Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juni 2010, nr. OHW-U-3006099, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 juli 2010

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2010, worden per 1 juli 2010 verhoogd met 0,60%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 juli 2010 vastgesteld als volgt:

A

B

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2010

van

tot en met

 

1.225,21

1.356,79

23.395,08 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

16,1141

185,00

1.404,45

1.446,64

16,1395

185,00

1.446,65

2.021,13

16,1827

185,00

2.021,14

2.066,96

16,1994

185,00

2.066,97

2.113,24

16,2010

185,00

2.113,25

2.158,62

16,2023

185,00

2.158,63

2.204,45

16,2040

185,00

2.204,46

2.248,92

16,2058

185,00

2.248,93

2.294,76

16,2075

185,00

2.294,77

2.385,51

16,2093

185,00

2.385,52

2.485,34

16,2128

185,00

2.485,35

2.583,36

16,2159

185,00

2.583,37

2.678,65

16,2195

185,00

2.678,66

2.679,11

16,2501

185,00

2.679,12

2.726,30

16,2533

185,00

2.726,31

2.773,49

16,2549

185,00

2.773,50

2.820,23

16,2601

185,00

2.820,24

2.867,88

16,2617

185,00

2.867,89

2.914,62

16,2672

185,00

2.914,63

2.961,36

16,2689

185,00

2.961,37

2.961,81

16,2696

185,00

2.961,82

3.004,92

16,2728

186,00

3.004,93

3.048,94

16,2737

186,00

3.048,95

3.092,96

16,2779

186,00

3.092,97

3.136,07

16,2787

186,00

3.136,08

3.136,52

16,2822

186,00

3.136,53

3.180,08

16,2831

186,00

3.180,09

3.223,19

16,2839

186,00

3.223,20

3.223,64

16,2874

186,00

3.223,65

3.267,21

16,2881

186,00

3.267,22

3.310,32

16,2889

186,00

3.310,33

3.353,88

16,2941

186,00

3.353,89

3.397,44

16,3043

186,00

3.397,45

3.441,01

16,3070

186,00

3.441,02

3.484,57

16,3081

186,00

3.484,58

3.528,13

16,3127

186,00

3.528,14

3.571,69

16,3135

186,00

3.571,70

3.615,26

16,3181

186,00

3.615,27

3.658,82

16,3194

186,00

3.658,83

3.659,27

16,3206

186,00

3.659,28

3.713,73

16,3237

186,00

3.713,74

3.768,18

16,3248

186,00

3.768,19

3.822,63

16,3296

186,00

3.822,64

3.823,09

16,3436

186,00

3.823,10

3.877,54

16,3452

186,00

3.877,55

3.932,00

16,3485

186,00

3.932,01

3.986,45

16,3497

186,00

3.986,46

4.040,90

16,3543

186,00

4.040,91

4.084,02

16,3558

186,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2010, worden per 1 juli 2010 verhoogd met 0,60%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 juli 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 23 397,53;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

    € 48 808,41;

    € 30 141,56;

    € 15 862,29;

    € 16 100,91;

    € 15 905,89;

    € 31 711,74.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2010 worden per 1 juli 2010 verhoogd met 0,60%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 949,59;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4 047,29;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 644,74;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 460,92.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2010, worden per 1 juli 2010 verhoogd met 0,60%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 juli 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 949,59;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4 047,29.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in deze wetten opgenomen zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de factoren, grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijk minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 mei 2010, nr. ASEA/SAS/2010/8960, (Staatscourant nr. 7928), wordt het wettelijk minimumloon per 1 juli 2010 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 0,60%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2010 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven