Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 9 juni 2010, nr. MC-U-3006957, houdende vaststelling van beleidsregels betreffende het opleggen van bestuurlijke boetes op grond van de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Beleidsregels bestuurlijke boete Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 70a van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;

Besluit:

Artikel 1

Bij constatering van een bestuurlijk beboetbaar feit wordt, alvorens een bestuurlijke boete wordt opgelegd, de overtreder door het geven van een waarschuwing in de gelegenheid gesteld aan de wettelijke eisen te voldoen. In die situaties waarbij de overtreder anders dan door een waarschuwing in de gelegenheid is gesteld om aan de eisen te voldoen, wordt direct een boete opgelegd.

Artikel 2

Bij constatering van een overtreding wordt een boete opgelegd, onderscheidenlijk een waarschuwing gegeven met inachtneming van de bijlage bij dit besluit. Onverminderd de artikelen 3, 6, 9 en 10 wordt uitgegaan van een boete gelijk aan het normbedrag.

Artikel 3

  • 1. Indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden, vindt geen waarschuwing plaats en wordt onverminderd de artikelen 6, 9 en 10 bij:

    • rechtspersonen met 10 tot 50 werknemers uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan een derde gedeelte van het in de bijlage aangegeven normbedrag;

    • rechtspersonen met minder dan 10 werknemers en bij natuurlijke personen uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan vijfde gedeelte van het in de bijlage aangegeven normbedrag.

  • 2. In afwijking van artikel 2, eerste volzin, vindt bij overtreding van een wettelijke norm eveneens geen waarschuwing plaats indien de betrokkene binnen een periode van twee jaar voorafgaande aan die overtreding, reeds tweemaal eerder een boete is opgelegd, ongeacht of die overtreding dezelfde of een andere wettelijke norm betreft, dan waarvoor eerder is beboet.

Artikel 4

Onverminderd de artikelen 6, 9 en 10 wordt bij de vaststelling van een boete:

  • a. voor een tweede overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan bij:

    • rechtspersonen met 50 of meer werknemers uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan tweemaal het in de bijlage aangegeven normbedrag;

    • rechtspersonen met 10 tot 50 werknemers uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan twee derde gedeelte van het in de bijlage aangegeven normbedrag;

    • rechtspersonen met minder dan 10 werknemers en bij natuurlijke personen uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan twee vijfde gedeelte van het in de bijlage aangegeven normbedrag.

  • b. voor een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan, ongeacht de bedrijfs- of instellingsgrootte, uitgegaan van een boetebedrag gelijk aan tweemaal het in de bijlage aangegeven normbedrag.

Artikel 5

Voor de boeteberekening van een beboetbaar feit, geconstateerd op een locatie of vestiging van een bedrijf of instelling, wordt als bedrijfs- of instellingsgrootte het aantal werknemers van de gehele juridische eenheid gehanteerd.

De bedrijfs- of instellingsgrootte wordt vastgesteld aan de hand van de registers van de Kamers van Koophandel.

Artikel 6

Bij de vaststelling van de boete wordt rekening gehouden met de ernst van de overtreding, met de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden toegerekend en met de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 7

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat bij samenloop van meerdere bestuurlijk beboetbare feiten uit de som van de per feit berekende boetebedragen.

Artikel 8

In de boetebeschikking wordt de hoogte van de boete gemotiveerd.

Artikel 9

Bij aantoonbaar financieel onvermogen kan de hoogte van de boete worden gematigd.

Artikel 10

In het geval de onverkorte toepassing van dit besluit niet opweegt tegen de de gevolgen daarvan, kan van dit besluit worden afgeweken.

Artikel 11

Indien de overtreding van de artikelen 3, 38, zesde lid, 39, eerste, tweede of derde lid, 47, tweede lid, 53, eerste of derde lid, 54, eerste of tweede lid van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna Wet Bopz) leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander zal de aan de overtreding ten grondslag liggende gedraging ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie worden voorgelegd.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

BIJLAGE

Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

Artikel

Omschrijving

Normbedrag

Waarschuwing/direct beboetbaar (DB)

3

Het zonder de vereiste machtiging van de rechter opnemen van een persoon in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting als deze zich hiertegen verzet

€ 6.700,00

waarschuwing

38, lid 6

De geneesheer-directeur verschaft geen kennisgeving van een dwangbehandeling uiterlijk bij het begin ervan aan de inspecteur en/of zo spoedig mogelijk na het begin ervan aan de vertegenwoordiger van de patiënt.

€ 6.700,00

waarschuwing

De geneesheer-directeur verschaft geen kennisgeving van de beëindiging van een dwangbehandeling aan de inspecteur.

€ 6.700,00

waarschuwing

39, lid 1

Het overtreden van de bepaling om middelen en maatregelen alleen in te zetten ter overbrugging van een tijdelijke noodsituatie in het ziekenhuis

€ 6.700,00

waarschuwing

39, lid 2

Het overtreden van de bij AMvB gestelde regels ten aanzien van de toepassing van middelen en maatregelen

€ 6.700,00

waarschuwing

39, lid 3

De geneesheer-directeur voldoet niet aan de verplichting om zo spoedig mogelijk na het begin van toepassing van een middel of maatregel een kennisgeving te verschaffen aan de inspecteur en naasten van de patiënt

€ 6.700,00

waarschuwing

 

De geneesheer-directeur voldoet niet aan de verplichting om zo spoedig mogelijk na de beëindiging van een middel of maatregel een kennisgeving te verschaffen aan de inspecteur

€ 6.700,00

waarschuwing

40, lid 2, lid 3 of lid 4

Het overtreden van de voorwaarden die gesteld worden aan beperkingen in het recht op bezoek, bewegingsvrijheid en telefoonverkeer

€ 6.700,00

waarschuwing

40, lid 5

Het niet onverwijld mededelen van beperkingen in het recht op bezoek, bewegingsvrijheid en telefoonverkeer aan de geneesheer-directeur

€ 6.700,00

waarschuwing

40, lid 6

Het niet voldoen aan de hoorplicht: behandelaar hoort niet patiënt of diens vertegenwoordiger

€ 6.700,00

waarschuwing

45, lid 6

De geneesheer-directeur verschaft de patiënt geen schriftelijke verklaring van verlening verlof

€ 6.700,00

waarschuwing

46, lid 1, laatste zin

De geneesheer-directeur verleent de patiënt niet uiterlijk binnen vier dagen een schriftelijke verklaring van intrekking verlof

€ 6.700,00

waarschuwing

47, lid 2

De geneesheer-directeur informeert de echtgenoot, wettelijke vertegenwoordiger en de naaste (familie) betrekkingen van de patiënt niet over het voorgenomen voorwaardelijk ontslag

€ 6.700,00

waarschuwing

53, lid 1 of lid 3

Het psychiatrisch ziekenhuis voldoet niet aan de verplichting om bescheiden te overleggen bij niet gebleken nodige bereidheid tot of bij verzet tegen opname of verblijf

€ 6.700,00

waarschuwing

54, lid 1 of lid 2

Het psychiatrisch ziekenhuis voldoet niet aan de verplichting om bescheiden te overleggen bij niet gebleken nodige bereidheid tot of bij verzet tegen voortzetting van verblijf

€ 6.700,00

waarschuwing

56, lid 3

Het niet naleven van de bewaartermijn van afschriften van rechterlijke beslissingen, beschikkingen van de burgemeester en geneeskundige verklaringen in het patiëntendossier

€ 6.700,00

waarschuwing

TOELICHTING

Door de inwerkingtreding van de Wet van 15 april 2010, houdende uitbreiding van de bestuurlijke handhavingsinstrumenten in de wetgeving op het gebied van de volksgezondheid (Stb. 191), is voor de handhaving van de bij of krachtens de artikelen 3, 38, zesde lid, 39, eerste, tweede of derde lid, 40, tweede, derde, vierde, vijfde of zesde lid, 45, zesde lid, 46, eerste lid, laatste volzin, 47, tweede lid, 53, eerste of derde lid, 54, eerste of tweede lid, 56, derde lid van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna Wet Bopz) het instrument van de bestuurlijke boete beschikbaar.

Het opleggen van een boete door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een middel om naleving van de Wet Bopz te bevorderen en de doelstelling van de wet te realiseren. Hierbij worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen.

Deze beleidsregels geven inzicht gegeven in de factoren die de hoogte van de op te leggen boete per geconstateerde overtreding bepalen. Daarbij worden de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht genomen.

Bij de berekening van de boetes wordt uitgegaan van de in de bijlage genoemde ‘normbedragen’ per overtreding.

Het normbedrag is de helft van de maximaal (€ 13.400,–) op te leggen boete.

Voor dit normbedrag is gekozen, vanuit de overweging dat een eerste hoge boete, naar verwachting, een hoog schrik- en vervolgens correctie-effect zal hebben.

Bovendien kan een hoge eerste boete worden opgelegd omdat, op een enkele uitzondering na, voorafgaand aan de boeteoplegging eerst een waarschuwing wordt gegeven.

Van een waarschuwing voor een hoge boete zal waarschijnlijk ook een sterke preventieve werking uitgaan. Bij recidive zal strafverzwaring optreden. Deze beleidsregels stellen daar criteria voor vast.

Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt vervolgens zo nodig rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van de overtreding en met de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Proportionaliteit, redelijkheid en billijkheid spelen daarbij een belangrijke rol.

In de Wet Bopz is bepaald in welke gevallen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Er zijn bestuurlijk beboetbare feiten die tevens strafbaar zijn gesteld. Met het Openbaar Ministerie is op grond van artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht overeengekomen dat tegen deze overtredingen in beginsel bestuursrechtelijk zal worden opgetreden. In de gevallen dat aan de overtreding ten grondslag liggende gedraging echter leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander zal de gedraging ter beoordeling aan het Openbaar Ministerie worden voorgelegd.

De IGZ zal in die gevallen, afhankelijk van de ernst van de gedraging, met het Openbaar Ministerie afstemmen of bestuurlijk danwel strafrechtelijk gehandhaafd zal worden. De afspraken komen tot uiting in artikel 11 van deze beleidsregels.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven