Regeling ter implementatie van richtlijn 2010/35/EU betreffende vervoerbare drukapparatuur (Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011)

7 juni 2011

Nr. IENM/BSK-2011/75158

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op richtlijn nr. 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PbEU 2010, L 165), artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aangemelde instantie:

aangemelde instantie als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

aanmeldende autoriteit:

aanmeldende autoriteit als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

aanmelding:

aanmelding als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG:

bijlagen als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

conformiteitsbeoordeling:

conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

de Minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

distributeur:

distributeur als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

eigenaar:

eigenaar als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

erkenning:

erkenning als bedoeld in artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

fabrikant:

fabrikant als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

gebruik:

gebruik als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

gemachtigde:

gemachtigde als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

hernieuwde conformiteitsbeoordeling:

hernieuwde conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

importeur:

importeur als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

in de handel brengen:

in de handel brengen als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

marktdeelnemer:

marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

markttoezicht:

markttoezicht als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

op de markt aanbieden:

op de markt aanbieden als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

operator:

operator als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

pi-markering:

pi-markering als bedoeldin artikel2 van richtlijn 2010/35/EU;

richtlijn 2010/35/EU:

richtlijn nr. 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PbEU 2010, L 165);

richtlijn nr. 2008/68/EG:

richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU 2008, L 260);

vervoerbare drukapparatuur:

vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 2010/35/EU;

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid, van richtlijn 2010/35/EU.

Artikel 3

  • 1. Het is verboden vervoerbare drukapparatuur in de handel te brengen, op de markt aan te bieden, ter beschikking te stellen of te gebruiken indien deze niet voldoet aan de in deze regeling gestelde voorschriften.

  • 2. Het is verboden om de pi-markering aan te brengen in strijd met artikel 14, eerste en tweede lid, van richtlijn 2010/35/EU.

  • 3. Het is verboden om merktekens, tekens of opschriften op vervoerbare drukapparatuur aan te brengen in strijd met artikel 14, vijfde lid, van richtlijn 2010/35/EU.

§ 2. Verplichtingen marktdeelnemers

Artikel 4

De fabrikant voldoet aan de artikelen 4, 11 en 14 van richtlijn 2010/35/EU.

Artikel 5

  • 1. De fabrikant die een gemachtigde aanstelt, voldoet aan en zorgt dat wordt voldaan aan artikel 5 van richtlijn 2010/35/EU.

  • 2. De gemachtigde, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de artikelen 5, tweede en vierde lid, en 11 van richtlijn 2010/35/EU.

Artikel 6

De importeur voldoet aan de artikelen 6 en 11 van richtlijn 2010/35/EU en in de gevallen, bedoeld in artikel 10 van richtlijn 2010/35/EU, aan artikel 4 van die richtlijn.

Artikel 7

De distributeur voldoet aan de artikelen 7 en 11 van richtlijn 2010/35/EU en in de gevallen, bedoeld in artikel 10 van richtlijn 2010/35/EU, aan artikel 4 van die richtlijn.

Artikel 8

  • 1. De eigenaar voldoet aan de artikelen 8, eerste tot en met derde lid, en 11 van richtlijn 2010/35/EU.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op particulieren die vervoerbare drukapparatuur voor persoonlijke of huishoudelijke doeleinden of voor hun vrijetijds- of sportactiviteiten willen gebruiken of reeds gebruiken.

Artikel 9

De operator voldoet aan de artikelen 9 en 11 van richtlijn 2010/35/EU.

§ 3. Conformiteit en de beoordeling daarvan

Artikel 10

  • 1. Vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a en als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 2010/35/EU, voldoet aan artikel 12, eerste lid, respectievelijk tweede lid, van die richtlijn.

  • 2. Met de certificaten en verslagen als bedoeld in artikel 12, derde lid, van richtlijn 2010/35/EU die door een hier te lande gevestigde aangemelde instantie zijn afgegeven, worden gelijkgesteld de certificaten en verslagen die zijn afgegeven door een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde aangemelde instantie.

  • 3. Voor afneembare onderdelen van navulbare vervoerbare drukapparatuur kan een afzonderlijke conformiteitsbeoordeling worden uitgevoerd.

