Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende een wijziging van de Beleidsregels grote rivieren ten behoeve van kleine, tijdelijke activiteiten of activiteiten van rivierkundig onderschikt belang

7 juni 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/842 sector WAT

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 6.12 van het Waterbesluit en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels grote rivieren worden als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

In het rivierbed wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 7, eerste lid, toestemming gegeven voor:

  • a. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste tien procent van de bestaande bebouwing;

  • b. tijdelijke activiteiten, anders dan bedoeld in artikel 6.11, eerste lid, onderdeel b, van de Waterregeling, en

  • c. overige activiteiten van rivierkundig ondergeschikt belang.

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De toestemming, bedoeld in artikel 3, wordt alleen gegeven indien:

    • a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;

    • b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit, en

    • c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor het geven van de toestemming, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6, aanhef en de onderdelen a, b en c, met dien verstande datde resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing voor het geven van de toestemming, bedoeld in artikel 6, aanhef en onderdeel d, met dien verstande dat de gevraagde rivierverruimende maatregelen genomen worden, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Het doel van deze wijziging is het introduceren van een bepaling die het mogelijk maakt dat Rijkswaterstaat werkzaamheden in het oppervlaktewater – die geen negatief effect hebben op de waterstaat – kan toetsen aan het toetsingskader van de Beleidsregels grote rivieren (dat dient ter voorkoming van negatieve effecten voor de waterstaat).

Na de inwerkingtreding van de Waterwet zijn een aantal activiteiten vrijgesteld van de vergunningplicht van artikel 6.12 van het Waterbesluit en 6.11 van de Waterregeling. Deze activiteiten waren voor de inwerkingtreding van de Waterwet opgenomen in de Beleidsregels grote rivieren (Bgr). Het gaat hier onder andere over activiteiten van ondergeschikt belang voor de veilig en doelmatige functievervulling van het oppervlaktewaterlichaam, het bouwen van bepaalde bouwvergunningvrije of lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken en tijdelijke activiteiten. Deze categorieën zijn door de komst van de Waterwet uit de Bgr geschrapt, echter per abuis is ook de restcategorie van activiteiten van ondergeschikt rivierkundig belang geschrapt.

Bij Rijkswaterstaat, als beheerder van rijkswateren, bestond de urgentie die restcategorie van gevallen weer in de Bgr op te nemen. Tot deze categorie behoren activiteiten waarbij zonder meer een vergunning kan worden afgegeven bij het uitblijven van negatieve effecten voor de waterstaat.

Om extra bestuurslasten voor Rijkswaterstaat met betrekking tot de vergunningverlening te voorkomen en ten behoeve van de helderheid van het beleid is deze wijziging zo spoedig mogelijk gerealiseerd. Dit besluit is daarom niet twee maanden voor inwerkingtreding in de Staatscourant gepubliceerd. Dit vormt een uitzondering op het beleid van vaste verandermomenten, omdat dan 1 oktober (en niet 1 juli) weer een haalbare inwerkingtredingdatum is.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven