Maatregelbeleid inzake de rechtsbijstandverlening asiel en vreemdelingenbewaring

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, verder te noemen de Raad,

In aanmerking nemend de artikelen 7, 8, 15 en 17 van de Wet op de rechtsbijstand en het Reglement Klachtencommissie rechtsbijstand asiel en vreemdelingenbewaring;

Overwegende, dat het wenselijk is een nadere uitwerking te geven aan de wijze waarop toepassing zal worden gegeven aan het bepaalde in artikel 17, tweede lid van de Wrb ten aanzien van de rechtsbijstandverlening inzake asiel en vreemdelingenbewaring en daarbij een kader te geven aan advisering door de Klachtencommissie rechtsbijstand asiel en vreemdelingenbewaring;

Stelt het volgende maatregelbeleid vast.

Utrecht, 24 mei 2011

P.J.M. van den Biggelaar.

J. Wijkstra.

Maatregelbeleid Raad voor Rechtsbijstand inzake de rechtsbijstandverlening asiel en vreemdelingenbewaring

De Wet op de rechtsbijstand (Wrb) draagt het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad) op om de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand aan minder draagkrachtige rechtzoekenden, waaronder asielzoekers, te organiseren. De wet draagt aan de Raad voorts het toezicht op de verlening van rechtsbijstand op.

Krachtens de hem verleende wettelijke bevoegdheid heeft de Raad voor de asielrechtsbijstand inschrijvingsvoorwaarden vastgesteld.

Ingevolge het reglement dat voor hun werkzaamheden is vastgesteld kan de Klachtencommissie Rechtsbijstand Asiel en Vreemdelingenbewaring (verder: KRAV) naar aanleiding van klachten, dan wel ambtshalve het functioneren van rechtsbijstandverleners onderzoeken. Uit een individuele klacht of uit ambtshalve onderzoek kan blijken dat een rechtsbijstandverlener tekort schiet in de verlening van zorgvuldige en doelmatige asielrechtsbijstand. In dat geval kan door de Raad, op advies van de KRAV, een maatregel worden opgelegd.

Uitgangspunt van het onderhavige maatregelbeleid is het waarborgen van een zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening inzake asiel en vreemdelingenbewaring. Tevens wordt beoogd de te nemen maatregelen te normeren. Hiermee wordt een kader geboden dat rechtsgelijkheid en rechtszekerheid biedt, overigens zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid tot individualisering, waarvoor ondanks de normering ruimte blijft bestaan.

Gelet op het uitgangspunt van waarborging van een zorgvuldige en doelmatige asielrechtsbijstand zal een maatregel erop gericht zijn om te voorkomen dat zich tekortkomingen blijven voordoen.

Dit betekent enerzijds dat bij een incidenteel tekort schieten, dat niet structureel van aard is c.q. niet op een structureel gebrek aan kwaliteit van de rechtsbijstandverlener of diens praktijkorganisatie valt terug te voeren, kan worden volstaan met een waarschuwing en dat anderzijds, bij een structureel tekort schieten, waarbij geen zicht is op verbetering, de zwaarste maatregel van algehele uitsluiting van de verlening van asielrechtsbijstand kan worden toegepast (vide art. 17 lid 2 Wrb, alsmede de inschrijvings- resp. deelnemingsvoorwaarden).

In veel gevallen zal het tekortschieten te plaatsen zijn tussen genoemde uitersten, niet (volstrekt) incidenteel zijn, maar evenmin van dien aard dat geen verbetering mogelijk is. In die gevallen zal de maatregel kunnen variëren van een waarschuwing, waarbij kan worden aangegeven hoe de rechtsbijstandverlener herhaling dient te voorkomen, tot een voorwaardelijke uitsluiting, al dan niet in combinatie met tijdelijke opschorting van de deelneming, of een directe tijdelijke uitsluiting van de verlening van asielrechtsbijstand of van de georganiseerde spreekuur-/beschikbaarheidsvoorzieningen.

