Aanwijzing advies, toezicht en naleving van voorwaardelijke sancties

Categorie: Opsporing, vervolging, executie

Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van Procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2010A013

Datum vaststelling: 10 mei 2010

Datum inwerkingtreding: 01-07-2010

Geldigheidsduur: 30-06-2014

Vervallen: –

Relevante beleidsregels OM:

Aanwijzing inverzekeringstelling (2009A012)

Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen van meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, Europese geldelijke sancties en toepassingen voorwaardelijke invrijheidsstelling (2008A013)

Aanwijzing OM-afdoening (2010A001)

Wetsbepalingen:

Artikelen 14a tot en met 14j, Wetboek van Strafrecht;

Artikelen 59, 62 en 80 tot en met 84, Wetboek van Strafvordering

Jurisprudentie: –

Evaluatie: –

Bijlage(n): –

Achtergrond

Het sluitstuk van de strafrechtsketen wordt gevormd door de tenuitvoerlegging van de straffen en maatregelen die zijn opgelegd door de rechter of de officier van justitie. Een van de doelen van de gekozen sanctie is het positief beïnvloeden van het gedrag van de veroordeelde of verdachte en het voorkomen van recidive.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat (deels) voorwaardelijk veroordeelden minder recidiveren dan onvoorwaardelijk veroordeelden. Bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling, een strafbeschikking, een voorwaardelijk sepot of een schorsing van de voorlopige hechtenis bieden enerzijds ruimte voor een op de persoon toegesneden interventie, anderzijds vormt de dreiging van het voorwaardelijke strafdeel of herleving van de voorlopige hechtenis een stevige stok achter de deur.1

De Minister van Justitie heeft als beleidsvoornemen gesteld dat er meer bijzondere voorwaarden worden opgelegd, met als doel de criminaliteit en recidive terug te dringen. Voornoemd onderzoek wees uit dat bij voorwaardelijke sancties relatief weinig bijzondere voorwaarden werden opgelegd.

Bijzondere voorwaarden of specifieke gedragsinterventies worden in de regel niet opgelegd dan na een daartoe strekkend advies van de reclassering. De adviesrapportages van de reclassering bevatten tegenwoordig standaard een overweging over de geschiktheid van een voorwaardelijke sanctie.

Het is wenselijk dat bijzondere voorwaarden gespecificeerd worden opgelegd. Het biedt zowel de verdachte of veroordeelde als de toezichthouder houvast voor de inhoud van het toezichttraject. Nu niet langer de toezichthouder, maar de rechter of de officier van justitie concreet bepalen welke voorwaarden moeten worden nageleefd, worden onderhandelingssituaties vermeden en is eenduidiger vast te stellen wanneer er sprake is van niet-naleving.2

Overtreding van de voorwaarden leidt, zo blijkt uit voornoemd onderzoek, niet altijd tot een melding van de reclassering aan het openbaar ministerie (OM), en, als er wel wordt gemeld, niet altijd tot een reactie van het OM.

Naar aanleiding van deze conclusie, alsmede ernstige incidenten met onder toezicht gestelden, heeft de minister opdracht gegeven het reclasseringstoezicht te verbeteren en te differentiëren. Het (recidive)risico bepaalt voortaan de begeleidingsfrequentie en de reactie van de toezichthouder wanneer een voorwaarde wordt overtreden. Een snelle en consequente reactie van het OM op niet-naleving is onontbeerlijk voor een effectieve en geloofwaardige sanctie met bijzondere voorwaarden.

Voor daadwerkelijke positieve gedragsbeïnvloeding en recidivevermindering zijn kwaliteit en snelheid binnen en tussen de verschillende schakels in de strafrechtsketen belangrijke voorwaarden. Het OM heeft hierin, niet alleen als partij in het primaire proces, maar ook als regisseur van de keten en eindverantwoordelijke voor de executie, een belangrijke rol.

Samenvatting

In deze aanwijzing staan centraal de taken en verantwoordelijkheden van het OM bij:

Het betrekken van informatie over de persoon van verdachte bij vervolgingsbeslissingen

De keuze voor de modaliteit waarin een strafzaak wordt afgedaan, wordt niet alleen bepaald door het gepleegde strafbare feit. Justitiële documentatie en eventuele eerdere rapportages over de verdachte kunnen bij deze keuze van doorslaggevend belang zijn. Deze gegevens dienen zo vroeg mogelijk in het strafproces te worden geraadpleegd.

Het aanvragen van reclasseringsadviezen

Het OM kan ten behoeve van uiteenlopende vervolgingsbeslissingen of zittingen advies aanvragen bij de reclassering. Adviezen worden digitaal aangevraagd via JD-Online, voorzien van het proces-verbaal of relevante onderdelen daarvan en voorzien van de zittings- of beslissingsdatum. Bij de appointering van zaken houdt het OM rekening met de termijn die de reclassering nodig heeft om het advies uit te brengen.

Het eisen of vorderen van bijzondere voorwaarden

Het OM volgt, indien er een voorwaardelijke straf wordt geëist, zoveel mogelijk het advies van de reclassering en bevordert dat de rechter de bijzondere voorwaarden specificeert in het vonnis of de schorsingsbeschikking van de voorlopige hechtenis. De officier van justitie specificeert de bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk sepot en de gedragsaanwijzingen in het kader van een strafbeschikking.

Het opdracht verlenen van reclasseringstoezichten

Nadat de rechter bijzondere voorwaarden met reclasseringstoezicht heeft opgelegd, ontvangt het parket het vonnis of de schorsingsbeschikking. Het OM verzendt de opdracht voor de reclassering naar de reclasseringsbalie. Voor de onderscheidenlijke processtappen zijn termijnen gesteld, teneinde het reclasseringstoezicht spoedig te laten starten.

Het reageren op niet-naleving van de algemene of bijzondere voorwaarden

Indien de verdachte of veroordeelde een bijzondere voorwaarde niet naleeft, meldt de reclassering dit bij het OM. Indien de officier van justitie besluit de tenuitvoerlegging van (een gedeelte van) het voorwaardelijke strafdeel te vorderen, wordt de daartoe strekkende vordering binnen een maand na dit besluit bij de rechtbank ingediend. Indien de officier van justitie besluit een vordering tot opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis in te dienen, geeft hij de politie de opdracht de verdachte binnen een week aan te houden.

Het uitwisselen van relevante informatie aan ketenpartners

Een effectieve strafrechtspleging stelt extra eisen aan de uitwisseling van relevante informatie tussen de betrokken organisaties. Met name bijzondere voorwaarden in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis worden nog niet geautomatiseerd opgeslagen in het justitieel documentatiesysteem. Informatie-uitwisseling aan de politie omtrent vrijheidsbeperkende voorwaarden is vereist, opdat de politie (mede) kan toezien op de naleving van deze voorwaarden.

Het inrichten van de organisatie

De reclassering kan overleggen met het OM, wanneer het verloop van het toezicht daartoe noopt. Elk parket wijst een officier van justitie aan, die een besluit kan nemen over het toezicht. Deze officier van justitie wordt ondersteund door een parketmedewerker die als eerste aanspreekpunt voor de reclassering functioneert en de niet tot het standaardproces behorende informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners verzorgt.

In de aanwijzing zal de volgorde van het strafproces zoveel mogelijk worden aangehouden.3 4

Opsporing

1. De inverzekeringstelling

Inverzekeringstelling vindt plaats in het belang van het onderzoek naar strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Het belang van het onderzoek omvat (1) het onderzoek naar de waarheid, (2) het belang van het onderzoek, door zowel de officier van justitie als de rechter, naar de mogelijkheid en wenselijkheid een bevel tot voorlopige hechtenis te vorderen dan wel te geven5 en (3) het belang van het uitreiken aan de verdachte in persoon van mededelingen betreffende de strafzaak.

Artikel 59 lid 5 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) schrijft aan de politie voor dat de reclassering onverwijld van het bevel tot inverzekeringstelling in kennis wordt gesteld. De reclassering wordt daarmee in de gelegenheid gesteld aan de in verzekering gestelde vroeghulp te verlenen en een adviesrapport uit te brengen ten behoeve van de officier van justitie en de rechter-commissaris.

2. ‘Niemand weg zonder overleg’

Een verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt alleen met toestemming van de officier van justitie in vrijheid gesteld.

Indien de (hulp)officier van justitie geen gronden ziet om een verdachte in verzekering te stellen, geldt het uitgangspunt ‘niemand weg zonder overleg’.

Bij de afweging of een verdachte in verzekering moet worden gesteld, dient, naast het onderzoeksbelang, de justitiële documentatie van de verdachte te worden betrokken. Uit de documentatie kan blijken of er een grond kan zijn voor het vorderen van voorlopige hechtenis, zoals een recente veroordeling voor een soortgelijk strafbaar feit.

Het OM raadpleegt hiertoe het digitale justitiële documentatiesysteem (JD-Online).Voor het natrekken van een eventuele lopende schorsing van de voorlopige hechtenis dient Compas/GPS te worden geraadpleegd.6

3. Afspraken met ketenpartners

Elk parket dient met de politie afspraken te maken over de uitvoering van het uitgangspunt ‘niemand weg zonder overleg’.

De capaciteit bij de politie laat niet altijd toe dat het uitgangspunt op elke aangehouden verdachte wordt toegepast. Voor het geval er geprioriteerd moet worden, worden in het Arrondissementaal Justitie Beraad (AJB) de wegingsfactoren bepaald. Hierbij kunnen regionale speerpunten of doelgroepen worden betrokken.

Het advies van de reclassering kan van doorslaggevend belang zijn voor het beslissen door de officier van justitie en de rechter-commissaris over het vorderen dan wel bevelen van de bewaring en het eventueel schorsen van de bewaring. De reclassering dient voldoende gelegenheid te krijgen om de in verzekering gestelde zo vroeg mogelijk binnen de termijn van de inverzekeringstelling te bezoeken op het politiebureau.

De capaciteit bij de reclassering laat niet altijd toe dat aan elke in verzekering gestelde vroeghulp wordt verleend en er een adviesrapportage wordt opgesteld. Voor het geval er geprioriteerd moet worden, worden in het AJB de wegingsfactoren bepaald.7

Vervolging

1. Voorlopige hechtenis

1.1 Vordering tot bewaring

Het onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van het vorderen van een bevel tot voorlopige hechtenis is één van de onderzoeksbelangen waarvoor de inverzekeringstelling kan worden benut. Indien de reclassering naar aanleiding van een inverzekeringstelling een adviesrapport heeft opgesteld, neemt de officier van justitie van dit rapport kennis alvorens een vordering tot bewaring te doen (art. 62 lid 4 Sv).

Deze bepaling neemt niet weg dat de officier van justitie zich reeds eerder kan hebben voorgenomen om de verdachte voor de rechter-commissaris te geleiden, omdat er, ook zonder adviesrapport, al blijkt van één of meer gronden voor voorlopige hechtenis.

1.2 Raadplegen van de justitiële documentatie en het persoonsdossier

Ten behoeve van een zorgvuldige voorbereiding van de vordering tot bewaring raadpleegt het OM op JD-Online, naast het uittreksel justitiële documentatie, ook het persoonsdossier van de verdachte. Hierin zijn eventuele eerdere op de verdachte betrekking hebbende adviesrapportages en afloopberichten opgenomen.

1.3 Informatie aan de reclassering

Indien bij het raadplegen van de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte in het kader van een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke invrijheidstelling, een schorsing van de voorlopige hechtenis of een voorwaardelijk sepot met bijzondere voorwaarden, onder toezicht van de reclassering is gesteld, meldt het OM dit zo spoedig mogelijk bij de reclasseringsbalie. Dit geldt ook indien de bijzondere voorwaarden zijn opgelegd in een ander arrondissement.

Het OM meldt zo spoedig mogelijk aan de reclasseringsbalie of de bewaring van de verdachte wordt gevorderd.

1.4 Adviesaanvraag

De reclassering wordt door de politie geïnformeerd over de inverzekeringstelling, in de regel door middel van een faxbericht aan de reclasseringsbalie. Hoewel de reclassering vervolgens zelfstandig vroeghulp kan verlenen en een adviesrapport kan opstellen, gaat zij hier veelal pas toe over na contact met de officier van justitie of de parketsecretaris.

Een indicatie voor het aanvragen van advies bestaat in ieder geval indien de officier van justitie een schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden overweegt of voorziet.

Ten behoeve van een goede voorbereiding op het vroeghulpbezoek door de reclassering is informatie omtrent de persoon van de verdachte en de verdenking van het strafbare feit noodzakelijk. Het OM verschaft de reclassering voor zover beschikbaar een afschrift van het (concept-)proces-verbaal. Indien het (voorgeleidings)proces-verbaal nog niet is afgerond, zijn voor de reclassering in ieder geval de (sociale) verklaring van de verdachte alsmede de aangifte en overige verhoren van het slachtoffer relevant.

1.5 Aanspreekpunt

De termijn voor rapportage ten behoeve van de geleiding voor de rechter-commissaris is vaak kort. In voorkomende gevallen ziet de reclassering zich daarom genoodzaakt om mondeling te adviseren. Het is daarnaast denkbaar dat het advies van de reclassering aanleiding geeft tot heroverweging van de beslissing om te vorderen dat de verdachte in bewaring wordt gesteld of dat diens bewaring onder voorwaarden wordt geschorst.8

Het is daarom van belang dat er altijd een officier van justitie bereikbaar is voor overleg over het advies met zowel de reclassering als de rechter-commissaris, bijvoorbeeld de piket-, opvang- of weekdienstofficier.

1.6 Supersnelrecht

De parketten treffen een basisvoorziening voor snelrecht of supersnelrecht in overleg met de ketenpartners.

Bij toepassing van supersnelrecht (inhoudelijke behandeling in de termijn van de inverzekeringstelling) kan de rechter-commissaris optreden als politierechter. Het proces-verbaal van de politie en de rapportage van de reclassering dienen volledig te zijn om te kunnen dienen als (bewijs)stuk op grond waarvan een vonnis kan worden uitgesproken.

Vroeghulpbezoek en advies zijn in dit verband erg belangrijk. Elk parket dient met de reclassering afspraken te maken over de mogelijkheid van vroeghulpbezoek in het weekend.

2. Dagvaarding en OM-afdoening

2.1 Vervolgingsbeslissing

De beslissing om de verdachte te dagvaarden, wordt in de regel bepaald door de ernst van het gepleegde strafbare feit. Als een verdachte niet is voorgeleid, kan het advies van de reclassering van doorslaggevend belang zijn voor de keuze om te dagvaarden, een transactie aan te bieden, een strafbeschikking uit te vaardigen of (voorwaardelijk) te seponeren.

2.2. Raadplegen van de justitiële documentatie en het persoonsdossier

Ten behoeve van de vervolgingsbeslissing raadpleegt het OM op JD-Online, naast het uittreksel justitiële documentatie, ook het persoonsdossier van de verdachte. Hierin zijn eventuele eerdere op de verdachte betrekking hebbende adviesrapportages en afloopberichten opgenomen.

2.3 Informeren van de reclassering

Indien bij het raadplegen van de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte in het kader van een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke invrijheidstelling, een schorsing van de voorlopige hechtenis of een voorwaardelijk sepot met bijzondere voorwaarden, onder toezicht van de reclassering is gesteld, meldt het OM dit zo spoedig mogelijk bij de reclasseringsbalie. Dit geldt ook indien dit toezicht is opgelegd in een ander arrondissement.

2.4 Adviesaanvraag en zittingsplanning bij dagvaarding of OM-afdoening

Het advies wordt door het OM aangevraagd door middel van het digitale aanvraagformulier op JD-Online.

Aan de adviesaanvraag wordt een digitale9 kopie van het proces-verbaal toegevoegd. Bij omvangrijke10 processen-verbaal kan worden volstaan met de zaaksverklaring en sociale verklaring van de verdachte en de verklaring van de aangever.

Indien is besloten om de verdachte te dagvaarden of voor een OM-zitting op te roepen, dan wordt de zittingsdatum op het aanvraagformulier vermeld. In beginsel vraagt het OM pas advies aan als een zittingsdatum bekend is.

Het OM houdt bij de planning van zaken op de zitting rekening met de tijd die de reclassering nodig heeft voor het uitbrengen van een rapport en reeds zoveel mogelijk ook met de toekomstige termijn die met de rechtspraak en de advocatuur is afgesproken omtrent het aanleveren van het zittingsdossier.11 Dit levert de volgende termijnen op:

 

Aanvragen advies vóór zitting (OM)

Leveren advies vóór zitting (reclassering)

Verzenden dossier vóór zitting (OM)

PR

10 weken

4 weken

3 weken

MK

11 weken

5 weken

4 weken

OM-afdoening

3 weken

1 week

Zolang de appointeringstermijn nog niet formeel is vastgesteld, is een kortere termijn toegestaan, mits de reclassering minimaal zes weken de tijd heeft om een adviesrapport op te maken.

Indien het adviesrapport bepalend is voor de modaliteit waarin de zaak wordt afgedaan, dan wordt een leverdatum opgegeven. De leverdatum wordt op minimaal zes weken na de aanvraagdatum gesteld.

2.5 Gewijzigde omstandigheden

Als de zittingsdatum wordt gewijzigd, meldt het OM dit zo spoedig mogelijk aan de reclasseringsbalie.

De reclassering maakt uiterlijk drie weken voor de leverdatum aan het OM kenbaar als het uitbrengen van advies niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de verdachte niet wil meewerken of onbereikbaar is. Binnen dezelfde termijn wordt aan het OM gemeld als de reclassering een verdiepingsslag noodzakelijk acht. In dit geval stelt het OM na overleg met de reclassering een nieuwe leverdatum vast.

2.6 Snelrecht

Bij de toepassing van snelrecht (inhoudelijke behandeling in de termijn van de bewaring) dient vanzelfsprekend te worden afgeweken van de onder 2.4 gestelde streeftermijnen. Het is van belang dat de reclassering een goed onderbouwd advies uitbrengt. Het proces-verbaal van de politie en de rapportage van de reclassering dienen volledig te zijn om te kunnen dienen als (bewijs)stuk op grond waarvan een vonnis kan worden uitgesproken.

Spoedige advisering is in dit verband erg belangrijk. Elk parket dient met de reclassering afspraken te maken over de mogelijkheid van vroeghulpbezoek in het weekend, dan wel bezoek aan in bewaring gestelde verdachten.

3. Bijzondere voorwaarden

3.1 Wettelijk kader

Bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd bij de volgende beslissingen van de rechter of de officier van justitie:

  • 1. Een onherroepelijke rechterlijke uitspraak met een (deels) voorwaardelijke straf (art. 14 c lid 2 Sr),

  • 2. Een schorsingsbeschikking van de voorlopige hechtenis (art. 80 lid 1 Sv),

  • 3. Een voorwaardelijke sepotbeslissing (art. 167 lid 2 Sv).12

Daarnaast kan een strafbeschikking worden opgelegd waarbij (gedrags)aanwijzingen worden gesteld waaraan de verdachte moet voldoen (art. 257a lid 3 Sv).13

3.2 Overzicht

In artikel 14c lid 2 Sr zijn enkele bijzondere voorwaarden nader genoemd. Naar aanleiding van een wetsvoorstel14 en ten behoeve van specificatie van de bijzondere voorwaarden in het reclasseringsadvies, wordt een uitgebreider overzicht van bijzondere voorwaarden gehanteerd.

  • A. Herstellende voorwaarden

    • 1. Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade

    • 2. Geheel of gedeeltelijk herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade

    • 3. Storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen

  • B. Vrijheidsbeperkende voorwaarden

    • 4. Een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen

    • 5. Een verbod om zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden

    • 6. Een verplichting om op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn

    • 7. Een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie

    • 8. Een verbod op het gebruik van verdovende middelen en/of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan een bloed- of urineonderzoek

  • C. Gedragsbeïnvloedende voorwaarden

    • 9. Het deelnemen aan een gedragsinterventie

  • D. Op zorg gerichte voorwaarden

    • 10. Opneming in een zorginstelling

    • 11. Een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling

    • 12. Het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang

  • E. Overige voorwaarden

    • 13. Storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom

    • 14. Andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende

De bijzondere voorwaarden uit het overzicht zijn alle geschikt voor oplegging bij een voorwaardelijke veroordeling.

Bij een schorsing van de voorlopige hechtenis zijn, met het oog op de onschuldpresumptie, met name de vrijheidsbeperkende voorwaarden aangewezen en in voorkomende gevallen de op zorg gerichte voorwaarden.

Voor oplegging bij een strafbeschikking of een voorwaardelijk sepot zijn de herstellende, de vrijheidsbeperkende en de gedragsbeïnvloedende voorwaarden geschikt, alsmede de op zorg gerichte voorwaarde ‘ambulante behandeling’.

3.3 Formulering

De veel gehanteerde formulering dat de verdachte of veroordeelde ‘zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering’ is niet langer wenselijk.

Het stellen van bijzondere voorwaarden geschiedt dan in feite niet door de rechter, maar door de toezichthouder bij de reclassering. De nadere invulling van het toezicht wordt geheel overgelaten aan de toezichthouder en is meer gericht op de persoon van de onder toezicht gestelde dan op de naleving van bijzondere voorwaarden, terwijl de verdachte of veroordeelde nu juist door de voorwaarden na te leven, een herleving van de voorlopige hechtenis of de tenuitvoerlegging van een door de rechter opgelegd voorwaardelijk strafdeel kan voorkomen.

Wanneer bijzondere voorwaarden duidelijk en ondubbelzinnig worden geformuleerd door de rechter, rechter-commissaris, raadkamer of officier van justitie, is de invulling van het toezicht voor zowel de toezichthouder als de onder toezicht gestelde duidelijk. De toezichthouder kan zich, indien nodig, beroepen op een rechterlijke beslissing. Daarmee staat hij sterker in enerzijds het begeleiden van de verdachte of veroordeelde en anderzijds het houden van toezicht en controle op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Overtredingen zijn eenduidiger vast te stellen wanneer de bijzondere voorwaarden duidelijk zijn gesteld.

De toezichthouder dient wel de mogelijkheid te hebben voor het geven van nadere aanwijzingen. Het verdient daarom de voorkeur dat eerst de bijzondere voorwaarden worden gespecificeerd, waarna als extra voorwaarde wordt bepaald dat de verdachte of veroordeelde ‘zich dient te gedragen naar de hiermee verband houdende nadere aanwijzingen en afspraken van de reclassering’.

3.4 Bijzondere formuleringen

De tijd die voor het toezicht op de naleving van een bepaalde bijzondere voorwaarde reëel is, kan soms aanmerkelijk korter zijn dan de proeftijd. Met de formulering dat de veroordeelde een bepaalde voorwaarde dient na te leven ‘zolang de reclassering dat nodig acht’ wordt voorkomen dat de rechter moet worden geadieerd bij een staking van een positief verlopen toezicht voor het verstrijken van de proeftijd, met toestemming van de officier van justitie.

Bij de op zorg gerichte bijzondere voorwaarden is het van belang dat deaard en de te verwachten duur van de behandeling duidelijk worden geformuleerd. Hetzelfde geldt voor de beoogde instelling waar deze behandeling zou kunnen plaatsvinden.

Bij de opneming in een inrichting ter verpleging geldt dat elke beslissing over de aard en duur exclusief aan de rechter is voorbehouden.15

Bij de ambulante behandeling door een deskundige of zorginstelling is het mogelijk aan de opgelegde bijzondere voorwaarde toe te voegen ‘of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering’. Het is dan mogelijk om, indien de beoogde instelling bijvoorbeeld een lange wachttijd kent, de behandeling in een soortgelijke instelling te laten plaatsvinden, zonder tussenkomst van de rechter.16

3.5 Eis, vordering en oplegging door OM

Er is geen wettelijke bepaling op grond waarvan bijzondere voorwaarden dienen te worden gespecificeerd in een rechterlijke beslissing. De veronderstelling is dat een goed onderbouwd advies van de reclassering en een gemotiveerde eis van de officier van justitie bijdragen aan het specifiek opleggen van bijzondere voorwaarden door de rechter.

De reclassering betrekt het overzicht bijzondere voorwaarden in elk adviesrapport dat zij uitbrengt. Indien de adviseur bijzondere voorwaarden voor de verdachte geschikt en gewenst acht, geeft hij deze zo gedetailleerd mogelijk aan. Het advies wordt zo mogelijk met een toezichthouder van de reclassering afgestemd.

Indien de officier van justitie van oordeel is dat de geadviseerde bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijke veroordeling zouden moeten worden gesteld, noemt hij deze voorwaarden daarom specifiek in de eis ter zitting. Bij de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt eveneens aangestuurd op specificatie van de bijzondere voorwaarden.

Hetzelfde principe geldt bij oplegging door de officier van justitie zelf, in het kader van een strafbeschikking of een voorwaardelijk sepot onder voorwaarden.

Het OM is terughoudend met het eisen van bijzondere voorwaarden die niet door de reclassering zijn geadviseerd, omdat de uitvoerbaarheid daarvan niet door de reclassering is onderzocht.

De meldplicht op het politiebureau wordt alleen geëist indien de noodzaak en uitvoerbaarheid ervan bij de politie zijn getoetst.

De rechter kan de reclassering de opdracht geven hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden (art. 14d lid 2 Sr).

Bij sommige bijzondere voorwaarden, zoals de vrijheidsbeperkende voorwaarden, is toezicht door de reclassering niet altijd vanzelfsprekend. Mocht reclasseringstoezicht in deze gevallen wel gewenst zijn, dan verdient het de voorkeur om ‘toezicht door de reclassering’ expliciet als voorwaarde te eisen.

Met het oog op een wetsvoorstel17 waarbij de leerstraf als modaliteit van de taakstraf zal komen te vervallen, kan, indien een leerstraf wordt beoogd, de corresponderende gedragsinterventie als gedragsbeïnvloedende voorwaarde worden geëist door de officier van justitie.

3.6 Contra-indicaties

Een voorwaardelijke sanctie met bijzondere voorwaarden wordt in beginsel niet geëist tegen verdachten die het onderzoek van de politie of de reclassering tegenwerken, verdachten die interventies volledig afwijzen, verdachten die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland hebben en verdachten die in het buitenland wonen en geen relatie met Nederland hebben.

Executie

4. Tenuitvoerlegging van bijzondere voorwaarden

4.1 Wettelijk kader

Het OM is belast met het toezicht op de naleving van de voorwaarden (art. 14d lid 1 Sr). De rechter kan de reclassering de opdracht geven hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden (art. 14d lid 2 Sr).

4.2 Opdracht toezicht aan de reclassering

De opdracht aan de reclassering voor het houden van toezicht wordt door het OM verleend. Voor een effectieve sanctie is onder meer vereist dat met de tenuitvoerlegging ervan spoedig wordt begonnen. Afhankelijk van de modaliteit waarin bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, worden de volgende starttermijnen nagestreefd. Onder ‘start van het toezicht’ wordt verstaan het eerste contact tussen de toezichthouder en de onder toezicht gestelde.

4.2.1 Schorsingsbeschikking voorlopige hechtenis onder bijzondere voorwaarden: start van het toezicht uiterlijk een week na de uitspraak van de rechter-commissaris of de raadkamer18

De schorsingsbeslissing is bij voorraad uitvoerbaar en daarom kan er snel worden gewerkt. Het parket ontvangt de schorsingsbeschikkingen veelal op dezelfde of de volgende dag van de rechtbank. Indien dit niet het geval is, maakt het parket hierover zo mogelijk afspraken met de rechtbank.

De schorsingsbeschikking wordt door het OM onverwijld aan de reclasseringsbalie verzonden.

4.2.2 Onherroepelijk vonnis/arrest met een voorwaardelijke straf onder bijzondere voorwaarden: start van het toezicht uiterlijk een maand na de ingangsdatum van de proeftijd

Er moet sprake zijn van een rechterlijke beslissing die onherroepelijk is. Indien geen rechtsmiddel wordt aangewend, start de proeftijd op uiterlijk de 15e dag na de uitspraak.

Het OM heeft in beginsel 15 dagen de tijd om de uitspraak vrij te geven voor executie. Indien de verdachte bij de zitting aanwezig, dan wel daarmee bekend was, zendt het OM per post een kennisgeving voorwaardelijke veroordeling aan verdachte (art. 366a lid 2 Sv). Indien verdachte niet bekend was met de zitting, moet deze kennisgeving in persoon aan de verdachte worden betekend (art. 366a lid 3 Sv). In het geval dat de kennisgeving in persoon moet worden betekend, kan het lang duren voordat de uitspraak onherroepelijk wordt.

Het verdient daarom aanbeveling om de dagvaarding van verdachten tegen wie de officier van justitie voornemens is bijzondere voorwaarden te eisen, in persoon te betekenen, opdat verdachte bekend is met de zitting en de kennisgeving voorwaardelijke veroordeling niet in persoon hoeft te worden betekend.

Aan de parketten wordt gevraagd om bij de vrijgave voor executie voorrang te geven aan voorwaardelijke veroordelingen met bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft dan nog minimaal 15 dagen om een afspraak te maken met de veroordeelde.

4.2.3 Strafbeschikking waarbij(gedrags)aanwijzingen zijn gesteld: start van het toezicht uiterlijk een maand na het verstrijken van de termijn van verzet of het moment waarop afstand wordt gedaan van de bevoegdheid verzet te doen.

De tenuitvoerlegging van de strafbeschikking kan eerst geschieden 14 dagen na de uitreiking in persoon of toezending van het afschrift van de strafbeschikking, tenzij afstand wordt gedaan van de bevoegdheid verzet te doen (art. 257g lid 1 Sv).

4.2.4 Voorwaardelijke sepotbeschikking onder voorwaarden: start van het toezicht uiterlijk een maand na de datum waarop de officier van justitie de verdachte in kennis heeft gesteld van de voorwaarden die moeten worden nageleefd om strafvervolging te voorkomen.

4.3 Opdracht mede-toezicht aan de politie

Bij het toezicht op de naleving van vrijheidsbeperkende voorwaarden is mede-toezicht van de politie essentieel. Een contactverbod, locatieverbod of een locatiegebod kan niet alleen door de reclassering worden gehandhaafd. De capaciteit schiet tekort om een onder toezicht gestelde voortdurend in de gaten te houden. Extra toezicht, bijvoorbeeld door een wijkagent of doelgroepagent, kan de handhavingsdruk en de pakkans bij overtredingen aanmerkelijk doen toenemen.

In het kader van deze aanwijzing heeft de politie geen rol in het medetoezicht op andere bijzondere voorwaarden dan de vrijheidsbeperkende.

Het OM meldt elke sanctie waarbij vrijheidsbeperkende voorwaarden zijn opgelegd aan de politie.19

Het OM kan hierbij aangeven welke actie van de politie wordt verlangd. Indien er tevens reclasseringstoezicht is opgelegd, worden de contactgegevens van de toezichthouder doorgegeven.

Het is wenselijk dat de politie de gegevens van de lokaal aangewezen contactpersoon doorgeeft aan de toezichthouder bij de reclassering.

Vrijheidsbeperkende voorwaarden worden vaak opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis. Anders dan bij een proeftijd, staat de datum waarop de voorlopige hechtenis wordt opgeheven niet bij voorbaat vast. Bovendien kan de schorsing, naar aanleiding van een overtreding van een algemene of bijzondere voorwaarde, ineens worden opgeheven.

Het OM dient de politie van opgeheven schorsingen in kennis te stellen. Zolang het zicht op schorsingen van de voorlopige hechtenis nog niet automatisch door JD-Online wordt ondersteund, wordt de parketten aanbevolen handmatig een overzicht bij te houden van de lopende schorsingen in het arrondissement.

4.4 Staken van het toezicht en décharge van de reclassering

De reclassering bericht het OM in de volgende gevallen over toezichten.

4.4.1 De proeftijd is verstreken of de voorlopige hechtenis is opgeheven en het toezicht is positief verlopen.

De reclassering stuurt een afmeldbericht aan het OM. Het toezicht kan zonder nader overleg met het OM worden gestaakt.

4.4.2 De proeftijd is nog niet verstreken, maar vanwege het positieve verloop van het toezicht wordt voortzetting door de reclassering niet langer nodig geacht.

In deze situatie is het van belang hoe de rechter de bijzondere voorwaarden heeft geformuleerd. Indien aan de opgelegde voorwaarden is toegevoegd ‘zolang de reclassering dat nodig acht’, dan kan het toezicht, met toestemming van het OM, worden gestaakt zonder dat de rechter wordt geadieerd.

De reclassering schrijft een afmeldbericht aan het OM en neemt daarin op de naam van de officier van justitie die accoord is gegaan met de staking van het toezicht. Het OM bevestigt de décharge van de reclassering schriftelijk binnen 14 dagen na ontvangst van het afmeldbericht.

Zonder de genoemde toevoeging in de rechterlijke beslissing kan het toezicht slechts voortijdig worden gestaakt door de rechter, op vordering van het OM of op verzoek van de veroordeelde (art. 14 f Sr), hetzij door de proeftijd te verkorten (lid 1), hetzij door de opdracht aan de reclassering op te heffen (lid 2).

4.4.3 Het toezicht is, ondanks pogingen daartoe van de reclassering, niet tot stand gekomen.

4.4.4 Tijdens de proeftijd of de schorsing van de voorlopige hechtenis, is een overtreding van een bijzondere voorwaarde geconstateerd.

Deze situaties worden nader beschreven in paragraaf 5.

4.5 Organisatie van het OM

Elk parket wijst een officier van justitie aan ten behoeve van overleg met de reclassering over het verloop van toezichten, bijvoorbeeld de reclasserings- of executieofficier van justitie. Elk parket wijst een medewerker aan die deze officier van justitie ondersteunt en die als eerste aanspreekpunt voor de reclassering optreedt. Deze medewerker onderhoudt ook het contact met de politie omtrent toezichten.

5. Niet-naleving van bijzondere voorwaarden

5.1 Wettelijk kader

Indien enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd kan de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, gelasten dat (1) de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd, of (2) al of niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden gelasten dat een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd (art. 14g lid 1 Sr).

Op grond van art. 14f Sr kan de rechter bij deze gelegenheid ook eenmalig de proeftijd verlengen met ten hoogste één jaar (lid 1) of de voorwaarden wijzigen (lid 2), zonder de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

Indien de niet nageleefde voorwaarde in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis was opgelegd, dan kan het openbaar ministerie de aanhouding van de verdachte bevelen en onverwijld de vordering tot opheffing van de schorsing indienen bij de rechter (art. 84 Sv). De rechter kan de schorsingsbeslissing wijzigen (art. 81 lid 1 Sv) of de opheffing van de schorsing bevelen (art. 82 lid 1 Sv).

Indien de niet nageleefde voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk sepot was opgelegd, beslist het OM of verdere strafvervolging plaats moet hebben (art. 167 lid s Sv).

Indien de (gedrags)aanwijzing die bij de strafbeschikking werd opgelegd niet is nageleefd, kan het OM besluiten de bestrafte te dagvaarden.

5.2 Constatering en melding bij OM

De niet-naleving van een voorwaarde zal worden geconstateerd door de toezichthouder bij de reclassering of de politie. In het geval dat de politie een overtreding constateert, zal deze veelal betrekking hebben op een algemene of vrijheidsbeperkende bijzondere voorwaarde. De politie meldt deze overtreding aan het OM. Het OM stelt de toezichthouder van de reclassering in kennis van de overtreding.

Wordt de overtreding geconstateerd door de toezichthouder van de reclassering, dan is het aan deze om te beslissen of het OM direct in kennis wordt gesteld, dan wel dat eerst een waarschuwing wordt gegeven aan de onder toezicht gestelde. Een en ander is afhankelijk van de ernst van de overtreding en het risiconiveau dat door de reclassering aan het toezicht is toegekend.20

Besluit de reclassering het OM te informeren, dan neemt zij contact op met de parketmedewerker die als eerste aanspreekpunt is aangewezen. Deze medewerker legt de zaak, eventueel aangevuld met onderliggende stukken, voor aan de contact-officier van justitie.

5.3 Behandeling van de melding door OM

De contact-officier van justitie kan een (vervolgings)beslissing nemen naar aanleiding van de aan hem gemelde overtreding. Indien de onderhavige bijzondere voorwaarde door de meervoudige kamer of in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis is opgelegd, verdient het de voorkeur dat hij de reclassering voor nader overleg doorverwijst naar de zaaksofficier van justitie. Gaat het om voorwaarden die door de politierechter zijn opgelegd, dan neemt de contact-officier van justitie de beslissing.

5.4 Reactie van het OM

De officier van justitie kan naar aanleiding van een overtreding van een bijzondere voorwaarde de volgende besluiten nemen:

  • 1. De onder toezicht gestelde ontvangt een waarschuwing per brief of wordt hiertoe opgeroepen ten parkette.

  • 2. De onder toezicht gestelde wordt opgeroepen ten parkette voor een gesprek met de officier van justitie, naar aanleiding waarvan de officier van justitie een vervolgingsbeslissing neemt.

  • 3. De officier van justitie vervolgt de onder toezicht gestelde alsnog strafrechtelijk (indien de bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk sepot was opgelegd).

  • 4. De officier van justitie besluit de bestrafte te dagvaarden (indien de (gedrags)aanwijzing in het kader van een strafbeschikking was opgelegd).

  • 5. Er wordt bij de rechter een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een gedeelte van de voorwaardelijke straf of het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis met de bedoeling deze later te doen herleven, dan wel het wijzigen van de voorwaarden of het verlengen van de proeftijd.

  • 6. Er wordt bij de rechter een vordering aangebracht tot tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijke straf of opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

In de gevallen zoals beschreven onder 5 en 6 schrijft de reclassering een negatief afmeldbericht met een advies aan het OM. Indien de overtreding door de politie was geconstateerd, legt de politie dit vast in een proces-verbaal van bevindingen. Hiermee kan de officier van justitie zijn vordering ter terechtzitting onderbouwen.

5.5 Termijn vordering opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis

Indien de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis vordert, gelast hij de politie de verdachte binnen een week aan te houden. Indien na ommekomst van deze termijn de verdachte nog niet is aangehouden, geeft de officier van justitie aan of de verdachte actief moet worden opgespoord.

De officier van justitie dient zijn vordering onverwijld na de aanhouding in bij de rechter (art. 84 lid 2 Sv).

5.6 Termijn vordering tenuitvoerlegging (TUL)

Het OM streeft ernaar de vordering tenuitvoerlegging uiterlijk een maand na de beslissing van de officier van justitie in te dienen bij de rechter.

5.7 Termijn verdere strafvervolging (bij OM-afdoening)

Indien de officier van justitie naar aanleiding van de niet-naleving van een (gedrags)aanwijzing of bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk sepot besluit om de verdachte of bestrafte te dagvaarden, wordt ernaar gestreefd om de behandeling ter zitting uiterlijk een maand na het besluit van de officier van justitie te laten plaatsvinden.

5.8 Gevolgen voor het toezicht

Het toezicht van de reclassering wordt tot aan de behandeling door de rechter van de vordering opheffing schorsing of de vordering tenuitvoerlegging niet beëindigd.

Het toezicht wordt alleen beëindigd naar aanleiding van een bevel van de rechter dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven of dat het voorwaardelijke strafdeel volledig ten uitvoer wordt gelegd.

5.9 Arrestantenstatus

Nadat de rechter heeft bevolen dat de voorwaardelijke vrijheidsstraf ten uitvoer zal worden gelegd, levert het OM het vonnis aan bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB).

Tegen de beslissing van de rechter dat de voorwaardelijke straf ten uitvoer wordt gelegd staat geen rechtsmiddel open (art. 14j lid 1 Sr). De uitspraak is daarmee direct onherroepelijk, waardoor de executie kan beginnen.

Aan de vordering van de officier van justitie lag een niet-naleving van de bijzondere voorwaarden ten grondslag. De veroordeelde heeft een kans gekregen om aan tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk straf te voorkomen, maar heeft deze niet aangegrepen.

Het in deze aanwijzing beschreven beleid en proces is gericht op snel handelen en consequent reageren.

Ten aanzien van veroordeelden die hun voorwaardelijke vrijheidsstraf alsnog dienen te ondergaan, geldt daarom het uitgangspunt dat zij de arrestantenstatus hebben.

Het CJIB vaardigt een arrestatiebevel uit conform de daarvoor geldende procedure.

De officier van justitie kan besluiten om ‘lik op stuk’ toe te passen jegens veroordeelden die hun voorwaardelijke vrijheidsstraf alsnog dienen te ondergaan.

Daarvoor zijn goede werkafspraken tussen vereist tussen de officier van justitie, de administratie van het OM, de parketpolitie en het CJIB.

  • Verschijnt de veroordeelde en wordt de vordering tenuitvoerlegging toegewezen, dan vraagt de officier van justitie direct na de uitspraak de beslissing van de rechter op

  • De officier van justitie geeft de parketpolitie de opdracht om de veroordeelde aan te houden en in te sluiten.

  • De parketpolitie sluit de veroordeelde in en meldt deze aan bij het CJIB, ten behoeve van doorplaatsing in een penitentiaire inrichting.

  • De administratie van het parket meldt de tenuitvoerlegging van het vonnis bij het CJIB.

De veroordeelde wordt niet in de zittingszaal aangehouden.

5.10 Informeren van de reclassering

Het OM roept zowel de veroordeelde als de toezichthouder van de reclassering op tot het bijwonen van de zitting waarbij op de vordering tenuitvoerlegging wordt beslist (art. 14h lid 3 Sr).

De beslissing van de van de rechter over de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf wordt door het OM onverwijld meegedeeld aan zowel de veroordeelde als de toezichthouder (art. 14j lid 2 Sr).

5.11 Informeren van de politie

Indien de rechter de schorsing van de voorlopige hechtenis opheft, de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf beveelt of de bijzondere voorwaarden wijzigt in een zaak, waarin aan de politie is opgedragen om mede-toezicht te houden, dan stelt het OM de politie van de rechterlijke beslissing in kennis.21

5.12 Afspraken met ketenpartners

Elk parket maakt afspraken met de rechtspraak over de mogelijkheid om vorderingen tenuitvoerlegging aan te brengen binnen een maand na het daartoe strekkende besluit van de officier van justitie.

Voor de vorderingen opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis waarover de raadkamer dient te beslissen, zijn mogelijk eveneens aanvullende afspraken noodzakelijk.

6. Niet-naleving van de algemene voorwaarde

6.1 Reactie OM

Pleegt een (deels) voorwaardelijke veroordeelde tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit, dan brengt de officier van justitie een vordering tenuitvoerlegging tegelijk met de hoofdzaak aan bij de rechter.

Pleegt de verdachte tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis een nieuw strafbaar feit, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, dan kan de officier van justitie besluiten om de verdachte ter zake van het nieuwe feit voor te geleiden bij de rechter-commissaris. Hij kan echter ook besluiten om de opheffing van de schorsing te vorderen bij de rechter-commissaris of de raadkamer, afhankelijk van wie de schorsing heeft bevolen.

6.2 Gevolgen rechterlijke beslissingen voor het reeds lopende toezicht

Indien de rechter-commissaris ter zake van het nieuwe strafbare feit de bewaring van de verdachte beveelt, schort dit besluit de uitvoering van het reeds lopende toezicht op. Hetzelfde geldt voor het geval dat de rechter-commissaris de bewaring schorst onder bijzondere voorwaarden met toezicht door de reclassering.

Het eerdere toezicht wordt weer voortgezet zodra de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven, mits de proeftijd, die door de schorsing niet werd opgeschort, dan nog van kracht is.

Indien de rechter ter zake van het nieuwe strafbare feit een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf oplegt, dan schort de tenuitvoerlegging hiervan de proeftijd en de uitvoering van het toezicht op.

Het toezicht wordt weer voortgezet zodra de vrijheidsstraf ten uitvoer is gelegd.

Legt de rechter ter zake van het nieuwe strafbare feit een (deels) voorwaardelijke straf op met bijzondere voorwaarden met toezicht door de reclassering, dan wordt, na de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke strafdeel, het eerder opgelegde toezicht voortgezet, mits de proeftijd dan nog van kracht is.

