Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 januari 2011, nr. 5672140, houdende vaststelling van de organisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007;

Besluit:

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ministerie:

het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

b. minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie;

c. staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

d. departementsleiding:

de minister en de staatssecretaris alsmede de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal en de directeuren-generaal gezamenlijk;

e. bestuursdepartement:

de departementsleiding alsmede de beleids-, staf- en bedrijfsvoeringsonderdelen ter ondersteuning van de departementsleiding;

f. bestuursraad:

de bestuursraad, bedoeld in artikel 3, vierde lid.

Artikel 2

Het ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:

  • a. de volgende dienstonderdelen, die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal:

    • 1°. de directie Wetgeving (DW)

    • 2°. de directie Europese en Internationale Aangelegenheden (DEIA)

    • 3°. de directie Strategie (DS);

    • 4°. het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC);

    • 5°. het bureau Secretaris-Generaal (BSG);

    • 6°. de directie Voorlichting (DV);

    • 7°. de directie Financieel-Economische Zaken (DFEZ);

    • 8°. de directie Personeel en Organisatie (DP&O);

    • 9°. de directie Informatisering (DI);

    • 10°. de Departementale Auditdienst (DAD);

    • 11°. de directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement (DBOB);

    • 12°. de baten-lastendienst Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI);

    • 13°. de directie Inkoop, Huisvesting en Milieu (DIHM);

    • 14°. de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt);

    • 15°. de Beleidsacademie;

    • 16°. het bureau Adviescollege Verloftoetsing tbs;

  • b. het directoraat-generaal Veiligheid (DGV), bestaande uit de volgende dienstonderdelen:

    • 1°. het bureau Directeur-Generaal van het directoraat-generaal Veiligheid (BDGV)

    • 2°. de afdeling Financiën DGV (FDGV);

    • 3°. de directie Veiligheid en Bestuur (VB);

    • 4°. de directie Politie en Veiligheidsrego’s (DPV);

    • 5°. de directie Nationale veiligheid (DNV)

    • 6°. het bureau Korpsbeheer en relatiebeheer agentschappen (KOBRA);

    • 7°. de baten-lastendienst Korps landelijke politiediensten (KLPD);

    • 8°. het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • 9°. het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • c. het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving (DGRR), bestaande uit een stafondersteuning en de volgende dienstonderdelen:

    • 1°. de directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding (DRC);

    • 2°. de directie Rechtsbestel (DRb);

    • 3°. de directie Instrumentatie Rechtspleging en Rechtshandhaving (DIRR);

    • 4°. de directie Juridische en Operationele Aangelegenheden (DJOA);

    • 5°. de baten-lastendienst Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

    • 6°. de baten-lastendienst Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB);

  • d. het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties (DGPJS), bestaande uit een stafondersteuning en de volgende dienstonderdelen:

    • 1°. de directie Sanctie- en Preventiebeleid (DSP);

    • 2°. de directie Justitieel Jeugdbeleid (DJJ);

    • 3°. de directie Control, Bedrijfsvoering en Juridische Zaken (CBJ);

    • 4°. de baten-lastendienst Dienst JUSTIS;

    • 5°. de baten-lastendienst Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI);

    • 6°. de raad voor de kinderbescherming (RvdK);

    • 7°. het bureau van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies;

  • e. de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb), bestaande uit de volgende dienstonderdelen:

    • 1°. het bureau Algemene Zaken;

    • 2°. het bureau Communicatie en Voorlichting;

    • 3°. de directie Beleid en Strategie (DBS);

    • 4°. de directie Regie (DR);

    • 5°. de directie Kennis & Analyse (DKA);

    • 6°. de directie Beveiliging Burgerluchtvaart (DBB);

    • 7°. de eenheid Bewaking en Beveiliging (EBB);

  • f. de inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV).

Artikel 3

  • 1. De secretaris-generaal is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de leiding van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen.

  • 2. De secretaris-generaal wordt bij afwezigheid volledig vervangen door de plaatsvervangend secretaris-generaal. Daarnaast treedt de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van door de secretaris-generaal vast te stellen taken in de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de secretaris-generaal.

  • 3. De directeuren-generaal zijn belast met de beleids- en bedrijfsvoering van de tot hun directoraat-generaal behorende onderdelen. Eén van de tot het directoraat-generaal behorende directeuren wordt op voordracht van de betreffende directeur-generaal namens de minister door de secretaris-generaal aangewezen als plaatsvervangend directeur-generaal. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.

  • 4. De secretaris-generaal (voorzitter), de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding vormen samen de bestuursraad. De bestuursraad formuleert de ministeriebrede en gemeenschappelijke kaders en bewaakt dat de activiteiten en het beleid van de onderscheiden directoraten-generaal daarbinnen blijven. De voorzitter van het College van procureurs-generaal neemt als toehoorder deel aan de bestuursraad.

HOOFDSTUK II. DE ONDER DE SECRETARIS-GENERAAL (SG) EN DE PLAATSVERVANGEND SECRETARIS-GENERAAL (PSG) RESSORTERENDE DIENSTONDERDELEN

Artikel 4

  • 1. Onverminderd artikel 3 is de secretaris-generaal integraal verantwoordelijk voor de beleids- en bedrijfsvoering van de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen.

  • 2. Ten aanzien van door hem aan te wijzen dienstonderdelen kan de secretaris-generaal taken opdragen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal.