Artikel 11

De hernieuwde conformiteitsbeoordeling van vervoerbare drukapparatuur als bedoeld in artikel 13 van richtlijn 2010/35/EU wordt uitgevoerd, respectievelijk de pi-markering wordt aangebracht, overeenkomstig bijlage III van die richtlijn.

§ 4. Aangemelde instanties en markttoezicht

Artikel 12

  • 1. De Minister verleent voor het verrichten van activiteiten als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 2010/35/EU uitsluitend een erkenning aan een instantie die voldoet aan artikel 13.

  • 2. De instantie die met toepassing van het eerste lid wenst te worden erkend en aangemeld, dient bij de Minister een aanvraag in die voldoet aan artikel 21, tweede lid, van richtlijn 2010/35/EU.

  • 3. De Minister meldt de op grond van het eerste lid erkende instantie aan bij de Europese Commissie en de andere lidstaten overeenkomstig artikel 22, eerste tot en met derde lid en zesde lid van richtlijn 2010/35/EU en verricht de taken als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van die richtlijn.

  • 4. Bij de uitoefening van zijn taken als aanmeldende autoriteit voldoet de Minister aan de artikelen 24 en 26, derde lid, tweede volzin, van richtlijn 2010/35/EU.

Artikel 13

De aangemelde instantie voldoet of zorgt dat wordt voldaan aan de artikelen 20, 22, vierde lid, 26, eerste en tweede lid, en 27 van richtlijn 2010/35/EU.

Artikel 14

Indien er sprake is van markttoezicht handelen de in artikel 34 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen bedoelde ambtenaren en de marktdeelnemers overeenkomstig de artikelen 30, 31, tweede lid, 32 en 33 van richtlijn 2010/35/EU.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15

Voor de toepassing van deze regeling geldt een verwijzing in richtlijn 2010/35/EU naar de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG als een verwijzing naar de bijlagen 1 en 2 bij de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de bijlagen 1a en 2 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen.

Artikel 16

  • 1. Certificaten van de EEG-modelgoedkeuringen en EG-ontwerponderzoek als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van richtlijn 2010/35/EU, worden gelijkgesteld met de goedkeuringscertificaten waarnaar in de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG wordt verwezen en zijn onderworpen aan de bepalingen in die bijlagen inzake de in de tijd beperkte erkenning van goedkeuringen.

  • 2. Kranen en toebehoren als bedoeld in artikel 40, tweede lid, van richtlijn 2010/35/EU mogen nog worden gebruikt.

Artikel 17

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 12, tweede lid, kan tot en met 31 december 2011 worden ingediend zonder overlegging van een bewijs van accreditatie als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, van richtlijn 2010/35/EU.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, kan de erkenning als bedoeld in artikel 12, eerste lid, slechts worden verleend uiterlijk tot en met 31 december 2011.

  • 3. Deze regeling is tot en met 30 juni 2013 niet van toepassing op drukrecipiënten, hun kranen en ander toebehoren die worden gebruikt voor het vervoer van de in artikel 42, vierde lid, van richtlijn 2010/35/EU genoemde VN nummers.

Artikel 18

Een wijziging van richtlijn 2010/35/EU gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 19

De Regeling vervoerbare drukapparatuur wordt ingetrokken.

Artikel 20

Deze regeling treedt in werking met ingang van 30 juni 2011. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 juni 2011, treedt zij in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 21

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Richtlijn

Deze regeling strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PbEU 2010, L 165) (hierna: richtlijn 2010/35/EU)1. De implementatie van deze richtlijn moet uiterlijk op 30 juni 2011 zijn gerealiseerd. In paragraaf 7 van deze toelichting is een transponeringstabel opgenomen, waaruit blijkt op welke wijze de afzonderlijke bepalingen van de richtlijn in de onderhavige regeling zijn geïmplementeerd.

Richtlijn 2010/35/EU, welke is vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid van de Europese Unie, heeft tot doel om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen te verhogen, zonder dat het vrije verkeer van dergelijke apparatuur daardoor wordt belemmerd. De richtlijn ziet alleen op vervoerbare drukapparatuur, zoals tanks, vaten en flessen, die wordt gebruikt voor het vervoer van gassen en een beperkt aantal andere gevaarlijke stoffen en stelt onder meer regels voor het in de handel brengen, op de markt aanbieden en gebruiken van dergelijke apparatuur. Het op de markt aanbieden en het gebruik van vervoerbare drukapparatuur dat aan deze voorschriften voldoet mag – behoudens de in de richtlijn nader omschreven uitzonderingen – niet worden verboden, beperkt of belemmerd. De richtlijn bevat voorts voorschriften inzake keuringsinstanties, keuringsprocedures en markttoezicht.

Richtlijn 2010/35/EU is een herziening van richtlijn nr. 1999/36/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende vervoerbare drukapparatuur (PbEG 1999, L 138) (hierna: richtlijn 1999/36/EG). Deze herziening was onder meer noodzakelijk vanwege de totstandkoming van richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU 2008, L 260), waardoor een gemeenschappelijke regeling tot stand is gebracht die van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren. Op grond van die richtlijn gelden de voorschriften van de internationale overeenkomsten (ADR2, RID3 en ADN4) betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen ook voor het nationaal vervoer en het vervoer binnen de Europese Unie. De in die internationale overeenkomsten voor vervoerbare drukapparatuur opgenomen technische voorschriften en administratieve procedures gelden op grond van richtlijn 2010/35/EU – door verwijzing naar richtlijn 2008/68/EG – ook voor het op de markt brengen, verhandelen en gebruiken van deze apparatuur. Hierdoor zijn bestaande tegenstrijdigheden tussen de Europese regelgeving, waarin voorheen vergelijkbare bepalingen waren opgenomen, en die internationale overeenkomsten weggenomen.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de richtlijn in overeenstemming te brengen met besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten (PbEU 2008, L 218) (hierna: besluit 768/2008/EG). Hierdoor wordt bijgedragen aan het harmoniseren van voorschriften die gelden voor het verhandelen van producten op de Europese interne markt.

Gelet op het bovenstaande heeft richtlijn 2010/35/EU derhalve als belangrijkste doelstelling om te komen tot vereenvoudiging en verduidelijking van de Europese regelgeving. Er vindt derhalve geen fundamentele wijzing plaats van de bestaande richtlijn 1999/36/EG.

§ 2. Implementatie

Richtlijn 2010/35/EU wordt op grond van artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, en net als richtlijn 1999/36/EG, geïmplementeerd in de Regeling vervoerbare drukapparatuur (thans opnieuw vastgesteld met de onderhavige regeling).

De implementatie van richtlijn 2010/35/EU vindt – zo veel als mogelijk – plaats door middel van dynamische verwijzing naar de bepalingen van de richtlijn. Hiervoor is gekozen omdat de desbetreffende bepalingen, op een enkele uitzondering na, geen beleidsruimte laten en dus letterlijk, zonder nadere uitwerking kunnen worden geïncorporeerd in de nationale rechtsorde en de richtlijn voorts zelf verwijzingen naar andere Europese regelgeving en – langs die weg – de internationale overeenkomsten bevat. Tegen deze wijze van implementeren bestaat geen bezwaar omdat het betrokken bedrijfsleven sterk internationaal georiënteerd is en gewend is te werken met de bepalingen uit de richtlijn en de internationale overeenkomsten.

Richtlijn 2010/35/EU leidt, zoals hierboven is toegelicht, niet tot ingrijpende wijzigingen ten opzichte van het thans geldende regime. De opzet, structuur en redactie van richtlijn 2010/35/EU verschillen echter aanzienlijk van die van richtlijn 1999/36/EG. Hierdoor zijn ook de wijzigingen in de Regeling vervoerbare drukapparatuur dermate omvangrijk dat er voor gekozen is die regeling in te trekken en de onderhavige regeling vast te stellen.

Zoals in paragraaf 1 is aangegeven, gelden de in de internationale overeenkomsten voor vervoerbare drukapparatuur opgenomen technische voorschriften en administratieve procedures (conformiteitsbeoordelingen en keuringen) – ingevolge richtlijn 2010/35/EU en door de daarin opgenomen verwijzing naar de bijlagen bij richtlijn 2008/68/EG – ook voor het op de markt brengen, verhandelen en gebruik van deze apparatuur. Implementatie van richtlijn 2008/68/EG (met als bijlagen de internationale overeenkomsten) heeft voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor en binnenwateren, plaatsgehad in respectievelijk de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen. De internationale overeenkomsten zijn – in het Nederlands vertaald – opgenomen in de bijlagen bij deze regelingen. Door verwijzing in de onderhavige regeling naar de bijlagen bij de genoemde regelingen is verzekerd dat deze voorschriften ook van toepassing zijn op het op de markt brengen, verhandelen en gebruik van de vervoerbare drukapparatuur. Ook eventuele toekomstige wijzigingen van de internationale overeenkomsten werken daardoor automatisch door in de onderhavige regeling.

De voor de toepassing van deze regeling relevante bepalingen uit de internationale overeenkomsten zijn hoofdzakelijk opgenomen in de hoofdstukken 4.1, 4.3, 6.2. en 6.8. (met name de technische eisen) en in de hoofdstukken 1.8.6, 1.8.7 en 1.8.8. (de administratieve procedures).

§ 3. Verplichtingen marktdeelnemers

De verschillende marktdeelnemers zijn, ingevolge richtlijn 2010/35/EU, ervoor verantwoordelijk dat de vervoerbare drukapparatuur die zij in de handel brengen, op de markt aanbieden, ter beschikking stellen of gebruiken, voldoet aan de daarvoor geldende veiligheidsvoorschriften. Hoever deze verantwoordelijkheden strekken, is afhankelijk van welke rol de marktdeelnemer speelt in de toeleverings- en distributieketen van de vervoerbare drukapparatuur, of bij het gebruik daarvan. Zo rusten op fabrikanten, die immers verantwoordelijk zijn voor het ontwerpen en fabriceren van de vervoerbare drukapparatuur verdergaande verplichtingen dan op de gebruiker van vervoerbare drukapparatuur. De richtlijn is daarmee in lijn gebracht met besluit 768/2008/EG dat een algemeen en horizontaal kader vormt voor toekomstige wetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten. De richtlijn bevat hierover per marktdeelnemer gedetailleerde voorschriften, die – door middel van verwijzing – in de artikelen 4 t/m 9 in de onderhavige regeling zijn geïmplementeerd. In het onderstaande worden – op hoofdlijnen – de verplichtingen van de verschillende marktdeelnemers toegelicht.

De fabrikant moet er onder meer voor zorgen dat de vervoerbare drukapparatuur zodanig wordt ontworpen, vervaardigd en gedocumenteerd dat de in de handel gebrachte apparatuur voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De fabrikant is, na het doorlopen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures, verplicht de voorgeschreven pi-markering aan te brengen die aantoont dat de apparatuur aan die eisen voldoet.

De importeur, die de vervoerbare drukapparatuur uit derde landen in de Europese Unie in de handel brengt, controleert of de fabrikant (uit het derde land) de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedures heeft uitgevoerd en de vereiste technische documentatie heeft opgesteld. Daarnaast ziet de importeur, net als de distributeur, er op toe dat de vervoerbare drukapparatuur is voorzien van de pi-markering en vergezeld gaat van het juiste conformiteitscertificaat.

Wanneer de importeur of de distributeur van mening zijn dat de vervoerbare drukapparatuur niet in overeenstemming is met de daaraan gestelde eisen, mag hij deze niet in de handel brengen respectievelijk op de markt aanbieden alvorens de apparatuur met deze eisen in overeenstemming is gebracht. De eigenaar of operator (de gebruiker) mogen de apparatuur in een dergelijk geval niet ter beschikking stellen of gebruiken. Indien de vervoerbare drukapparatuur een risico inhoudt, moeten de marktdeelnemers de verschillende voorafgaande marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen en de markttoezichtautoriteiten hierover informeren.

