Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 juni 2010, nr. 127170 houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met aanpassingen van de stikstofgebruiksnorm voor zaaiui en van regels over het gebruik van groenbemesters

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de artikelen 8, onderdeel b, en 10 van de Meststoffenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 28, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt de zinsnede ‘is geploegd na 1 november’ vervangen door: aantoonbaar ten minste acht weken wordt geteeld alvorens te worden geploegd.

B

In bijlage A, tabel 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de kolom ‘Akkerbouwgewassen (kg N per ha per teelt)’ wordt ‘Ui, zaaiui, overig’ vervangen door : Ui, overig.

2. Na ‘Ui, overig’ (nieuw) wordt een rij toegevoegd, luidende:

Zaaiui

145

120

120

120

120

120

120

120

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 juni 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Verhoging stikstofgebruiksnorm voor zaaiui

Veldproeven hebben uitgewezen dat met een hogere stikstofgift dan op grond van de geldende stikstofgebruiksnormen is toegestaan, te weten 120 kilogram per hectare, een hogere opbrengst van zaaiuien mogelijk is. De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft vastgesteld dat het economische omslagpunt bij een waarde van 170 kilogram per hectare ligt. Naar aanleiding van deze onderzoeken heeft de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) verzocht de stikstofgebruiksnorm voor dit gewas, geteeld op kleigrond, te verhogen naar 170 kilogram per hectare.

Overeenkomstig het daartoe in het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn vastgestelde beleid kan tot verhoging van de stikstofgebruiksnorm worden besloten voor zover milieukundige belangen daaraan niet in de weg staan. De CDM heeft in haar advies gewezen op het toegenomen gevaar van uitspoeling van stikstof bij een gift van 170 kilogram per hectare. De teelt van zaaiuien is bovendien geconcentreerd in gebieden waar de grondwaterkwaliteit op een aantal locaties niet voldoet aan de nagestreefde norm. In verband daarmee is in het kader van het vierde actieprogramma Nitraatrichtlijn1 met de Europese Commissie afgesproken dat onderzoek wordt ingesteld naar de oorzaken van de hoge stikstofconcentratie in het grondwater. Dat onderzoek is dit jaar gestart.

In afwachting van de uitkomsten van dat onderzoek en in afstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heb ik daarom besloten het verzoek van LTO niet te honoreren tot het vastgestelde landbouwkundige optimum van 170 kilogram per hectare, maar de stikstofgebruiksnorm voor zaaiui op kleigrond te verhogen tot 145 kilogram per hectare voor de periode 2010–2011. De veldproeven laten zien dat bij een mestgift van 145 kilogram per hectare nagenoeg dezelfde opbrengsten kunnen worden behaald als bij een mestgift van 170 kilogram per hectare.

Aangezien de veldproeven uitsluitend betrekking hadden op zaaiuien is in Bijlage A, Tabel 1, een nadere onderverdeling gemaakt in uisoorten.

Groenbemesters op kleigrond

Voor de teelt van een groenbemester na een hoofdgewas is een stikstofgebruiksnorm vastgesteld. Het recht op die stikstofgebruiksnorm is echter gebonden aan de voorwaarde dat de groenbemester voldoende lang wordt geteeld om die mestgift te kunnen benutten. Voor de teelt van groenbemesters op kleigrond is daartoe bepaald dat deze moet zijn ingezaaid vóór 1 september en pas na 1 november daaropvolgend mag worden geploegd.

De Land- en Tuinbouworganisatie Nederland heeft aangegeven dat deze einddatum, vooral voor ondernemers die een groenbemester telen na graan op kleigrond, onpraktisch kan zijn. Om aan dat bezwaar tegemoet te komen is besloten de regeling te flexibiliseren. De onderhavige wijziging voorziet daarin. Vastgehouden is aan een minimale teeltduur van acht weken. Voor ondernemers die er in slagen de teelt vóór 1 september te starten is het nu echter mogelijk de groenbemester vóór 1 november te ploegen. Het toezicht op de naleving van deze voorwaarde is mogelijk nu is bepaald dat de ondernemer zal moeten kunnen aantonen dat aan de vereiste teeltduur is voldaan, bijvoorbeeld door de zaai- en ploegdatum van de groenbemester op te nemen in de administratie, het tonen van aankoopfacturen van het zaaizaad en het tonen van de administratie van de loonwerker(s).

Administratieve lasten

De onderhavige wijziging brengt geen extra administratieve lasten met zich voor de verhoging van de stikstofgebruiksnorm voor zaaiui op kleigrond. Het versoepelen van het voorschrift voor de teelt van groenbemesters ten behoeve van het recht op de stikstofgebruiksnorm brengt wél administratieve lasten met zich nu de ondernemer zal moeten kunnen aantonen dat aan de vereiste teeltduur van acht weken is voldaan.

Naar verwachting maken ongeveer 3.750 ondernemers gebruik van de stikstofgebruiksnorm voor de teelt van groenbemesters op kleigrond.

De lasten per ondernemer zijn begroot op € 15,18. Uitgaande van een groep van 3.750 ondernemers leidt dit tot een administratieve lastenverzwaring van € 56.925,–.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2010. Daarmee wordt, wat de inwerkingtreding betreft, uitvoering gegeven aan het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving. Dit beleid houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243 en Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309)

De wijziging van Tabel 1 in Bijlage A heeft een begunstigende werking, waardoor tegen terugwerkende kracht geen bezwaar bestaat.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991, inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375).

Naar boven