Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende het herkenningsteken dat motorvoertuigen in een uitvaartstoet van motorvoertuigen voeren (Besluit herkenningsteken uitvaartstoet van motorvoertuigen)

16 juni 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/794 sector AWW

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30c van het RVV 1990;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het herkenningsteken, bedoeld in artikel 30c van het RVV 1990, bestaat uit twee zwarte vlaggen in de vorm van een gelijkbenige driehoek, waarbij, zoals weergegeven in figuur 1:

    • a. de gelijke zijden anderhalf keer zo lang zijn als de ongelijke zijde;

    • b. de ongelijke zijde minimaal 22 centimeter is;

    • c. de randen voorzien zijn van een witte retroreflecterende streep van anderhalve centimeter breed; en

    • d. loodrecht op de ongelijke zijde drie witte retroreflecterende strepen staan afgebeeld, elk van één centimeter breed en op één centimeter afstand van elkaar. De middelste van de drie strepen deelt de vlag in twee gelijke delen.

  • 2. De vlaggen worden, met de ongelijke zijde verticaal geplaatst, gevoerd aan de linker- en rechterzijde van het voertuig.

  • 3. De vlaggen zijn deugdelijk bevestigd aan het voertuig.

  • 4. De vlaggen steken, op de plek waar zij geplaatst zijn, geheel boven het voertuig uit.

  • 5. De vlaggen zijn zo geplaatst dat het zicht van de chauffeur niet wordt belemmerd.

  • 6. De vlaggen zijn zo vervaardigd dat zij zowel bij stilstand als rijdend voldoende zichtbaar zijn voor andere weggebruikers.

    Figuur 1.

    Figuur 1.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit herkenningsteken uitvaartstoet van motorvoertuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling treedt op dezelfde dag in werking als de dag waarop het verbod op het doorsnijden van een uitvaartstoet van motorvoertuigen opnieuw van kracht wordt.1 Met het oog op de herkenbaarheid van dergelijke uitvaarstoeten en met het oog op de handhaving van dit verbod dienen de motorvoertuigen die onderdeel uitmaken van een uitvaartstoet van motorvoertuigen een herkenningsteken te voeren. Met deze regeling is dat herkenningsteken vastgesteld.

De vlaggen dienen, op de plek waar zij geplaatst zijn, geheel boven het voertuig uit te steken. Dat betekent dat de vlaggen geheel boven het dak van de auto uitsteken als ze bijvoorbeeld aan de zijruit zijn bevestigd en dat de vlaggen geheel boven de motorkap uitsteken als ze bij de motorkap bevestigd zijn.

Het ontwerp is op 19 februari 2010 gemeld aan de Europese Commissie (notificatienummer 2010/0110/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van EG-richtlijn 98/34.2

In figuur 1 zijn de afmetingen van de zijden minimale afmetingen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Via een wijziging van artikel 16 van het RVV 1990.

XNoot
2

Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204).

Naar boven