Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 mei 2010, nr. JOZ/212385, houdende regels inzake het verlenen van een subsidie ten behoeve van de invoering van passend onderwijs voor het schooljaar 2010–2011 en 2011–2012 (Subsidieregeling passend onderwijs 2010–2012)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 74 van de wet op het voortgezet onderwijs en artikel 71 van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. samenwerkingsverband:

samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 10h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

c. rec:

regionaal expertisecentrum cluster 3 of 4 voor (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de expertisecentra;

d. kassierschool:

school als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging;

e. centrale dienst:

het bestuur van de rechtspersoon, bedoeld in de artikelen 68 van de Wet op het primair onderwijs, 69 van de Wet op de expertisecentra en 53b van de Wet op het voortgezet onderwijs;

f. passend onderwijs:

onderwijs, waarbinnen alle leerlingen een passend onderwijszorgaanbod geboden krijgen;

g. onderwijszorgprofiel:

beschrijving van de zorg en ondersteuning die een school kan bieden aan leerlingen;

h. regio Eemland:

het regionaal netwerk dat bestaat uit de samenwerkingsverbanden primair onderwijs NIS, PC Eemland, Zorgfederatie Kompas, het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Eemland, rec-3 REaCtys en rec-4 ’t Gooi, Utrecht, West-Veluwe.

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten

De minister verleent voor de schooljaren 2010–2011 en 2011–2012 subsidie voor:

  • a. bij- of nascholing van leerkrachten;

  • b. het opstellen van onderwijszorgprofielen; of

  • c. extra ondersteuning voor leerkrachten in de klas.

Artikel 3 Subsidieverlening, bevoorschotting en betaling

  • 1. Subsidieverlening geschiedt ambtshalve aan samenwerkingsverbanden en rec’s.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend aan de regio Eemland. De regio Eemland ontvangt in het kader van een breed experiment al subsidie.

  • 3. De minister verleent telkens in augustus vijf twaalfde deel en in februari zeven twaalfde deel van de voor dat schooljaar verleende subsidie.

  • 4. De subsidie wordt betaald aan de centrale diensten van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs, de kassierscholen van de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs of indien een bevoegd gezag alle scholen in een samenwerkingsverband in stand houdt, aan dat bevoegd gezag en aan de rec’s.

Artikel 4 Omvang subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt € 10,20 per ingeschreven leerling op een basisschool die valt onder een samenwerkingsverband in het primair onderwijs en € 10,– per ingeschreven leerling op een school die valt onder een samenwerkingsverband in het voortgezet onderwijs of een rec.

  • 2. Voor de berekening van de subsidie voor het schooljaar 2010–2011 wordt uitgegaan van de samenstelling van het samenwerkingsverband op 1 augustus 2010 en voor het schooljaar 2011–2012 van de samenstelling op 1 augustus 2011.

  • 3. Het bedrag per subsidieontvanger wordt berekend op grond van het aantal leerlingen dat onder het betreffende samenwerkingsverband valt op 1 oktober voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de subsidie wordt toegekend.

Artikel 5 Begrotingsvoorwaarde

In het geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat.

Artikel 6 Financiële verantwoording

De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Artikel 7 Inhoudelijke verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger als bedoeld in artikel 3, lid 4, toont aan de hand van een beknopt activiteitenverslag de relatie aan tussen de ondernomen activiteiten en de doelen zoals bedoeld in artikel 2.

  • 2. Het activiteitenverslag wordt voor 1 juli van het schooljaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden opgestuurd naar:

    DUO

    Postbus 606

    2700 ML Zoetermeer

  • 3. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.

Artikel 8 Meldingsplicht

De subsidieontvanger als bedoeld in artikel 3, lid 4 doet onverwijld een melding bij DUO zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 9 Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling passend onderwijs 2010–2012

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

Binnen het funderend onderwijs bestaan er verschillende voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning en aandacht nodig hebben vanwege leer- of ontwikkelingsproblemen, een handicap, stoornis of een ziekte. In het primair onderwijs zijn er samenwerkingsverbanden weer samen naar school (swv’s po of weer samen naar school verbanden), waarin basisscholen met tenminste één speciale school voor basisonderwijs samenwerken. In het voortgezet onderwijs werken scholen of instellingen waar voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs wordt gegeven ook samen in samenwerkingsverbanden (swv’s vo). Extra zorg wordt geboden via het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en in het praktijkonderwijs (pro). Voor leerlingen met specifieke handicaps en stoornissen is er de mogelijkheid om onderwijs te volgen in scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, dan wel om met een leerlinggebonden financiering onderwijs te volgen in reguliere scholen.

Uit de evaluatie van de verschillende structuren is naar voren gekomen dat de verschillende voorzieningen afzonderlijk een aantal positieve resultaten hebben bereikt. De organisatie van de verschillende zorgstructuren binnen het onderwijs is echter heel complex en kent ook een aantal knelpunten: kinderen die thuis zitten of op wachtlijsten staan, veel bureaucratie rond indicatiestelling, onvoldoende aansluiting en samenwerking tussen de deelsystemen, onvoldoende afstemming en samenwerking met (jeugd)zorg, etc. Naar aanleiding hiervan is gediscussieerd over een herziening van de zorgstructuren. Dit heeft geleid tot het concept passend onderwijs. In de brieven van 2 november 2009 en 25 januari 2010 aan de Tweede Kamer is de nieuwe koers passend onderwijs en de voortgang daarvan beschreven. Op 2 februari 2010 is hierover gesproken met de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft ingestemd met verdere uitwerking van de hoofdlijnen. Passend onderwijs is na de val van het kabinet controversieel verklaard. Op 19 maart is er een brief van de minister naar de sectororganisaties verstuurd waarin staat dat de Tweede Kamer heeft verduidelijkt dat het controversieel verklaren alleen betrekking heeft op de behandeling van wet- en regelgeving. De uitwerking van passend onderwijs kan voortgezet worden.

Uitwerking

Passend onderwijs zal wijzigingen voor scholen met zich meebrengen. Scholen en samenwerkingsverbanden moeten in staat gesteld worden om zich goed voor te bereiden. In de samenwerkingsverbanden moet worden afgesproken wat elke school nodig heeft. De € 10,– of € 10,20 per leerling gaan naar de samenwerkingsverbanden en de rec’s, omdat de samenwerking om voor alle leerlingen een passend aanbod te realiseren op het niveau van de samenwerkingsverbanden gaat plaatsvinden. Met de juiste aanpassingen op de scholen kunnen meer leerlingen binnen het reguliere onderwijs blijven. Zo kan de uitstroom van leerlingen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs en de hoge kosten die dit met zich meebrengt worden tegengegaan.

Subsidieverlening

De omvang van de subsidie bedraagt jaarlijks € 10,– of € 10,20 per leerling binnen het samenwerkingsverband. Het geld wordt in de schooljaren 2010–2011 en 2011–2012 uitgekeerd. De bedragen worden in twee delen per jaar uitgekeerd. In augustus wordt 5/12 uitgekeerd en in februari 7/12. In totaal is er voor het schooljaar 2010–2011 € 26,2 miljoen en voor 2011–2012 € 26,2 miljoen beschikbaar. Het geld wordt uitgekeerd aan de centrale diensten en kassierscholen van de samenwerkingsverbanden en aan de rec’s. De regio Eemland zal geen geld ontvangen omdat zij in het kader van een breed experiment al subsidie ontvangen.

Besteding

De subsidie wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  • bij- of nascholing van leerkrachten;

  • het opstellen van onderwijszorgprofielen, waardoor de dialoog over passend onderwijs in de scholen op gang komt;

  • extra ondersteuning voor leerkrachten in de klas.

De samenwerkingsverbanden en rec’s bepalen op welke manier de subsidie wordt ingezet voor het organiseren van bovenstaande activiteiten.

Informatie

De communicatie verloopt via de sectororganisaties naar de samenwerkingsverbanden. Ook zal de regeling bekend worden gemaakt via de website www.passendonderwijs.nl.

Administratieve lasten

Er is ervoor gekozen om een financiële verantwoording in de jaarrekening op te nemen, zoals beschreven in artikel 6. De inhoudelijke verantwoording zal middels een activiteitenverslag geschieden, zoals beschreven in artikel 7 lid 1. Andere methoden voor verantwoording leverden geen vermindering van administratieve lasten op. Dit is de minst belastende en best controleerbare manier van verantwoording.

Bij de berekening van de administratieve lasten is uitgegaan van een uurloon van € 45,–. De opname in de jaarrekening is geschat op een belasting van 10 minuten, terwijl het opstellen van het activiteitenverslag geschat is op 50 minuten. De verantwoording zal in beide schooljaren dat de subsidie wordt uitgekeerd (2010–2011 en 2011–2012), opgenomen moeten worden. De coördinerende en controlerende werkzaamheden zijn geschat op een belasting van een uur per jaar. De kosten komen neer op € 90,– per jaar per samenwerkingsverband of rec. De totale kosten voor administratieve lasten voor alle samenwerkingsverbanden en rec’s zijn € 62.280.

Inwerkingtreding

De regeling zal op 1 augustus 2010 in werking treden. Gelet op de directe relatie van de regeling met het schooljaar wordt afgeweken van de vaste verander momenten.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Bij de berekening van het subsidiebedrag voor een samenwerkingsverband in het primair onderwijs wordt het aantal leerlingen van speciale scholen voor basisonderwijs buiten beschouwing gelaten. In plaats daarvan is het bedrag per leerling van een basisschool opgehoogd met 2% tot € 10,20. Hiervoor is gekozen omdat een aantal speciale scholen voor basisonderwijs in meerdere samenwerkingsverbanden po participeert. Hierdoor bestaat de kans dat leerlingen twee keer meetellen. Samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs krijgen € 10,00 per ingeschreven leerling. De leerrichting leerwegondersteunend onderwijs/praktijkonderwijs is aan de school voor voortgezet onderwijs verbonden.

Artikel 4

Er wordt uitgegaan van de samenstelling van de samenwerkingsverbanden zoals bekend bij DUO op 1 augustus van het betreffende jaar.

Artikel 6

Uit het jaarverslag moet blijken dat de subsidie rechtmatig is besteed.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

Naar boven