Regeling van de Minister van Economische Zaken van 13 januari 2010, nr. WJZ/10002780, houdende wijziging van de Subsidieregeling innoveren op het gebied van de Innovatieprestatiecontracten (internationale samenwerking)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, 5, 8, 15 tot en met 17, 19, 44, 48 en 50 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling innoveren wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt een definitie ingevoegd, luidende:

collectief onderzoek:

industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling waarvan de resultaten naar hun aard voor een bredere groep toepasbaar zijn;.

2. De definitie van IPC-penvoerder komt te luiden:

IPC-penvoerder:

de rechtspersoon die:

  • a. namens de IPC-deelnemers optreedt als projectleider van een IPC-verband op basis van een met de IPC-deelnemers gesloten samenwerkingsovereenkomst,

  • b. de mogelijkheden onderzoekt om tot een IPC-verband te komen als bedoeld in paragraaf 2 van dit hoofdstuk, of

  • c. de mogelijkheden onderzoekt om in samenwerking met ten minste één soortgelijke organisatie uit een ander land te komen tot collectief onderzoek en dit onderzoek laat uitvoeren, als bedoeld in paragraaf 2a van dit hoofdstuk;.

B

In de artikelen 4.8, onderdeel a, en 4.16, onderdeel b, komt de passage ‘dit hoofdstuk of de Subsidieregeling innovatieprestatiecontracten’ te luiden: dit hoofdstuk, de Subsidieregeling innovatieprestatiecontracten of de Subsidieregeling zorginnovatie.

C

Na paragraaf 2 wordt een paragraaf 2a ingevoegd, luidende:

§ 2a. Subsidie ten behoeve van internationale samenwerking

Artikel 4.9b

De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een IPC-penvoerder voor:

  • a. het onderzoeken van de mogelijkheden om in samenwerking met ten minste één soortgelijke organisatie uit een ander land te komen tot collectief onderzoek dat ten goede komt aan de gehele branche, resulterende in een verslag van dit vooronderzoek;

  • b. het door een onderzoeksorganisatie laten uitvoeren van het collectief onderzoek, bedoeld in onderdeel a, resulterende in een rapport met onderzoeksresultaten en het verspreiden van dit rapport binnen de branche.

Artikel 4.9c

De subsidie, bedoeld in artikel 4.9b valt, met uitzondering van de kosten die betrekking hebben op externe adviseurs, onder een de-minimis verordening.

Artikel 4.9d

De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van

  • a. € 20.000 met betrekking tot de kosten bedoeld in artikel 4.9e, onderdeel a, en

  • b. € 175.000 in totaal.

Artikel 4.9e

In afwijking van artikel 11 van het Kaderbesluit EZ-subsidies komen uitsluitend de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a. het aantal uren gemaakt door personeel van de IPC-penvoerder ten behoeve van reis, verblijf, overleg en rapportage in verband met activiteiten als bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel a, alsmede begeleiding van het collectief onderzoek, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b, vermenigvuldigd met een vast uurtarief van € 60, alsmede de reis- en verblijfkosten in verband met deze activiteiten;

  • b. de kosten voor collectief onderzoek, verschuldigd aan een onderzoeksorganisatie waarmee de IPC-penvoerder niet in een groep verbonden is, voor zover deze kosten worden gedragen door de IPC-penvoerder, alsmede de kosten voor de verspreiding van het rapport, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b.

Artikel 4.9f

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4.9g

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. minder dan drie jaar geleden reeds subsidie krachtens dit hoofdstuk of de Subsidieregeling innovatieprestatiecontracten is toegekend, betrekking hebbend op dezelfde of vergelijkbare activiteiten;

  • b. van de activiteiten onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

  • c. de IPC-penvoerder niet aannemelijk maakt dat er een aanzienlijke kans is, dat de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel a, zullen leiden tot het tot stand komen van activiteiten als bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b;

  • d. de IPC-penvoerder geen maatregelen heeft genomen om de betrokkenheid van de branche bij het collectief onderzoek, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b, te borgen;

  • e. van de totale kosten voor het collectief onderzoek, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b, meer dan 80 procent wordt gedragen door de IPC-penvoerder.

Artikel 4.9h
  • 1. De activiteiten, bedoeld in artikel 4.9b vinden plaats binnen een termijn van ten hoogste achttien maanden.

  • 2. De IPC-penvoerder verspreidt het onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 4.9b, onderdeel b, onder de ondernemers, die werkzaam zijn in dat deel van het bedrijfsleven, waarop het collectief onderzoek betrekking heeft, en stelt het voorts voor een ieder op aanvraag verkrijgbaar.

Artikel 4.9i

De hoogte van het eerste voorschot bedraagt 90 procent van het maximale subsidiebedrag, de hoogte van het tweede voorschot, indien van toepassing, bedraagt 0 procent van het maximale subsidiebedrag.

D

In artikel 4.18 wordt in de onderdelen a en c ‘artikel 4.3’ telkens vervangen door; de artikelen 4.3 en 4.9b.

E

De bijlagen 4.1, en 4.3 worden vervangen door respectievelijk de bijlagen I en II bij deze regeling.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt:

a. na punt 2.4 ingevoegd:

2.4a

Subsidieregeling innoveren (innovatieprestatiecontracten)

4.9b

Datum inwerkingtreding artikel 4.9b t/m 31-12

700.000

b. bij nummer 2.5, Subsidieregeling innoveren (innovatieprestatiecontracten) in kolom 6 ‘18.300.000’ vervangen door: 38.100.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 januari 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE 1. AANVRAAGFORMULIER INNOVATIEPRESTATIECONTRACT INNOVATIEPRESTATIECONTRACT

pre-IPC penvoerder

Bijlage 4.1

Formulier bedoeld bij Subsidieregeling Innoveren, hoofdstuk 4 Innovatieprestatiecontracten artikel 4.18

Stuur het ingevulde formulier met bijlagen naar:

Agentschap NL

NL Innovatie, Afdeling IPC

Postbus 93144

2509 AC Den Haag

 

Voor uitgebreide toelichting bij het formulier:

– website: www.agentschapnl.nl/ipc

– telefoon: 088-6025597 (op werkdagen van 08:30–17:30 uur)

1. IPC-Penvoerder

Naam organisatie:

Afdeling:

Postadres:

Postcode:

 

Plaats:

 

Land:

Bezoekadres:

Postcode:

 

Plaats:

 

Land:

   

IBAN-nummer1:

 

BIC-code1:

 
 
 
 

Inschrijfnummer KvK:

 

Rechtsvorm:

 

Jaar van inschrijving:

   

MKB-criteria

   

Omzet:

 

Balanstotaal:

 

Aantal werknemers2:

   

Bent u partner-onderneming3?

□ nee

□ ja, vul dan onderstaande gegevens als volgt in:

100% van uw onderneming plus die van de andere ondernemingen

proportioneel, conform de bezits-/ stemverhouding

  
 

Aantal werknemers2:

Jaaromzet:

Balanstotaal4:

Behoort u tot een groep5?

□ nee

□ ja, vul dan onderstaande gegevens in voor de totale groep (100%):

  

Aantal werknemers2:

Jaaromzet:

Balanstotaal4:

Is voor uw organisatie een verzoek tot surséance van betaling, een verzoek tot faillissement of een verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuld-saneringsregeling aangevraagd?

□ ja Toelichting:

□ nee

Heeft u de afgelopen drie jaar van een bestuursorgaan subsidie ontvangen zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (zgn. de minimissteun)?

□ nee

□ ja

Zo ja, op grond van welke regeling(en)6 en tot welk bedrag?

Regelingen:

 

Bedrag (EUR):

XNoot
1

Vult u hier uw International Bank Account Number (IBAN) en Bank Identifier Code (BIC) in. Via www.ibanbicservice.nl kunt u van een bestaand Nederlands rekeningnummer de juiste BIC-code en het juiste IBAN-nummer opvragen

XNoot
2

Peildatum is 31 december van het jaar voorafgaand aan de aanvraag, zie MKB-definitie.

XNoot
3

U bezit 25–50% van het kapitaal of stemrechten in een andere onderneming of een andere onderneming bezit 25–50% van het kapitaal of stemrecht in uw onderneming.

XNoot
4

Van het laatst afgesloten boekjaar.

XNoot
5

U bezit meer dan 50% van het kapitaal of stemrechten in een andere onderneming of een andere onderneming bezit meer dan 50% van het kapitaal of stemrecht in uw onderneming.

XNoot
6

S&O (WBSO) en/of EIA verklaringen hoeft u niet in te vullen

Contactgegevens aanvrager1

Naam:

□ Dhr. □ Mw.

Titel(s):

   

Functie:

   

Telefoon:

 

Fax:

 

E-mail adres:

 

Mobiel:

 

Is het goed dat wij uw naw-gegevens en projecttitel doorgeven aan Syntens2?

□ Ja □ Nee

XNoot
1

Vul hier de contactgegevens van de aanvrager in. Indien er sprake is van een intermediair die de correspondentie voert, vul dan op de volgende pagina de contactgegevens van de intermediair in

XNoot
2

Syntens kan u ondersteunen bij de totstandkoming van een IPC. Hier zijn geen kosten aan verbonden.

Contactgegevens intermediair (indien van toepassing)

Naam organisatie:

Naam:

□ Dhr. □ Mw.

Titel(s):

   

Functie:

   

Telefoon:

 

Fax:

 

E-mail adres:

 

Mobiel:

 

2. Project

Naam van pre-IPC:

 

Startdatum project:

– –

Verwachte einddatum project:

– –

2.a Reguliere Pre-IPC

Onderdeel

Loonkosten

Kosten Derden

Totaal

InnovatiePositieStudie

    

Kennisoverdracht tijdens pre-IPC fase

    

Voorbereiding aanvraag IPC

    
     

Kennisoverdracht tijdens IPC-fase

Subtotale projectkosten1

 

2.b Internationale Pre-IPC2

 

Onderdeel

Loonkosten

Kosten Derden

Reis & Verblijfkosten

Totaal

Vooronderzoek

    
     

Collectief Onderzoek

Subtotale projectkosten1

 
 

Totale projectkosten1

 
 

Gevraagde subsidie (max. 50%)

 

Is voor dit project, of voor onderdelen ervan, al subsidie aangevraagd of gekregen bij een overheidsorganisatie?

□ ja, te weten:

□ nee

Subsidiebedrag: € 

 
XNoot
1

De opgevoerde projectkosten dienen betrekking te hebben op kosten gemaakt vanaf de datum van ontvangst van deze aanvraag door Agentschap NL, NL Innovatie. Een gedetailleerde onderbouwing van de kosten dient uit het projectplan te blijken.

XNoot
2

Internationale pre-IPC is er t.b.v. MKB-organisaties om samenwerking te zoeken met MKB-organisaties uit andere landen op het gebied van collectief onderzoek.

3. Ondertekening

Ondertekende verklaart dat alle voor de aanvraag benodigde stukken zijn bijgevoegd en dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van de Subsidieregeling innoveren, hoofdstuk 4 Innovatieprestatiecontracten.

Aldus naar waarheid ingevuld:

Naam:1

 

Functie:

 

Datum:

–   –

Handtekening:

 
XNoot
1

Deze persoon dient namens de aanvrager tekenbevoegd te zijn. Tekenbevoegde kan ook een intermediair zijn. Voeg in dat geval een originele machtiging bij, waarin de intermediair gemachtigd wordt tot het voeren van de correspondentie

Verplichte bijlagen1

Projectplan Pre-IPC (inclusief begroting, financiering, waaronder opgave van de wije waarop het eigen aandeel gefinancierd wordt) volgens de handleiding ‘Richtlijnen pre-IPC projectplan’ zoals deze bij Agentschap NL, NL Innovatie ter inzage ligt (www.agentschapnl.nl/ipc/formulieren)

Statuten van de aanvrager

BIJLAGE 2. VASTSTELLINGSFORMULIER INNOVATIEPRESTATIECONTRACT

pre-IPC

Bijlage 4.3

Formulier bedoeld bij Subsidieregeling innoveren, hoofdstuk 4, artikel 4.18

Stuur het ingevulde formulier met bijlagen naar:

Agentschap NL

NL Innovatie, Afdeling IPC

Postbus 93144

2509 AC Den Haag

 

Voor uitgebreide toelichting bij het formulier:

– website: www.agentschapnl.nl/ipc

– telefoon: 088-6025597 (op werkdagen van 08:30–17:30 uur)

1. Project

Projectnummer1:

 

Heeft er na de laatste voortgangsrapportage een wijziging bij IPC- penvoerder plaats gevonden?