Om tekort schieten te kunnen vaststellen is het noodzakelijk dat inhoud wordt gegeven aan het begrip zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstand (hier specifiek: asielrechtsbijstand). Daarbij kunnen, niet limitatief, de volgende aspecten worden onderscheiden:

  • a. Communicatie met de rechtzoekende / cliënt.

  • b. (Kantoor)organisatie.

  • c. Inhoudelijke kwaliteit.

  • d. Externe presentatie.

Bij de beoordeling van klachten en het ambtshalve in te stellen onderzoeken neemt de KRAV verder mede tot richtsnoer wat dienaangaande is opgenomen in de publicatie ‘Bij de hand in asielzaken’ en de Best Practice Guide over Vreemdelingenbewaring.

Ad a.

De communicatie met de cliënt dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen:

  • 1. De cliënt dient op de hoogte te worden gehouden van de stappen die de rechtsbijstandverlener wel en niet ten behoeve van de cliënt onderneemt.

    Aan de cliënt dient zoveel mogelijk inzicht te worden verschaft in de betekenis van die stappen en in de mogelijke gevolgen daarvan, c.q. de redenen voor en de mogelijke gevolgen van het nalaten van actie.

  • 2. Met de cliënt dient overeenstemming te worden bereikt over het wel of niet ondernemen van actie. De rechtsbijstandverlener dient zich in te spannen om die overeenstemming te bereiken indien dat niet terstond lukt.

  • 3. Indien die overeenstemming desondanks niet wordt bereikt, dient de rechtsbijstandverlener dit vast te leggen en de cliënt te informeren over de mogelijkheid van een second opinion. De rechtsbijstandverlener dient te allen tijde de nodige conserverende maatregelen te nemen om de cliënt de tijd en de gelegenheid te geven een andere rechtsbijstandverlener in te schakelen.

  • 4. De cliënt dient steeds op zo kort mogelijke termijn geïnformeerd te worden over de door de rechtsbijstandverlener in de zaak ontvangen berichten, uitspraken en beslissingen.

  • 5. In algemene zin dient de rechtsbijstandverlener zich ten opzichte van de cliënt zodanig op te stellen dat deze het vertrouwen kan hebben dat de rechtsbijstandverlener binnen zijn ‘taakveld’ het uiterste zal doen ter behartiging van de belangen van de cliënt.

Ad b.

De organisatie van het kantoor c.q. de praktijk van de rechtsbijstandverlener dient ingericht te zijn op en te garanderen dat:

  • 1. Termijnen in acht worden genomen

  • 2. De communicatie met de cliënt verloopt zoals vereist. Zie a.

  • 3. De externe communicatie verloopt zoals vereist. Zie d.

  • 4. De inhoudelijke kwaliteit wordt onderhouden en waar mogelijk verbeterd. Zie c.

Ad c.

  • 1. De inhoudelijke kwaliteit dient om te beginnen te berusten op het (blijven) voldoen aan de inschrijvings- c.q. deelnemingsvoorwaarden.

  • 2. Voorts dient de relevante rechtspraak en literatuur te worden gevolgd. Waar dat ter zake doende is, dient in het mondeling dan wel schriftelijk optreden naar buiten van actuele en adequaat bijgehouden kennis te blijken. Aan de bijeenkomsten en werkgroepen met betrekking tot het Asiel- en Vluchtelingenrecht dient in ruime mate te worden deelgenomen. Rechtsontwikkelingen in meer algemene zin, die voor het asielrecht van belang kunnen zijn, bijvoorbeeld op het gebied van het bestuursrecht, dienen te worden bijgehouden.

  • 3. De rechtsbijstandverlener dient in staat te zijn de noodzakelijke kennis te verwerken in argumentatie op behoorlijk niveau ten overstaan van het Ministerie van Justitie, de rechter etc.

  • 4. In algemene zin dient de rechtsbijstandverlener ten behoeve van de cliënt de argumentatie te voeren die redelijkerwijs in het belang van de cliënt gevoerd kan worden.

Ad d.

  • 1. Bij de schriftelijke communicatie geldt dat voldaan moet worden aan op academisch niveau te stellen eisen voor wat betreft stijl, begrijpelijkheid, leesbaarheid, overtuigingskracht, beknoptheid, zakelijkheid etc.

  • 2. Bij mondelinge externe communicatie, onderhandelingen met het Ministerie van Veiligheid en Justitie dan wel het woord voeren op de zitting wordt van de rechtsbijstandverlener verlangd dat deze de argumenten, die naar voren worden gebracht duidelijk, volledig en begrijpelijk in een consistent betoog kan presenteren. Cruciaal punt hierbij is dat steeds de verdediging van de belangen van de cliënt voorop blijft staan en aan deze belangen geen afbreuk wordt gedaan door presentatie van voor cliënt negatieve zaken.

  • 3. In algemene zin geldt dat de rechtsbijstandverlener in staat is om de argumentatie die hij ten behoeve van de cliënt dient te voeren (zie c.) helder en zakelijk te communiceren.

Uit het voorgaande volgt de volgende werkwijze met betrekking tot de beoordeling van een klacht of het resultaat van ambtshalve onderzoek:

  • 1. Kwalificatie van gedragingen naar aard van tekortschieten (vide onder meer a-b-c-d).

  • 2. Bepaling van de mate waarin het tekortschieten structureel geacht kan worden.

  • 3. Bepaling van de mogelijkheden en te stellen eisen tot herstel.

Bij de bepaling van de passende maatregel zal dan tenslotte worden overwogen in hoeverre de gedraging een bedreiging vormt voor de kwaliteit van voortgaande rechtsbijstand door de rechtsbijstandverlener en in welke mate die bedreiging acuut is. Daarmee zal de keuze worden bepaald tussen waarschuwing en tijdelijke dan wel definitieve uitsluiting van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand aan asielzoekers of van de spreekuur-/beschikbaarheidsvoorzieningen.

De KRAV kan bij gegrond verklaring van een klacht de Raad adviseren hieraan geen verdere consequenties te verbinden. In dat geval zal het gaan om niet ernstige gevallen en/of gevallen waarin de rechtsbijstandverlener geen ernstig verwijt treft.

Wanneer aan een rechtsbijstandverlener een maatregel wegens eerder tekortschieten is opgelegd, zal die maatregel in beginsel bij het nemen van een besluit over herhaald tekortschieten worden meegewogen.

Het bovenstaande kan in het volgende schema worden samengevat:

Gedraging

Maatregel

1. gedraging is laakbaar maar incidenteel

 

de cliënt is niet ernstig geschaad

waarschuwing

de cliënt is wel ernstig geschaad

waarschuwing met mededeling dat bij herhaling uitsluiting (in enigerlei vorm) kan worden overwogen

2. gedraging is laakbaar en structureel

 

de cliënt is niet ernstig geschaad, geen dreigende ernstige schade voor vervolg te verwachten

waarschuwing

de cliënt is niet ernstig geschaad, wel dreigende schade voor vervolg te verwachten

waarschuwing met mededeling dat bij herhaling uitsluiting (in enigerlei vorm) kan worden overwogen

de cliënt is ernstig geschaad, geen dreigende ernstige schade voor vervolg te verwachten (rechtsbijstandverlener heeft reeds structurele verbetering aangetoond)

waarschuwing met mededeling dat bij herhaling uitsluiting (in enigerlei vorm) kan worden overwogen

de cliënt is ernstig geschaad, wel dreigende schade in het vervolg van de praktijkvoering te verwachten

voorwaardelijke tijdelijke uitsluiting;

er wordt aangegeven welke structurele verbetering wordt verwacht

3. gedraging is ernstig laakbaar en structureel;

de cliënt is ernstig geschaad en er is dreigende schade in het vervolg van de praktijk te verwachten

 

structurele verbetering is op korte termijn haalbaar en te verwachten

tijdelijke algehele uitsluiting; in voorkomende gevallen kan de maatregel worden beperkt tot tijdelijke uitsluiting van de spreekuurvoorziening;

er wordt aangegeven welke verbetering wordt verwacht.

structurele verbetering is op korte termijn niet te verwachten

algehele uitsluiting;

in voorkomende gevallen kan worden aangegeven welke structurele verbeteringen nodig zijn om weer voor deelneming in aanmerking te komen

Naar boven