Ook nadat de vervoerbare drukapparatuur in de handel is gebracht of op de markt is aangeboden, zijn de verschillende marktdeelnemers verplicht om handelend op te treden als blijkt dat de vervoerbare drukapparatuur niet in overeenstemming is met de eisen. De fabrikant, de importeur en de distributeur zijn in dat geval verplicht om onmiddellijk de noodzakelijke corrigerende maatregelen te nemen om de vervoerbare drukapparatuur met die eisen in overeenstemming te brengen, of deze zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Daarnaast stellen zij – indien de vervoerbare drukapparatuur een risico inhoudt – de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij de vervoerbare drukapparatuur op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte. De importeur informeert bovendien de fabrikant van de betrokken vervoerbare drukapparatuur. Deze verplichting geldt ook voor de distributeur die, in voorkomend geval, ook de importeur van de vervoerbare drukapparatuur informeert.

De fabrikant, importeur, distributeur en de eigenaar zijn verplicht om – desgevraagd – aan een bevoegde nationale autoriteit informatie te verstrekken die de conformiteit van de vervoerbare drukapparatuur aantoont en medewerking te verlenen aan alle maatregelen die zijn genomen ter uitschakeling van de risico?s van de door hen in de handel gebrachte vervoerbare drukapparatuur. Alle marktdeelnemers zijn voorts verplicht om aan de markttoezichtautoriteiten mee te delen welke marktdeelnemer hen vervoerbare drukapparatuur heeft geleverd en voorts aan welke marktdeelnemer zij de vervoerbare drukapparatuur hebben geleverd.

Om er voor te zorgen dat de conformiteit van de vervoerbare drukapparatuur ook in de toeleverings- en distributieketen niet in het gedrang komt, zijn de importeur, de distributeur en de eigenaar verantwoordelijk voor passende opslag- en vervoersomstandigheden. De aan de respectievelijke marktdeelnemers opgelegde verplichtingen kennen enkele uitzonderingen en afwijkingen. Zo kunnen de verplichtingen waaraan de fabrikant moet voldoen, onder omstandigheden ook komen te gelden voor de importeur of de distributeur van vervoerbare drukapparatuur en gelden de verplichtingen voor de eigenaar van vervoerbare drukapparatuur niet voor de in artikel 8, tweede lid, van de regeling bedoelde particulieren. De fabrikant kan voor bepaalde taken en onder de in de richtlijn beschreven voorwaarden voorts een gemachtigde inschakelen als bedoeld in artikel 5 van de regeling.

Na het doorlopen van de (hernieuwde) conformiteitsbeoordelingsprocedure wordt door middel van het aanbrengen van een merkteken – de pi-markering – de conformiteit van de vervoerbare drukapparatuur aangegeven en vormt daarmee de zichtbare uitkomst van die procedure. De pi-markering is de enige conformiteitsmarkering die aangeeft dat vervoerbare drukapparatuur in overeenstemming is met de technische eisen. In de richtlijn zijn regels gesteld over de wijze waarop en door wie deze markering op de vervoerbare drukapparatuur wordt aangebracht en over de toelaatbaarheid van het aanbrengen van eventuele andere (merk-)tekens en opschriften.

§ 4. Aanmeldende autoriteit en aangemelde instanties

De (her-)conformiteitsbeoordelingsprocedures en de diverse keuringen (periodieke, tussentijdse en bijzondere keuringen) worden uitgevoerd door keuringsinstanties, de zogenaamde aangemelde instanties. Bij de implementatie van de richtlijnbepalingen inzake de aanmelding van keuringsinstanties is aangesloten bij artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Op grond hiervan is de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd instanties te erkennen om taken te verrichten, waaronder het afgeven van certificaten en het uitvoeren van keuringen en daarover nadere regels te stellen. Dat gebeurt met deze regeling. Op grond van deze regeling verloopt de procedure voor erkenning en aanmelding als volgt. De keuringsinstantie dient een aanvraag in bij de Minister van Infrastructuur en Milieu en voegt bij zijn aanvraag de in artikel 21 van de richtlijn genoemde gegevens (beschrijving van de activiteiten en procedures met betrekking tot conformiteitsbeoordelingen en keuringen, voor welke vervoerbare drukapparatuur de keuringsinstantie bekwaam is en een accreditatiecertificaat). De erkenning en aanmelding kan tot en met 31 december 2011 ook zonder accreditatiecertificaat plaatsvinden, maar is dan alleen tot die datum geldig. Op dat moment zal een nieuwe aanvraag moeten worden ingediend, met overlegging van een accreditatiecertificaat.

Na beoordeling door de Minister van Infrastructuur en Milieu wordt de instantie door de Minister erkend en aansluitend aangemeld bij de Europese Commissie en de andere lidstaten. De aldus erkende en aangemelde instantie mag de activiteiten als aangemelde instantie verrichten als de Europese Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na aanmelding geen bezwaar hebben ingediend tegen de aanmelding (artikel 22, vierde lid, van de richtlijn). De Europese Commissie kent aan de aangemelde instantie een identificatienummer toe.

Een erkenning op grond van deze regeling moet – gelet op de specifieke eisen die op grond van deze regeling worden gesteld aan keuringsinstanties – worden onderscheiden van een erkenning op grond van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen. Alleen een erkenning op grond van de onderhavige regeling maakt het mogelijk om als aangemelde instantie in de zin van de regeling en richtlijn 2010/35/EU te fungeren.

De aangemelde instantie is verplicht om de conformiteitsbeoordelingen en keuringen te verrichten overeenkomstig de in de internationale overeenkomsten voorgeschreven procedures. De hernieuwde conformiteitsbeoordeling voldoet aan bijlage III van richtlijn 2010/35/EU. De aangemelde instanties hebben voorts informatieverplichtingen richting de aanmeldende instantie (in dit geval de Minister van Infrastructuur en Milieu), markttoezichtautoriteiten (in casu de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat) en andere aangemelde instanties, die samenhangen met hun aanmelding en de door hen uitgevoerde keuringen. Op grond van de richtlijn mogen de keuringsinstanties die door één lidstaat zijn aangemeld, hun werkzaamheden uitoefenen in alle lidstaten. Het toezicht wordt uitgevoerd door de aanmeldende autoriteit (in Nederland: de Minister van Infrastructuur en Milieu), ongeacht of de werkzaamheden ook in andere lidstaten worden uitgevoerd. De Minister van Infrastructuur en Milieu is om die reden dus niet verantwoordelijk voor het toezicht op keuringsinstanties die hier te lande werkzaamheden verrichten, maar die door andere lidstaten zijn aangemeld.

De erkenning vindt, net als op grond van de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, plaats door middel van een individueel erkenningsbesluit, conform de Algemene wet bestuursrecht. De Inspectie voor Verkeer en Waterstaat houdt toezicht op deze erkende en aangemelde instanties.

§ 5. Handhaving

Het in de regeling bepaalde kan – op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) – zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.

Ten aanzien van de strafrechtelijke handhaving geldt dat overtredingen van deze regeling zijn aangewezen als economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten (hierna: WED). De basis hiervoor vormen de artikelen 3, onderdeel b en artikel 6 Wvgs, die de grondslag vormen voor artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, op basis waarvan de onderhavige regeling is vastgesteld. Overtreding daarvan is verboden op grond van artikel 5 Wvgs en aangewezen als economisch delict op grond van artikel 1a, onder 1° van de WED.

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van deze regeling is met name de bevoegdheid tot het uitoefenen van bestuursdwang (artikel 46 Wvgs) van belang. Op grond daarvan is de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd de uit hoofde van deze regeling vereiste noodzakelijke maatregelen te (laten) nemen als de vervoerbare drukapparatuur niet aan de eisen van de richtlijn beantwoordt, zoals het nemen van passende corrigerende maatregelen om de vervoerbare drukapparatuur met de gestelde eisen in overeenstemming te brengen, uit de handel te nemen of terug te roepen.

§ 6. Lasten voor burgers, bedrijfsleven en overheid

In paragraaf 1 is aangeven dat richtlijn 2010/35/EU tot doel heeft om te komen tot vereenvoudiging en verduidelijking van de Europese regelgeving en er derhalve geen fundamentele wijzing van de bestaande richtlijn 1999/36/EG plaatsvindt. Gelet hierop is het de verwachting dat deze regeling, waarmee richtlijn 2010/35/EU één-op-één wordt geïmplementeerd, nauwelijks gevolgen heeft voor bedrijfsleven of overheid. Dit volgt ook uit de door de Europese Commissie uitgevoerde effectbeoordeling van richtlijn 2010/35/EU5. Vanwege de doorgevoerde vereenvoudigingen en verduidelijkingen van de Europese regels, waardoor tegenstrijdigheden tussen Europese regelgeving en internationale voorschriften zijn verwijderd, zullen deze gevolgen eerder positief dan negatief zijn. In dit verband wordt overigens opgemerkt dat de kosten die verbonden zijn aan de in deze regeling voorgeschreven conformiteitsbeoordelings- en keuringsprocedures niet als administratieve lasten, maar als nalevingskosten worden aangemerkt6.

Van het beleid inzake vaste verandermomenten (VVM) van regelgeving wordt in dit geval afgeweken in verband met de noodzakelijke tijdige implementatie van Europese regelgeving, in dit geval richtlijn 2010/35/EU. De uiterste implementatiedatum van deze richtlijn is 30 juni 2011. Implementatie van Europese regelgeving is één van de uitzonderingsgronden met betrekking tot het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten. Dit beleid is neergelegd in de brief van 11 van december 2009 van de Minister van Justitie, de Staatssecretarissen van Economische Zaken, Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).

§ 7. Transponeringstabel

In onderstaande tabel is aangegeven op welke wijze de bepalingen uit richtlijn 2010/35/EU zijn geïmplementeerd in de Regeling vervoerbare drukapparatuur 2011 (tenzij anders aangegeven).

Bepaling in richtlijn 2010/35/EU

Bepaling in Regeling voerbare drukapparatuur 2011, tenzij anders aangegeven

Artikel 1, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft doel en typering besluit)

Artikel 1, tweede lid, onderdeel a

Artikel 10, eerste lid

Artikel 1, tweede lid, onderdeel b

Artikel 10, eerste lid

Artikel 1, tweede lid onderdeel c

Artikel 11

Artikel 1, derde lid

Artikel 2

Artikel 1, vierde lid

Artikel 2

Artikel 2, onderdeel 1 (en bijlage I), 2 t/m 5, 8 t/m 17, 23 t/m 26

Artikel 1, eerste lid

Artikel 2, onderdeel 6 en 7, 18 t/m 22

Behoeft geen implementatie

Artikel 3

Behoeft geen implementatie

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8, eerste t/m derde lid

Artikel 8, vierde lid

Artikel 8, eerste lid

Artikel 8, tweede lid

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Artikelen 6 en 7

Artikel 11

Artikelen 4, 5, tweede lid, 6, 7, artikel 8, eerste lid, artikel 9.

Artikel 12, eerste en tweede lid

Artikel 10, eerste lid

Artikel 12, derde lid

Artikel 10, tweede en derde lid

Artikel 13 en bijlage III

Artikel 11

Artikel 14

Artikel 3, tweede en derde lid, artikel 4

Artikel 15

Artikel 4

Artikel 16

Deze regeling

Artikel 17, eerste lid

Artikel 10a Wet vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 12, eerste lid

Artikel 17, tweede t/m derde lid

Geen implementatie vereist (bepaling betreft optie voor lidstaten, hiervan is geen gebruik gemaakt).

Artikel 18, eerste t/m vierde lid, zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie.

Artikel 18, vijfde lid

Artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht

Artikel 19, eerste alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (betreft verplichting tot feitelijk handelen)

Artikel 19, tweede alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 20

Artikel 13

Artikel 21

Artikel 12, tweede lid

Artikel 22, eerste t/m derde lid en zesde lid

Artikel 12, derde lid

Artikel 22, vierde lid

Artikel 13

Artikel 22, vijfde lid

Artikel 12, derde lid

Artikel 23

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 24

Artikel 12, vierde lid

Artikel 25, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 25, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting tot feitelijk handelen)

Artikel 25, derde en vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 26, eerste en tweede lid

Artikel 13

Artikel 26, derde lid, eerste volzin

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Artikel 26, derde lid, tweede volzin

Artikel 12, vierde lid

Artikel 27

Artikel 13

Artikel 28

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 29, eerste alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 29, tweede alinea

Artikel 13

Artikel 30

Artikel 14 en artikel 46 Wvgs

Artikel 31, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 31, tweede lid

Artikel 14 en artikel 46 Wvgs

Artikel 31, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 32, eerste t/m derde lid

Artikel 14

Artikel 32, vierde lid en vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting van de instellingen van de Europese Unie)

Artikel 33

Artikel 14 en artikel 46 Wvgs

Artikel 34 en bijlage II, onderdeel 1

Geen implementatie vereist (bepaling betreft optie voor lidstaten, hiervan is geen gebruik gemaakt).

Artikel 34 en bijlage II, onderdeel 2

Geen implementatie vereist (bepaling betreft optie voor lidstaten maar is niet van toepassing op Nederland)

Artikelen 35 t/m 38

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft Europese besluitvormingsprocedure)

Artikel 39

Behoeft geen implementatie

Artikel 40

Artikel 16

Artikel 41

Deze regeling

Artikel 42, eerste lid, eerste alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft implementatieopdracht)

Artikel 42, eerste lid, tweede alinea

Deze transponeringstabel

Artikel 42, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft verplichting tot feitelijk handelen)

Artikel 42, derde lid

Artikel 17, eerste en tweede lid

Artikel 42, vierde lid

Artikel 17, derde lid

Artikel 43

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft inwerkingtreding richtlijn)

Artikel 44

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (bepaling betreft geadresseerden richtlijn)

Bijlage I

Zie hierboven bij artikel 2, onderdeel 1 richtlijn

Bijlage II

Zie hierboven bij artikel 34 richtlijn

Bijlage III

Zie hierboven bij artikel 13 richtlijn

Artikelsgewijs

Artikel 2

Deze regeling is, net als de Regeling vervoerbare drukapparatuur, niet van toepassing op vervoerbare drukapparatuur die in de handel werd gebracht voordat richtlijn 1999/36/EG op die apparatuur van toepassing werd. Dit is alleen anders als er voor de vervoerbare drukapparatuur een hernieuwde conformiteitsbeoordeling overeenkomstig artikel 11 van de regeling is uitgevoerd. De regeling is evenmin van toepassing als de vervoerbare drukapparatuur uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen lidstaten en derde landen overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 2008/68/EG.

Artikel 12 en 13

In paragraaf 4 is beschreven op welke wijze de erkenning en aanmelding van keuringsinstanties plaatsvindt. Deze procedure is opgenomen in de artikelen 12 en 13 van de regeling. Op grond van artikel 10a, vierde lid, van de Wvgs is de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd om de erkenning te schorsen of in te trekken als de erkende instantie niet langer voldoet aan de gestelde regels. Deze bevoegdheid stelt de Minister in staat om te voldoen aan artikel 24 van richtlijn 2010/35/EU (geïmplementeerd in artikel 12, vierde lid), dat verplicht om de aanmelding van de erkende instantie te schorsen of in te trekken als die instantie niet langer aan de gestelde eisen voldoet of haar verplichtingen niet nakomt.

Artikel 15

Zoals in paragraaf 2 is toegelicht, is door opname van dit artikel verzekerd dat de voorschriften van de internationale overeenkomsten ook komen te gelden voor het op de markt brengen, verhandelen en gebruik van de vervoerbare drukapparatuur. Bekendmaking van bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en bijlage 1a van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen heeft plaatsgevonden door ter inzage legging in de bibliotheek van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Koningskade 4, 2500 EX Den Haag). De bijlagen zijn ook te raadplegen via de internetsite van de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat, www.ivw.nl.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2010:165:0001:0018:NL:PDF.

X Noot
2

Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.

X Noot
3

Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor.

X Noot
4

Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren.

X Noot
5

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2009:0482:FIN:NL:PDF.

X Noot
6

Regiegroep Regeldruk, Meten is Weten II: Handleiding voor het definiëren en meten van administratieve lasten voor het bedrijfsleven, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/06/16/meten-is-weten-ii.html.

Naar boven