Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 9 juni 2010, nr. MC-U-3006955, houdende vaststelling van beleidsregels betreffende het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Beleidsregels bestuurlijke boete Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht jo.artikel 100 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

Bij constatering van een bestuurlijk beboetbaar feit kan, alvorens een bestuurlijke boete wordt opgelegd de overtreder door het geven van een waarschuwing in de gelegenheid worden gesteld aan de wettelijke eisen te voldoen.

In die situaties waarbij de overtreder anders dan door een waarschuwing in de gelegenheid is gesteld om aan de eisen te voldoen, wordt direct een boete opgelegd.

Artikel 2

Bij constatering van een overtreding wordt een boete opgelegd, onderscheidenlijk een waarschuwing gegeven met inachtneming van de bijlage bij dit besluit. Onverminderd de artikelen 4, 7 en 8 wordt uitgegaan van een boete gelijk aan het normbedrag.

Artikel 3

  • 1. Indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden, vindt geen waarschuwing plaats en wordt onverminderd de artikelen 4, 7 en 8 het boetebedrag dat in de bijlage is opgenomen verdubbeld.

  • 2. In afwijking van artikel 2, eerste volzin, vindt bij overtreding van een wettelijke norm eveneens geen waarschuwing plaats indien de betrokkene binnen een periode van twee jaar voorafgaande aan die overtreding, reeds tweemaal eerder een boete is opgelegd, ongeacht of die overtreding dezelfde of een andere wettelijke norm betreft, dan waarvoor eerder is beboet.

Artikel 4

Bij het vaststellen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de ernst van de overtreding, met de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden toegerekend en met de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 5

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat bij samenloop van meerdere bestuurlijk beboetbare feiten uit de som van de per feit berekende boetebedragen.

Artikel 6

In de boetebeschikking wordt de hoogte van de boete gemotiveerd.

Artikel 7

Bij aantoonbaar financieel onvermogen kan de hoogte van de boete worden gematigd.

Artikel 8

In het geval de onverkorte toepassing van dit besluit niet opweegt tegen de de gevolgen daarvan, kan van dit besluit worden afgeweken.

Artikel 9

Indien een overtreding, die tevens een strafbaar feit is, leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander zal de aan de overtreding ten grondslag liggende gedraging ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie worden voorgelegd.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

BIJLAGE

Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Artikel

Omschrijving

Toelichting

Normbedrag

Waarschuwing/ direct beboetbaar (DB)

4, lid 2

Het ten onrechte voeren van de titel arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, fysiotherapeut, verloskundige, verpleegkundige of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

 

€ 3.350,00

waarschuwing

Het gedurende een schorsing of bij een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register ten onrechte voeren van titel arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, fysiotherapeut, verloskundige, verpleegkundige of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

 

€ 3.350,00

waarschuwing

17, lid 2

Het ten onrechte voeren van een erkend specialisten-titel of een daarop gelijkende benaming

 

€ 3.350,00

waarschuwing

Het gedurende een schorsing of bij een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register ten onrechte voeren van een erkend specialisten-titel of een daarop gelijkende benaming

 

€ 3.350,00

waarschuwing

34, lid 4

Het ten onrechte voeren van een erkende opleidingstitel of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

 

€ 3.350,00

waarschuwing

35

Het onbevoegd verrichten van voorbehouden handelingen

 

€ 3.350,00

waarschuwing

38

Zelfstandig bevoegde voldoet bij opdracht geven aan een ander tot verrichten van een voorbehouden handeling niet aan de gestelde verplichtingen

 

€ 3.350,00

waarschuwing

40, lid 4

Het overtreden van bij AMvB gestelde regels ten aanzien van:

   

– het melden aan de inspectie van behandelingen

 

€ 3.350,00

waarschuwing

– het vermelden van gegevens op het recept

 

€ 3.350,00

waarschuwing

– het aangaan van overeenkomsten met partijen die bijzondere voordelen verschaffen

 

€ 3.350,00

waarschuwing

– de rechten van personen aan wie gezondheidszorg wordt verleend

 

€ 3.350,00

waarschuwing

41, lid 3, onder b

Het niet naleven van beperkingen in de beroepsuitoefening door de in het BIG-register ingeschrevene met een buitenlands diploma

 

€ 3.350,00

waarschuwing

48, lid 1, onder e

Het overtreden van een gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen

Maatregel wordt opgelegd door tuchtrechter

€ 3.350,00

DB

80, lid 1, onder a

Het niet naleven van bijzondere voorwaarden die aan de beroepsuitoefening zijn gesteld

 

€ 3.350,00

DB

80, lid 1, onder b

Het overtreden van een gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen

Maatregel wordt opgelegd door het College Medisch Toezicht

€ 3.350,00

DB

88

Schending van het beroepsgeheim

 

€ 3.350,00

waarschuwing

96, lid 1

Degene die niet ingeschreven is in het register of degene die buiten de grenzen van zijn deskundigheid handelt verleent buiten noodzaak individuele gezondheidszorg en veroorzaakt een ander schade of aanmerkelijke kans op schade

 

€ 3.350,00

waarschuwing

Degene die niet ingeschreven is in het register of degene die buiten de grenzen van zijn deskundigheid handelt verleent buiten noodzaak individuele gezondheidszorg en veroorzaakt een ander schade of aanmerkelijke kans op schade én heeft weet van de (aanmerkelijke) kans op schade aan de gezondheid van een ander

 

€ 3.350,00

waarschuwing

105, lid 3

Het zich niet houden aan beperkingen of voorwaarden die eventueel zijn verleend voor de uitoefening van het beroep van arts, tandarts, apotheker, fysiotherapeut, verloskundige of voeren van de titel van verpleegkundige

Het gaat hier om beroepsbeoefenaren die bij inwerkingtreding van de Wet BIG op 1 januari 1994 in het kader van de overgangsregeling zijn opgenomen in het BIG-register.

€ 3.350,00

DB

108, lid 2

Het ten onrechte voeren van de titel heilgymnast-masseur of een daarop gelijkende benaming

Het gaat hier om de overgangsregeling bij inwerkingtreding van de Wet BIG op 1 januari 1994

€ 3.350,00

waarschuwing

TOELICHTING

Door de inwerkingtreding van de Wet van 15 april 2010, houdende uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid (Stb. 191), is voor de handhaving van de bij of krachtens de artikelen 4, tweede lid, 17, tweede lid, 34, vierde lid, 35, 38, 40, vierde lid, 41, derde lid, onder b, 48, eerste lid, onder e, 80, eerste lid, onder a of b, 88, 96, 105, derde lid, 108, tweede lid van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna Wet BIG) het instrument van de bestuurlijke boete beschikbaar.

Het opleggen van een boete door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een middel om naleving van de Wet BIG te bevorderen en de doelstelling van de wet te realiseren.

In de Wet BIG is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven.

Deze beleidsregels geven inzicht in de factoren die de hoogte van de op te leggen boete per geconstateerde overtreding bepalen. Daarbij worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen.

Bij de berekening van de boetes wordt uitgegaan van de in de bijlage genoemde ‘normbedragen’ per overtreding.

Het normbedrag is de helft van de maximaal (€ 6.700,–) op te leggen boete.

Voor dit normbedrag is gekozen, vanuit de overweging dat een eerste hoge boete, naar verwachting, een hoog schrik- en vervolgens correctie-effect zal hebben.

Bovendien kan een hoge eerste boete worden opgelegd omdat, op een enkele uitzondering na, voorafgaand aan de boeteoplegging eerst een waarschuwing wordt gegeven.

Van een waarschuwing voor een hoge boete zal waarschijnlijk ook een sterke preventieve werking uitgaan. Bij recidive zal strafverzwaring optreden. Deze beleidsregels stellen daar criteria voor vast.

Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt vervolgens zo nodig rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van de overtreding en met de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Proportionaliteit, redelijkheid en billijkheid spelen daarbij een belangrijke rol.

In de Wet BIG is bepaald bij welke overtredingen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Er zijn bestuurlijk beboetbare feiten die tevens strafbaar zijn gesteld. Met het Openbaar Ministerie is op grond van artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht overeengekomen dat tegen deze overtredingen in beginsel bestuursrechtelijk zal worden opgetreden. In de gevallen dat aan de overtreding ten grondslag liggende gedraging echter leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander, zal de gedraging ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie worden voorgelegd.

De IGZ zal in die gevallen, afhankelijk van de ernst van de gedraging, met het Openbaar Ministerie afstemmen of bestuurlijke danwel strafrechtelijke gehandhaafd zal worden. De afspraken komen tot uiting in artikel 9 van deze beleidsregels.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven