Regeling houdende wijziging van de Regeling Taken Dienst Wegverkeer in verband met de centrale registratie van parkeerrechten en verblijfsrechten door de Dienst Wegverkeer ten behoeve van gemeenten

4 juni 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/607 sector AWW

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel q van artikel 2 van de Regeling Taken Dienst Wegverkeer door een puntkomma wordt er een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • r. het ontwikkelen, in stand houden en beheren van een systeem voor de centrale registratie van parkeer- en verblijfsrechten gekoppeld aan individuele kentekens ten behoeve van gemeenten alsmede het ter beschikking stellen van informatie uit deze registratie aan daartoe gerechtigde partijen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 juni 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Op de parkeermarkt zijn tegenwoordig meerdere partijen actief, zoals de parkeerbedrijven van de gemeenten, providers die parkeerdiensten (zoals belparkeren en sms-parkeren) beschikbaar stellen en handhavers (gemeentelijk en privaat) die de controle op de parkeerrechten uitvoeren. Een aantal gemeenten heeft teneinde de diverse parkeerrechten en de handhaving daarvan centraal te beheren een gemeenschappelijke infrastructuur ingericht voor de uitvoering van de taken op het gebied van parkeren, het zogenoemde Servicehuis Parkeren. Het Servicehuis Parkeren faciliteert voor gemeenten het certificeren en het aansluiten van nieuwe aanbieders op de parkeermarkt en draagt zorg voor de financiële stromen. Daarnaast worden alle parkeer- en verblijfsgerelateerde rechten (zoals parkeervergunningen, parkeerkaarten en verblijfsrechten met betrekking tot milieuzones) van de aangesloten gemeenten centraal vastgelegd. Dit levert voor gemeenten een kostenbesparing op en het maakt ook de introductie van nieuwe vormen van betalen en controle gemakkelijker, doordat derde partijen maar met één loket te maken hebben. Voor de uitvoering van het Servicehuis Parkeren hebben de gemeenten een Coöperatie in het leven geroepen: de Coöperatie Servicehuis Parkeren. De gemeenten die meedoen en gemeenten die in de toekomst willen meedoen, nemen deel of zullen deelnemen aan deze Coöperatie.

De gemeenten hebben mij gevraagd of de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) een rol kan vervullen bij het centraal vastleggen en verstrekken van de gegevens over parkeer- en verblijfsrechten. Met een verblijfsrecht wordt in het licht van dit register bedoeld een door een gemeente op kenteken verleend recht om vanwege bepaald gebruik van het voertuig ergens met dat voertuig te mogen verblijven. Hierbij kan worden gedacht aan hulpverlenersvergunningen, vergunningen voor laad- en losplaatsen en bewonersvergunningen.

De RDW is een publieke organisatie en neemt als zodanig een centrale en onafhankelijke positie in en het beheer van overheidsdata ten aanzien van voertuigen is een kerncompetentie van de RDW. De RDW is een bekende ketenpartner voor de gemeenten gelet op de taken van deze organisatie op het gebied van registratie en verstrekking van gegevens omtrent voertuigen en rijbewijzen.

Gelet op het voorgaande acht ik het verantwoord dat de RDW het systeem voor de centrale registratie van parkeer- en verblijfsrechten voor de gemeenten die deelnemen in de Coöperatie ontwikkelt en beheert.

De RDW ontwikkelt een systeem voor het centraal registreren van parkeer- en verblijfsrechten ten behoeve van de gemeenten en het verstrekken van informatie daaruit aan gerechtigde partijen. De gemeenten die van deze centrale registratie gebruik willen maken zullen zich aansluiten bij de Coöperatie Servicehuis Parkeren. Deze Coöperatie sluit een contract met de RDW voor de te verrichten taken.

In het register worden voor wat betreft parkeerrechten de volgende gegevens vastgelegd: kenteken, datum, tijd en gebiedsgegevens. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens worden niet in het centrale register opgenomen. De koppeling tussen het kenteken en de andere gegevens wordt bewaard gedurende de bezwaar- en beroepstermijn en vervolgens zolang als nodig is met betrekking tot de gegevens ten aanzien waarvan bezwaar- of beroepsprocedures lopen. Daarna worden de kentekens verwijderd en de gegevens geanonimiseerd.

Naast het registreren van rechten en de raadpleging ten behoeve van de handhaving, worden gegevens verstrekt voor het proces (opstellen maandfactuur voor gemeenten, controles e.d.) en als managementinformatie (bijvoorbeeld ten behoeve van mobiliteitsvraagstukken). Deze gegevens worden door de RDW opgeleverd aan het Servicehuis Parkeren, dat de gegevens ten aanzien van de parkeerrechten alleen verstrekt aan de gerechtigde gemeenten. Daarnaast worden proces rapportages en outputrapportages ook aan de serviceproviders verstrekt.

De gegevens uit het kentekenregister die benodigd zijn voor het bijvoorbeeld kunnen opleggen van een parkeerheffing, zoals naam en adres van een kentekenhouder, zijn voor gemeenten op basis van de bestaande wet- en regelgeving reeds beschikbaar. Op dat punt zijn geen wijzigingen in regelgeving noodzakelijk en wordt de wijze en doelstelling van gegevensverstrekking uit het kentekenregister niet veranderd.

De Coöperatie Servicehuis Parkeren betaalt de RDW voor het ontwikkelen, in stand houden en beheren van het register en voor het verstrekken van de data uit het register. De benodigde personele uitbreiding bij de RDW zal door de Coöperatie worden opgevangen door middel van detachering van personeel. Het op zich nemen van deze nieuwe taak heeft aldus geen financiële of personele gevolgen voor de RDW.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Er is geen sprake van administratieve lasten of bedrijfseffecten.

Vaste verandermomenten

Aangezien deze wijziging van de Regeling Taken Dienst Wegverkeer reeds in voorbereiding was vóór 1 januari 2010 en er geen sprake is van effecten voor bedrijven, is het niet noodzakelijk vast te houden aan de vaste-verandermomenten van 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober en is besloten deze regeling zo spoedig mogelijk, in casu 16 juni 2010, in werking te laten treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven