Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juni 2011, nr. G&VW/VW/2011/8793, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling (Aanpassing Bijlage XIII)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage XIII, behorend bij de artikelen 4.19, eerste lid, en 4.20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel A. Lijst met wettelijke grenswaarden wordt als volgt gewijzigd:

1. In alfabetische volgorde worden de volgende stoffen ingevoegd:

ISO-naam van de stof

CAS-nummer

TGG 8 uur mg/m3

C

TGG 15 min mg/m3

H

Bisfenol A (inhaleerbaar stof)

80-05-7

10

     

tert-Butylmethylether

1634-04-4

180

 

360

 

N,N-Dimethylformamide

68-12-2

15

 

30

H

1,4-Dioxaan

123-91-1

20

     

2-Ethoxyethanol

110-80-5

8

   

H

2-Ethoxyethylacetaat

111-15-9

11

   

H

Ethylacrylaat

140-88-5

21

 

42

 

Kwik en tweewaardige anorganische kwikverbindingen (gemeten als kwik)

 

0.02

     

2-Methoxyethanol

109-86-4

0,5

   

H

2-Methoxyethylacetaat

110-49-6

0,8

   

H

Methylacrylaat

96-33-3

18

 

36

 

Methylisocyanaat

624-83-9

   

0,05

 

Methylmethacrylaat

80-62-6

205

 

410

 

N-Methyl-2-pyrrolidon

872-50-4

40

 

80

H

Vinylacetaat

108-05-4

18

 

36

 

Zwavelkoolstof

75-15-0

15

   

H

2. Bij de stof ‘Kwik en tweewaardige anorganische kwikverbindingen (gemeten als kwik)’ wordt aan de kolom ‘ISO-naam van de stof ‘ een voetnoot toegevoegd, luidende:

  • 1) Tijdens de blootstellingsmonitoring voor kwik en zijn tweewaardige anorganische verbindingen wordt rekening gehouden met relevante biologische monitoringtechnieken in aanvulling op de luchtgrenswaarde

B

In onderdeel B1. Lijst met wettelijke grenswaarden voor kankerverwekkende stoffen, vastgesteld op basis van het drempelwaarde-effect wordt in alfabetische volgorde de volgende stof ingevoegd:

ISO-naam van de stof

CAS-nummer

TGG 8 uur mg/m3

C

TGG 15 min mg/m3

H

Zwavelzuur (nevel), gedefinieerd als de thoracale fractie

7664-93-9

0,05

     

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 december 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 juni 2011

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom.

TOELICHTING

Bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt met deze regeling gewijzigd ter implementatie van Richtlijn 2009/161/EU (PbEG 2009, L338) van de Europese Commissie van 17 december 2009 tot vaststelling van een derde lijst van indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan 19 stoffen. De recente advieswaarden van de Gezondheidsraad voor drie stoffen zijn overgenomen als grenswaarde; voor 14 stoffen zijn de advieswaarden van het Europese Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (SCOEL) overgenomen. De Europese grenswaarde voor twee stoffen behoeft geen implementatie omdat hiervoor al eerder een Nederlandse wettelijke grenswaarde is vastgesteld. Dit betreft de stoffen fenol en zwavelwaterstof.

Het is het uitgangspunt van het kabinet dat er geen nationale regelgeving bovenop de Europese regels worden gesteld, tenzij hiertoe een dringende noodzaak is. In de onderhavige regeling is voor drie stoffen een grenswaarde vastgesteld die lager (strenger) is dan de grenswaarde in de Richtlijn 2009/161/EU. De reden hiervoor is dat volgens recente advisering door de Gezondheidsraad (en ook volgens het Franse adviesorgaan ANSES) bij de vaststelling van de Europese grenswaarde met name reproductietoxicologische effecten op de ongeboren vrucht onvoldoende zijn meegewogen. Het streven is er op gericht dergelijke verschillen van inzicht bij advisering over grenswaarden binnen Europa op te heffen.