Met ingang van de proeftijd van de nieuwe veroordeling, kan met het nieuwe toezicht worden gestart. Zolang de proeftijd van de eerdere veroordeling nog van kracht is, worden beide toezichten parallel uitgevoerd.

6.3 Informeren van de reclassering

Indien het OM een verdachte krijgt aangemeld door de politie en bij het raadplegen van de justitiële documentatie ontdekt dat de verdachte nog in de proeftijd van een veroordelend vonnis of een voorwaardelijke invrijheidstelling loopt, meldt het OM dit zo spoedig mogelijk aan de reclasseringsbalie.

De reclassering stelt de toezichthouder hiervan in kennis. De toezichthouder rapporteert aan de officier van justitie over het verloop van het toezicht en adviseert over de voortzetting ervan.

6.4 Arrestantenstatus en informatieverplichtingen

De onder 5.9, 5.10 en 5.11 opgenomen uitgangspunten en verplichtingen zijn van overeenkomstige toepassing op de situatie dat de rechter de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk strafdeel heeft opgelegd naar aanleiding van het niet-naleven van de algemene voorwaarde.

De arrestantenstatus geldt tevens ten aanzien van de vrijheidsstraf die in de hoofdzaak is opgelegd.

7. Tweede lijn

De aanwijzing is opgesteld vanuit het perspectief van het arrondissementsparket en de strafrechtelijke procedure in eerste aanleg. De aanwijzing is, met uitzondering van de opsporingsfase, ook van toepassing voor ressortsparketten en de procedure in hoger beroep.

In het bijzonder de volgende afspraken verdienen aandacht bij de ressortsparketten:

  • De termijn waarbinnen het OM een adviesrapport aanvraagt en de zaak op een zitting inplant,

  • De termijn waarbinnen het OM aan de reclassering de opdracht verleent tot toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden,

  • De termijn waarbinnen het OM een vordering tenuitvoerlegging aanbrengt bij het gerechtshof,

  • Het aanwijzen van een parketmedewerker als eerste aanspreekpunt voor de reclassering en eventueel de politie,

  • Het aanwijzen van een advocaat-generaal voor het bespreken met de reclassering van het verloop van toezichten.

Overgangrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.


XNoot
1

M.J.G. Jacobs, A.M. van Kalmthout, M.Y.W. von Bergh, Toepassing van bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke vrijheidsstraf en schorsing van de voorlopige hechtenis bij volwassenen, IVA, Tilburg 2006.

XNoot
2

In het wetsvoorstel ‘wijziging regeling voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling’ is een verankering van bepaalde bijzondere voorwaarden opgenomen.

XNoot
3

Waar in de aanwijzing wordt gesproken over ‘officier van justitie’, ‘rechter’, ‘rechtbank’ en ‘vonnis’, wordt daarmee tevens ‘advocaat-generaal’, ‘raadsheer’, ‘gerechtshof’ respectievelijk ‘arrest’ bedoeld. In hoofdstuk 7 wordt het bereik van de aanwijzing voor de tweede lijn besproken.

XNoot
4

Deze aanwijzing geldt niet inzake de toepassing van het jeugdstrafrecht. Verwezen wordt naar de Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen (2009A006).

XNoot
5

HR 31 oktober 2001, NJ 2001, 239

XNoot
6

Buiten kantooruren wordt de documentatie geraadpleegd, voor zover mogelijk binnen de bereikbaarheidsuren van de parketten. Een aantal parketten heeft hier goede ervaringen mee.

XNoot
7

Een vroegtijdig vroeghulpbezoek en adviesrapport is tevens van belang bij afdoening van zaken in het kader van supersnelrecht (einduitspraak van de rechter in de termijn van de inverzekeringstelling) of snelrecht (einduitspraak van de rechter in de termijn van de bewaring).

XNoot
8

Indien een goed onderbouwd advies aan de rechter-commissaris niet tijdig kan worden uitgebracht, kan de officier van justitie aansturen op een schorsing van de bewaring onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich bij de reclassering moet melden ten behoeve van een adviesrapport.

XNoot
9

Bij zaken die in Compas worden geregistreerd, kan worden volstaan met een fysieke kopie van het proces-verbaal.

XNoot
10

Indicatie: meer dan 50 pagina’s. Hierover kunnen de parketten (afwijkende) afspraken maken met de reclassering.

XNoot
11

Er is een landelijk strafprocesreglement opgesteld door het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de advocatuur. Dit treedt vermoedelijk per 1 januari 2011 in werking.

XNoot
12

De Aanwijzing OM-afdoening schrijft voor dat toepassing van het voorwaardelijk sepot in plaats van de strafbeschikking slechts mogelijk is indien het gaat om lichte zaken waarbij het om slechts de algemene aanwijzing wil stellen dat de verdachte zich binnen een bepaalde periode niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

XNoot
13

Bijzondere voorwaarden kunnen ook worden opgelegd bij een TBS-maatregel met voorwaarden, een voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel, een voorwaardelijke invrijheidstelling, een voorwaardelijke ISD-maatregel en een voorwaardelijke gratieverlening. Deze vallen buiten het bereik van deze aanwijzing.

XNoot
14

In het wetsvoorstel ‘wijziging regeling voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling’ is een verankering van bepaalde bijzondere voorwaarden opgenomen.

XNoot
15

HR 6 november 1990, NJ 1991, 274; HR 30 januari 2007, LJN AZ0262.

XNoot
16

Voor klinische behandeling is een indicatie van het NIFP vereist. In deze indicatiestelling is een advies over de aard en de te verwachten duur van de behandeling opgenomen.

XNoot
17

Het eerder genoemde wetsvoorstel ‘wijziging regeling voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling’.

XNoot
18

Voor het realiseren van deze termijn is spoedige opvolging door de reclassering vereist. In een aantal arrondissementen zijn positieve ervaringen opgedaan met het instellen van een vast wekelijks moment waarop onder toezicht gestelden zich kunnen melden, nadat dit (als meldingsplicht) in het advies van de reclassering was opgenomen.

XNoot
19

Alle parketten melden een sanctie met vrijheidsbeperkende voorwaarden per e-mail bij het Regionaal Informatieknooppunt (RIK) van de betreffende politieregio. Het RIK zorgt voor distributie aan het betreffende wijkteam, dat een contactpersoon voor het mede-toezicht aanwijst.

XNoot
20

De reclassering deelt elk toezicht voortaan in op risiconiveau: 1) laag, 2) midden of 3) hoog.

XNoot
21

Via het Nationaal Informatieknooppunt (NIK) van de politie.

Naar boven