Realisatieovereenkomst Tracebesluit Rijksweg 31 Leeuwarden

Bestuurlijke afspraken

Realisatie TB Rijksweg 31 Leeuwarden

Haak om Leeuwarden

De ondergetekenden:

De Minister van Verkeer en Waterstaat, de heer C.M.P.S. Eurlings, handelende als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: ‘de Staat’,

De provincie Fryslân, gevestigd te Leeuwarden, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer P. Adema daartoe gemachtigd door de Commissaris der Koningin de heer J. Jorritsma, handelende ter uitvoering van een besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 26 mei 2010 hierna te noemen: ‘de provincie’,

De gemeente Leeuwarden, gevestigd te Leeuwarden, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs. F.J.M. Crone, burgemeester van Leeuwarden, handelende ter uitvoering van een besluit van Burgemeester en Wethouders, d.d. 25 mei 2010, hierna te noemen: ‘de gemeente’,

Alle partijen tezamen genoemd: ‘partijen’

Overwegende:

  • dat bij de provincie en de gemeente (hierna: de Regio) en de Staat sinds lang de wens bestaat tot aanleg van de Rijksweg 31 Haak om Leeuwarden in relatie tot de bereikbaarheid en de gebiedsontwikkeling van stad en regio Leeuwarden;

  • dat de verkenning en de planstudie voor het project Rijksweg 31 Leeuwarden op initiatief van de Regio door de Regio zijn uitgevoerd volgens de afspraken vastgelegd in overeenkomst NN 4618;

  • dat de financiering van het project is voorzien in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), met bijdragen vanuit het Regio Specifiek Pakket (RSP) en de Regio.

  • dat met de vaststelling van het Tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden op 26 februari 2010, door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met de realisatie van het project gestart kan worden. Het Tracébesluit met bijlagen maakt onderdeel uit van deze overeenkomst.

  • dat in het Bestuurlijk Overleg MIRT van 18 mei 2009 door gemeente Leeuwarden, provincie Fryslân en de Staat is afgesproken dat voor de realisatie van het project Rijksweg 31 Leeuwarden, het project opgesplitst wordt in twee deelprojecten:

    • het deelproject Zuid te realiseren door de Staat;

    • het deelproject Noord te realiseren door de Provincie

  • dat het gewenst is de gemaakte afspraken over de uitvoering van het project nader uit te werken en vast te leggen in een Realisatieovereenkomst;

  • dat het project Rijksweg 31 Leeuwarden onderdeel uitmaakt van het totale pakket van maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid van Leeuwarden: Programma Bereikbaarheid Leeuwarden;

  • dat de overall regie op de realisatie van de infrastructurele werken in en rond Leeuwarden bij de provincie Fryslân ligt conform de afspraken in het BO-MIRT van 18 mei 2009.

  • dat de Staat het bevoegd gezag is voor het project Rijksweg 31 Leeuwarden;

  • dat het gewenst is om de infrastructuur- en gebiedsontwikkelingsprojecten bij Leeuwarden goed op elkaar af te stemmen om synergie en efficiencyvoordelen te kunnen halen enerzijds en stad en regio bereikbaar te houden anderzijds.

  • dat het gewenst is om afspraken te maken over de samenwerking tussen de overheden voor wat betreft de raakvlakken tussen de verschillende ontwikkelingen rondom Leeuwarden (zoals Nieuw Stroomland, Nij Bosma Zathe, etc.) en het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden, waar de projecten in deze overeenkomst onderdeel van uit maken.

  • dat de regie op De Zuidlanden in 2010 naar de gemeente Leeuwarden zal gaan en dat de gemeente de belangen voor de gebiedsontwikkeling De Zuidlanden zal behartigen.

  • Dat gemeente en provincie op 1 maart 2010 een overeenkomst hebben gesloten over hun onderlinge samenwerking aan en financiële afspraken over het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden.

Verklaren als volgt te zijn overeengekomen:

Artikel 1 Doel van de overeenkomst

  • a) Het doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de tussen partijen gemaakte afspraken met betrekking tot het uitvoeren van de projecten die deel uit maken van het Tracébesluit N31 Leeuwarden. Deze afspraken hebben betrekking op de scope van het project, de financiering, de planning, de organisatie, de samenwerking en taakverdeling en de wederzijdse rechten en verplichtingen van partijen

  • b) Deze overeenkomst heeft verder betrekking op de raakvlakken tussen de projecten in het Tracébesluit N31 Leeuwarden en de overige projecten in het programma voor het verbeteren van de bereikbaarheid van Leeuwarden: het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden. Ook gaat het om raakvlakken met andere ontwikkelingen/projecten aan de zuidwestkant van Leeuwarden;

  • c) Elke partij behoudt ondanks de afspraken over de samenwerking in deze overeenkomst de verantwoordelijkheid en zeggenschap voor de aanleg van haar projecten.

Artikel 2 SCOPE en verantwoordelijkheden van partijen

  • a) De scope van deze overeenkomst omvat het Tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden en de raakvlakken tussen dit besluit en het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden;

  • b) De scope van de Projecten wordt bepaald door het Tracébesluit. De volgende projecten maken deel uit van het Tracébesluit Rijksweg 31. De verantwoordelijke voor de aanleg van deze Projecten verplichten zich tot de aanleg daarvan en leggen daarvoor desgevraagd via Rijkswaterstaat verantwoording af aan de Minister van V&W.

    • 1. Het project N31 Leeuwarden betreft de realisatie en reconstructie van de Rijksweg 31 tussen Hemriksein en Marsum, inclusief de NoordWestelijke Invalsweg (NWI) en de reconstructie van de Rijksweg 32 vanaf Wirdum tot knooppunt Werpsterhoek, verder in deze overeenkomst aangeduid met ‘de Haak’. Rijkswaterstaat is namens de Staat verantwoordelijk voor de aanleg dit MIRT Project. Voor de realisatiefase is het project N31 Leeuwarden gesplitst in een noordelijk en een zuidelijk deelproject. Het noordelijk deel wordt door de Provincie Fryslân gerealiseerd als opdrachtnemer van de Staat. De scope van het deelproject Noord wordt aan de zuidkant begrensd door de onderkant van de zuidelijke voetboog van de te maken brug over de Boksumersoal

    • 2. Project Westelijke Invalweg (WIW). De verantwoordelijkheid voor de aanleg van Fase 1 van de aansluiting op de Rijksweg 31 tot aan de aansluiting op de Zwettestraat ligt bij de Provincie en wordt door haar in samenhang met de gebiedsontwikkeling gerealiseerd. De gemeente Leeuwarden zal eventueel delen van dat project uitvoeren binnen de eindverantwoordelijkheid van de provincie. De gemeente zal het eigendom en beheer van deze weg krijgen.

    • 3. De gemeente Leeuwarden is verantwoordelijk voor de aanleg van het Project Overijsselselaan vanaf de aansluiting op Rijksweg 31 tot en met de aansluiting Jabikswoude. De gemeente realiseert dit Project.

    • 4. Naast genoemde Projecten is de provincie verantwoordelijk voor grondaankoop en weidevogelcompensatie.

    De overzichtskaart die als bijlage 1 is toegevoegd geeft een overzicht van deze projecten. Bijlagen 2 en 3 geven een nadere beschrijving van de werken die onderdeel uitmaken van de scope;

    Provincie en gemeente benoemen elk een ambtelijk opdrachtgever die namens hen operationeel verantwoordelijk is voor de realisatie van de Projecten en die invulling geeft aan de afspraken die in deze overeenkomst zijn gemaakt. De Staat benoemt hiervoor een projectmanager.

  • c) Eventuele scopewijzigingen, gedurende de loop van het project, kunnen alleen plaats vinden na instemming van partijen. Indien de scopewijziging leidt tot verhoging van de kosten, dan komen deze ten laste van de initiatiefnemer voor de wijziging, tenzij partijen anders overeenkomen.

  • d) Tot de aanleg dan wel reconstructie van de werken conform het Tracébesluit behoren de civieltechnische werkzaamheden, het verleggen van kabels en leidingen, verlichting, bewegwijzering, compenserende maatregelen en bijkomende werken. Tot de kosten van de werken behoren de VAT-kosten, de kosten van de aanleg, de kosten van de vergunningen c.a., de kosten van saneringen, alsmede de kosten van planschade en nadeelcompensatie in het kader van de aanleg van werken, waaronder de verplaatsing van het benzineverkooppunt van de N383 naar de nieuw aan te leggen Noord Westelijke Invalsweg.

  • e) De voorbereiding en realisatie van de werken geschiedt volgens de gangbare normen en richtlijnen, zoals deze worden gehanteerd in de grond, weg- en waterbouw.

  • f) Tijdens de realisatie blijven de wettelijke taken zoals beschreven in bijlage 6 bij deze overeenkomst bij de respectievelijke wegbeheerders .

  • g) Partijen komen overeen de activiteiten zoals beschreven in onderstaande tabel als onderdeel van de raakvlakken tussen deze overeenkomst en het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden gezamenlijk op te pakken

    Niveau

    Onderwerp

    resultaat

    Werkgroeptrekker

    Tracébesluit

    Verlichting

    Plan

    Gemeente

    Beeldkwaliteit

    Plan

    Gemeente

    Duurzaamheid

    Plan

    Provincie

    Vergunningen

    Overzicht benodigde vergunningen en bevoegde gezagen

    Rijkswaterstaat

    Tracébesluit in samenhang met ruilverkaveling en gebiedsontwikkeling

    Grondaankoop

    Grondtransacties

    Provincie

    Kabels en Leidingen

    Overeenkomsten m.b.t. verleggingen

    Provincie

    Huisvesting/infocentrum

    Ingerichte locatie(s)

    Provincie

    Grondbank

    Optimale grondbalans

    Provincie

    Programma Bereikbaarheid Leeuwarden

    Verkeersmanagement/mobiliteitsmanagement

    Plan

    Rijkswaterstaat

    Communicatie

    Plan en implementatie

    Gemeente

    Programmering en afstemming

    Plan en implementatie

    Gemeente

    Definitieve bewegwijzering

    Plan

    Rijkswaterstaat

    In de 3e kolom wordt aangegeven wat de aard van de taken is, die hier bedoeld worden. Partijen spreken af dat de trekker van ieder onderdeel (4e kolom in bovenstaande tabel) een plan van aanpak maakt. Deze plannen van aanpak worden bekostigd vanuit de projecten in deze overeenkomst, ponds ponds op basis van de investeringskosten. Uitzondering hierop vormt het plan voor de bewegwijzering. Dit plan wordt ponds ponds gefinancierd vanuit alle projecten in het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden.

    Op basis van deze plannen maken partijen in de bestuurlijke Regiegroep (zie artikel 4 van deze overeenkomst) afspraken over de toerekening van de uitvoeringskosten en de verdere taakverdeling. Daarbij geldt het principe dat de kosten toegerekend worden aan het project waarop de kosten betrekking hebben. Deze plannen van aanpak worden door de Regiegroep vastgesteld, waarna de verdere uitwerking per project kan gaan plaatsvinden. Uitzonderingen hierop zijn:

    • i. de grondaankoop, waar in artikel 7 van deze overeenkomst nadere afspraken zijn gemaakt;

    • ii. verlegging van kabels en leidingen, waarbij de provincie regie voert op de realisatie van verleggingplannen (op te stellen door Kabels- en Leidingbeheerders), op basis waarvan de nadere kostentoedeling aan de verschillende projecten/ontwikkelingen kan worden bepaald;

    • iii. grondbank: partijen spreken af dat gezamenlijk mogelijkheden worden gezocht om tot een optimale grondbalans te komen, waarin de gemeente in staat wordt gesteld om categorie I grond van de gemeente in de werken in te brengen. Uitgangspunt daarbij is dat een win-win situatie ontstaat;

    Partijen zullen in de loop van het project actief zoeken naar onderwerpen/kansen om werk met werk te maken en zo meerwaarde te creëren.

    De projectmanager cq de ambtelijke opdrachtgevers dragen namens hun organisatie Werkgroeptrekkers voor en sturen deze aan.

  • h) Na gereedkomen van de projecten worden deze overgedragen aan betreffende bevoegd gezag\beheerder, die daarna direct hiervoor aanspreekpunt is. Zij zullen hun beheerverantwoordelijkheden en -bevoegdheden naar elkaar toe niet bezwaren met rechten van derden, zoals onderhoudsaannemers.

Artikel 3 Financiën

Algemeen

  • a) Partijen stellen gezamenlijk een financieel beheerplan op, waarin de gezamenlijke administratieve organisatie wordt opgezet, die aansluit bij de in deze overeenkomst vastgelegde afspraken. De provincie heeft de regie op de opstelling van het financieel beheersplan.

  • b) Partijen komen overeen dat alle in deze overeenkomst genoemde bedragen voor het project de Haak inclusief BTW zijn. De BTW-voordelen op dit project (bv. door BTW-compensatie op niet-rijksinfrastructuur in het project), vervallen aan de gemeente en de provincie. Partijen zullen meewerken aan een adequate administratieve organisatie.

  • c) De in deze overeenkomst genoemde bedragen voor de projecten Overijsselselaan en WIW 1e fase zijn exclusief BTW.

  • d) Partijen komen overeen dat de door partijen beschikbaar gestelde bedragen worden geïndexeerd conform de rijksnorm IBOI.

  • e) Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare budgetten horende bij de scope van deze overeenkomst:

    Bedragen in miljoenen €’s

    De Haak

    Incl. BTW

    WIW 1e fase

    Excl. BTW

    Overijsselse laan

    Excl. BTW

    Rijk (MIRT)

    € 159

      

    Rijk (BLD/VAT)

    € 35

      

    RSP

    € 27

    € 71,5

     

    Provincie

    € 18,1

      

    Gemeente

    € 18,1

     

    € 15

    Totaal taakstellend budget

    € 257,2

    € 71,5

    € 15

  • f) De genoemde budgetten zijn prijspeil 2009. De genoemde RSP-bijdragen betreffen de bedragen op prijspeil 2007, vermeerderd met de IBOI van de afgelopen 2 jaar (resp. 1,447% en 2,137%).

  • g) De WIW 1e fase wordt voor 5 mln betaald vanuit het budget voor de Rijksweg 31. Dit betreft een bijdrage vanwege de fasering van het in gebruik nemen van de nieuwe Rijksweg 31. Deze bijdrage maakt onderdeel uit van het budget voor het project de Haak, zoals is aangegeven in bovenstaande tabel (artikel 3 lid e van deze overeenkomst).

    Afspraken tussen de Staat en provincie

  • h) Het budget van de Haak wordt ingezet conform onderstaande tabel:

    Bedragen in mln €’s

    Rijksweg 31 Noord

    Rijksweg 31 Zuid

    Gezamenlijk budget (lid j)

    BLD afdracht Rijksapparaat

    Planstudie en Bijdrage WIW

    Rijk (MIRT)

    € 65,2

    € 75,9

    € 17,9

      

    Rijk (BLD) (lid k)

    € 16,1

    € 10,15

     

    € 8,75

     

    RSP

    € 27

        

    Provincie

    € 13,1

       

    € 5

    Gemeente

    € 14,6

       

    € 3,5

    Totaal taakstellend budget

    € 136,0

    € 86,05

    € 17,9

    € 8,75

    € 8,5

    De planstudiekosten die door provincie en gemeente zijn gemaakt, maken onderdeel uit van kosten, zoals is aangegeven in bovenstaande tabel.

  • i) Bijlage 8 geeft de onderbouwing van de kostenverdeling vanuit de kostenraming. Onder Rijksweg 31 Noord vallen ook de budgetten voor grondaankoop en weidevogelcompensatie in het kader van het project de Haak.

  • j) Het gezamenlijk budget van € 17,9 mln, zoals is opgenomen in de tabel in artikel 3, lid g, betreft de kosten voor werkzaamheden/activiteiten die Rijkswaterstaat en provincie in het kader van het project de Haak samen oppakken. Het betreft de volgende werkzaamheden/kostenposten, exclusief een post onvoorzien van € 1,4 mln:

    Onderzoekskosten

    € 1,0 mln

    Kosten voorzieningen geluid

    € 1,0 mln

    Kabels en leidingen

    € 5,75 mln

    Projectmanagement ProRail

    € 1,0 mln

    Planschade en nadeelcompensatie

    € 5,75 mln

    Vergunningen en leges

    € 2,0 mln

    De kosten voor deze gezamenlijke werkzaamheden worden betaald vanuit genoemde budgetten (artikel 3, lid h). Mee- en tegenvallers worden verrekend met de genoemde post onvoorzien. Over- of onderschrijdingen van het totaalbudget van 17,9 mln euro worden verrekend met het budget van het project de Haak op basis van een ponds ponds verdeling (zie bijlage 8)

  • k) De BLD-kosten zijn als volgt toegedeeld (zie ook bijlage 8):

    • 1) Er wordt 25% = € 8,75 mln bestemd t.b.v. de apparaatskosten Rijkswaterstaat. Hiermee zijn de ambtelijke kosten van de Staat, inclusief de eventuele externe kosten, in de door andere partijen te realiseren werken afgedekt.

    • 2) Het resterende bedrag van € 26,25 mln is ponds – ponds verdeeld aan de hand van de door provincie of Rijkswaterstaat op te pakken werkzaamheden: 39% voor Rijkswaterstaat en 61% voor de provincie.

    Risicoverdeling

  • l) De bedragen zoals genoemd in de tabellen zijn taakstellend. De Staat is verantwoordelijk voor het zuidelijke deel van de Haak en draagt hiervoor de risico’s. De provincie is verantwoordelijk voor het noordelijke deel en de WIW 1e fase tussen de N31 en de kruising met de aansluiting Zwettestraat en draagt hiervoor de risico’s. De bijdrage van Rijkswaterstaat in het gedeelte Haak Noord is lump sum.

  • m) Binnen de post onvoorzien van het budget Haak-Noord wordt 2% van het budget apart gezet voor wensen van Rijkswaterstaat in het project Haak-Noord. Wensen boven dit budget zijn voor rekening van Rijkswaterstaat. Mocht deze reservering niet nodig zijn voor het project Haak-Noord dan wordt het restant besteed voor financiering van een RSP-project in Fryslân die Rijkswaterstaat en provincie gezamenlijk benoemen.

  • n) De afspraken tussen gemeente en provincie met betrekking tot mee- en tegenvallers zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen de gemeente en de provincie over het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden van 1 maart 2010. De gemeente is verantwoordelijk voor de realisatie van de Overijsselselaan en draagt hiervoor de risico’s.

    Beschikbaarstelling bijdragen

  • o) Onderstaande tabel geeft een beeld van de kasstroom van de projecten in deze overeenkomst (in mln €’s):

    Project

    2010

    2011

    2012

    2013

    2014

    2015

    2016

    Haak noord

    12,7

    11,4

    17,2

    34,6

    38,8

    17,2

    4,1

    Haak zuid

    2,6

    5,0

    25,9

    39,4

    17,0

    3,5

    1,4

    Samen

    1,0

    2,2

    3,7

    4,6

    3,8

    2,2

    0,4

    WIW 1e fase

    8,6

    10,1

    15,1

    16,6

    11,2

    8,2

    1,7

    Overijsselse laan

    0,8

    1,2

    3,1

    3,6

    4,1

    2,1

    0,1

  • p) Partijen spreken af om o.b.v. de geprognosticeerde kasstroom de middelen beschikbaar te stellen. De kasstroom wordt jaarlijks geactualiseerd.

  • q) Partijen spreken over en weer af om voorfinancieringslasten tot een minimum te beperken.

    Planningsrisico’s m.b.t. De Zuidlanden:

  • r) In principe worden de gebiedsontwikkeling De Zuidlanden en de realisatie van de projecten in deze overeenkomst als twee zelfstandige ontwikkelingen gezien. Daar waar wederzijds beroep op elkaar gedaan wordt is er een positieve grondhouding voor samenwerking. Uitgangspunt daarbij is dat beide projecten elkaar de extra kosten vergoeden van voor elkaar te verrichten diensten.

  • s) Partijen spreken af dat de gemeente, ook tijdens de bouwfase van de Haak, te ontwikkelen locaties in De Zuidlanden kan ontsluiten. Indien voor de ingebruikname van het zuidelijke deel van het project de Haak, de gemeente kosten moet maken voor extra/tijdelijke ontsluiting t.b.v. de verdere ontwikkeling van De Zuidlanden, dan kunnen deze kosten gedekt worden uit de risicoparagraaf van de Haak deel zuid;

  • t) Indien de Overijsselselaan als onderdeel van de fasering van de bouw van knooppunt Werpsterhoek eerder moet worden aangelegd dan voorzien van uit het perspectief van De Zuidlanden, dan komen de daarvoor te maken extra kosten ten laste van de risicoparagraaf van de Haak, deel zuid.

    Financiële afspraken Provincie/gemeente

  • u) De afspraken over middelen, kasritmes en mee- en tegenvallers gemaakt in de Overeenkomst Programma /Bereikbaarheid Leeuwarden van 1 maart 2010 zijn uitgangspunt voor de financiële verhouding tussen provincie en gemeente.

  • v) Provincie en gemeente maken afzonderlijk afspraken over aan projectmanagement en omgevingsmanagement toe te rekenen apparaatskosten.

  • w) Provincie en gemeente maken nadere afspraken over de middelen voor de Westelijke Invalsweg 1e fase. In ieder geval zullen in die afspraken aan de orde komen;

    • 1. Verdeling van de werkzaamheden van het project en de samen uit te voeren projectactiviteiten

    • 2. Verdeling van de middelen voor het gemeentelijke en het provinciale deel van de werkzaamheden

    • 3. De verrekening van de reeds gemaakte kosten;

    Provincie en gemeente zullen binnen de budgettaire kaders ruimte zoeken voor optimalisatie en meerwaarde.

Artikel 4 Samenwerkingsorganisatie

Het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden

  • a) De projecten in deze overeenkomst maken onderdeel uit van het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden. Het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden staat onder regie van de provincie Fryslân. De organisatiestructuur van de in deze overeenkomst geregelde projecten sluit zoveel mogelijk aan bij de organisatiestructuur van het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden.

    Bestuurlijk platform Programma Bereikbaarheid Leeuwarden

  • b) Het bestuurlijk platform komt eens per half jaar bijeen en wordt geïnformeerd over de voortgang van de projecten in het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden en de raakvlakken met andere ontwikkelingen in en om Leeuwarden. De provincie zit het platform voor en heeft de regie.

  • c) In het bestuurlijk platform hebben in ieder geval zitting:

    Rijksniveau

    HID Rijkswaterstaat Noord-Nederland

    Noordelijke vertegenwoordiger VROM

    Directeur Noord ProRail

    Provinciaal niveau

    Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer (voorzitter)

    Portefeuillehouder Gebiedsontwikkeling

    Gemeentelijk niveau

    Portefeuillehouders Verkeer en Vervoer en Gebiedsontwikkeling van de gemeenten Leeuwarden, Menaldumadeel en Littenseradiel

    Regiegroep

  • d) De bestuurlijke Regiegroep komt in ieder geval eens per 4 maanden bijeen, gekoppeld aan de rapportagecyclus (zie artikel 4, lid t) De bestuurlijke Regiegroep vormt het dagelijks bestuur van het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden en de Realisatie TB N31.

  • e) Deze Regiegroep heeft de volgende samenstelling:

    Rijksniveau

    HID Rijkswaterstaat Noord-Nederland en Directeur DP DI/Rijkswaterstaat

    Provincieniveau

    Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer (voorzitter)

    Gemeente niveau

    Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer gemeente Leeuwarden

    Ambtelijk niveau

    Leden van de Taskforce

    Rijkswaterstaat neemt zitting in de regiegroep voor de afspraken die in deze overenkomst zijn gemaakt zonder hiermee verantwoordelijkheid te krijgen voor projecten buiten het Tracébesluit.

  • f) In de Regiegroep worden nadere afspraken gemaakt over de besluitvorming, beleidsbepaling en geschillenoplossing tussen Partijen binnen de kaders van de uitvoering van de onderhavige overeenkomst, met inachtneming van elkaars wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • g) Partijen benoemen elk hun eigen vertegenwoordiging in de Regiegroep. Zij kunnen te allen tijde dit lid vervangen door een ander lid. Van een dergelijke vervanging zal door de desbetreffende partij mededeling gedaan worden aan de andere Partijen;

  • h) Besluiten, vallend binnen de kaders van deze overeenkomst, worden unaniem genomen met inachtneming van elkaars wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

  • i) Partijen komen overeen dat de Provincie de Regiegroep voorzit. De voorzitter van de Regiegroep is belast met de leiding van de vergaderingen van de Regiegroep, en met de oproeping van de vergaderingen van de Regiegroep. Er wordt aan de Regiegroep een secretaris toegevoegd die door de Provincie zal worden geleverd. Deze is belast met het vervaardigen van verslagen van de vergaderingen. Verslagen van vergaderingen van de Regiegroep worden door de Regiegroep vastgesteld, in beginsel in haar eerstvolgende vergadering.

  • j) Voor bestuurlijke aangelegenheden die niet alle partijen in het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden aangaan, wordt afzonderlijk bestuurlijk overleg georganiseerd.

    Taskforce

  • k) De Taskforce is de slagvaardige ambtelijke kern, die verantwoordelijk is voor de operationele sturing van de projecten en activiteiten die vallen onder deze overeenkomst.

  • l) Deze Taskforce vormt het voorportaal van de Regiegroep. De provincie zit de Taskforce voor en verzorgt het secretariaat.

  • m) In de Taskforce zitten de ambtelijk opdrachtgevers van provincie en gemeente en de projectmanager van Rijkswaterstaat..

  • n) Aan de hand van de bestuurlijk vastgelegde kaders bepaalt de Taskforce de aanvullende kaders voor de Projecten en de Werkgroeptrekkers.

  • o) De Taskforce is in het kader van deze overeenkomst verantwoordelijk voor de afstemming tussen de projecten van het TracéBesluit Rijksweg 31 Leeuwarden en:

    • 1. Het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden

    • 2. Beleidsafdelingen (verkeer en vervoer en andere) van de samenwerkende overheden en andere overheden;

    • 3. Voorbereidende gremia voor overleg met de Staat en SNN;

    • 4. Gebiedsontwikkeling Nieuw Stroomland;

    • 5. Gebiedsontwikkeling De Zuidlanden;

    • 6. Waterschappen

    • 7. Partners en of belangenpartijen (Ondernemersverenigingen, Milieufederaties, LTO, Wijkpanels/Dorpsbelangen,etcetera);

    • 8. Ruilverkaveling Baarderadeel en Kavelruilcommissie Wirdum e.o.;

    • 9. Eventueel andere relevante partijen.

    De Taskforce organiseert hiertoe structureel overleg

  • p) Vanuit de Taskforce worden de diverse projectteams en werkgroepen aangestuurd.

  • q) Beslissingen in Taskforce worden in consensus genomen. Indien er geen consensus in de Taskforce is wordt opgeschaald naar de Regiegroep.

    Organisatie en sturing projecten en activiteiten vallend onder deze overeenkomst

  • r) De projecten kennen elk hun eigen organisatiestructuur met budgetverantwoordelijkheid en verantwoordingslijnen. Tegelijkertijd valt elk van deze projecten onder de regie van de Regiegroep via de lijn project – Taskforce – Regiegroep.

  • s) De projectmanager Rijkswaterstaat treedt formeel op als opdrachtgever voor de Provincie als opdrachtnemer voor realisatie van het noordelijk projectdeel. Projectmanager Rijkswaterstaat en Provincie maken afspraken over kwaliteitsborging voor de realisatie van het noordelijk projectdeel.

  • t) De projectmanagers maken plannen van aanpak (tijd, geld, kwaliteit, informatie, communicatie, risico’s en raakvlakbeheer) voor hun projecten. De plannen van aanpak worden in de Taskforce besproken en de raakvlakken worden afgestemd.

    Rapportage

  • u) 6 keer per jaar wordt er door Partijen conform de management cyclus van Rijkswaterstaat gerapporteerd: 3 keer per jaar een trimester rapportage en 3 keer per jaar een tussenrapportage. De onderwerpen die er in worden behandeld zijn;

    • 1. Verbeteracties voor komende T-rapportage

    • 2. Voortgang project op hoofdlijnen

    • 3. Ontwikkeling toprisico’s

    • 4. Financiën (de actuele stand van de realisatie, de actuele prognose van de realisatie)

    • 5. Planning (prognose mijlpalen)

    • 6. Politiek bestuurlijke onderwerpen, communicatie; wat de DG/CFO moet weten

    • 7. Belangrijke aankomende Verzoeken Tot Wijzigingen

    • 8. Historische Wijzigingen ( besluitvormingsdocumenten)

    • 9. Project en de Markt

    • 10. Overzicht van afgesloten contracten en Verplichtingen

  • v) De bovengenoemde rapportagecyclus vormt de standaard voor alle in het kader van het programma bereikbaarheid Leeuwarden te verzorgen rapportages betreffende de in deze overeenkomst geregelde projecten.

Artikel 5 Planning en fasering

  • a) De mijlpalen die tussen partijen worden overeengekomen zijn:

    Mijlpaal

    Planning

    Vaststelling Tracé Besluit

    februari 2010

    Uitvoering Haak Zuid

    2011–2014

    Uitvoering Haak Noord, inclusief WIW, fase 1 en NWI

    2011–2014

    Uitvoering Overijsselselaan

    2011–2014

    Openstelling Rijksweg 31 voor verkeer

    december 2014

    Projecten in deze overeenkomst gereed

    2016

  • b) De bewaking en bijstelling van de integrale programmaplanning, waarvan de planning onder punt a van dit artikel onderdeel uitmaakt, wordt door de werkgroep programmering verzorgd. De gemeente trekt deze werkgroep. De afstemming van werkzaamheden op de weg (realisatie nieuwe werken en beheer- en onderhoudsactiviteiten) wordt eveneens verzorgd door de werkgroep programmering. De werkgroep stelt een Plan van Aanpak op, inclusief een begroting, voor de afstemming van deze activiteiten dat ter goedkeuring aan de Regiegroep wordt voorgelegd. De kosten van deze werkgroep worden vanuit de projecten van het programma gedekt.

  • c) Partijen zullen, met de Staat als trekker, een plan opstellen waarin de randvoorwaarden met betrekking tot de bereikbaarheid en doorstroming tijdens de bouw zijn vastgelegd. Deze randvoorwaarden worden als kaderstellend meegenomen in de aanbestedingsdocumenten.

  • d) De werkgroep verkeermanagement/mobiliteitsmanagement en de werkgroep programmering van het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden zullen deze randvoorwaarden/eisen in gezamenlijkheid bewaken en hierover rapporteren aan de Taskforce.

  • e) Belangrijke uitgangspunten voor de in dit artikel genoemde activiteiten zijn:

    • 1. Het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden is een prioritair programma. Dit wil zeggen dat de projecten uit het programma een zeer hoge prioriteit krijgen. In principe is het programma leidend voor de integrale planning van alle (overige) activiteiten op en aan wegen, paden en openbaar vervoerlijnen in de stadsregio Leeuwarden. Leidraad bij het opstellen van de programmering van de projecten is dat te allen tijde het hoofdverkeer- en vervoersysteem van stad en regio beschikbaar dient te zijn voor de gebruikers daarvan. Het hoofdverkeer- en vervoersysteem bestaat uit de hoofdwegen, parkeervoorzieningen,de hoofdlijnen voor het openbaar vervoer en de utilitaire fietsverbindingen.

    • 2. Het is onvermijdelijk dat weggebruikers tijdens de uitvoering van grote infrastructurele projecten hinder zullen ondervinden van de werkzaamheden. Het doel is om deze hinder zoveel mogelijk te voorkomen en indien onontkoombaar deze hinder zoveel mogelijk te beperken. Indien het voor de uitvoering van een project absoluut noodzakelijk is om een gedeelte van het hoofdverkeer- en vervoersysteem af te sluiten dan kan dit bij voorkeur alleen op de momenten dat er relatief weinig gebruikers zijn (daarbij kan worden gedacht aan tijdelijke afsluiting gedurende de nacht, weekenden, vakanties ). Daarnaast moeten de afsluiting zo kort mogelijk zijn. Ten slotte moeten in dit soort gevallen (indien nodig) overlastbeperkende maatregelen zoals omleidingen getroffen worden (mobiliteit- of verkeermanagement).

Artikel 6 Procedures en vergunningen

Vergunningen

  • a) Alle vereiste vergunningprocedures die van toepassing zijn op de gehele uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde projecten worden gecoördineerd door de Staat. De betreffende verantwoordelijke partij voor een deelproject draagt zorg voor de tijdige aanlevering van de benodigde informatie.

  • b) Partijen verplichten zich – in geval zij Bevoegd Gezag zijn – alle noodzakelijke medewerking te verlenen bij het met voortvarendheid doorlopen van de procedures en het verlenen van de noodzakelijke vergunningen/ontheffingen. Een en ander met inachtneming van de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van partijen, alsmede de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (a.b.b.b.).

    Kabels en leidingen

  • c) Het verleggen van kabels en leidingen voor het Tracébesluit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en wordt uitgevoerd middels de daarvoor van toepassing zijnde regelgeving.

  • d) De provincie neemt de regie om te komen tot een integraal verleggingplan, waarbij zoveel mogelijk ontwikkelingen/projecten, voor zover die zich afspelen in het gebied rondom de projecten in deze overeenkomst, worden meegenomen.

  • e) De toe te rekenen kosten van het verwijderen of verleggen van een kabel of leiding komen voor rekening van het (deel)projectbudget. De verleggingplannen en de daaropvolgende projectovereenstemmingen moeten inzicht geven in de kostentoedeling aan de deelprojectbudgetten.

  • f) Projectoverstijgende verleggingen worden in zijn totaliteit beschouwd en projectoverstijgend wordt de meest kosteneffectieve oplossing gezocht. Bij de kostentoedeling worden eventuele financiële gevolgen voor (deel-)projecten verevend.

    Planschade/nadeelcompensatie

  • g) Eventuele nadeelcompensatie en/of planschade ten gevolge van het Tracébesluit komt ten laste van de projectbudgetten als genoemd in artikel 3e van deze overeenkomst en nader gespecificeerd voor het project de Haak in artikel 3h onder de kop ‘gezamenlijk budget’.

Artikel 7 Grondverwerving

  • a) Partijen spreken af dat de provincie risicodragend zorgt voor de tijdige aankoop en levering van de gronden van de Haak, de Noordwestelijke invalsweg en de WIW 1e fase. De provincie benut hiertoe het budget dat hiervoor in de kostenraming is gereserveerd. De GREX Haak om Leeuwarden (d.d. 7 mei 2010 ) die door de Provincie is opgesteld en die bij partijen in bezit is, geeft een uitwerking hiervan.

  • b) De verwerving van de gronden vindt plaats vanuit een integrale aanpak, waarbij de ruilverkaveling Baarderadeel en de andere ontwikkelingen aan de zuidwestzijde van Leeuwarden worden betrokken.

  • c) De provincie zal de grondaankoop zodanig aanpakken dat precedentvorming voor prijsopdrijving wordt voorkomen. De taxatierapporten worden daartoe voor de biedingen ter beoordeling voorgelegd aan gemeente en Rijkswaterstaat.

  • d) Voor wat betreft de grondtransacties tussen de overheden onderling geldt dat er één alles omvattende afspraak wordt gemaakt over die transacties. Die alles omvattende afspraak is voorwaardelijk voor onderlinge grondoverdracht.

  • e) De Kip- en Kinderbuurt (Bredyk 161 tot en met 175) wordt aangekocht, vanwege de verschillende ontwikkelingen rondom de Werpsterhoek. Partijen spreken af om de kosten van deze aankoop te betalen vanuit het budget van de Haak;

  • f) De door de gemeente reeds gedane verwervingen ten behoeve van de Westelijke Invalsweg gelden als projectkosten voor de Westelijke Invalsweg fase 1;

  • g) De Provincie bereid de overdracht van gronden naar partijen voor. In overleg zal de meest adequate wijze van grondoverdracht worden vastgesteld.

  • h) De administratieve onteigeningsprocedure inclusief de voorbereiding van de hiervoor benodigde stukken zal door de provincie worden verzorgd. Het formele traject wordt door de Staat gedaan. De gerechtelijke procedure wordt door de provincie namens de Staat gevoerd. De bijkomende kosten die de Staat hiervoor mogelijk maakt, zullen ten laste komen van het budget dat bij de provincie is gereserveerd.

  • i) Ten aanzien van grondoverdracht tussen partijen onderling geeft onderstaande tabel eenoverzicht.

     

    Wegvak

    Situatie

    Afspraak

    1

    N31 Wegvak tussen Hemriksein en Werpsterhoek

    Maakt deels onderdeel uit van nieuwe Rijksweg en zal deels worden gesloopt.

    Het te slopen deel valt toe aan de gemeente als onderdeel van de uitruil van gronden, waarbij het principe is dat m2 wordt weggestreept tegen m2

    2

    Oude Overijsselseweg vanaf N31 tot en met aansluiting Jabikswoude

    Wordt verwijderd en vervangen door nieuwe gemeentelijke weg

    Zie punt 1.

    3

    Overijsselseweg tussen Jabikswoude en Goutum

    Weg wordt door Rijkswaterstaat overgedragen aan gemeente Leeuwarden

    Weg behoudt verkeersfunctie en wordt om niet overgedragen aan gemeente door Rijkswaterstaat

    4

    Hendrik Algraweg tussen spoor Sneek-Leeuwarden en Goutum

    Overdragen aan gemeente deels sloop en deels opnieuw gebruiken voor gemeentelijke wegenstructuur

    Wegvak om niet over aan gemeente. Overdracht en aankoop tegen elkaar wegstrepen

    5

    Hendrik Algraweg tussen spoor Sneek-Leeuwarden en de N359

    Weg overdragen aan provincie Fryslan

    Weg behoudt verkeersfunctie en wordt overgedragen door Rijkswaterstaat aan provincie

    6

    N31 tussen N359 en Marssum

    Weg komt te vervallen en zal verwijderd moeten worden

    Noordelijk deel (ten noorden van VHK) gaat terug naar landbouw; m2 worden verkocht.

    Zuidelijke deel voor de gemeente Menaldumadeel. M2 worden verkocht.

    7

    N383 Marssum-Leeuwarden tussen Marssum en Crystallic

    Weggedeelte van de provincie wordt verwijderd. Nieuwe gemeentelijke weg komt zuidelijker

    Zie punt 6, het deel ten noorden van VHK, in dit geval wordt de grond onderdeel van de deal met de stichting Poptaslot

    8

    N383 Marssum-Leeuwarden tussen Crystallic en de Slauerhoffweg

    Weg wordt overgedragen aan gemeente Leeuwarden en onderdeel van de nieuwe noordwestelijk invalsweg

    Weg behoud verkeersfunctie. Weg wordt overgedrage aan gemeente door provincie

    9

    Plaatsen waar de Haak lokale wegen kruist

    Lokale gedeelte wordt eigendom van Rijkswaterstaat als onderdeel van de totale grondaankoop

    Geen financiële regelingen.

    10

    Overige gemeentelijke gronden t.b.v. de Haak

    Gronden worden overgedragen aan Rijkswaterstaat.

    De gemeente brengt de gronden in als te verrekenen met terug te ontvangen gronden als beschreven bij 1, 2 en 4.

  • j) Bij overdracht van wegen, waar de verkeersfunctie behouden blijft bij de punten 3, 4 en 8 van lid i, gaan partijen samen na in hoeverre er evenwicht zit in de toekomstige eigendommen, de staat van onderhoud en kosten van beheer en onderhoud. Uitgangspunt is dat op basis hiervan separaat afspraken gemaakt worden over financiële vergoedingen bij overdracht.

  • k) Voor de punten 1 t/m 6 geldt, dat t.b.v. de overdracht van eigendom, de waarde wordt bepaald door het RVOB (ministerie van financiën). Deze waarde vormt input voor verdere afspraken over de overdracht van eigendommen.

  • l) De door de provincie aangekochte en voor de aanleg van de rijksweg met bijkomende werken bestemde gronden zullen voor zover nog mogelijk rechtstreeks op naam van de Staat (verkeer en waterstaat) worden gesteld.

Artikel 8 Communicatie

  • a) De communicatie over (de projecten van) het Programma Bereikbaarheid Leeuwarden wordt verzorgd door een werkgroep aangestuurd door de Taskforce. In deze werkgroep zijn partijen vertegenwoordigd. De gemeente Leeuwarden trekt de werkgroep communicatie.

  • b) Door de werkgroep wordt een communicatieplan opgesteld dat vervolgens door de Regiegroep Bereikbaarheid Leeuwarden wordt vastgesteld. Het communicatieplan omvat in ieder geval een Plan van Aanpak inclusief een begroting. De kosten van deze communicatiewerkgroep worden vanuit de projecten van het programma gedekt.

  • c) Communicatieactiviteiten die noodzakelijk zijn in het kader van (vergunning-)procedures die moeten worden doorlopen (publicatieplicht conform de Algemene Wet Bestuursrecht) zijn primair de verantwoordelijkheid van de Staat (zie artikel 20 van de Tracéwet). Het projectgebonden uitwerkingsplan wordt opgesteld met in achtneming van de richtlijnen Handboek communicatie bij wegaanpassingen. Over de wegwerkzaamheden zal in ieder geval ook via van ‘A naar Beter’ worden gecommuniceerd.

Artikel 9 Eigendom en beheer

  • a) Bij oplevering van projecten zullen wegen definitief overgaan naar de betreffende wegbeheerder -eigenaar. Bijlage 6 geeft een overzicht van de eisen van de verschillende partijen met betrekking tot de kwaliteit van de infrastructuur. Bijlage 5 geeft aanvullend een overzicht van eisen waaraan het opleverdossier voor Rijksweg 31 moet voldoen. Toekomstige beheerders -eigenaars van de te realiseren infrastructuur worden door de verantwoordelijk opdrachtgever in de gelegenheid gesteld om de kwaliteit ook tussentijds te toetsen. Binnen de projectgroep zal daartoe het technisch management worden ingevuld door de toekomstige beheerder/eigenaar en dienen zij de uitvoeringsontwerpen, contracten en contractwijzigingen op de in bijlage 4 neergelegde eisen te toetsen.

  • b) Ten behoeve van de overdracht worden overdracht- en eigendomsovereenkomsten opgesteld. De huidige en toekomstige eigenaar/beheerder nemen daarbij gezamenlijk het voortouw.

  • c) De overdracht van opgeleverde infrastructuur vindt plaats bij beëindiging van de onderhoudstermijn, zoals is vastgelegd in de UAV-GC2005. Verder gelden de normale garantietermijn conform de UAV-GC2005.

  • d) Bij kruisingen van infrastructuur van verschillende overheden is uitgangspunt dat de constructie van het betreffende kunstwerk in eigendom en beheer komt bij de hoogst betrokken overheid. De onderliggende verbindingen die door, over of langs de kruising voeren, komen in beheer en onderhoud bij de betreffende wegbeheerder/lagere overheid.

  • e) Vanuit de Taskforce zal een werkgroep belast worden met een inventarisatie van de toekomstige onderhoud- en beheersituatie in de stadsregio Leeuwarden, mede ten behoeve van hetgeen gesteld is in artikel 7, lid j. Hierin wordt de brugbediening meegenomen.

Artikel 10 Wijziging van de realisatieovereenkomst

  • a) Partijen kunnen op voordracht van één of meerdere van de deelnemende partijen overeenkomen deze overeenkomst te wijzigen. Een wijziging wordt eerst van kracht na schriftelijke instemming van alle partijen met het wijzigingsvoorstel.

  • b) Elk der partijen heeft het recht deze overeenkomst conform het bepaalde in lid a te wijzigen met betrekking tot de voor hem/haar geldende verplichtingen, taken en verantwoordelijkheden in verband met onvoorziene omstandigheden. Onvoorziene omstandigheden betreffen zodanige omstandigheden dat de betreffende partij, waren deze omstandigheden bij het aangaan van de overeenkomst bekend geweest, deze niet of althans niet op deze wijze zou zijn aangegaan dan wel omstandigheden die maken dat van de betreffende partij in redelijkheid niet mag worden gevraagd deze overeenkomst ongewijzigd voort te zetten.

Artikel 11 Vrijwaring en aansprakelijkheid

  • a) De partij die verantwoordelijk is voor de bouw van een van de in deze overeenkomst bedoelde werken vrijwaart de partij(en) voor aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover die verband houden met de op die partij rustende verplichtingen ingevolge deze overeenkomst.

  • b) De wegbeheerder vrijwaart de partij die een werk laat realiseren van elke aansprakelijkheid die voortvloeit uit de wettelijke taken en bevoegdheden die ingevolge bijlage 6 bij de wegbeheerder berusten.

Artikel 12 Geschillenregeling

  • a) Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.

  • b) Er is sprake van een geschil zodra één der partijen dit schriftelijk aan de andere partij meldt. Partijen komen ten aanzien van alle geschillen, welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst, overeen dat deze eerst worden voorgelegd aan de stuurgroep,teneinde te trachten via minnelijk overleg tot overeenstemming te komen.

  • c) Alle geschillen welke blijven bestaan naar aanleiding van deze overeenkomst, dan wel nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg mochten zijn, zullen worden beslecht door de bevoegde burgerlijke rechter te Den Haag.

Artikel 13 Ontbindende voorwaarde

  • a) Onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven zich te wenden tot de rechter met het verzoek om de gevolgen van deze overeenkomst te wijzigen of deze te ontbinden.

  • b) Voortschrijdend inzicht of veranderde politieke inzichten zijn nadrukkelijk geen reden op een beroep op dit artikel te doen

  • c) Alvorens zich tot de rechter te wenden nodigt de in het lid a bedoelde partij de andere partijen uit om met haar in overleg te treden over een oplossing van de gerezen problemen. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming dan kan de in het eerste lid bedoelde partij zich alsnog tot de rechter wenden.

  • d) Partijen onderkennen de mogelijkheid dat zich omstandigheden voordoen die weliswaar de essentialia van de overeenkomst betreffen en uit dien hoofde tot ontbinding van deze overeenkomst zouden kunnen leiden, doch die partijen ertoe nopen ter uitvoering van deze overeenkomst nadere afspraken met elkaar te maken. Zij verbinden zich alsdan op constructieve wijze met elkaar te overleggen en voorts al het mogelijke te doen ter verzekering van de richting nakoming van deze overeenkomst.

  • e) Indien het, in lid c en d bedoelde overleg, tot overeenstemming leidt, zal herziening, wijziging of aanvulling van de overeenkomst worden vastgelegd in en nader te sluiten aanvullende overeenkomst.

Artikel 14 Opschortende voorwaarde

  • a) Partijen onderkennen en onderschrijven, dat deze overeenkomst zijdens de Gemeente wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat het voornemen tot het aangaan van deze overeenkomst door het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente ter kennis van de gemeenteraad moet worden gebracht en dat de gemeenteraad wensen en bedenkingen kenbaar kan maken, welke noodzaken tot beëindiging, danwel wijziging van deze overeenkomst.

  • b) Partijen onderkennen tevens dat het voornemen tot het aangaan van deze overeenkomst door het college van de Provincie ter kennis van Provinciale Staten moet worden gebracht en dat de staten wensen en bedenkingen kenbaar kan maken welke noodzaken tot beëindiging danwel wijziging van deze overeenkomst.

  • c) Ingeval deze voorwaarden niet worden vervuld is deze gehele overeenkomst niet tot stand gekomen en hebben partijen over en weer geen enkele aanspraak op elkaar van welke aard dan ook.

Artikel 15 Schadevergoeding

  • a) Indien deze overeenkomst wordt gewijzigd of (gedeeltelijk) ontbonden, zal de partij op wiens initiatief de wijzigingen of (gedeeltelijke) ontbinding plaatsvindt, uitsluitend gehouden zijn om aan de wederpartij de kosten te vergoeden die deze noodzakelijkerwijs en redelijkerwijs heeft moeten maken voor uitbesteding van werkzaamheden, ten behoeve van de nakoming van afspraken die in deze overeenkomst zijn gemaakt, met uitzondering van de eigen personeelslasten en apparaatskosten.

Artikel 16 Looptijd van de overeenkomst

  • a) De overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening van deze overeenkomst en eindigt als de garantietermijn van het laatst gerealiseerde project is beëindigd en de financiële afwikkeling is voltooid.

  • b) Rechtsgevolgen welke voortvloeien uit deze overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van deze overeenkomst, worden afgehandeld overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • a) Deze overeenkomst treedt in de plaats van de ten aanzien van het project tussen partijen vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst gemaakte afspraken, hoe dan ook genaamd.

  • b) Indien bepalingen uit deze overeenkomst afwijken van of strijdig zijn met eerder ten aanzien van het project tussen de partijen gemaakte afspraken, hoe ook genaamd, gelden de bepalingen uit deze overeenkomst.

Artikel 18 Overige bepalingen

  • a) Partijen zijn met inachtneming van wettelijke voorschriften verplicht geheimhouding te betrachten met betrekking tot alle gegevens, waarvan de partijen, of personen waarvan zij zich bij de uitvoering van de overeenkomst bedienen, kennisnemen en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze gegevens een vertrouwelijk karakter hebben.

  • b) De in het eerste lid bedoelde geheimhoudingsplicht geldt gedurende een periode van 10 jaar te rekenen vanaf de beëindiging van het project. De geheimhoudingsplicht vervalt voor zoveel en in zoverre dit nodig is ter afwending van acuut gevaar voor personen en/of goederen.

  • c) Binnen 30 dagen na ondertekening/inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de zakelijke inhoud daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. In de Staatscourant wordt tevens medegedeeld dat de overeenkomst ter inzage wordt gelegd bij de gemeente Leeuwarden, Provincie Fryslân en Rijkswaterstaat Noord-Nederland.

  • d) De voor de uitvoering van het werk door de Staat ter beschikking gestelde gegevens, moeten gelijktijdig met de beëindiging van het project aan de Staat worden geretourneerd.

  • e) Indien in door een van de partijen ter beschikking gestelde gegevens fouten of gebreken voorkomen, welke fouten of gebreken redelijkerwijs door de ontvangende partije kunnen worden geconstateerd, dient de ontvangende partij de andere partij hiervan onverwijld in kennis te stellen.

Artikel 19 Bestuurlijke alliantie

Context en doelstelling

Rijkswaterstaat, provincie en gemeente hebben de mogelijkheden voor een Bestuurlijke Alliantie onderzocht. Dit is een nieuwe wijze van samenwerking tussen opdrachtgevers, waarbij zij hun krachten en middelen bundelen voor een gemeenschappelijk doelstelling. Deze doelstelling is de projecten met (behoud van kwaliteit) financieel te optimaliseren, zodat er met hetzelfde geld meer bereikt kan worden. Voor Rijkswaterstaat heeft de bestuurlijke alliantie daarnaast als doel om invulling te geven aan het landelijke Rijkswaterstaat beleid om bij de aanleg van infrastructuur meer samen te werken met regionale overheden.

Verwacht wordt dat besparingen mogelijk zijn door:

  • Een gezamenlijke en slagvaardige opdrachtgeverorganisatie in te richten

  • Uitvoeringswerkzaamheden te combineren van projecten van Rijkswaterstaat, Fryslân en derden.

  • Gezamenlijk en integraal managen van risico’s en kansen en daarbij gebruik maken van sterktes van Rijkswaterstaat en Fryslân voor alle projecten.

Verhouding tot de realisatieovereenkomst

De drie partijen van de realisatieovereenkomst stellen vast dat het in hun belang is deze nu overeen te komen. Rijkswaterstaat en de provincie zien het voordeel van de bestuurlijke alliantie en wensen deze daarom als vervolg op de realisatieovereenkomst nader uit te werken. Deze uitwerking zal leiden tot een wijziging van de realisatieovereenkomst middels een aanvullend addendum. Dit addendum wordt binnen twee maanden na ondertekening van de realisatieovereenkomst aan de regiegroep ter besluitvorming voorgelegd.

De gemeente ziet vooralsnog geen voordeel in de bestuurlijke alliantie, maar zal meewerken aan de wijziging van deze overeenkomst daarvoor, mits daarbij de gemaakte afspraken met de gemeente in deze overeenkomst, maar ook in de overeenkomst tussen provincie en gemeente van 1 maart 2010 worden gerespecteerd en de belangen van de gemeente in het algemeen niet worden geschaad. Ook kan de gemeente later alsnog besluiten als partij aan de alliantie deel te nemen.

Uitgangspunten voor de bestuurlijke alliantie

In de bestuurlijke alliantie zijn in ieder geval de projecten de N31 (Haak Leeuwarden) de Westelijke invalsweg en de Noordwest tangent betrokken. De volgende uitgangspunten van de bestuurlijke alliantie bepalen het kenmerkende verschil ten opzichte van de realisatieovereenkomst:

  • Rijkswaterstaat en provincie zoeken gezamenlijk over de projecten heen naar mogelijkheden op de optimalisaties te maximaliseren en risico’s te beheersen.

  • Gevolgen van risico’s en kansen in de realisatie van de projecten worden gedeeld in plaats van verdeeld.;

  • De betrokken projecten worden door één gezamenlijke projectorganisatie uitgevoerd. Deze organisatie wordt door Rijkswaterstaat en de provincie gezamenlijk ingericht en aangestuurd. De kosten daarvan wordt naar rato van de bouwkosten tussen de projecten verdeeld. De Staat is binnen deze organisatie verantwoordelijk voor het project de Haak en de provincie voor de overige projecten.

  • Rijkswaterstaat en provincie geven de gezamenlijke projectorganisatie maximale vrijheid om de doelstelling van bestuurlijke alliantie te bereiken binnen wettelijke kaders en voor zover dit de belangen van de opdrachtgevers in andere projecten en de toekomstige eigenaars en beheerders van de te realiseren werken niet schaadt.

  • Besluiten over de betrokken projecten worden door Rijkswaterstaat en provincie gezamenlijk op basis van consensus genomen.

Artikel 20 Bijlagen

Bij deze overeenkomst behoren de volgende bijlagen, welke onverkort onderdeel uitmaken van deze overeenkomst:

Bijlage 1: Kaartoverzicht Tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden; Haak om Leeuwarden

Bijlage 2: Overzicht bouwwerkzaamheden

Bijlage 3: Ontwerp Hemriksein

Bijlage 4a: Garanties en technische eisen bij overdracht aan Rijkswaterstaat.

Bijlage 4b: Garanties en technische eisen bij overdracht aan gemeente Leeuwarden

Bijlage 5: (Digitaal) Formaat Areaal gegevens

Bijlage 6: Bij wegbeheerder verblijvende beheerstaken tijdens de bouwfase

Bijlage 7: Kostenraming Project de Haak, en kostentoedeling de Staat – Provincie

Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend teLeeuwarden, 29 mei 2009

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

De Gedeputeerde van de Provincie Fryslân,

P. Adema.

De Burgermeester van de Gemeente Leeuwarden,

F.J.M. Crone.

BIJLAGE 1: KAARTOVERZICHT TRACÉBESLUIT RIJKSWEG 31 LEEUWARDEN

BIJLAGE 2: OVERZICHT BOUWWERKZAAMHEDEN

Project de Haak Noord

1

Kunstwerk I, Basisoplossing Fietstunnel Marssum Hagedyk

2

Kunstwerk II, Basisoplossing Viaduct afslag Leeuwarden-Noord

3

Kunstwerk III, Basisoplossing onderdoorgang en overkluizing

4

Kunstwerk IV, Aquaduct

5

Kunstwerk V, Spooronderdoorgang Harlingen

6

Kunstwerk VI en VII, Viaduct afslag N359/WIW en spooronderdoorgang

7

Kunstwerk VIII, Overkluizing Boksumer Soal

18

Kunstwerk XVIII, Aanleg nieuwe fietsbrug Ritsumasyl over van Harinxmakanaal

  

1

Wegvak 1, Vanaf Marssum tot aan afslag Leeuwarden-Noord

2

Wegvak 2, Toe- en afritten afslag Leeuwarden-Noord en Rijksweg t.h.v. afslag

3

Wegvak 3, Aquaduct van Harinxmakanaal

2

Wegvak 4, Vanaf aquaduct tot aan onderdoorgang spoorlijn Harlingen

5

Wegvak 5, Onderdoorgang spoorlijn Harlingen

zie wegvak 6

2

Wegvak 6, Afslag N359/Westelijke invalsweg Leeuwarden (incl. toe- en afritten)

7

Wegvak 7, Vanaf onderdoorgang spoorlijn Sneek/Stavoren tot brug over Zwette

  

1

SEC 1, Aansluiting Marssum (2 rotondes en aanpassen op- & afritten A31)

21

SEC 2, Overkluizing Trekwei

3

SEC 3, Sloop bestaande N31 Marssum – N359, inclusief brug HMK,

herstellen van de landbouwstructuur tussen Marssum en Deinum.

herstel van de verbinding 't Holt- Deinum

4

SEC 4, Aanleg rotonde N359

5

SEC 5, Sloop bestaande N383 Marssum en Leeuwarden

6

SEC 6, Noordwestelijke Invalsweg

7

SEC 7, Inrichting water t.b.v. woonschepen Ritsumasyl

8

SEC 8, Sloop brug inclusief zuidelijk talud Ritsumasyl

9

SEC 9, (Brom)fiets/langzaam verkeer Ritsumasyl – Deinum

10

SEC 10, Aanleg N359

11

SEC 11, Sloop overige wegen (Algraweg)

  

Project de Haak Zuid

8

Kunstwerk IX, Onderdoorgang Boksumerdyk (t.b.v. landbouwverkeer)

9

Kunstwerk X, Brug over de Zwette (en over halfverdiepte (brom)fietsstructuur). In de kostenraming is € 250.000 extra aan Directe Kosten opgenomen voor een ruime overspanning, zodat aan de landschapsvisie van Het Tracebesluit op dit punt kan worden tegemoetgekomen.

10

Kunstwerk XIa, Viaduct(en) over spoor Leeuwarden-Heerenveen

11

Kunstwerk XII(a,b,c,d,e), Kunstwerken turbineoplossing

Werpserhoek (niet zijnde spoor)

12

Kunstwerk XIII(a,b), Viaduct afslag stadsas

13

Kunstwerk XIV, Duiker/halve fietsonderdoorgang Wirdumerfeart

14

Kunstwerk XV, Verbreding onderdoorgang Wergeasterdyk

15

Kunstwerk XVI, Uitbreiding bestaande viaduct Hemriksein

16

Kunstwerk XVII(b), autotunnel Wirdum

17

Kunstwerk XVII(a), fietstunnel Wirdum

19

Kunstwerk XXII, Onderdoorgang Breedijk

20

Kunstwerk XXIII (a,b), Fietsonderdoorgang tussen Werpsterhoek en Stadsas

  

8

Wegvak 8, Brug over de Zwette

9

Wegvak 9

10

Wegvak 10

11

Wegvak 11

12

Wegvak 12

13

Wegvak 13, 14 en 14a

  

12

SEC 12, Aanpassing aansluiting Hemriksein/Drachtsterweg (bijlage 3)

  

WIW 1e fase

 

Onderdoorgang spoorlijn Leeuwarden-Harlingen

 

Onderdoorgang spoorlijn Leeuwarden-Harlingen, spoorlijn Leeuwarden-Stavoren, inclusief voorzieningen fietsverkeer

 

Aquaduct Van Harinxmakanaal, inclusief fietsvoorzieningen

 

Kruispunt Slauerhoffweg – WIW

 

Wegvak Haak – aansluiting Newtonlaan

 

Wegvak aansluiting Newtonlaan – aquaduct

 

Wegvak aquaduct – Slauerhoffweg

 

Wegvak Slauerhoffweg – Zwettestraat

 

Ontsluiting Kalkhaven-west

  

Overijsselselaan; Projectdelen gemeente

 

Fietstunnel Jabikswoude

 

Fietstunnel Techum, inclusief brug over het Ald Djip

 

Wegvak Haak – Techum

 

Wegvak Techum – Jabikswoude

BIJLAGE 3: ONTWERP HEMRIKSEIN

Aandachtspunten bij ontwerpschets van aansluiting Drachtsterweg/Rijksweg 31 zoals in deze bijlage is bijgevoegd

Deze opmerkingen worden meegenomen bij de verdere uitwerking van het ontwerp

Algemene opmerkingen:

  • Het uiteindelijke ontwerp dient na optimalisatie voldoende capaciteit te hebben.

  • de beide VRI's hoeven niet gekoppeld te draaien ; alleen het verkeer uit Warga richting Leeuwarden v.v. komt twee maal een verkeerslicht tegen, het overige verkeer maximaal één.

Noordelijke kruispunt:

  • de vrije rechtdoor vanuit Leeuwarden (hoofdzakelijk richting Drachten) moet (over een kleine lengte) gescheiden worden uitgevoerd van de linksaffer uit Drachten. Een bestuurder die vanuit een enkele strook linksaf naar een dubbelbaans gaat, rijdt in principe naar de rechter strook. Het moet duidelijk zijn dat hij de linker baan moet nemen (zie ook zuidelijke T-kruising) en vervolgens kan weven.

  • in zuidelijke richting wordt tussen beide T-kruispunten in geweefd. Afhankelijk van de cyclustijd van de zuidelijke VRI zou er in de avondspits kans kunnen zijn op fileterugslag naar het noordelijke kruispunt op de linker rijstrook. Die file kan gevaarlijk zijn voor het linksaf slaande verkeer uit Drachten. Dat verkeer komt in die linker rijstrook uit en moet vervolgens naar de rechter weven. (oplossing: zie variant zuidelijke T-kruising).

Zuidelijke kruispunt:

  • VRI noodzakelijk vanwege de veiligheid, misschien vanuit capaciteit!

  • de vrije rechtdoor vanuit Leeuwarden richting Warga moet (over een kleine lengte) gescheiden worden uitgevoerd van de linksaffer vanuit Heerenveen. Een bestuurder die vanuit een enkele strook linksaf naar een dubbelbaans gaat, rijdt in principe naar de rechter strook. Het moet duidelijk zijn dat hij de linker baan moet nemen en vervolgens kan invoegen/weven.

  • het invoegvak op de oprit naar Drachten is wat krap; kan gemakkelijk verlengd worden, maar verlegt dan wel de buitengrens van het werk

  • variant;

    • om de kans op fileterugslag te verkleinen (en de capaciteit te verhogen) zou de hoofdstroom vanuit Leeuwarden naar Drachten ook dubbel uitgevoerd kunnen worden (extra strookje er naast aan de binnenzijde, vanaf het viaduct). Het invoegen na de kruising (op de oprit naar Drachten) moet dan andersom plaatsvinden. Bovendien moet het verkeer vanuit Warga naar Drachten dan van een verkeerslicht worden voorzien. Het licht voor deze richting staat alleen op rood als linksaf verkeer uit Leeuwarden groen heeft.(oplossing wordt gelijk aan de noordelijke T-aansluiting wat die richting betreft).

BIJLAGE 4a: GARANTIES EN TECHNISCHE EISEN BIJ OVERDRACHT AAN RIJKSWATERSTAAT

De Provincie garandeert de volgende onderdelen van het Werk gedurende de daarbij vermelde periode. De garantie houdt in dat de onderdelen van het Werk gedurende de garantieperiode blijven voldoen aan de in deze annex vermelde eisen.

Indien tijdens de garantieperiode blijkt dat een onderdeel van het Werk niet of niet langer voldoet aan één of meerdere van de vermelde eisen, zal de Provincie voor zijn rekening en risico, op eerste schriftelijk verzoek van Rijkswaterstaat, het onderdeel herstellen of vervangen en wel zodanig dat het onderdeel weer (geheel) voldoet aan de vermelde eisen.

In de schriftelijke aanzegging van Rijkswaterstaat wordt een redelijke termijn vermeld waarbinnen de Provincie met het herstel of de vervanging moet zijn aangevangen en een redelijke termijn waarbinnen het herstel of de vervanging moet zijn voltooid. Indien de Provincie geen gevolg geeft aan de schriftelijke aanzegging van de Rijkswaterstaat, is Rijkswaterstaat gerechtigd, zonder nadere sommatie of ingebrekestelling, het herstel of de vervanging voor rekening van de Provincie door derden te laten uitvoeren.

De garantieverplichting van de Provincie vervalt in die gevallen waarbij de Provincie bewijst dat het niet voldoen aan de vermelde eisen een gevolg is van factoren die niet voor zijn rekening en/of risico komen.

Het bepaalde in § 28 en § 32 UAV-GC 2005 is uitdrukkelijk niet van toepassing in het kader van de garantieverplichtingen van de Provincie.

Indien gedurende de garantieperiode(s) één van de partijen gebreken aan de door de Provincie aangebrachte constructie(s) constateert of er aanwijzingen zijn dat deze kunnen worden verwacht, stelt zij de andere partij daarvan schriftelijk op de hoogte. Uiterlijk één maand voor het verstrijken van elke garantieperiode, nemen Rijkswaterstaat en de Provincie gezamenlijk de toestand op waarin de desbetreffende, door de Provincie, aangebrachte constructie(s) verkeert c.q. verkeren. Rijkswaterstaat neemt daartoe het initiatief. De toestand wordt vastgelegd in een door beide partijen ondertekend proces-verbaal.

Paragraaf 46 UAV-GC 2005 is tijdens de garantieperiode van overeenkomstige toepassing.

Rijkswaterstaat zal regulier Onderhoudswerkzaamheden en gladheidbestrijding (laten) uitvoeren aan het door de Provincie opgeleverde Werk, waarbij dit regulier Onderhoud zal voldoen aan de navolgende eisen:

  • De verhardingen met een open bovenlaag en naastliggende bermen zondanig onderhouden dat er geen belemmeringen zullen optreden in de uitstroom van water;

  • Verhardingen en bermen zodanig onderhouden dat er, behouden extreme gevallen, tijdens regenval geen plassen water op het wegoppervlak ontstaan;

  • Het wegoppervlak vrij houden van verontreinigingen.

1. Stabiliteit primaire constructies

Alle primaire constructies dienen gedurende ten minste 7 (zeven) jaar stabiel te blijven.

2. Onderbouw

De onderbouw van de wegconstructie moet voldoen aan het Handboek ‘Ontwerp onderbouw’ van de Dienst Verkeer- en Scheepvaart van Rijkswaterstaat (DVS).

3. Verhardingen e.d.

  • a. Het ontwerp van de verhardingen moet voldoen aan het Handboek ‘Ontwerp verhardingen’ van DVS.

  • b. De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar dat de dwarshelling van de bovenzijde van de bovenbouw ten gevolge van (rest)zettingsverschillen niet meer dan 0,2% afwijkt t.o.v. het opleveringsrapport.

  • c. De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar dat de door hem aangebrachte asfaltbetonverhardingen ten minste voldoen aan de ernstklasse 2 Matige schade en omvangscategorie B volgens de DVS-methode Schadebeoordeling Verhardingen.

  • d. De Provincie garandeert gedurende een periode van 5 (vijf) jaar dat de door hem aangebrachte tweelaags zeer open asfaltbetonverhardingen ten minste voldoen aan de ernstklasse 2 Matige schade en omvangscategorie B volgens de DVS-methode Schadebeoordeling Verhardingen.

  • e. De horizontale en verticale ligging van het wegprofiel, sloten, afwateringssystemen e.d. mag geen functieverstorende afwijkingen vertonen

  • f. De elementenverhardingen, de geleideconstructies, wegmeubilair, verlichting e.d. mag geen functieverstorende afwijkingen (verzakkingen, scheefstand e.d.) vertonen.

4. Markeringen

  • a. De Provincie garandeert gedurende een periode van 3 (drie) jaar dat de markering voldoet aan de eisen voor dag- en nachtzichtbaarheid en stroefheid.

  • b. De Provincie garandeert gedurende een periode van 3 (drie) jaar dat de markering geen tekenen vertoont van hechtingsverlies.

  • c. De eisen te stellen aan markeringen zijn als volgt:

    • De markeringen mogen geen tekenen vertonen van hechtingsverlies.

    • Markeringen moeten voldoen aan NEN-EN 1436 Wegmarkeringsmaterialen – Eisen gesteld

    • aan wegmarkeringen ten behoeve van weggebruikers, waarbij onderstaande klassen gelden:

    • Zichtbaarheid:

    • de dagzichtbaarheid voor markeringen moet voldoen aan klasse Q0, de luminantiefactor

    • voor witte markeringen moet voldoen aan B3;

    • de nachtzichtbaarheid van een markering uitgevoerd in reflecterend markeringsmateriaal

    • moet voldoen aan de klassen R2, RW0 en RR0;

    • markeringen met een verbeterde retroreflecterende werking moeten onder natte

    • omstandigheden voldoen aan: dagzichtbaarheid Q3 en nachtzichtbaarheid R2, RW2 en

    • RR0.

    • De stroefheid van een markering uitgevoerd in markeringsmateriaal in een droge

    • laagdikte van minder dan 0,5 mm moet voldoen aan klasse S2, de stroefheid van een

    • markering uitgevoerd met een markeringsmateriaal in een droge laagdikte van meer 0,5

    • mm en meer moet voldoen aan klasse S3 en de stroefheid van een markering met een

    • verbeterde retroreflecterende werking onder natte omstandigheden moet voldoen aan

    • klasse S1.

5. Voertuigkering of bermbeveiligingsvoorzieningen

  • a. De Provincie garandeert gedurende een periode van 3 (drie) jaar dat de bermbeveiligingsvoorzieningen voldoen aan de eisen van de hoogte van de geleiderail t.o.v. de naastliggende verharding dan wel grondberm. Het hoogteverschil en het horizontale verschil ten opzichte van de eis mag maximaal ± 0,05 m bedragen.

  • b. De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar dat optredende roestvorming aan de geleiderailconstructies niet groter is dan 50% conform klasse II, omgevingsklasse B volgens tabel 9.1 uit het handboek bermbeveiligingsvoorzieningen.

6. Voegconstructies

De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar dat de voegconstructie voldoet aan:

  • a. Een voegconstructie moet ten minste 7 (zeven) jaar waterdicht zijn;

  • b. Scheurvorming: ≤ 0,2 mm.

  • c. Materiaalverlies en/of tekenen van onthechting mogen niet voorkomen.

7. Bitumineuze Voegovergangen

De Provincie garandeert gedurende een periode van 3 (drie) jaar dat de voegconstructie voldoet aan:

  • a. Maximaal toegestane afwijking in dwarsvlakheid van voegconstructies, gemeten met een mal, een rei of rolrei van 3 m lengte: ≤ 18 mm.

  • b. Scheurvorming: ≤ 0,2 mm.

  • c. Materiaalverlies en/of tekenen van onthechting mogen niet voorkomen.

8. Conserveringssysteem stalen onderdelen

De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar dat conserveringssystemen voldoen aan de volgende eisen:

  • a. mag slechts corrosie vertonen welke niet meer bedraagt dan klasse Ri1, overeenkomstig de norm ISO 4628/3-2003(E);

  • b. dient geen onthechting te vertonen vanaf de ondergrond alsmede tussen de onderlinge lagen van het conserveringssysteem (ISO 4628/5-2003(E) klasse 0);

  • c. dient geen blaasvorming te vertonen (dichtheidklasse 0 volgens ISO 4628/2- 2003(E);

  • d. dient geen scheurvorming of craquelé te vertonen; noch in het totale conserveringssysteem, noch in enig van de individuele lagen welke daarvan deel uitmaken (Klasse 0 volgens 4628/4-2003(E));

  • e. het conserveringssysteem dient geen verkrijting te vertonen groter dan klasse 3 volgens ISO 4628/6-2003(E);

Opleggingen en overgangsconstrucies

De Provincie garandeert gedurende een periode van 7 (zeven) jaar de datum van oplevering dat de opleggingen ten minste voldoen aan de volgende eisen:

  • a. de volgende schadebeelden dienen niet op te treden:

    • corrosie;

    • scheurvorming;

    • vervormingen;

    • onthechting;

  • b. voor glij-opleggingen: geen glijden van staal over staal.

  • c. De overgangconstructies moeten voldoen aan het Handboek ‘Ontwerp overgangsconstructies’ van DVS.

Kunstwerken

De technische staat van de kunstwerken, van zowel alle hoofdonderdelen als van de bijbehorende constructieonderdelen, dient boven de grens goed te liggen (urgentie cijfer 2 of lager) conform het Handboek ‘Technische inspecties kunstwerken’ van november 2003, versie 4.0 van de Rijkswaterstaat Directie Infrastructuur. Tot de kunstwerken behoren eventuele voegovergangen. Drempel vorming in het wegdek ter plaatse van overgang van een stootplaat bedraagt niet meer dan 5 mm

Hemelwaterafvoer

De hemelwaterafvoer moet voldoen aan het Handboek ‘Ontwerp hemelwaterafvoer’ van DVS.

.

BIJLAGE 4b: GARANTIES EN TECHNISCHE EISEN BIJ OVERDRACHT AAN GEMEENTE LEEUWARDEN

De infrastructuur die in eigendom en/of onderhoud en/of beheer komt bij de gemeente, wordt te zijner tijd overgedragen aan de gemeente conform de gemeentelijke protocollen voor overdracht. Daarbij zullen de toetsen aan Tracé Besluit en (Kwaliteitshandboek Openbare Ruimte) aan de orde zijn. Daar waar sprake is van infrastructuur die in eigendom, onderhoud en/of beheer overgaat naar de gemeente zal tevens toetsing plaatsvinden van onderliggende contractstukken (bestek en/of UAV-GC). Bij de totstandkoming van de overeenkomst zullen in onderling overleg de ijk-, toets en overdrachtmomenten nader worden bepaald. Daarnaast zal de over te dragen infrastructuur c.a. – passend in de beleidslijn van de gemeente Leeuwarden – worden over gedragen. Voor deze wegen en werken geldt nadrukkelijk dat deze in de contracteringsfase conform de gemeentelijke eisen en voorschriften aangaande ontwerp, sociale veiligheid, duurzaamheid, architectuur en beheer en onderhoud zullen worden uitgewerkt en op de markt gezet.

Bij overdracht van wegen, kunstwerken en andere zaken aan de gemeente Leeuwarden zullen deze conform de specificaties moeten zijn zoals vastgelegd in;

  • het Tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden

  • Het Kwaliteitshandboek Openbare Ruimte

  • het Realisatiebesluit Westelijke Invalsweg fase 1 van mei 2009 inclusief de bijbehorende bijlagen

  • de Programma’s van Eisen voor de Rijksweg 31, de Westelijke invalsweg en de Overijsselseweg van .....

  • de contractstukken voor de diverse aanbestedingen van werken .....

  • het protocol van overdracht van de gemeente Leeuwarden als vastgelegd in het Kwaliteitshandboek Openbare Ruimte

In het overdrachtsdossier in ieder geval op te nemen de overdrachtsgegevens uit ‘Kwaliteitsdocument openbare ruimte’:

  • Overdrachtsrappport (conform model Werkprocessen Gemeente Leeuwarden)

  • Revisiegegevens riolering (in tabelvorm en digitaal*)

  • Video inspectie riolering incl. rapportage (ook digitaal)

  • Onderzoeks-, test- en controle resultaten van de riolering

  • Revisietekeningen (GBKL, wegen, groen, etc). Digitaal, DGN-formaat.

  • Bestek incl. nota van inlichtingen

  • V&G plan

  • Garantiecertificaten

  • Inspectiegegevens

  • Opnamerapporten

  • Eventuele overdracht budgetten

  • Schriftelijk vastleggen afspraken

  • Onderzoeks-, test- en controle resultaten

  • Inboeten groenvoorzieningen vastleggen

  • Kopie van overdracht aan landmeten voor revisiemeting, incl. puthoogten

  • Evaluatierapport bodemsanering (in dossier)

  • Evaluatierapport kwaliteitscontrole (in dossier)

  • Technische specificaties

  • Handleidingen

  • Onderhoudsschema’s

  • Kwaliteitstoetsing, -onderzoek, -rapportages

  • Vergunningen

  • Eigendom- en beheergrenzen

  • Akten van overdracht

  • Gegevens aannemers

  • Gegevens van kabels en leidingen

BIJLAGE 5: (DIGITAAL) FORMAAT AREAAL GEGEVENS

Partijen dragen de beschikbare administratieve bescheiden, revisietekeningen en dergelijke die betrekking hebben op de over te dragen werken over aan de toekomstig wegbeheerder, voor zover dit op grond van bestaande voorschriften en regelingen mogelijk is, na oplevering van het werk door de aannemer. Meer specifiek dient daarbij te worden voldaan aan;

  • De areaalgegevens van de Rijksweg 31 Leeuwarden dienen digitaal te worden aangeleverd conform de volgende standaard:

    • in het Kerngis format en ingevoerd in de database van Kerngis, http://wwwrijkswaterstaat .nl/Rijk/agi/home/html/menu2/kerngis-data.

    • De inwinning dient plaats te vinden conform ‘Bouwprojecten inclusief DTG’ volgens paragraag 1.3 van de Productspecificatie Kerngis-data.

    • Een lijst bedrijven voor DTB en Kerngis is te downloaden van de volgende website: www.rijkswaterstaat.nl/agi optie ‘Geo-eisen Rijkswaterstaat-contracten’, tabblad DTB of Kerngis.

    • Voor de openstelling van het werk dienen de doorrijprofielen van de kunstwerken en portalen, geleverd te worden conform de productspecificaties. ‘Doorijprofielmeting kunstwerken en portalen’ zoals gepubliceerd op www.rijkswaterstaat.nl/agi, optie ‘Geo-eisen Rijkswaterstaat contracten’.

    • Naast de ‘geroerde’ werkzaamheden moet de volgende aanvullende informatie worden ingewonnen:

      • Alle aanwezige hectometerpalen behorende bij het werk genoemde wegvakken;

      • Daar waar de kant verharding en kant wegdek (het rijbare gedeelte) niet met elkaar overeenkomen (i.v.m. de onderlaag, uitstroomprofiel, etc) dient de kant wegdek extra worden gemeten en aangeleverd worden in een shapefile. De kant verharding dient volgens productspecificaties DTB ingewonnen te worden.

    • Gegevens van kunstwerken dienen door een bedrijf dat DISK certificering heeft in gevoerd worden in de systemen DISK en MIOK. De volgende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door het bedrijf:

      • Een 0-inspectie en de en de resultaten te verwerken in het systeem DISK;

      • Op basis van de 0-inspectie een programma-advies op te stellen en te verwerken in het systeem MIOK.

  • De areaalgegevens van de gemeentelijke wegen, die bij de bouw van de Haak worden aangelegd of aangepast, dienen in het format zoals aangegeven in het ‘Kwaliteitshandboek Openbare Ruimte’ van de gemeente Leeuwarden respectievelijk zoals aangegeven in het ..... van de gemeente Menaldumadeel te worden opgeleverd.

  • De areaalgegevens van de provinciale weg Hendrik Algraweg westelijke van de WIW dienen volgens het format ..... van de provincie worden opgeleverd.

BIJLAGE 6: BIJ WEGBEHEERDER VERBLIJVENDE BEHEERSTAKEN TIJDENS DE BOUWFASE

Diverse uit wet en regelgeving voortvloeiende taken blijven bij de wettelijke beheerder van wegen, een en ander voorzover in het kader van de uitvoering van de overeenkomst geen nadere afspraken zijn of worden gemaakt. Hieronder zijn te verstaan:

  • 1. het verlenen van vergunningen, inclusief bestuursdwang en toezicht;

  • 2. het nemen van verkeersbesluiten, dan wel de besluitvorming tot het treffen van verkeersmaatregelen, alles inclusief bestuursdwang en toezicht;

  • 3. het afhandelen van schadeclaims van derden en schaderijdingen;

  • 4. incidentmanagement, crisismanagement;

  • 5. gladheidbestrijding.

BIJLAGE 7: KOSTENRAMING PROJECT DE HAAK, EN KOSTENTOEDELING DE STAAT – PROVINCIE

 

Bouwkosten

€ 59.496.972

€ 81.437.999

 

€ 140.934.971

 

Grondaankoop

 

€ 10.350.000

 

€ 10.350.000

 

Bijkomende kosten

 

€ 4.485.000

€ 16.024.747

€ 20.509.747

Som excl BTW

€ 59.496.972

€ 96.272.999

€ 16.024.747

€ 171.794.718

 

Projectonvoorzien

€ 4.254.034

€ 6.883.519

€ 1.145.769

€ 12.283.322

 

BTW

€ 12.112.691

€ 16.781.088

€ 698.396

€ 29.592.176

Investeringskosten inclusief BTW

€ 75.863.697

€ 119.937.607

€ 17.868.913

€ 213.670.216

Procentuele toedeling de Staat/provincie

39%

61%

 

Budget in relatie tot raming

Beschikbaar budget (prijspeil 2009)

 

€ 257.200.000

 

Rijk MIRT investering

€ 159.000.000

 
 

Rijk MIRT BLD

€ 35.000.000

 
 

Provincie

€ 18.100.000

 
 

Gemeente

€ 18.100.000

 
 

RSP

€ 27.000.000

 

Te betalen uit budget

 

€ 257.170.216

 

Bijdrage planstudie

€ 3.500.000

 
 

Bijdrage fasering WIW 1e fase

€ 5.000.000

 
 

Investeringskosten totaal

€ 213.670.216

 
 

BLD

€ 35.000.000

 

Saldo toe te voegen aan projectonvoorzien

   

€ 29.784

Toedeling de Staat/Provincie saldo

€ 11.540

€ 18.244

 

BLD

Beschikbare BLD

   

€ 35.000.000

Afroming 25% t.b.v. apparaatskosten Rijkswaterstaat

€ 8.750.000

   

Resteert t.b.v. apparaatskosten project

   

€ 26.250.000

Toedeling de Staat/Provincie restant BLD

€ 10.170.627

€ 16.079.373

  

Totalen toedeling de Staat/Provincie

€ 94.795.863

€  136.035.224

  
Naar boven