Artikel 5

  • 1. De directie Wetgeving (DW) is belast met de ontwikkeling, de totstandkoming, het beheer en het onderhoud van justitie- en veiligheidswetgeving en van andere wetgeving voor zover deze tot het werkterrein van een dienstonderdeel van het ministerie behoort, alsmede met het ontwikkelen en uitdragen van het wetgevingskwaliteitsbeleid en de toetsing van ontwerpwetgeving van de ministeries op rechtsstatelijke en bestuurlijke kwaliteit, met inbegrip van de constitutionele, Europeesrechtelijke en internationaalrechtelijke toetsing van wetgeving.

  • 2. De directie voert juridische adviestaken uit betreffende:

    • a. de coördinatie van contacten met de landsadvocaat;

    • b. het geven van juridisch advies in gecompliceerde aangelegenheden;

    • c. het uitvoeren van bijzondere opdrachten van de departementsleiding.

  • 3. De directie bestaat uit:

    • a. de sector Straf- en sanctierecht;

    • b. de sector Staats- en bestuursrecht;

    • c. de sector Privaatrecht;

    • d. de sector Wetgevingskwaliteitsbeleid;

    • e. het bureau Juridisch Adviseur;

    • f. het bureau Managementondersteuning.

Artikel 6

  • 1. De directie Europese en Internationale Aangelegenheden (DEIA) draagt zorg voor een ministeriebrede strategie- en visieontwikkeling ten aanzien van multilaterale, Europese en bilaterale horizontale dossiers en beleidsvraagstukken en ten aanzien van Koninkrijkssamenwerking, internationale projecten en expertisegebieden. Tevens is de directie belast met de zorg voor een gecoördineerde en effectieve inzet van Nederland op het gebied van Veiligheid en Justitie binnen het kader van de samenwerking binnen de Europese Unie en in het kader van de samenwerking op multilateraal, bilateraal en Koninkrijksniveau. Tenslotte faciliteert de directie de politieke en ambtelijke leiding alsmede de directies in logistieke en instrumentele zin op voornoemde terreinen en verzorgt zij de daarop betrekking hebbende informatievoorziening aan interne dossierhouders en belanghebbenden.

  • 2. De directie bevordert en bewaakt de eenheid van optreden op de in het eerste lid genoemde terreinen met inachtneming van de eigen beleidsverantwoordelijkheid van andere dienstonderdelen voor de internationale aspecten van hun beleidsterrein

  • 3. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Europese Unie;

    • b. de afdeling Internationale Betrekkingen en Projecten;

    • c. de afdeling Veiligheid en Justitie van de Permanente Vertegenwoordiging Europese Unie;

    • d. de attaché’s Veiligheid en Justitie op andere Nederlandse ambassades en permanente vertegenwoordigingen in het buitenland;

    • e. de managementondersteuning.

Artikel 7

De directie Strategie (DS) is belast met het ondersteunen van de departementsleiding bij het ontwikkelen en vormgeven van ministeriebrede strategie. Dit bewerkstelligt zij in het bijzonder door het uitvoeren van toekomst- en omgevingsgerichte verkenningen en het op basis daarvan signaleren van strategische thema’s alsmede het bevorderen van de doorwerking daarvan, dit in goed samenspel met partners binnen en buiten het ministerie.

Artikel 8

  • 1. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is belast met:

    • a. het verrichten van onderzoek en het doen verrichten van onderzoek, waaronder het evalueren van beleid en beleidssprogramma's,

    • b. het adviseren over voorgenomen beleid en beleidsprogramma’s,

    • c. het ontwikkelen, onderhouden en toegankelijk maken van data,

    • d. het verspreiden van binnen het WODC aanwezige kennis, en

    • e. de documentatie van (sociaal-)wetenschappelijke publicaties, op het terrein van Veiligheid en Justitie.

  • 2. Het WODC bestaat uit:

    • a. de onderzoeksafdeling Criminaliteit, Veiligheid, Rechtshandhaving en Sancties (CVRS);

    • b. de onderzoeksafdeling Rechtsbestel, Wetgeving, Internationale en vreemdelingenaangelegenheden (RWI);

    • c. de afdeling Externe Wetenschappelijke Betrekkingen (EWB);

    • d. de afdeling Statistische lnformatievoorziening en Beleidsanalyse (SIBa);

    • e. de afdeling Documentaire lnformatievoorziening (DIV);

    • f. de afdeling Bedrijfsbureau.

Artikel 9

Het bureau Secretaris-Generaal (BSG) is belast met algemene staftaken en de secretariële, administratieve en organisatorische ondersteuning van de minister, de staatssecretaris, de secretaris-generaal en de plaatsvervangend secretaris-generaal. Het is voorts belast met de protocollaire ondersteuning van de departementsleiding van het ministerie en vervult daarbij een coördinerende rol. Deze taken worden gekenmerkt door een representatief of vertrouwelijk karakter.

Artikel 10

  • 1. De directie Voorlichting (DV) is belast met het geven van informatie van en over het ministerie. Hierbij wordt gezocht naar een goede balans tussen het belang van het ministerie en dat van de ontvangers. Ook heeft de directie tot taak om politieke en maatschappelijke signalen op te vangen en terug te koppelen binnen de organisatie.

  • 2. De directie bestaat uit:

    • a. het Stafbureau;

    • b. de afdeling Persvoorlichting en Beleidspresentatie;

    • c. de afdeling Communicatie & Redactie.

Artikel 11

  • 1. De directie Financieel-Economische Zaken (DFEZ) is belast met de advisering van de departementsleiding over financiële en macro-economische aspecten van beleid, bedrijfsvoering en uitvoering als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 en de daaruit voortvloeiende regelgeving.

  • 2. De directie bestaat uit:

    • a. het de afdeling Begroting en Strategie;

    • b. de afdeling Financiële Infrastructuur & Administratie;

    • c. de afdeling Financieel-Economische Advisering & Control;

    • d. het bureau Managementondersteuning.

Artikel 12

  • 1. De directie Personeel en Organisatie (DP&O) is belast met advisering van de departementsleiding over en de ontwikkeling en coördinatie van ministeriebreed organisatie- en personeelsbeleid.

  • 2. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Interne Planning en Ondersteuning;

    • b. de afdeling Informatiemanagement;

    • c. de afdeling Accountmanagement, Advies en Control;

    • d. de afdeling Expertise en Ondersteuning;

    • e. het project Vernieuwing HRM.

Artikel 13

  • 1. De directie Informatisering (DI) is belast met de advisering van de departementsleiding over, de coördinatie van departementale vraagstukken en projectleiding van sectoroverstijgende projecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.

  • 2. De directie bestaat uit:

    • a. de sectie ICT-advies;

    • b. de sectie Programmamanagement;

    • c. het projectenbureau.

Artikel 14

  • 1. De Departementale Auditdienst (DAD) is belast met:

    • a. het uitvoeren van de wettelijke controletaak, bedoeld in artikel 66 van de Comptabiliteitswet 2001;

    • b. het verrichten van overig periodiek onderzoek naar de bedrijfs- en de beleidsvoering op basis van de artikelen 20 en 21 van de Comptabiliteitswet 2001.

  • 2. De DAD bestaat uit

    • a. het cluster I DGV en SG/pSG-blok;

    • b. het cluster II DGPJS;

    • c. het cluster III DGRR en NCTb;

    • d. het Bureau Bedrijfsvoering en Beheersondersteuning.

Artikel 15

  • 1. De directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement (DBOB) is voor de departementsleiding en directies in de sector bestuursdepartement dé dienstverlener op het gebied van huisvesting, werkplekservices, documentaire informatievoorziening, en inkoopondersteuning binnen het bestuursdepartement.

  • 2. De directie bestaat uit:

    • a. de hoofdafdeling Facilitaire Zaken;

    • b. de hoofdafdeling Documentaire Informatievoorziening;

    • c. de hoofdafdeling Commerciële Zaken;

    • d. de afdeling Bedrijfsvoering, Kwaliteit en Productcommunicatie (BKP).

Artikel 16

  • 1. De baten-lastendienst Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI) is belast met het leveren van generieke ICT-beheerdiensten (financiële systemen, websites en infrastructurele ICT-diensten), specifieke ICT-beheerdiensten (beheer van netwerk, werkplekken en applicaties) aan het ministerie en andere ministeries.

  • 2. Het GDI bestaat uit:

    • a. de afdeling Bedrijfsvoering;

    • b. de afdeling Business Development;

    • c. de afdeling Front Office;

    • d. de afdeling Beheer;

    • e. de afdeling Regie.

Artikel 17

De directie Inkoop, Huisvesting en Milieu (DIHM) is belast met het realiseren van beleid, kaders en richtlijnen op het bedrijfsvoeringterrein van inkoop, huisvesting en milieu.

Artikel 18

  • 1. De Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) ziet toe op de sanctietoepassing met het oog op zichtbare verbetering van de effectiviteit en kwaliteit van de sanctietoepassing.

  • 2. De Inspectie voor de Sanctietoepassing adviseert de departementsleiding ten behoeve van borging van behoorlijke sanctietoepassing

Artikel 19

De Beleidsacademie is belast met de ontwikkeling en organisatie van opleidingsprogramma’s ten behoeve van alle beleidsambtenaren van het ministerie.

Artikel 20

Het bureau Adviescollege Verloftoetsing tbs is belast met het ondersteunen van het Adviescollege Verloftoetsing tbs alsmede het ontwikkelen van richtlijnen en andere vormen van methodische aanpak ten behoeve van dat Adviescollege.

HOOFDSTUK III. DIRECTORAAT-GENERAAL VEILIGHEID (DGV)

Artikel 21

Onverminderd artikel 3 is de directeur-generaal Veiligheid verantwoordelijk voor de beleids- en bedrijfsvoering van de binnen het directoraat-generaal Veiligheid ondergebrachte dienstonderdelen.

Artikel 22

Het bureau Directoraat-Generaal van het directoraat-generaal Veiligheid heeft tot taak het ondersteunen van het managementteam van het direcotraat-generaal Veiligheid en de directies bij de uitvoering van de beleids- en beheertaken.

Artikel 23

De afdeling Financiën DGV (FDGV) heeft tot taak het ondersteunen van het managementteam van het directoraat-generaal Veiligheid en de directies bij de uitvoering van de Veiligheidsbegroting.

Artikel 24

De directie Veiligheid en Bestuur (DVB) heeft de volgende taken:

  • a. het ontwikkelen van een lange termijn visie op maatschappelijke veiligheidsvraagstukken vanuit bestuurlijk oogpunt;

  • b. het bevorderen van fysieke veiligheid.

Artikel 25

De directie Politie en Veiligheidsregio’s (DPV) heeft de volgende taken:

  • a. het ontwikkelen van een (langetermijn)visie op de kwaliteit, de inrichting en de ontwikkeling van en de samenhang tussen de veiligheidsorganisaties en de feitelijke inrichting ervan;

  • b. het ontwikkelen van beleid op de taakuitvoering en bevoegdheden van de veiligheidsorganisaties;

  • c. leveren van een bijdrage aan de besluitvorming over:

    • 1°. de landelijke prioriteiten in het werk van de veiligheidsorganisaties;

    • 2°. het relatiebeheer van de veiligheidsorganisaties;

    • 3°. het beleid op kwaliteit van personeel en materiaal van de veiligheidsorganisaties;

    • 4°. het bekostigingsbeleid en monitoring van politie en veiligheidsregio’s;

    • 5°. het (financieel) toezicht op de regionale politiekorpsen, zelfstandige bestuursorganen en baten-lastendiensten.

Artikel 26

De directie Nationale Veiligheid (DNV) heeft de volgende taken:

  • a. het voorkomen van en prepareren voor dreigingen tegen de nationale veiligheid;

  • b. het in dit kader ontwikkelen van een eenheid in visie en optreden tussen de verschillende regio’s en het nationale niveau.

Artikel 27

Het bureau Korpsbeheer en relatiebeheer agentschappen (KOBRA) heeft de volgende taken:

  • a. het adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal bij de uitvoering van diens taken als gemandateerd beheerder van het Korps landelijke politiediensten, het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba en als beheerder van de Onderzoeksraad voor Veiligheid;

  • b. het adviseren en ondersteunen van de functionarissen die op basis van ondermandaat door de directeur-generaal Veiligheid taken als gemandateerd beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitvoeren;

  • c. het faciliteren van het Korps landelijke politiediensten, het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de relatie met de beheerder;

  • c. het faciliteren van de beleidsbepaling en kaderstelling ten aanzien van het Korps landelijke politiediensten, korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Onderzoeksraad voor Veiligheid;

  • d. het faciliteren van het Korps landelijke politiediensten, het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de relaties met het ministerie.

Artikel 28

De baten-lastendienst Korps landelijke politiediensten is belast met de taken, bedoeld in artikel 38 van de Politiewet 1993.

HOOFDSTUK IV. DIRECTORAAT-GENERAAL RECHTSPLEGING EN RECHTSHANDHAVING (DGRR)

Artikel 29

  • 1. Onverminderd artikel 3 is de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving integraal verantwoordelijk voor de beleids- en bedrijfsvoering van de binnen het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ondergebrachte dienstonderdelen.

  • 2. De directeur-generaal is daarnaast beheersverantwoordelijk voor het openbaar ministerie.

  • 3. De directeur-generaal wordt hierbij secretarieel, organisatorisch en administratief ondersteund door de stafondersteuning.

Artikel 30

  • 1. De directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding (DRC) is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de rechtshandhaving, de criminaliteitsbestrijding en het waarborgen van de veiligheid.

  • 2. de directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Strategische Beleidsontwikkeling;

    • b. de afdeling Georganiseerde Criminaliteit;

    • c. de afdeling Fraude en Ordening;

    • d. de afdeling Criminaliteit en Veiligheid.

Artikel 31

  • 1. De directie Rechtsbestel (DRb) is belast met de instandhouding en ontwikkeling van het rechtsbestel, in het bijzonder met betrekking tot de toegang tot het recht, de organisatie en de kwaliteit van het rechtsbestel. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het stelsel van de rechterlijke organisatie, alsmede de volgende beleidsterreinen: rechtsbijstand, juridische vrije beroepen, alternatieve geschillenbeslechting (ADR), schuldsanering natuurlijke personen en tolken en vertalers.

  • 2. De directie is voorts belast met het beheer van de Hoge Raad en het bureau van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen.

  • 3. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Strafrechtelijk Bestel & Arbeidsvoorwaarden;

    • b. de afdeling Rechtspraak & Geschiloplossing;

    • c. de afdeling Toegang Rechtsbestel.

Artikel 32

  • 1. De directie Instrumentatie Rechtspleging en Rechtshandhaving (DIRR) is belast met de instrumentatie van de overige directies binnen het directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving en de taakorganisaties op dit terrein. Onder deze instrumentatie wordt begrepen:

    • a. de ontwikkeling van het informatievoorzieningbeleid voor de verschillende ketens op het terrein van de rechtspleging en rechtshandhaving, in het bijzonder de strafrechtsketen,

    • b. het stellen van financiële kaders, en

    • c. instrumentontwikkeling.

  • 2. Tevens fungeert de directie als centrale voorziening ten behoeve van de registratie van justitiële en strafvorderlijke gegevens en de verstrekking daarvan aan daartoe bevoegde personen en instanties.

  • 3. De directie is voorts belast met het beheer van het College bescherming persoonsgegevens en de Commissie gelijke behandeling.

  • 4. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Financiën, Bedrijfsvoering & Control (FBC);

    • b. de afdeling Keteninformatievoorziening;

    • c. de Justitiële Informatiedienst (JustID);

    • d. het Financial Intelligence Unit netwerk (FIU.NET);

    • e. het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT);

    • f. het Platform Interceptie & Decriptie & Signaalanalyse (PIDS).

Artikel 33

  • 1. De directie Juridische en Operationele Aangelegenheden (DJOA) is belast met de voorbereiding van beslissingen in individuele gevallen op het terrein van rechtspleging en rechtshandhaving met toepassing van bestaande regels en beleidskaders. De beslissingen hebben betrekking op bestuurlijk-juridische zaken, operationele zaken, rechtshulpverzoeken, benoemingen of incidenten. De directie levert op deze terreinen ook bijdragen aan beleidsvoorstellen.

  • 2. De directie voert de regie en coördineert de inzet van alle betrokken dienstonderdelen en taakorganisaties bij de afdoening van incidenten waaraan politiek-bestuurlijke aspecten zijn verbonden. De directie ontwikkelt en onderhoudt daartoe de benodigde expertise en incidentenstrategie en organiseert de voorbereiding van het ministerie van crisisbeheersing in het kader van het nationaal handboek crisisbeheersing.

  • 3. De directie fungeert als het juridisch expertisecentrum van het directoraat-generaal. De directie bewaakt de juridische kwaliteit van de diverse producten van het directoraat-generaal en beperkt de juridische risico’s.

  • 4. De directie is belast met de voorbereiding en uitvoering van beslissingen van de minister aangaande internationale rechtshulp in strafzaken.

  • 5. De directie is voorts belast met de beantwoording van brieven van burgers alsmede de coördinatie van de beantwoording van Kamervragen en andere parlementaire zaken.

  • 6. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

    • b. de afdeling Operationele Zaken en Incidentenmanagement;

    • c. de afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken.

Artikel 34

  • 1. De baten-lastendienst Nederlands Forensisch Instituut (NFI) staat, met het oog op de waarheidsvinding op het terrein van de forensische wetenschap ten dienste van het openbaar ministerie, de politie, overige personen en instanties die zijn belast met de opsporing van strafbare feiten, de zittende magistratuur en het ministerie. Indien de bijzondere deskundigheid van het NFI of gronden aan het algemeen belang daartoe aanleiding geven, kan worden besloten dat het NFI ook diensten verricht in het kader van de ondersteuning bij de daadwerkelijke handhaving van de (inter)nationale rechtsorde of de hulpverleningstaak van de politie dan wel ten behoeve van enig andere zaak.

  • 2. De kerntaken van het NFI zijn:

    • a. het verrichten van forensisch zaakonderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk gebied en het ter zake uitbrengen van een verslag;

    • b. het ontwikkelen en implementeren van nieuwe onderzoeksmethoden en technieken zowel ten behoeve van het NFI als politie en justitie;

    • c. het zijn van (inter)nationaal kennis- en expertisecentrum.

Artikel 35

De baten-lastendienst Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) heeft tot taak het openbaar ministerie en de departementsleiding te ondersteunen bij hun werkzaamheden ten behoeve van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke en administratieve sancties alsmede met betrekking tot het beheer en de verwerking van gegevens dienaangaande. Het CJIB heeft tevens tot taak door de minister aangewezen andere werkzaamheden te verrichten ter ondersteuning van het Rijk bij de uitvoering zijn taken.

HOOFDSTUK V. DIRECTORAAT-GENERAAL PREVENTIE, JEUGD EN SANCTIES (DGPJS)

Artikel 36

  • 1. Onverminderd artikel 3 is de directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sancties integraal verantwoordelijk voor de tot de verantwoordelijkheid van de minister behorende beleids- en bedrijfsvoering van de binnen het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties ondergebrachte dienstonderdelen.

  • 2. De directeur-generaal wordt hierbij secretarieel, organisatorisch en administratief ondersteund door de stafondersteuning.

  • 3. Bij de directeur-generaal zijn de volgende programma’s ondergebracht:

    • a. het programma Vernieuwing Forensische Zorg;

    • b. het programma Modernisering Gevangeniswezen.

Artikel 37

  • 1. De directie Sanctie- en Preventiebeleid (DSP) is belast met de advisering aan de departementsleiding over en de coördinatie, ontwikkeling en evaluatie van beleid dat gericht is op het bevorderen van de veiligheid van de maatschappij door:

    • a. de consequente en effectieve tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende en vrijheidsbeperkende straffen en maatregelen bij volwassenen;

    • b. de vermindering van de recidive door gedragsinterventies en goede aansluiting op maatschappelijke opvang;

    • c. het aanbieden van dienstverlening aan slachtoffers van criminaliteit;

    • d. het voorkomen van criminaliteit door inzet van preventieve maatregelen met het oog op een veilige en rechtvaardige samenleving.

  • 2. Tevens is de directie belast met de advisering aan de departementsleiding over en de ontwikkeling, coördinatie en evaluatie van beleid dat gericht is op het reguleren en beheersen van kansspelen met bijzondere aandacht voor het beschermen van de consument, het tegengaan van gokverslaving en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit.

  • 3. De directie heeft op haar terrein een coördinerende taak in de besturing en beleidsvoering van de Dienst JUSTIS en de dienst Justitiële Inrichtingen, voor zover het haar beleidsterrein betreft.

  • 4. De directie is beleidsmatig en budgettair verantwoordelijk voor de door de directie gesubsidieerde organisaties en instellingen en stuurt deze aan.

  • 5. De directie wordt ondersteund door een staf en bestaat uit:

    • a. de afdeling Sanctie- en Reclasseringsbeleid;

    • b. de afdeling Preventie- en Slachtofferbeleid;

    • c. het programma Sluitende aanpak nazorg;

    • d. het programma Justitiële Voorwaarden;

    • e. het programma Aanpak geweld in het (semi-)publieke domein;

    • f. het tijdelijke programma Kansspelen;

    • g. het secretariaat van het Schadefonds Geweldsmisdrijven (secretariaat SGM);

    • h. het secretariaat van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (secretariaat RSJ);

    • i. het bureau van het College van toezicht op de kansspelen (bureau CvtK).

  • 6. De in het vijfde lid onder g, h en i, genoemde dienstonderdelen zijn belast met de bedrijfsvoering en ondersteuning van de in die onderdelen genoemde zelfstandige bestuursorganen.

Artikel 38

  • 1. De directie Justitieel Jeugdbeleid (DJJ) is belast met de advisering aan de departementsleiding over en de coördinatie, ontwikkeling en evaluatie van beleid dat zich richt op:

    • a. de bescherming van minderjarigen;

    • b. het voorkomen en aanpakken van bedreigende situaties voor kinderen en gezinnen;

    • c. het met justitiële instrumenten voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit;

    • d. de bevordering van een samenhangende strafrechtelijke en pedagogische aanpak van de jeugdige nadat deze zich schuldig heeft gemaakt aan strafwaardig gedrag.

  • 2. De directie heeft een adviserende taak in de besturing en beleidsvoering van de raad voor de kinderbescherming en de dienst Justitiële Inrichtingen, voor zover het haar beleidsterrein betreft.

  • 3. De directie is beleidsmatig en budgettair verantwoordelijk voor de door de directie gesubsidieerde organisaties en instellingen en stuurt deze aan. Daarnaast onderhoudt de directie de besturingsrelatie omtrent de doeluitkeringen aan de provincies en grootstedelijke regio’s ten aanzien van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.

  • 4. De directie heeft verder tot taak het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen beheersmatig en financieel aan te sturen.

  • 5. De directie wordt ondersteund door een staf en bestaat uit:

    • a. de afdeling Jeugdbescherming;

    • b. de afdeling Jeugdsancties en -preventie;

    • c. het programma Aanpak jeugdcriminaliteit.

Artikel 39

  • 1. De directie Control, Bedrijfsvoering en Juridische Zaken (CBJ) is belast met een integrale controltaak en advisering daarover aan de directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sancties en de directeuren Sanctie- en Preventiebeleid en Justitieel Jeugdbeleid. De controltaak omvat in ieder geval de financiële en beleidsmatige control ten aanzien van de taakorganisaties, rechtspersonen met een wettelijke taak, zelfstandige bestuursorganen en gesubsidieerde organisaties en instellingen op het terrein van DGPJS.

  • 2. Daarnaast is de directie belast met het gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over bedrijfsvoerings- en juridische vraagstukken, het ondersteunen bij en voeren van juridische procedures en de verzorging van de interne bedrijfsvoering.

  • 3. De uitvoering van de werkzaamheden van de Centrale autoriteit interlandelijke adoptie, de Centrale autoriteit internationale kinderbescherming en de Centrale autoriteit internationale kinderontvoering is binnen de directie belegd bij de in het vierde lid, onder c, genoemde afdeling.

  • 4. De directie bestaat uit:

    • a. de afdeling Control;

    • b. de afdeling Bedrijfsvoering;

    • c. de afdeling Juridische en Internationale Zaken.

Artikel 40

De baten-lastendienst Dienst JUSTIS is belast met het namens de minister nemen van besluiten en verwerken van informatie ter bevordering van een betrouwbare, veilige en rechtvaardige samenleving in sectoren met kwetsbare belangen.

Artikel 41

De baten-lastendienst Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is belast met het leveren van een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan de zorg van het ministerie toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Artikel 42

De raad voor de kinderbescherming (RvdK) is belast met het waarborgen van het fundamentele recht van het kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en uitgroei naar volwassenheid. De raad voert de volgende taken uit: beschermingszaken, scheiding en omgang, adoptie en strafzaken.

Artikel 43

Het bureau van de Erkenningscommissie Gedragsinterventiese is belast met de bedrijfsvoering en de ondersteuning van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies.

HOOFDSTUK VI. NATIONAAL COÖRDINATOR TERRORISMEBESTRIJDING (NCTB)

Artikel 44

  • 1. Onverminderd artikel 3 is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding integraal verantwoordelijk voor de beleids- en bedrijfsvoering van de rechtstreeks onder hem ressorterende dienstonderdelen.

  • 2. De NCTb legt inhoudelijk direct verantwoording af aan de minister.

  • 3. De NCTb wordt hierbij secretarieel, organisatorisch en administratief ondersteund door de stafondersteuning.

Artikel 45

  • 1. Het bureau Algemene Zaken is belast met de ondersteuning van de NCTb in de dagelijkse aansturing van de dienstonderdelen die onder de NCTb ressorteren, de uitvoering van de begroting van de NCTb en de ondersteuning van de primaire processen.

  • 2. Het bureau coördineert de inzet van de voor terrorismebestrijding beschikbare middelen, bereidt beslissingen over de aanwending van die middelen voor en brengt hierover advies uit aan de NCTb.

  • 3. Het bureau adviseert de NCTb over beleidsvoorstellen waaraan financiële of uitvoeringsconsequenties zijn verbonden.

Artikel 46

Het bureau Communicatie en Voorlichting is belast met regie op de voorlichting, woordvoering en communicatiestrategie betreffende terrorisme en terrorismebestrijding.

Artikel 47

  • 1. De directie Beleid en Strategie (DBS) initieert, coördineert en evalueert het beleid op het terrein van terrorismebestrijding. Hiertoe coördineert zij de inzet van de betrokken ministeries en diensten.

  • 2. De directie geeft richting aan de strategieontwikkeling rond terrorisme en coördineert de uitvoering van de contraterrorismestrategie.

  • 3. De directie is belast met de coördinatie van algemene parlementaire aangelegenheden en bereidt de interdepartementale en politiek-bestuurlijke besluitvorming voor.

  • 4. De directie is verantwoordelijk voor en coördineert de strategische en beleidsmatige juridische aangelegenheden van de NCTb.

  • 5. De directie bereidt de relevante internationale en Europese beleidsvorming voor in overleg met haar partners en coördineert en ondersteunt de internationale en Europese activiteiten van de NCTb.

Artikel 48

De directie Regie (DR) is belast met:

  • a. het regisseren van de samenwerking van de verschillende partijen op het terrein van terrorismebestrijding via structurele, procesgerichte regie en tevens incidentele, meer actiegerichte regie;

  • b. het realiseren van een hogere samenwerkingsgraad tussen die partijen.

Artikel 49

  • 1. De directie Kennis & Analyse (DKA) is belast met het bijeenbrengen, combineren en verdelen van informatie van inlichtingenverschaffende diensten en bestuurlijke en wetenschappelijke bronnen ten behoeve van integrale analyses en dreigingsbeelden inzake terrorisme.

  • 2. De directie functioneert als het expertise- en informatiecentrum waarin alle andere partners op dit vlak participeren en hun informatie aanleveren. Verder vindt hier de waardering plaats van alle informatie uit bronnen op hoog en laag niveau binnen zeer diverse kringen, waarvoor het noodzakelijk is om informatiestromen te organiseren en te onderhouden.

Artikel 50

  • 1. De directie Beveiliging Burgerluchtvaart (DBB) is belast met de beveiliging van de burgerluchtvaart.

  • 2. De directie heeft de volgende hoofdtaken:

    • a. het in nationaal en internationaal verband opstellen van het beleid op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart;

    • b. het opstellen van regels en het geven van aanwijzingen aan de Koninklijke marechaussee en de luchtvaartsector op basis van de Luchtvaartwet en de Politiewet 1993;

    • c. het aansturen van de Koninklijke marechaussee, voor zover deze onder het gezag van de minister is belast met het toezicht op de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen door de luchtvaartsector;

    • d. het opstellen en actualiseren van het nationaal beveiligingsplan voor de burgerluchtvaart;

    • e. het uitvoeren van risicoanalyses op basis waarvan eventuele aanvullende beveiligingsmaatregelen worden genomen;

    • f. het monitoren van het beveiligingsniveau en het op basis daarvan evalueren van de effectiviteit van het gevoerde beleid;

    • g. het goedkeuren van beveiligingsplannen van zowel de luchthavens als de luchtvaartmaatschappijen;

    • h. het onderzoeken van nieuwe beveiligingsconcepten, beveiligingsprocessen en beveiligingsapparatuur;

    • i. het certificeren van opleidingsorganisaties;

    • j. het deelnemen aan internationale beveiligingsinspecties op luchthavens.

Artikel 51

De Eenheid Bewaking en Beveiliging (EBB) is belast met het onderhouden, uitvoeren en vernieuwen van het nationaal stelsel van bewaken en beveiligen, het stelsel van speciale eenheden, het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding en het uitvoeren van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme.

HOOFDSTUK VII. INSPECTIE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

Artikel 52

De inspectie Openbare Orde en Veiligheid heeft de taken, bedoeld in artikel 57 van de Wet op de veiligheidsregio’s.

HOOFDSTUK VIII. SLOTBEPALINGEN

Artikel 53

Bij de hoofden van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen liggen voor het daarbij werkzame personeel ter inzage:

  • a. een exemplaar van deze regeling;

  • b. het organisatie- en formatierapport van het betreffende dienstonderdeel.

Artikel 54

  • 1. Een voornemen tot aanpassing van de organisatie zoals deze is weergegeven in deze regeling, wordt genomen door de secretaris-generaal, gehoord de bestuursraad.

  • 2. De directeur Personeel en Organisatie adviseert de secretaris-generaal alvorens een beslissing omtrent instemming wordt genomen.

Artikel 55

  • 1. Elk van de in artikel 2 genoemde dienstonderdelen ontwerpt en onderhoudt een organisatierapport en een formatierapport en, voor zover van toepassing, een taakbesluit en een baten-lastendienstregeling.

  • 2. Voor zover een document als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een dienstonderdeel, genoemd in artikel 2, onder a, e en f, is de secretaris-generaal bevoegd het document namens de minister vast te stellen.

  • 3. Voor zover een document als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een dienstonderdeel, genoemd in artikel 2, onder b, c en d, is de directeur-generaal onder wie het dienstonderdeel ressorteert, bevoegd het document namens de minister vast te stellen.

  • 4. De secretaris-generaal respectievelijk de directeur-generaal kan de in het tweede respectievelijk derde lid bedoelde bevoegdheid mandateren aan een onder hem ressorterende ambtenaar.

  • 5. Alvorens een document als bedoeld in het eerste lid, kan worden vastgesteld, behoeft dit de instemming van de bestuursraad. De directeur Personeel en Organisatie adviseert de bestuursraad alvorens een beslissing omtrent instemming wordt genomen.

Artikel 56

  • 1. De directeur Personeel en Organisatie is belast met het beheer van deze regeling.

