TOELICHTING
Op 1 januari 2009 is de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (hierna Wtcg) in werking getreden. De Wtcg regelt
een financiële compensatie voor mensen die door gezondheidsproblemen worden geconfronteerd met meerkosten. In de Regeling
chronisch zieken en gehandicapten (hierna Rtcg) zijn nadere regels gesteld ter uitvoering van de Wtcg en het Besluit tegemoetkoming
chronisch zieken en gehandicapten (hierna Btcg).
Bij de verwerking van gegevens op grond van de Wtcg dienen uiteraard de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna
Wbp) in acht te worden genomen. In deze regeling zijn enkele aanvullende regels vastgesteld met betrekking van de bescherming
van persoonsgegevens die het Centraal Administratie Kantoor (hierna CAK) verwerkt. Ook aan de inrichting van de begroting
en de jaarverantwoording van het CAK worden nadere eisen gesteld.
Daarnaast is in deze regeling het bedrag voor fysiotherapie en oefentherapie dat bepalend is voor het toekennen van de tegemoetkoming
aan militairen in werkelijke dienst vastgesteld en is een technische fout hersteld.
Bescherming van persoonsgegevens
Zorgverzekeraars, het Centraal Indicatieorgaan Zorg (hierna CIZ) en gemeenten verstrekken aan het CAK gegevens op grond waarvan
het CAK kan vaststellen wie recht heeft op een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten en hoe hoog deze tegemoetkoming
moet zijn. Op grond van artikel 3 van het Btcg mogen voor het vaststellen van de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten
geen gedetailleerde persoonsgegevens betreffende de gezondheid worden verstrekt aan het CAK. De gegevens op grond waarvan
het recht op een tegemoetkoming ontstaat, zoals het medicijngebruik of een indicatie voor intramurale AWBZ-zorg blijven bij
de zorgverzekeraars en het CIZ, die reeds over deze informatie beschikken uit hoofde van andere wettelijke taken (respectievelijk
de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna Zvw en AWBZ).
Alleen de hoogst noodzakelijke gegevens die het CAK nodig heeft om een tegemoetkoming te kunnen vaststellen, worden aan het
CAK verstrekt. Het CAK combineert de gegevens van de zorgverzekeraars (in de praktijk verstrekt door de bewerker Vektis) en
het CIZ en stelt daarmee het recht op de vergoeding vast.
Het CIZ en de zorgverzekeraars mogen alleen aangeven dat iemand onder de criteria genoemd in artikel 2 van het Btcg valt.
Als dat het geval is, dienen ze aan te geven dat de desbetreffende persoon onder het tweede lid van artikel 2 van het Btcg
valt, omdat deze persoon dan in aanmerking kan komen voor een hogere tegemoetkoming. Het CIZ dient daarnaast ook nog aan te
geven dat iemand valt in de categorie genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Btcg. De reden hiervoor is dat
deze persoon alleen recht heeft op een lagere tegemoetkoming. Verder mogen het CIZ en de zorgverzekeraars niet aangeven in
welke categorie de verzekerde precies valt of welke zorggebruik of welke indicatie de betrokkene heeft. Het CIZ mag dus niet
melden dat betrokkene een indicatie heeft voor klasse 3 persoonlijke verzorging. Een zorgverzekeraar mag niet aan het CAK
verstrekken dat een verzekerde valt onder de categorie van farmaceutische kosten groepen of dat een verzekerde in het ziekenhuis
is behandeld voor kanker. Daarmee is voorzien dat het verstrekken van gegevens op grond van de Wtcg proportioneel gebeurt.
Dit laat onverlet dat het wel kan voorkomen dat het CAK de achterliggende gegevens van zorggebruik of de AWBZ-indicatie dient
in te zien. Iemand die meent ten onrechte geen tegemoetkoming te hebben gekregen, of meent een te lage tegemoetkoming te hebben
gekregen, kan een aanvraag indienen of bezwaar aantekenen bij het CAK. Het CAK dient deze aanvraag of dit bezwaar uit hoofde
van zijn wettelijk plicht te behandelen. Het CAK kan een aanvraag of een bezwaarschrift alleen behandelen indien de achterliggende
indicatiegegevens of zorggebruikgegevens bekend zijn. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor een goede uitvoering van zijn taak
(artikel 21, eerste lid, onder f, Wbp). Het is zorgvuldig dat het CAK in deze gevallen de betrokkene expliciet om toestemming
vraagt om de achterliggende gegevens in te zien. Zorgverzekeraars en het CIZ kunnen vervolgens, na het verkrijgen van deze
uitdrukkelijke toestemming, de achterliggende gegevens aan het CAK verstrekken. Ditzelfde geldt als iemand een verzoek om
informatie op grond van artikel 4 van de Wtcg bij het CAK heeft ingediend.
De Wbp stelt regels over de wijze waarop omgegaan dient te worden met het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Zo
mogen gegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk voor de verwerking van de doeleinden waarvoor zij zijn verkregen
(artikel 10 van de Wbp). Ook heeft een ieder die persoonsgegevens verwerkt een geheimhoudingsplicht op grond van artikel 12,
tweede lid, van de Wbp. Artikel 13 van de Wbp verplicht de verantwoordelijke technische en organisatorische maatregelen te
nemen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of onrechtmatige verwerking. Op grond van de Wtcg worden gegevens
verwerkt van een zeer kwetsbare groep. Het CAK combineert gegevens van personen die vallen onder de categorieën genoemd in
artikel 2 van het Btcg uit verschillende bronnen. Bovendien is niet uitgesloten dat bij het behandelen van verzoeken, aanvragen
of bezwaren van potentieel rechthebbenden het CAK (met toestemming van betrokkene) inzage krijgt over zeer gedetailleerde
gegevens betreffende de gezondheid. Daarom zijn op grond van artikel 5, vierde lid, onderdelen a en b, van de Wtcg in deze
regeling nadere eisen gesteld aan de technische standaarden en de beveiligingseisen waaraan de gegevensverwerking van het
CAK op grond van de Wtcg moet voldoen.
De gestelde regels dienen op grond van artikel 13 van de Wbp een passend beveiligingsniveau te hebben, waarbij rekening dient
te worden gehouden met de stand van de techniek en de aard van de gegevens. Omdat het merendeel van de gegevensverwerking
op grond van de Wtcg elektronisch geschiedt, is er bij het vaststellen van de technische standaarden en organisatorische maatregelen
aangesloten bij de zogenaamde Privacy Enhancing Technologies. Teneinde deze technologie te kunnen toepassen, zal de verantwoordelijke
van het CAK de verschillende gegevens indelen in verschillende klassen. Afhankelijk van (de risico’s van) concrete verwerkingen
van deze gegevens dienen maatregelen te worden getroffen om een passend beveiligingsniveau te kunnen garanderen. Zo is een
rekeningnummer van een betrokkene minder privacygevoelig dan het gegeven dat iemand valt onder het tweede lid van artikel 2
van het Btcg. Vervolgens is de hoeveelheid en de soort geneesmiddelen die betrokkene heeft gekregen en waarin het CAK inzage
heeft gekregen (na toestemming van betrokkene) weer gevoeliger. Daarom is geregeld dat een ieder die de gegevens elektronisch
verwerkt een userid (inlogcode) en password heeft en dat dit userid wordt gekoppeld aan de specifieke bevoegdheden die deze
persoon heeft (dit wordt autorisatie genoemd). Deze bevoegdheden worden gekoppeld aan de klasse waarin de betreffende gegevens
zijn ingedeeld. De bevoegdheden kunnen bijvoorbeeld inhouden dat degene die geautoriseerd is voor het invoeren van bepaalde
gegevens niet tevens de gegevens kan wijzigen of verwijderen. Deze functiescheiding maakt deel uit van de organisatorische
beveiligingseisen die een belangrijke bijdrage leveren aan het juist bewerken van gegevens. Om die reden is ook bepaald dat
wordt geregistreerd wie welke persoonsgegevens heeft ingezien. Deze registratie dient te worden bewaard gedurende de tijd
dat de gegevens worden bewaard. Tevens is bepaald dat gegevens tussen de verschillende partijen die een rol spelen in de Wtcg
versleuteld dienen te worden verstrekt (encryptie).
Naast de bovengenoemde regels die betrekking hebben op de nieuwe rol van het CAK om de gegevens uit verschillende bronnen
te combineren, dienen de verschillende partijen uiteraard de Wbp in acht te nemen. Inherent daaraan is dat binnen de organisatie
medewerkers goed worden ingelicht over het belang van het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens.
Financiële verantwoording CAK
In deze regeling worden nadere eisen gesteld aan de inrichting van de begroting van het CAK en de verantwoording die het CAK
aflegt over de uitvoering van de Wtcg.
Artikel 7, eerste lid, van de Wtcg legt het CAK de verplichting op om voor 15 november van het jaar voorafgaand aan de verstrekking
van de algemene tegemoetkoming op grond van de Wtcg een begroting hiervoor in te dienen. In artikel 7, tweede lid, is geregeld
dat de Minister van VWS op grond van deze begroting voor 15 december van dat jaar het budget voor het CAK vaststelt. In het
derde lid van artikel 7 is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere eisen aan de begroting kunnen worden gesteld. Op grond
van artikel 7, eerste lid, van de Wtcg bestaat de begroting uit twee afzonderlijke delen. De begroting heeft enerzijds betrekking
op de te verstrekken tegemoetkomingen en anderzijds betrekking op de beheerskosten die dit met zich brengt. Voor inrichting
van de begroting van de te verstrekken tegemoetkomingen worden geen nadere regels gesteld. Wel is voorgeschreven dat het CAK
de omvang van het totaal geraamde bedrag aan tegemoetkomingen aangeeft en daarbij een onderscheid maakt naar de grondslag
van de te verstrekken tegemoetkomingen. Dit houdt in dat het CAK aangeeft of de tegemoetkoming op grond van artikel 2, eerste
of het tweede lid van het Btcg is verstrekt. Op grond van artikel 2, eerste lid van het Btcg krijgen mensen van 65 jaar of
jonger € 300 en mensen ouder dan 65 jaar € 150. Op grond van artikel 2, tweede lid, zijn deze bedragen hoger. Iemand van 65 jaar
of jonger ontvangt € 500 en mensen ouder dan 65 jaar € 350.
Voor inrichting van de begroting van de beheerskosten van het CAK heeft de Regeling bezoldiging en beheerskosten bestuursorganen
volksgezondheid model gestaan.
Artikel 8 van de Wtcg legt het CAK de verplichting op om voor 1 juli van het lopende kalenderjaar in een jaarrekening en jaarverslag
verantwoording af te leggen over de uitvoering van de Wtcg in het voorafgaande kalenderjaar. In deze regeling worden op grond
van artikel 8, negende lid, van de Wtcg voorschriften gesteld over deze jaarverantwoording. Aan de hand van deze verantwoording
vormt de Minister van VWS zich een oordeel over de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Wtcg. De regeling heeft tot
doel dat de voor de financiële verantwoording benodigde informatie wordt aangeleverd en dat dit op een uniforme wijze geschiedt. Dit bevordert de vergelijkbaarheid en vereenvoudigt de verwerking
van de gegevens en het toezicht.
Artikelsgewijs
Artikel I
A
In artikel 4 ontbrak abusievelijk het woord ‘in’, met deze wijziging is deze verschrijving hersteld.
B
Mensen die een zorgverzekering hebben afgesloten, krijgen een tegemoetkoming indien zij fysiotherapie en oefentherapie uit
het basispakket van hun zorgverzekering vergoed hebben gekregen. De reden hiervoor is dat deze verzekerden deze zorg alleen
vergoed krijgen als zij een chronische aandoening hebben die voorkomt op de bijlage II van het Besluit zorgverzekering.
Militairen in werkelijke dienst krijgen, anders dan mensen die een zorgverzekering hebben afgesloten, altijd fysiotherapie
en oefentherapie vergoed. Door dit verschil in aanspraak tussen militairen en Zvw-verzekerden (boven de 18 jaar) kan in de
bestanden van de Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht (hierna SZVK) niet worden onderscheiden welke militairen deze
therapie hebben gekregen, omdat zij een aandoening hebben die voorkomt op de bijlage. Aangezien het niet wenselijk is militairen
die mogelijk een aandoening hebben die voorkomt op de genoemde bijlage geen tegemoetkoming toe te kennen, is in het Btcg bepaald
dat militairen die twee jaar achter elkaar voor een bepaald bedrag aan fysiotherapie of oefentherapie hebben gehad, de tegemoetkoming
krijgen. In deze regeling is dat bedrag vastgesteld op € 247,50. Hierbij wordt aangesloten bij Zvw-verzekerden van onder de
18 jaar.
C
In artikel 6 wordt bepaald dat partijen die gegevens aanleveren dit dienen te doen voor 1 juli van het jaar waarop de tegemoetkoming
wordt uitgekeerd. Omdat er gegevens moeten worden aangeleverd over militairen is aan artikel 6 toegevoegd, dat de SZVK de
benodigde gegevens voor 1 juli aan het CAK dient te verstrekken. In de praktijk zullen de gegevens door verzekeraar Univé
worden verstrekt aan Vektis. De Militair geneeskundige dienst heeft de financiering van de zorg uitbesteed aan de SZVK en
deze laat de zorgverzekering uitvoeren door Univé. Univé beschikt over de benodigde gegevens over fysiotherapie en oefentherapie
en zal deze gegevens, daar waar nodig via Vektis, aan het CAK verstrekken.
D tot en met F
De hier bedoelde wijzigingen zijn nodig om de nieuwe bepalingen over de technische standaarden en de beveiligingseisen van
de gegevensverwerking alsmede de bepalingen over de begroting en jaarverantwoording van het CAK op de juiste plaats in de
Rtcg in te kunnen voegen. Met onderdeel E vervallen twee uitgewerkte hoofdstukken.
G
Artikel 7
In het eerste lid is bepaald dat het CAK de persoonsgegevens die het CAK op grond van de Wtcg verwerkt, indeelt in verschillende
beveiligingsklassen. Voor deze beveiligingsklassen dient het CAK als verantwoordelijke passende maatregelen te treffen. Het
tweede lid bepaalt dat de verantwoordelijke er zorg voor draagt dat periodiek wordt nagegaan of de maatregelen nog passend
zijn, daarbij dient de verantwoordelijke in ieder geval rekening te houden met de stand van de techniek.
Bij het verwerken wordt gedoeld op artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wbp. Hier wordt verwerking van persoonsgegevens
als volgt gedefinieerd: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder
geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door
middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband
brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.
Artikel 8
In artikel 8, onderdeel a, is geregeld dat onder het passende beschermingsniveau in ieder geval wordt verstaan dat een ieder
die bij het CAK op grond van de Wtcg persoonsgegevens verwerkt een userid ofwel inlogcode heeft. Deze inlogcode is, op grond
van onderdeel b, gekoppeld aan de bevoegdheden die deze persoon heeft gekregen. Op grond van artikel 7 worden de gegevens
ingedeeld in beveiligingsklassen en moet de verantwoordelijke ervoor zorgen dat voor deze beveiligingsklasse een passend beschermingsniveau
wordt getroffen. Bij het toekennen van bevoegdheden aan mensen die inzage hebben in de gegevens op grond van de Wtcg dient
rekening te worden gehouden met deze beveiligingsklasse. Indien het voor de werkzaamheden van een bepaald persoon niet nodig
is gegevens met een hoge beveiligingsklasse is te zien, nopen artikel 8, onderdelen a en b, in lijn met de Wbp daartoe dat
deze persoon ook geen inzage heeft in deze gegevens. Zo is het niet noodzakelijk dat iedere medewerker van het CAK inzage
heeft in de gegevens over het zorggebruik, zoals verstrekte hulpmiddelen, die het CAK (na toestemming van betrokkene) heeft
ontvangen op grond van een bezwaarschrift dat betrokkene heeft ingediend. Alleen de betrokken medewerkers dienen inzage te
hebben in deze gegevens.
In artikel 10 is vervolgens bepaald dat iedere verwerking, ook van degene die de Wtcg gegevens inziet,wordt geregistreerd
en dat deze registratie vijf jaar wordt bewaard (het zogenaamde ‘logging’).
In onderdeel c is bepaald dat bij gegevensverstrekking tussen het CAK en de overige partijen de gegevens versleuteld en voorzien
van een authenticatiecode moeten worden verstrekt. Deze eis van versleuteling en authenticatie geldt tussen CAK en genoemde
partijen. Dit houdt in dat deze eisen ook gelden als het CAK elektronisch gegevens verstrekt aan deze partijen. Dit kan noodzakelijk zijn als iemand bezwaar heeft ingediend, of het CAK een informatieverzoek heeft gedaan
op grond van artikel 4 van de Wtcg.
Voor de zorgverzekeraars worden gegevens verstrekt door Vektis aan het CAK. De SZVK heeft de uitvoering van de zorg voor militairen
uitbesteed aan zorgverzekeraar Univé. Partijen die in naam van de zorgverzekeraars en het SZVK gegevens verstrekken aan het
CAK dienen de gegevens uiteraard ook versleuteld en voorzien van een authenticatiecode te verstrekken.
Artikel 9
In dit artikel is bepaald dat de verantwoordelijke een calamiteitenplan opstelt voor het verwerken van gegevens. Dit houdt
in dat de verantwoordelijke een plan maakt dat ervoor zorgt dat ook indien er een calamiteit optreedt, zoals brand, het beveiligingsniveau
van het verwerken van de gegevens is gewaarborgd.
Artikel 10
In het eerste lid van dit artikel is de bewaartermijn opgenomen. Bepaald is dat de persoonsgegevens die het CAK verwerkt op
grond van de Wtcg niet langer dan noodzakelijk, met een maximum van vijf jaren, mogen worden bewaard. De noodzakelijkheid
van de duur van het bewaren wordt door de verantwoordelijke bepaald. In het tweede lid is geregeld dat als de gegevens geanonimiseerd
zijn, ze mogen worden bewaard als ze nodig zijn voor statistisch onderzoek.
Het derde lid verplicht tot het loggen van iedere verwerking van persoonsgegevens door het CAK op grond van de Wtcg. Deze
logginggegevens dienen gedurende 5 jaar te worden opgeslagen.
Artikel 11
In het eerste lid is bepaald dat de begroting van de beheerskosten moet zijn gebaseerd op het prijspeil van het lopende jaar.
In het tweede en derde lid worden aanvullende eisen gesteld waaraan het deel van de begroting van het CAK dat betrekking heeft
op de beheerskosten moet voldoen. In het vijfde lid is uiteengezet aan welke eisen de meerjarenraming moet voldoen. De meerjarenraming
dient dezelfde kostensoorten te onderscheiden als die voor de begroting van de beheerskosten moeten worden ingediend op grond
van het tweede lid van dit artikel.
In het zesde lid wordt de eis gesteld dat de begroting van de beheerskosten moet worden voorzien van een toelichting en worden
de minimumeisen aan die toelichting uiteengezet.
Artikel 12
In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat het deel van de begroting dat betrekking heeft op de verwachte beheerskosten
voor het uitvoeren van de Wtcg een werkprogramma moet bevatten.
In het tweede lid van dit artikel is geregeld aan welke eisen het werkprogramma moet voldoen.
Artikel 13
In artikel 13 wordt uiteengezet dat het deel van de begroting dat betrekking heeft op de te verstrekken tegemoetkomingen de
omvang van het totale geraamde bedrag aan tegemoetkomingen weergeeft en daarbij eveneens een onderscheid naar gelang de grondslag
van de tegemoetkoming wordt gemaakt. Daarbij dient het CAK per tegemoetkomingscategorie aan te geven hoeveel tegemoetkomingen
er naar verwachting worden versterkt. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel tegemoetkomingen er naar verwachting op
grond van artikel 2, eerste lid, het Btcg worden verstrekt en hoeveel tegemoetkomingen het CAK op grond van het tweede lid
van dat artikel naar verwachting verstrekt. Tevens dient het CAK daarbij inzichtelijk te maken om welk bedrag het bij deze
tegemoetkomingen zal gaan. Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Btcg krijgen mensen van 65 jaar of jonger € 300 en
mensen ouder dan 65 jaar € 150. Op grond van artikel 2, tweede lid, zijn deze bedragen hoger. Iemand van 65 jaar of jonger
ontvangt € 500 en mensen ouder dan 65 jaar € 350.
Artikel 14
In dit artikel worden nadere eisen gesteld aan de jaarrekening en het jaarverslag van het CAK. De jaarrekening bestaat uit
een balans en een explotatierekening en een toelichting op beide. In het tweede lid is bepaald dat de explotatierekening voor
wat betreft de vorm gelijk is aan de inrichting van de begroting. In het vierde lid is geregeld dat de indeling van het jaarverslag
gelijk is aan dat van het werkprogramma van het CAK. Door middel van dit artikel wordt een koppeling gelegd tussen geplande
werkzaamheden en financiële en personele middelen, waarbij de inrichting van het werkprogramma aan het bestuursorgaan zelf
wordt overgelaten. Hier dient inzicht gegeven te worden in de inzet van de beschikbare middelen. Het derde lid geeft aan dat
het CAK in het geval van een begrootte kostensoort of baten zijn over- of onderschreden per kostensoort uiteen moet zetten
waardoor dit komt.
Artikel 15
Ingevolge artikel 15, eerste lid, is het CAK verplicht in de jaarrekening de egalisatiereserve weer te geven voor het budget
van de beheerskosten. In het tweede lid, onderdeel a, is bepaald dat de egalisatiereserve ten hoogste 5% van het totale begrotingsbedrag
van de beheerskosten dat in het voorgaande jaar is goedgekeurd, mag bedragen.
In het tweede lid, onderdeel b, is bepaald dat een eventueel batig saldo in enig jaar aan de egalisatiereserve zal worden
toegevoegd. Voorwaarde hiervoor is dat de in het tweede lid, onderdeel a, genoemde 5% niet wordt overschreden. Een eventueel
nadelig saldo wordt ten laste van de egalisatiereserve gebracht.
Indien het CAK de egalisatiereserve aanspreekt, dient het CAK dat op grond van het derde lid in de toelichting op de jaarrekening
te verantwoorden.
In het vierde lid is bepaald, dat wanneer de Minister van VWS vaststelt dat de egalisatiereserve groter is dan 5% van het
totale, vastgestelde begrotingsbedrag, het CAK het door de minister vastgestelde bedrag van de overschrijding binnen vier
weken dient terug te storten of dat het bedrag kan worden verrekende met het lopende jaar.
Het vijfde lid geeft aan dat als de verplichting die het CAK heeft om tegemoetkomingen voor chronisch zieken en gehandicapten
uit te keren, komt te vervallen, het CAK het eventueel bevoorschotte budget voor de tegemoetkomingen binnen vier weken na
het vervallen van die taak het geld over moet maken aan de begroting van VWS. Het bedrag aan te veel bevoorschotte beheerskosten
en de egalisatiereserve wordt in dergelijke gevallen binnen de reguliere, jaarlijkse vaststelling van het beheerskostenbudget
terug gestort naar de begroting van VWS.
Artikel 16
In dit artikel worden nadere eisen gesteld aan het deel van de jaarrekening dat betrekking heeft op de verstrekte tegemoetkomingen.
In het eerste lid is bepaald dat de jaarrekening inzage geeft in hoeveel tegemoetkomingen er zijn verstrekt. Daarbij dient
het CAK per tegemoetkomingscategorie aan te geven hoeveel tegemoetkomingen er zijn versterkt, zodat inzichtelijk wordt hoeveel
tegemoetkomingen op grond van artikel 2, eerste lid, het Btcg zijn verstrekt en hoeveel tegemoetkomingen op grond van het
tweede lid, van dat artikel verstrekt zijn. Tevens dient het CAK daarbij inzichtelijk te maken om welk bedrag het bij deze
tegemoetkomingen ging. Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Btcg krijgen mensen van 65 jaar of jonger € 300 en mensen
ouder dan 65 jaar € 150. Op grond van artikel 2, tweede lid, zijn deze bedragen hoger. Iemand van 65 jaar of jonger ontvangt
€ 500 en mensen ouder dan 65 jaar ontvangen € 350.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.