Wijzigingsplan Recreatiegebied Ede-West vastgesteld, (artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening)

Van donderdag 24 juni tot en met 4 augustus 2010 ligt het op 15 juni 2010 door burgemeester en wethouders vastgestelde wijzigingsplan Recreatiegebied Ede-West met de daarbij behorende stukken ter inzage bij het Informatiecentrum Bouwen, Wonen en Milieu, stadskantoor De Doelen, Raadhuisplein 2 (ingang Achterdoelen) in Ede. Het wijzigingsplan is ook in te zien via www.ede.nl/bestuur/nieuws/openbare-bekendmakingen/bestemmingsplannen Het raadplegen van de digitale bestanden gebeurt onder voorbehoud van technische storingen.

Het wijzigingsplan voorziet in de wijziging van de bestemming ‘landelijk gebied’ naar ‘dagrecreatie’ voor dat deel van het bestemmingsplan Recreatiegebied Ede-West (1998) waarvan de Raad van State in 2000 het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten heeft vernietigd. Uitgangspunt hierbij zijn de wijzigingsregels zoals geformuleerd in artikel 15 van het bestemmingsplan ISEV (2004).

Het gebied valt binnen het plangebied Recreatiegebied Ede-West en wordt begrensd door de spoorlijn Utrecht-Arnhem in het zuiden, de Kade in het oosten, de N224 in het noorden en De Klomp in het westen.

Tijdens de hiervoor genoemde periode kan een belanghebbende schriftelijk beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, wanneer u:

• tijdig bij het college van burgemeester en wethouders een zienswijze tegen het ontwerpplan kenbaar heeft gemaakt;

• aantoont dat u redelijkerwijs niet in staat bent geweest een zienswijze in te dienen.

Tevens kunt u gedurende deze periode een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de voorzitter van de genoemde afdeling. Zonder dat treedt het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde wijzigingsplan in werking direct na afloop van de beroepstermijn. Als naast het beroepschrift een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. De adressering van het verzoek om voorlopige voorziening is gelijk aan die van het beroepsschrift.