensbeheer de procedures met betrekking tot de uitwisseling van meetgegevens in het kader van programmaverantwoordelijkheid en in het kader van de transport- en systeemdiensten.

Artikel 6

Dit artikel bepaalt dat de uitwisseling van gegevens op gelijke wijze en op basis van een open, uniforme standaard moet geschieden. Dit is van belang voor een efficiënte gegevensuitwisseling en voorkomt onnodige fouten. Er moet dus een situatie ontstaan dat, onafhankelijk van de gekozen bedrijfsvoering, de gegevensuitwisseling eenvoudig te implementeren en te koppelen is aan in de sector gebruikelijke hardware en software. Verder moet de uitwisseling van gegevens toegankelijk zijn voor alle partijen in de energiesector. Dit wel zeggen dat er geen onnodige drempels worden opgeworpen voor degenen die geautoriseerd zijn deze gegevens in te zien of deze te muteren. Hierdoor worden financiële of technische toetredingsdrempels voor aanbieders voorkomen.

Artikel 7

Dit artikel bewerkstelligt dat in de voorwaarden duidelijk is aangegeven op welke wijze de ondernemingen afnemers inzage zullen verlenen in gegevens die over hen zijn vastgelegd, wie deze kan inzien en gebruiken en voor welke periode en met welk doel. Onderdeel c bepaalt dan ook dat in de voorwaarden in concreto wordt beschreven hoe een afnemer kan achterhalen wie, voor welk doel, toegang heeft tot de gegevens die over hem zijn vastgelegd. Ingeval de vastgelegde gegevens onjuist zijn, wordt tevens beoogd te voorzien in een effectief correctieproces. De Wbp, artikelen 35, 36 en verder, regelt dàt er inzagerecht is voor betrokkene ten aanzien van de over hem vastgelegde persoonsgegevens; de onderhavige regeling bepaalt dat in de voorwaarden (Informatiecode) helder wordt vastgelegd op welke wijze betrokkenen hun inzage- en correctierecht kunnen effectueren. In hoofdstuk 6 van de Wbp zijn de rechten van de betrokkene duidelijk vastgelegd. Artikel 35 omvat een inzagerecht voor de betrokkene. Artikel 36 omvat het recht van betrokkene op verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van de persoonsgegevens indien deze onjuist zijn, onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel, dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. De Wbp geldt in alle gevallen waarin persoonsgegevens worden verwerkt. Indien persoonsgegevens in het kader van administratieve ketenprocessen worden vastgelegd, uitgewisseld, gebruikt of bewaard, als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, van de onderhavige regeling, zullen de desbetreffende bepalingen uit de Wbp in acht moeten worden genomen.

Artikel 8

Deze bepaling legt vast dat in de voorwaarden die door de NMa worden vastgesteld, wordt voorzien in een verplichting voor betrokken ondernemingen om een uniforme rapportagevorm te ontwikkelen om afnemers via het jaarverslag te informeren over de wijze waarop de ondernemingen invulling geven aan het verwerken van gegevens van kleinverbruikers die beschikken over een op afstand uitleesbare meetinrichting. De uniforme rapportageverplichting is bedoeld ter bevordering van de transparantie. Door deze rapportage of verklaring is het voor individuele kleinverbruikers mogelijk te zien of een bepaalde onderneming zorgvuldig en correct omgaat met de gegevens die specifiek betrekking hebben op het vastleggen, gebruiken, uitwisselen of bewaren van gegevens die herleidbaar zijn tot individuele kleinverbruikers. Indien de sector een gedragscode als bedoeld in de Wbp heeft opgesteld, kan deze tevens inbreng bieden voor de uniforme verklaring of rapportage in het jaarverslag.

Artikel 9

Ingevolge het leveranciersmodel heeft een leverancier ten aanzien van kleinverbruikers tot taak om de bedragen die deze kleinverbruikers aan een netbeheerder verschuldigd zijn, bij deze afnemers in rekening te brengen en te innen, en deze af te dragen aan de netbeheerders. Dit artikel beoogt te bewerkstelligen dat deze afdracht door de leverancier tijdig plaatsvindt en dat de bedragen die een leverancier per periode aan netbeheerders afdraagt, in omvang overeenstemmen met het totaal van de door de afnemers van die leverancier op dat moment verschuldigde bedragen voor de uitvoering van de bij of krachtens de wet aan de netbeheerder opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende periodieke kosten. Met het oog daarop wordt in dit artikel bepaald dat een leverancier de hier bedoelde bedragen binnen 28 kalenderdagen na afloop van de periode waarop deze betrekking hebben, afdraagt aan de desbetreffende netbeheerder. De netbeheerder zal dan op basis van het aansluitingenregister nagaan of alle bedragen zijn afgedragen die volgens hem afgedragen zouden moeten zijn. Binnen de sector kunnen afspraken worden gemaakt over deze controle en de geconstateerde afwijkingen. Ook kunnen partijen eventuele geschillen aan de civiele rechter voorleggen. Dit artikel treedt op een later, nog vast te stellen tijdstip, in werking in samenhang met het leveranciersmodel.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen.

Naar boven