Besluit van 19 mei 2011, no. 11.001220 tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Beesel van 19 juli 2010, nummer 6, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 17 maart 2011, nr. BJZ 2011040750, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Gelezen de brief van 2 september 2010, kenmerk 200910411, van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.4 van de Crisis en herstelwet.

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 april 2011, no. W14.11.0084/IV). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 16 mei 2011, nr. BJZ 2011044915, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Beesel, nummer 6, van 19 juli 2010 tot onteigening krachtens artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van het bij dat besluit aangewezen perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, no. 1877.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen gronden zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Beesel op 17 maart 2008 vastgestelde, en door Gedeputeerde Staten van Limburg op 11 november 2008 goedgekeurde, en inmiddels onherroepelijke bestemmingsplan ‘Drakenrijk’, verder te noemen: het bestemmingsplan.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan voorziet in de realisering van een natuur- en recreatiepark van ongeveer 60 hectare, met daarin een waterplas van 25 hectare. Het gebied is gelegen ten zuiden van Reuver. Het recreatiepark is een aanvulling op het nabijgelegen druk bezochte recreatiepark ‘De Lommerbergen’ dat zelf niet over een waterplas beschikt. Voorafgaand aan de inrichting van het gebied zullen ontgrondingen plaatsvinden. Het plan moet in 2015 zijn gerealiseerd. Op het te onteigenen perceel is de bestemming ‘Recreatieve doeleinden (R)’ gelegen.

In de door de gemeente Beesel voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan met de daarbij behorende voorschriften, kaarten en toelichting. Uit het raadsbesluit blijkt dat de door onteigening te verwerven grond bezwaarlijk kan worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 26 augustus 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Beesel. De algemene kennisgeving van de terinzagelegging heeft op 25 augustus 2010 plaatsgevonden in het lokaal verschijnende ‘’t Gazetje’. De mededeling aan belanghebbenden is geschied bij brief van 29 juli 2010.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons bedenkingen naar voren gebracht door: mr. R.G.J. Deuss, per brief van 5 oktober 2010, namens het R.K. Parochiaal Kerkbestuur Van Den Heiligen Lambertus of de R.K. Gemeente, behorende tot de Parochiecluster Beesel-Reuver-Offenbeek, eigenaar van het perceel kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, no. 1877, hierna reclamant.

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet is reclamant in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Hiervan heeft reclamant gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Reclamant heeft als bedenkingen tegen het raadsbesluit tot onteigening aangevoerd dat er door de gemeente geen serieuze onderhandelingen zijn gevoerd. De eerste enige keer de gemeente in beeld is gekomen betrof de brief van 3 december 2009 waarin € 8,50 per m2 werd geboden. Voordien is alleen gesproken met vertegenwoordigers van de ontgronder die nooit hebben aangegeven namens de gemeente te spreken. Voorts is reclamant van mening dat het publiek belang van de onteigening ontbreekt en enkel tot doel heeft de ontgronding mogelijk te maken. Om privaatrechtelijke partijen te behagen is de onteigening in een publiekrechtelijk jasje gestoken. Het zal bovendien jaren duren voordat de ontgronding is gerealiseerd. De gronden van reclamant zullen na de eerste fase van de ontgronding pas in een laat stadium daarvan verder worden uitgediept en ingericht. De overdekte voorzieningen zullen dan al geruime tijd gerealiseerd moeten zijn. De gronden van reclamant zullen dan ook nauwelijks tot geen bijdrage leveren aan de recreatieve bestemming en derhalve is er ook geen publiek belang dat tot onteigening noopt. Verder heeft de gemeente een eigen financieel belang bij de ontgronding. De gemeente stelt dat de gronden van reclamant noodzakelijk zijn voor een sluitende exploitatie maar de exploitatieopzet wordt niet inzichtelijk gemaakt. Reclamant heeft bedenkingen tegen de vorm van planuitvoering waarbij de gemeente suggereert dat door het niet in het plan betrekken van de gronden van reclamant een agrarische enclave zou ontstaan.

Ten aanzien van deze door reclamant aangevoerde bedenking die ziet op het ontbreken van serieuze pogingen van de gemeente tot minnelijke verwerving van zijn gronden overwegen Wij dat deze niet eerder als zienswijze tegen het ontwerpraadsbesluit is aangevoerd. Artikel 84, derde lid, van de onteigeningswet strekt ertoe, dat alleen door de gemeenteraad gekende en niet erkende zienswijzen bij Ons in het kader van de behandeling van de bij Ons naar voren gebrachte bedenkingen beoordeeld worden. Reclamanten onder 2 kunnen derhalve niet in deze bij Ons naar voren gebrachte bedenkingen worden ontvangen. In dit verband overwegen Wij voorts, dat in het kader van de door Ons te nemen beslissing omtrent de goedkeuring van een raadsbesluit tot onteigening overigens ook een ambtshalve toetsing plaatsvindt.

Ten aanzien van het ontbreken van het publiek belang bij de onteigening overwegen Wij dat het bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is vastgesteld en dat daarmee het publiek belang van de aanleg van het natuur en recreatiepark met de daarin opgenomen recreatieplas in beginsel gegeven is. Het onteigeningsbesluit heeft tot doel de realisatie van het bestemmingsplan mogelijk te maken. Onderdeel daarvan is ontgronding ten behoeve van de aanleg van de recreatieplas. Met de daarbij vrijkomende grondstoffen wordt de uitvoerbaarheid van het plan financieel verzekerd. Voor zover de zandwinner een van het algemeen belang te onderscheiden eigen belang heeft bij de onteigening, wordt dat geregeld in de voor de ontgronding vereiste vergunning en de daaraan verbonden voorschriften. Voorts zullen bij de verdere realisering van het bestemmingsplan de regels inzake de openbare aanbesteding en die ter voorkoming van ongeoorloofde staatsteun in acht moeten worden genomen. Deze bedenking van reclamant geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Ten aanzien van de bedenking dat de gronden van reclamant pas in een laat stadium zullen worden uitgediept en daarom nauwelijks een bijdrage leveren aan de recreatieve bestemming overwegen Wij dat de planuitvoering in mei 2009 is gestart. Volgens de in bijlage 1 van de toelichting op het bestemmingsplan opgenomen fasering van de planuitvoering vinden de eerste werkzaamheden op het perceel van reclamant in de periode 2012–2014 plaats en wordt het perceel in 2014–2015 (fase C) verder ontgraven en ingericht. Het bestemmingsplan zal derhalve binnen vijf jaar na de datum van het door Ons te nemen koninklijk besluit tot goedkeuring van de onteigening worden gerealiseerd. Deze bedenking van reclamant geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Ten aanzien van de bedenking die ziet op het eigen financiële belang van de gemeente, het sluitend krijgen van de exploitatie, het ontstaan van een agrarische enclave en het niet kunnen renderen van een waterplas van 14 hectare overwegen Wij dat deze naar voren zijn gebracht in de bestemmingsplanprocedure op voet van de Wet op de ruimtelijke ordening. De door reclamant ingediende zienswijzen zijn door de gemeente ongegrond verklaard. Het daarna door reclamant ingestelde beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 24 februari 2010 eveneens ongegrond verklaard. Deze bedenking van reclamant geeft Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Overige overwegingen

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Beesel worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van het in het raadsbesluit tot onteigening aangewezen perceel. Er bestaan geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

met inachtneming van de onteigeningswet zoals deze luidde voor 31 maart 2010, het besluit van de raad van de gemeente Beesel van 19 juli 2010 goed te keuren.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat door toezending daarvan aan de gemeente zal worden bekendgemaakt. Dit besluit zal tevens met het raadsbesluit tot onteigening in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 mei 2011

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Raadsbesluit

De raad van gemeente Beesel;

  • a. te besluiten tot onteigening van het perceel, kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie K, nummer 1877, dat is opgenomen op de aan dit besluit gehechte en hierbij behorende en als zodanig gewaarmerkte grondplantekening en lijst van te onteigenen onroerende zaken, ter uitvoering van het bestemmingsplan Drakenrijk en conform Titel IV van de onteigeningswet en art. 5.4 Crisis- en herstelwet, in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en de volkshuisvesting;

  • b. de ingekomen zienswijzen tegen uw raadsbesluit van 25 januari 2010, nr. 8, ongegrond te verklaren;

  • c. van dit onteigeningsbesluit van 19 juli 2010 kennis te geven door middel van :

    • verzending van een schriftelijke kennisgeving aan de betrokken eigenaar en bekende rechthebbenden/belanghebbenden;

    • publicatie in huisaanhuisblad ‘’t Gazetje’;

    • terinzagelegging in de hal van het Gemeentehuis van Beesel.

  • d. de (verdere) uitvoering van dit besluit (publicatie, kennisgeving en toezending, ter inzage legging, en voordracht van het onteigeningsbesluit ter goedkeuring aan de Kroon) te mandateren aan ons college van burgemeester en wethouders.

Aldus vastgesteld door de raad van Beesel in zijn openbare vergadering van 19 juli 2010.

Griffier,

E. Apeldoorn-Feijts.

Voorzitter,

L.M. Oord.

Lijst met omschrijving van het te onteigen perceel, horend bij raadsbesluit 19 juli 2010, nr. 6

Grondplan

Te onteigenen grootte

Van de onroerende zaak, kadastraal bekend

Als

Ter grootte van

Kadastrale gemeente

Sectie en nr.

Ten name van

ha

a

ca

 

ha

a

ca

Getekend FrLo, schaal 1:2000

7

27

60

Onbebouwd terrein (akkerbouw)

7

27

60

Beesel

K 1877

Kerkgenootschap, alsmede haar zelfstandige onderdelen : R.K. Parochiaal Kerkbestuur van den Heiligen Lambertus of de R.K. Gemeente

Naar boven