Deelreglement Ontwikkeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film van 16 juni 2011

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement;

Besluit:

ALGEMEEN

Artikel 1 definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

animatic:

opeenvolging van meestal getekende storyboard-plaatjes die het scenario weergeven, dezelfde lengte als de te produceren animatiefilm hebben en minimaal van dialogen zijn voorzien;

animatie:

een filmproductie die een kunstmatige filmtechniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat;

bestuur:

het bestuur van het Fonds;

bioscoopuitbreng:

de landelijke distributie van een filmproductie, die na de première minimaal drie weken gelijktijdig in drie of meer bioscopen of filmtheaters met een dagelijkse vertoning voor een betalend publiek in Nederland wordt uitgebracht;

categorie:

een soort filmproductie;

documentaire:

een non-fictie filmproductie geschikt voor bioscoopvertoning die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

experimentele film:

een filmproductie die naar het oordeel van het bestuur onderzoekend en/of grensverleggend is dan wel een filmproductie met een duidelijk aanwijsbaar filmische component waarin het visueel verhalende en de inzet van nieuwe mediatoepassingen (E-cultuur) samenkomen;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

ontwikkeling:

alle werkzaamheden verbonden aan de ontwikkeling van een filmproductie tot aan de productie ervan;

producent:

de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

productiemaatschappij:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en/of mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag minimaal twee jaar gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

projectontwikkeling:

de uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op de eventuele realisering;

regisseur:

een natuurlijk persoon die de artistieke regie voert over de uitvoering van een filmproductie;

scenario:

een beschrijving van opeenvolging van scènes en geschreven tekst met dialoog geschikt om te verfilmen tot een filmproductie;

scenarist:

de schrijver van een synopsis, treatment of scenario;

scriptcoach:

een in zijn vakgebied gespecialiseerde dramaturg, scripteditor of ervaren scenarioschrijver gespecialiseerd in het begeleiden van scenaristen in het schrijven van een scenario;

slate funding:

de financiering van een pakket van projecten;

speelfilm:

een filmproductie in het genre fictie met een vertoningduur van tenminste 60 minuten, dieprimair bestemd is voor bioscoopuitbreng;

storyboard:

een opeenvolging van op papier uitgewerkte shots van scènes uit een scenario bestaande uit tekeningen aangevuld met uitgeschreven informatie zoals de personages, het perspectief en een korte beschrijving en de duur van elk shot;

synopsis:

een korte omschrijving van het verhaal en de belangrijkste personages van het te schrijven scenario;

treatment:

een per scène of cluster van scènes, geconcentreerd geschreven weergave van het te schrijven scenario, zonder dialogen.

Artikel 2 toepasselijkheid reglementen

  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op financiële bijdragen die het bestuur verstrekt voor ontwikkeling in de categorieën speelfilm, documentaire, animatie en experimentele film en, met inachtneming van artikel 9, de samenwerkingsprojecten met andere instellingen die tot ontwikkeling van deze filmproducties strekken.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement.

Artikel 3 subsidiesoorten

  • 1. Het bestuur hanteert de volgende subsidiesoorten:

    • a. projectsubsidies

    • b. slate funding

  • 2. Ten behoeve van alle in artikel 2 genoemde categorieën verstrekt het bestuur projectsubsidies.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur in de categorie speelfilm slate funding verstrekken ten behoeve van scenario-ontwikkeling.

Artikel 4 slate funding

  • 1. Het bestuur kan een aanvraagronde uitschrijven met betrekking tot slate funding ten behoeve van scenario-ontwikkeling. Het bestuur maakt deze aanvraagronde en de daaraan verbonden voorwaarden, de periode waarop deze van toepassing is, alsmede de termijnen waarbinnen hierop kan worden ingeschreven, bekend op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl.

  • 2. Het bestuur stelt per aanvraagronde het subsidieplafond voor slate funding ten behoeve van scenario-ontwikkeling vast.

  • 3. Een productiemaatschappij die slate funding toegewezen heeft gekregen komt gedurende een in de desbetreffende aanvraagronde aangegeven periode niet meer in aanmerking voor een ontwikkelingsbijdrage zoals bedoeld in artikel 3 lid 2.

Artikel 5 aanvrager

  • 1. Een aanvraag in de zin van dit reglement wordt gedaan door een productiemaatschappij, die door een producent wordt vertegenwoordigd.

  • 2. Indien aan de aanvraag een debuterend regisseur is verbonden kan een aanvraag alleen worden ingediend door een productiemaatschappij, die vertegenwoordigd wordt door een producent met naar het oordeel van het bestuur aantoonbare ervaring in de professionele film en televisie praktijk in de voor de aanvraag relevante categorie.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan in de categorie experimentele film een regisseur onder nadere voorwaarden een aanvraag voor een ontwikkelingssubsidie indienen.

  • 4. Het bestuur kan daarnaast ten behoeve van scenario-ontwikkeling in de categorie speelfilm een aanvraagronde uitschrijven waarbij een scenarist, die aantoonbare ervaring heeft in de professionele film- en televisiepraktijk en reeds twee scenario’s heeft geschreven van gerealiseerde en in de bioscoop uitgebrachte speelfilms, een aanvraag kan doen.

Artikel 6 aanvraag

Aanvraagformulieren zijn per categorie, en eventueel daarbinnen per adviserend orgaan, digitaal beschikbaar via de website www.filmfonds.nl.

Artikel 7 beoordeling ontwikkelingssubsidie

Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmproductie positief te zijn. De kwaliteit van de filmproductie wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement.

Artikel 8 onderlinge verhouding subsidies

  • 1. Het verstrekken van een subsidie voor ontwikkeling bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere bijdrage voor dezelfde filmproductie.

  • 2. Indien de filmproductie voor de ontwikkeling waarvan subsidie is verleend wordt gerealiseerd, dan maken de met de ontwikkeling gemoeide kosten onderdeel uit van de productiekosten.

Artikel 9 samenwerkingsprojecten

  • 1. Het bestuur kan in samenwerking met andere (subsidieverlenende) instellingen subsidies verstrekken ten behoeve van de ontwikkeling van filmproducties en daartoe samenwerkingsovereenkomsten met deze instellingen en/of uitvoeringsovereenkomsten met de aanvragers aangaan.

  • 2. Het bestuur kent een ontwikkelingssubsidie in het kader van een samenwerking zoals bedoeld in het eerste lid voor zover mogelijk en relevant overeenkomstig dit reglement toe. Het bestuur kan daarbij afwijken van het bepaalde in dit deelreglement.

  • 3. Het bestuur publiceert op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl de nadere procedures en werkwijze met betrekking tot samenwerkingsprojecten zoals bedoeld in dit artikel.

Artikel 10 verfilmings- en exploitatierechten

Voor verlening van subsidie voor de ontwikkeling dient de aanvrager van een subsidie aan te tonen, al dan niet door middel van overdracht of een exclusieve licentie of een – verlengbare – exclusieve optie daarop, enig rechthebbende te zijn van de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten op het te vervaardigen scenario of storyboard of – voor zover van toepassing – op het bestaande werk.

Artikel 11 inzet van regisseurs en scenaristen

Het bestuur kan gelet op de doelmatige besteding van middelen voorwaarden dan wel beperkingen stellen aan de inzet van regisseurs en scenaristen.

Artikel 12 verplichtingen subsidieontvanger

Aan de verlening van een financiële bijdrage voor ontwikkeling worden de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. De ontvanger van de subsidie doet onverwijld een melding aan het bestuur zodra aannemelijk is dat de ontwikkeling waarvoor subsidie is verleend niet, of niet tijdig of niet geheel zal worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • b. de ontvanger van de subsidie toont op de in het besluit tot subsidieverlening aangegeven wijze aan, dat de ontwikkeling waarvoor de subsidie is verleend is verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c. de ontvanger van de subsidie dient aan te tonen dat deze tegen betaling van een billijke vergoeding beschikt over de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE CATEGORIEËN

Speelfilm

Artikel 13 subsidiabele activiteit
  • 1. Aanvragen kunnen worden gedaan voor de ontwikkeling van een speelfilm.

  • 2. Een aanvraag kan voor deze categorie gedaan worden voor:

    • scenario-ontwikkeling;

    • projectontwikkeling.

Artikel 14 subsidiabele activiteit scenario-ontwikkeling
  • 1. Een subsidie voor scenario-ontwikkeling wordt verleend voor het schrijven van één of meerdere versies van het scenario of een onderdeel daarvan.

  • 2. Indien een bijdrage als in voorgaand lid wordt aangevraagd kan daarnaast een bijdrage worden aangevraagd voor scriptcoaching.

  • 3. Indien een bijdrage wordt aangevraagd voor een of meerdere versies van het scenario waarbij meerdere schrijvers betrokken zijn kan daarnaast een bijdrage worden aangevraagd voor een coauteur.

Artikel 15 besteding scenario-ontwikkeling

De subsidie is primair bestemd voor (de) scenarist(en), eventueel betrokken scriptcoaches en coauteurs die het scenario, dan wel een of meerdere versies daarvan, ten behoeve waarvan deze bijdrage is verstrekt, vervaardigen.

Artikel 16 subsidiabele activiteit projectontwikkeling
  • 1. Subsidie voor projectontwikkeling wordt verleend voor de uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op de eventuele realisering.

  • 2. Indien voorzien van gedegen onderbouwing kunnen in ieder geval de kosten van de volgende onderdelen voor projectontwikkelingsubsidie in aanmerking komen:

    • de uitwerking van coproductie- en cofinancieringsmogelijkheden via buitenlandse fondsen, economische en fiscale financieringsvormen, coproducenten, sponsoring en andere vormen van (private) financiering;

    • de casting en de selectie van gespecialiseerde crewleden;

    • de basis voor het production design (w/o moodboards) en locatieonderzoek

    • cameratests en/of het storyboard

    • de eerste uitwerking van special en/of visual effects

    • de uitwerking van een breakdown en productieplanning;

    • de uitwerking van een gedetailleerde begroting;

    • het opstellen van een onderbouwd promotie,- marketing- en exploitatieplan.

Artikel 17 voorwaarde

Subsidie voor projectontwikkeling wordt uitsluitend verleend indien:

  • a. het scenario naar het oordeel van het bestuur van dusdanig niveau is dat realisering van de filmproductie een reële mogelijkheid is, en,

  • b. realisering van de filmproductie zakelijk en productioneel onderzocht dient te worden, en,

  • c. ten tijde van indiening van de aanvraag een regisseur aan het project is verbonden.

Artikel 18 oplevering projectontwikkeling

Uiterlijk twaalf maanden na verlening van een subsidie voor projectontwikkeling overlegt de aanvrager een verslag met daarin de vorderingen van de zakelijke ontwikkeling van de filmproductie.

Artikel 19 verplichtingen scenarist als aanvrager scenario-ontwikkeling
  • 1. De scenarist zoals bedoeld in artikel 5, vierde lid, van dit reglement is verplicht tijdens de ontwikkeling van het scenario een productiemaatschappij hierbij te betrekken die de mogelijkheden van realisering van de filmproductie zal onderzoeken. De scenarist zal de productiemaatschappij in de gelegenheid stellen daartoe (een exclusieve optie op) de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten te verwerven.

  • 2. Naast de verplichtingen genoemd in artikel 12 wordt tevens een verslag van het werkproces in de Nederlandse taal opgeleverd binnen de in de beschikking genoemde termijn.

Documentaire

Artikel 20 subsidiabele activiteit

Aanvragen kunnen gedaan worden voor de ontwikkeling en researchkosten van een documentairescenario.

Animatie

Artikel 21 subsidiabele activiteit
  • 1. Aanvragen kunnen gedaan worden voor de ontwikkeling van een scenario c.q. (moving) storyboard voor een animatiefilm met een vertoningduur tot 60 minuten.

  • 2. Op animatiefilms met een beoogde vertoningsduur van tenminste 60 minuten zijn de bepalingen 13 t/m 18 van de categorie Lange speelfilm van toepassing.

  • 3. Voor animatiefilms van tenminste 60 minuten kan subsidie voor het maken van een animatic worden aangevraagd.

Experimentele film

Artikel 22 subsidiabele activiteit

Aanvragen kunnen worden gedaan voor de ontwikkeling van een scenario c.q. storyboard van een experimentele film.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3. Dit reglement is vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 9 maart 2011.

  • 4. Dit reglement treedt in werking met ingang van 16 juni 2011.

  • 5. Het Uitvoeringsreglement Lange Speelfilm, Het Uitvoeringsreglement Documentairefilm, Het Uitvoeringsreglement Animatie, het Uitvoeringsreglement inzake aanvragen om een financiële bijdrage voor de ontwikkeling, realisering en/of afwerking van een O&O-filmproductie en de Regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent zijn per 16 juni 2011 ingetrokken.

  • 6. Op alle aanvragen die door het bestuur voor 16 juni 2011 zijn ontvangen blijven het Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm, het Uitvoeringsreglement Documentairefilm, het Uitvoeringsreglement Animatie, het Uitvoeringsreglement inzake aanvragen om een financiële bijdrage voor de ontwikkeling, realisering en/of afwerking van een O&O-filmproductie en de Regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent zoals deze golden tot 16 juni 2011 van toepassing.

  • 7. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Ontwikkeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 8. Dit reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Fonds voor de Film (www.filmFonds.nl).

TOELICHTING

Inleiding

Door het grote aantal reglementen dat door de jaren heen door het Fonds is vastgesteld zijn de werkwijze en procedures die het Fonds hanteert niet altijd overzichtelijk voor de aanvrager en andere belanghebbenden. Dit is aanleiding geweest om deze reglementen te hergroeperen en te vereenvoudigen. Het Fonds heeft hiermee niet beoogd deze reglementen en de daarin beschreven werkwijze en procedures van het Fonds inhoudelijk ingrijpend te wijzigen.

Uitgangspunt is geweest om de reglementen vorm te geven in lijn met de verschillende fasen van het productieproces: ontwikkeling, realisering en afwerking, en distributie.

Dit reglement komt in de plaats van de bepalingen die zien op ontwikkeling uit de volgende reglementen:

  • het Uitvoeringsreglement Lange Speelfilm,

  • het Uitvoeringsreglement Documentairefilm,

  • het Uitvoeringsreglement Animatie,

  • het Uitvoeringsreglement inzake aanvragen om een financiële bijdrage voor de ontwikkeling, realisering en/of afwerking van een O&O-filmproductie, en,

  • de Regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent.

Deze reglementen worden hierbij ingetrokken.

Het reglement beschrijft in het algemeen deel ondermeer de werkwijzen, procedures, vereisten en verplichtingen van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor ontwikkeling. in het tweede deel zijn per categorie de bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze categorieën zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (definities)

Het Fonds onderscheidt de volgende soorten van filmproductie: de categorieën speelfilm, documentaire, animatie en experimentele film.

Het Fonds verstaat onder de definitie van bioscoopuitbreng een gedegen en landelijke uitbreng van een filmproductie, die na de première minimaal drie weken gelijktijdig in drie of meer bioscopen of filmtheaters met een dagelijkse vertoning voor een betalend publiek wordt uitgebracht. In het kader van dit deelreglement gaat het om in de Nederlandse bioscopen of filmtheaters uit te brengen of uitgebrachte filmproducties.

Van de definitie van documentaire zijn uitgezonderd audiovisuele werken die louter tot doel hebben informatie te verstrekken of louter beschrijvend zijn, zoals bijvoorbeeld een voorlichtingsfilm, informatieve film, bedrijfsfilm, een reportage, een zuiver wetenschappelijke of didactische mediaproductie, een subsidie voor het journaal of voor een actualiteitenprogramma.Documentaires hebben in de regel, op een enkele uitzondering na, een vertoningduur van tenminste 60 minuten.

Onder E-cultuur worden audiovisuele werken verstaan met een duidelijk aanwijsbare filmische component, waarin het visueel verhalende en de inzet van nieuwe media-toepassingen samenkomen. In deze werken is sprake van een meer of minder interactieve verhalende structuur waarbij het beeld in het middelpunt van de beleving van de kijker staat en de E-cultuur component van wezenlijke invloed is op de vorm en inhoud van de filmproductie. E-cultuur filmproducties met louter promotionele doeleinden komen niet in aanmerking voor een bijdrage van het Fonds op grond van dit deelreglement.

De producent is, als eindverantwoordelijke, meestal (mede)aandeelhouder in de productiemaatschappij.

Indien de aanvrager een productiemaatschappij is zal ten genoegen van het bestuur moeten worden aangetoond dat wordt voldaan aan de elementen van de definitie van productiemaatschappij.

Artikel 3 (subsidiesoorten)

Het Fonds verstrekt op grond van dit reglement hoofdzakelijk projectsubsidies maar kan besluiten om uitsluitend voor scenario-ontwikkeling een aparte aanvraagronde voor slate funding uit te schrijven waarvoor aanvragers zich mogen aanmelden.

Artikel 4 (slate funding)

Het Fonds maakt de tender en de daaraan verbonden voorwaarden bekend op de website van het Fonds. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op het minimum dan wel maximum aantal projecten en de maximale bijdrage waaruit de slate funding zal bestaan of op bijvoorbeeld de staat van dienst van de aanvrager.

Artikel 5 (aanvrager)

De natuurlijke persoon, die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en namens deze leiding geeft aan de ontwikkeling van de filmproductie dient naar het oordeel van het bestuur aantoonbare ervaring in de professionele film/televisie praktijk te hebben als producent. De ontwikkeling van de filmproductie waar het Fonds een mogelijke bijdrage aan levert vindt plaats voor eigen rekening en risico van de productiemaatschappij en de betrokken producent.

In de categorie experimentele film kan een regisseur die zijn of haar film zelf produceert ook een aanvraag indienen. De aanvrager moet dan wel aantoonbare, relevante ervaring hebben in de professionele film/ televisie praktijk, media of beeldende kunst. De hoogte van de subsidiebedragen voor dit soort subsidies is gelimiteerd. Indien de aanvrager een regisseur is die zijn of haar filmproductie zelf produceert en de geschatte totale productiekosten bij eventuele realisering een in het Financieel & Productioneel Protocol nader aangegeven bedrag overschrijden moet er in de fase van ontwikkeling reeds worden samengewerkt met een ervaren producent of moet de aanvrager zelf genoeg aantoonbare productie-ervaring hebben.

Ten behoeve van scenario-ontwikkeling kan, indien het bestuur daartoe een aanvraagronde heeft uitgeschreven, een ervaren scenarioschrijver ook zelf een aanvraag indienen. Deze regeling stond voorheen bekend als ‘vrijplaats’. Het Fonds hanteert in beginsel de regel dat een scenarioschrijver ervaren is als deze aantoonbare ervaring heeft in de professionele film en televisie praktijk en als hoofdscenarist verantwoordelijk is geweest voor minimaal twee geproduceerde speelfilms die in de bioscoop zijn uitgebracht. Indien de scenarist echter bij de aanvraag gemotiveerd kan aantonen dat hij beschikt over aantoonbare andere, maar vergelijkbare ervaring kan het bestuur besluiten dat de aanvraag van deze scenarist wordt toegewezen.

Artikel 9 (samenwerkingprojecten)

Het bestuur kent ontwikkelingssubsidies in het kader van samenwerkingsprojecten met andere (subsidieverlenende) instellingen voor zover mogelijk en relevant overeenkomstig dit reglement toe. Met name waar het gaat om procedures en werkwijzen kan het bestuur in deze gevallen van dit reglement afwijken.

Artikel 11 (inzet van regisseurs en scenaristen)

Vanuit doelmatigheidsoverwegingen kan het bestuur besluiten dat bepaalde regisseurs en scenaristen in beperkte mate bij de ontwikkeling van onderscheidenlijke projecten betrokken kunnen zijn. Zo is het bestuur van mening dat een producent en creatief verantwoordelijke regisseur van één filmproductie in principe niet verenigd kunnen zijn in één persoon. Verder kan een regisseur of scenarist aan maximaal drie aanvragen tegelijkertijd verbonden zijn.

Artikel 12 (verplichtingen aanvrager)

Eventuele in de aanvraag op te nemen maximale bedragen en percentages, die gehanteerd mogen worden staan vermeld in het aanvraagformulier en in het Financieel & Productioneel Protocol op de website van het Fonds.

Artikel 13 (subsidiabele activiteit speelfilm)

Onder scenario-ontwikkeling wordt mede de uitwerking van een synopsis en treatmentontwikkeling verstaan.

Artikel 14 (subsidiabele activiteit scenario-ontwikkeling)

De subsidie voor scenario-ontwikkeling wordt verleend voor het schrijven van één of meerdere versies van het scenario. Dit houdt in dat voor alle stadia van ontwikkeling van een speelfilm subsidie kan worden verleend: van de uitwerking van een synopsis of treatment tot het herschrijven van een scenario. Onder scenario-ontwikkeling worden tevens verstaan de kosten gemaakt voor optierechten op de verfilmingrechten van een bestaand werk zij het dat deze vanuit de overheadvergoeding of eigen middelen van de producent gefinancierd moeten worden.

Artikel 15 (besteding scenario-ontwikkeling)

De subsidie is primair bestemd voor (de) scenarist(en) en eventueel betrokken scriptcoaches en co-auteurs. Voor ondersteuning door een scriptcoach en/of coauteur kan ook apart een aanvraag worden ingediend. De exacte maximale subsidiebedragen en eventuele percentages zullen in het Financieel & Productioneel Protocol op de site van het fonds vermeld worden.

Artikel 16 (oplevering projectontwikkeling)

De uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op de eventuele realisering wordt in twee fasen aangevraagd:

In fase 1 dient het vooronderzoek, cruciaal voor de eventuele realisering, plaats te vinden. Het gaat daarbij niet alleen om het onderzoeken van vorm en inhoud, maar tevens de productionele haalbaarheid, co-financieringsmogelijkheden en andere zakelijke kwesties. In fase 1 dient een belangrijke stap voor het productierijp maken van de filmproductie genomen te worden. Deze fase kan zowel volgen op, als samenvallen met het stadium van de scenario-ontwikkeling. In dat laatste geval dient het scenario in dat stadium reeds voldoende potentie in zich te hebben. In principe maken de kosten voor scenario-ontwikkeling geen onderdeel uit van projectontwikkeling, maar het is wel mogelijk om in deze fase een beperkt aandeel van de subsidie te reserveren voor herschrijfwerkzaamheden indien deze noodzakelijk zijn voor het productierijp maken van de filmproductie.

In fase 2 kan een aanvullende bijdrage voor projectontwikkeling aangevraagd worden. In dat geval moet het scenario productierijp zijn. Deze fase van projectontwikkeling is primair bedoeld voor de verdere en concrete productionele en zakelijke uitwerking ter voorbereiding op eventuele realisering.

Artikel 18 (oplevering projectontwikkeling)

Indien vervolgens door de aanvrager een aanvraag wordt ingediend voor een bijdrage in het kader van de realisering van dezelfde filmproductie kan het verslag of statusrapport over de projectontwikkeling worden verwerkt in deze aanvraag voor een realiseringsbijdrage.

Artikel 21 (animatie)

Aanvragen voor een animatiefilm met een vertoningsduur van 60 minuten of meer die bestemd is voor vertoning in de bioscoop vallen onder de categorie Lange Speelfilm.

Artikel 22 (experimentele film)

Bij de ontwikkelingsaanvraag moet rekening worden gehouden met de beelddragers waarop de filmproductie, indien gerealiseerd, wordt vastgelegd. Toepassing van alle beschikbare beelddragers is toegestaan binnen deze categorie, mits het eindresultaat geschikt is voor vertoning aan een publiek in bioscopen of filmtheaters, dan wel in musea, galeries of vergelijkbare publieke locaties of via het internet.

Artikel 23 (Overgangs- en slotbepalingen)

De peildatum die van belang is voor het overgangsregime is de datum van indiening van de aanvraag tot subsidieverlening. Op een aanvraag die is ingediend voor 16 juni 2011 zijn de volgende reglementen van toepassing:

  • Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm,

  • Uitvoeringsreglement Documentairefilm,

  • Uitvoeringsreglement Animatie,

  • Uitvoeringsreglement inzake aanvragen om een financiële bijdrage voor de ontwikkeling, realisering en/of afwerking van een O&O-filmproductie, en,

  • Regeling Vrijplaats voor bewezen scenariotalent.

Op aanvragen die na deze datum zijn ingediend zijn is dit deelreglement van toepassing.

Naar boven