Eén van de instrumenten voor het naleven van de stoffenregelgeving is de SER-Leidraad Veilig werken met chemische stoffen (www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl). In deze Leidraad staat een aanbeveling voor de keuze voor bedrijfsgrenswaarden indien er voor een bepaalde stof verschillende grenswaarden gesteld zijn, door verschillende deskundigencomités (Gezondheidsraad en SCOEL) en EU-lidstaten. Als eerste keus staat de aanbeveling voor de keuze voor de advieswaarde van Gezondheidsraad of SCOEL, en als beide hebben geadviseerd, de laagste advieswaarde van deze twee. Bij het navolgende is deze aanbeveling van werkgevers en werknemers gezamenlijk toegepast.

Artikel I

Voor elf stoffen die vooral gebruikt worden in de chemische productieindustrie en bij enkele industriële processen worden nieuwe grenswaarden gesteld. Het betreft N,N-dimethylformamide, zwavelkoolstof, bisfenol A, methylmethacrylaat, methylacrylaat, vinylacetaat, 1,4-dioxaan, ethylacrylaat, methylisocyanaat, tert-butylmethylether en zwavelzuur (nevel). Voor één van deze stoffen adviseert de Gezondheidsraad recent een lagere gezondheidskundige advieswaarde dan de advieswaarde van SCOEL. Dit betreft 1,4-dioxaan. In overeenstemming met de aanbeveling in de SER-Leidraad Veilig werken met chemische stoffen (www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl) om in deze situatie de laagste waarde te nemen, wordt voor deze stof de lagere advieswaarde van de Gezondheidsraad vastgesteld als grenswaarde. Voor de overige tien stoffen wordt de advieswaarde van SCOEL vastgesteld als grenswaarde.

Voor vijf stoffen met hoogstens nog een zeer beperkt gebruik wordt eveneens een nieuwe grenswaarde vastgesteld als gevolg van de Europese verplichting om voor deze stoffen een nationale grenswaarde te stellen. Het betreft de stoffen 2-methoxyethanol, 2-methoxyethylacetaat, 2-ethoxyethanol, 2-ethoxyethylacetaat, kwik en tweewaardige anorganische kwikverbindingen. In deze categorie zijn twee stoffen waarvoor de Gezondheidsraad recent een lagere gezondheidskundige waarde heeft geadviseerd dan de advieswaarde van SCOEL. Dit betreft 2-methoxyethanol en 2-methoxyethylacetaat. In overeenstemming met de aanbeveling in de SER-Leidraad Veilig werken met chemische stoffen (www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl) om in deze situatie de laagste waarde te nemen, wordt ook voor deze twee stoffen de lagere advieswaarde van de Gezondheidsraad vastgesteld als grenswaarde. Voor de overige drie stoffen wordt de advieswaarde van SCOEL vastgesteld als grenswaarde.

Ten slotte wordt voor één stof (N-methyl-2-pyrrolidon) die een breed gebruik kent als oplosmiddel een nieuwe grenswaarde vastgesteld op de advieswaarde van SCOEL. Deze stof komt voornamelijk voor als onderdeel van een mengsel, zoals verf en schoonmaakmiddelen. Andere bestanddelen van deze mengsels hebben over het algemeen meer risico’s voor mens en milieu dan het oplosmiddel, dat niet snel verdampt. Dit soort mengsels komt veel voor bij coaten, verven en schoonmaak, en daarnaast bij enkele gespecialiseerde bedrijven.

Administratieve lasten

Bedrijven die bovengenoemde stoffen gebruiken kunnen éénmalig moeten controleren of zij aan de nieuwe grenswaarden voldoen. Daar staat tegenover dat deze bedrijven krachtens de bepalingen van de arboregelgeving zelf een grenswaarde moeten stellen voor blootstelling aan stoffen die in het bedrijf voorkomen, voor zover er geen publieke grenswaarde is gesteld. Met het aanpassen van publieke grenswaarden naar aanleiding van de adviezen van de SCOEL en van de Gezondheidsraad hoeven bedrijven niet zelf een grenswaarde te stellen voor de 17 stoffen als die in het bedrijf voorkomen en wordt het bedrijfsleven derhalve ontlast.

Op dit moment wordt opnieuw onderzocht op welke manier administratieve lasten op het gebied van arbeidsomstandigheden kunnen worden verminderd. Het streven is om hierbij de geschatte eenmalige administratieve lasten die het gevolg kunnen zijn van de onderhavige regeling daarmee te compenseren.

ACTAL heeft aangegeven af te zien van advies over de onderhavige wijziging, aangezien er sprake is van een eenmalige administratieve last van minder dan € 1 miljoen.

Nalevingskosten

Zoals boven aangeven kunnen bedrijven in voorkomende gevallen ontlast worden door het stellen van deze nieuwe grenswaarden. Bedrijven kunnen echter ook aanpassingen aan hun installaties moeten plegen na het vaststellen van nieuwe grenswaarden, namelijk in gevallen waar de feitelijke blootstelling tot nu toe aan een stof waarvoor thans een wettelijke grenswaarde gesteld wordt, hoger is dan de grenswaarde. Over het aantal gevallen waarin zich deze situatie voordoet, en over de dan benodigde investeringen, is geen inzicht. Het betreft immers bedrijfsspecifieke gegevens die niet openbaar zijn, en waarover bedrijven naar de ervaring leert terughoudend zijn om hier inzicht in te geven.

Aanvullend is bovendien het volgende van belang. Het betreft voornamelijk grenswaarden op het niveau waarvoor tot 2007 Nederlandse wettelijke grenswaarden golden. Bedrijven hebben hieraan tot 2007 als wettelijke plicht moeten voldoen, en daarna als bedrijfsgrenswaarde. Voor deze stoffen zijn derhalve geen bedrijfsaanpassingen te verwachten. Anderzijds hebben de SCOEL en de Gezondheidsraad voor acht stoffen een lagere grenswaarde geadviseerd dan die tot 2007 in Nederland als grenswaarde gold. Het betreft de stoffen zwavelzuur (nevel), zwavelkoolstof, 2-ethoxyethanol, 2-ethoxyethanolacetaat, 1,4-dioxaan, 2-methoxyethanol, 2-methoxyethylacetaat en N-methyl-2-pyrrolidon (met een factor van ongeveer twee behalve voor zwavelzuur (nevel), waar het een factor 20 is). Voor zeven stoffen zijn dus hoogstens minimale bedrijfsaanpassingen nodig. Het kankerverwekkende zwavelzuur (nevel) verdient in bedrijven waar dit voorkomt aparte aandacht, die past bij de speciale aanpak die geldt voor het werken met kankerverwekkende stoffen in bedrijven. Onderdeel van deze speciale aanpak is om de blootstelling zo laag te houden als technisch mogelijk is, dus zo ver als technisch mogelijk onder de grenswaarde. De hoogte van de grenswaarde voor deze stof is derhalve van minder belang. Deze speciale aanpak is geen onderdeel van de grenswaardenstelling.

De nalevingskosten als gevolg van de vaststelling van de onderhavige grenswaarden zijn op grond van het bovenstaande laag tot nihil, en niet verder te specificeren.

Specifieke nationale invulling

Voor drie stoffen is de grenswaarde lager dan de advieswaarde van de SCOEL. Zoals boven aangegeven kennen twee van deze stoffen hoogstens nog een zeer beperkt gebruik.

De advieswaarden van de SCOEL zijn niet bindend voor lidstaten. Het is praktijk dat lidstaten afwijken van de advieswaarde van de SCOEL bij het stellen van hun nationale grenswaarden. Zo blijkt uit de website van de SER (http://www.ser.nl/nl/taken/adviserende/grenswaarden.aspx) dat voor 1,4-dioxaan een lagere grenswaarde is gesteld door onder meer Denemarken, Zweden en Frankrijk. De grenswaarden voor deze drie stoffen zoals deze in Nederland worden vastgesteld zijn de advieswaarden van de Gezondheidsraad en, zoals boven uiteen gezet, in overeenstemming met de aanbeveling in de SER-Leidraad Veilig werken met chemische stoffen. Bij de vaststelling van de grenswaarden voor deze drie stoffen op het niveau van de advieswaarde van de Gezondheidsraad wordt derhalve invulling gegeven aan een afspraak tussen werknemers en werkgevers.

Artikel II

Als overgangstermijn voor het wijzigen van bestaande of invoeren van nieuwe grenswaarden wordt gestreefd naar een periode van zes maanden. De implementatie van de richtlijn 2009/161/EU moet uiterlijk op 18 december 2011 zijn afgerond. Rekening houdend met deze gegevens is de inwerkingtreding van deze regeling vastgesteld op 18 december 2011.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom.

Naar boven