  • 2. De secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding zijn verantwoordelijk voor een juiste, volledige en tijdige aanlevering aan de directeur Personeel en Organisatie van de gegevens die een goed beheer van deze regeling mogelijk maken.

Artikel 57

Na inwerkingtreding van deze regeling berust het Taak- en bevoegdheidsbesluit pSG Justitie op de artikelen 3, tweede lid, tweede volzin, en 4, tweede lid, van deze regeling.

Artikel 58

De Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 59

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 oktober 2010.

Artikel 60

Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Bij koninklijk besluit van 14 oktober 2010, nr. 10.002839 (Stcrt. 2010, 16523) is met ingang van die datum de naam van het ministerie van Justitie gewijzigd in: ministerie van Veiligheid en Justitie.

Met ingang hebben tevens departementale herindelingen plaatsgevonden met betrekking tot vreemdelingenzaken en veiligheid (koninklijke besluiten van 14 oktober 2010, nrs. 10.002842 en 10.002843; Stcrt. 2010, 16527 en 16528). De taken op het gebied van vreemdelingenzaken, met inbegrip van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, de dienst Terugkeer en Vertrek, de grensbewaking inzake vreemdelingenzaken en de Rijkswet op het Nederlanderschap, zijn overgegaan naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Zij vormen de aangelegenheden waaarmee de Minister voor Immigratie en Asiel is belast, met uitzondering van de Rijkswet op het Nederlanderschap waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij de minister van BZK. De taken van het ministerie van BZK op het gebied van veligheid zijn, behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, overgegaan naar het minsterie van Veligheid en Justitie.

Een en ander heeft diverse gevolgen voor de organisatie van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De dienstonderdelen op het terrein van immigratie en asiel, die tot 14 oktober deel uitmaakten van het directoraat-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken (DGWIAV), ressorteren thans onder het ministerie van BZK. Dit betreft de volgende dienstonderdelen:

  • a. de directie Migratiebeleid (DMb);

  • b. de dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V);

  • c. het secretariaat van de Commissie Integraal Toezicht Terugkeer (secretariaat CITT);

  • d. het secretariaat van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken (secretariaat ACVZ);

  • e. de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Het directoraat-generaal Veiligheid (DGV) en de inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV), tot 14 oktober onderdelen van het ministerie van BZK, ressorteren thans onder het ministerie van Veiligheid en Justitie.

In verband met het voorgaande is deze nieuwe organisatieregeling vastgesteld voor het ministerie van Veiligheid en Justitie, die in de plaats treedt van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007. Aan deze regeling is terugwerkende kracht gegeven tot en met 14 oktober 2010. Qua opzet en systematiek is deze nieuwe organisatieregeling gelijk aan de oude.

DGWIAV is met ingang van 14 oktober 2010 opgeheven. De twee dienstonderdelen van het voormalige DGWIAV die tot het ministerie zijn blijven behoren, de directie Wetgeving (DW) en de directie Europese en Internationale Aangelegenheden (DEIA), zijn geherpositioneerd als dienstonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal (zie artikel 2, onderdeel a, onder 1° en 2°, en de artikelen 5 en 6).

DGV en de daaronder ressorterende dienstonderdelen hebben een plaats gekregen in hoofdstuk III van deze regeling (artikelen 21 t/m 28. De taakomschrijvingen van de dienstonderdelen zijn ongewijzigd overgenomen uit paragraaf 3.5 van het Organisatiebesluit BZK 2009 (artikelen 3.34 t/m 3.43) en het Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES (artikel 3). Niet meer vermeld zijn het bureau Landelijk Management Development Politie en Brandweer en de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding, omdat deze dienstonderdelen geen deel meer uitmaken van DGV. Het politiedeel van eerstgenoemd bureau is per 1 mei 2010 overgegaan naar het Bureau Algemene Bestuursdienst van het ministerie van BZK en het brandweerdeel per 1 oktober 2010 naar het Nederlands instituut fysieke veiligheid, bedoeld in artikel 66 van de Wet veiligheidsregio’s. Tevens is de baten-lastendienst Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding met ingang van 1 oktober 2010 opgeheven en zijn de taken van deze dienst ondergebracht bij het Nederlands instituut fysieke veiligheid.

IOOV heeft een plaats gekregen in hoofdstuk VII van deze regeling (artikel 52). De taakomschrijving van dit dienstonderdeel is aangepast aan artikel 57 van de op 1 oktober 2010 in werking getreden Wet veiligheidsregio’s, waarin deze inspectie een plaats heeft gekregen.

De verantwoordelijkheid ten aanzien van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) berust sinds 14 oktober 2010 uitsluitend bij de minister van Veiligheid en Justitie. Dit betekent dat de desbetreffende artikelen die de NCTb regarderen op dit punt zijn aangepast.

Tenslotte is per 14 oktober 2010 de minister van BZK verantwoordelijk geworden voor het contact met kerkgenootschappen en het beleid inzake vraagstukken van Kerk en staat. Om die reden is in de taakomschrijving van de directie Wetgeving niet langer melding gemaakt van het onder de sector Privaatrecht van die directie ressorterende Bureau Religie en Levensbeschouwing in het Publiek Domein.

Ten opzichte van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007 zijn daarnaast nog enkele kleinere wijzigingen aangebracht die strekken tot actualisering en waar nodig aanpassing aan de gewijzigde benaming van het ministerie.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

Naar boven