□ nee □ja2

Heeft er sinds de start of na uw laatste voortgangsrapportage een wijziging in het project plaats gevonden?

□ nee □ ja3

XNoot
1

Dit nummer vindt u op de beschikkingsbrief die u door NLInnovatie is toegestuurd

XNoot
2

Vermeld wijzigingen op het wijzigingsformulier (zie volgende pagina)

XNoot
3

Vermeld wijzigingen in het eindverslag

2. Gevraagde subsidie

Declaratieperiode:

tot en met

Specificatie gemaakte en betaalde projectkosten

 

2.a Reguliere Pre-IPC

Onderdeel

Loonkosten

Kosten Derden

Materialen & middelen

Totaal

InnovatiePositieStudie

    

Kennisoverdracht pre-IPC fase

    

Voorbereiding van de IPC

    

Kennisoverdracht IPC-fase

    

2.b Internationale Pre-IPC

Onderdeel

Loonkosten

Kosten Derden

Materialen & middelen

Reis & Verblijfkosten

Totaal

Vooronderzoek

     

Collectief Onderzoek

     

Totale projectkosten

 

Gevraagde subsidie (max. 50%)

 

Is voor dit project, of voor onderdelen daarvan andere subsidie verstrekt door of aangevraagd bij de Minister van Economische Zaken, een ander bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen

□ nee

□ ja1

XNoot
1

Geef een specificatie op het wijzigingsformulier

3. Ondertekening

Aldus naar waarheid ingevuld1:

Naam:

 

Functie:

 

Datum:

– –

Handtekening:

 
Bijlagen2

Wijzigingsformulier, alleen invullen en bijsluiten indien van toepassing

Overzicht van de gemaakte en betaalde kosten.

Voor loonkosten IPC-penvoerder: Overzicht gemaakte uren met opgave van:

– betreffende projectfase

– activiteit of type activiteit, korte omschrijving

Voor kosten derden, materialen en middelen: Overzicht kostenposten met opgave van:

– kostensoort, korte omschrijving

– betreffende projectfase

– bedragen (kosten, btw)

□ Van facturen hoger dan EUR 10.000 tevens een kopie en een betalingsbewijs.1.

□ Eindverslag van de uitvoering en resultaten

Accountantsverklaring conform controleprotocol (bij subsidiebedrag van € 125.000 of meer);

XNoot
1

Van facturen t/m EUR 10.000 kan achteraf een betalingsbewijs gevraagd worden.

Wijzigingsformulier

Alleen invullen en bijsluiten indien er een wijziging bij de aanvrager heeft plaatsgevonden.

Bedrijfs-/organisatiegegevens:

Postadres:

 

Postcode:

 

Plaats:

 

Land:

 

Bezoekadres:

 

Postcode:

 

Plaats:

 

Land:

 

IBAN-nummer:1

 

BIC-code1:

 
XNoot
1

Vult u hier uw International Bank Account Number (IBAN) en Bank Identifier Code (BIC) in. Via www.ibanbicservice.nl kunt u van een bestaand Nederlands rekeningnummer de juiste BIC-code en het juiste IBAN-nummer opvragen.

Contactpersoon:

Naam:

  

□ Dhr. □ Mw.

Titel(s):

   

Functie:

   

Telefoon:

 

Fax:

 

E-mail adres:

 

Mobiel:

 
Organisatiewijziging:

Is er sprake van andere eigendomsverhoudingen van de organisatie, bijvoorbeeld door een fusie of overname?

□ nee

□ ja, op –  –   , toelichting:

Is voor uw organisatie een verzoek tot surséance van betaling, een verzoek tot faillissement of een verzoek tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling aangevraagd?

□ nee

□ ja, toelichting:

Specificatie van overige subsidies die voor dit project of voor onderdelen daarvan zijn aangevraagd of verstrekt 1:

Naam overheidsorganisatie:

 

Omvang aangevraagde c.q. ontvangen subsidie:

€ 

Naam overheidsorganisatie:

 

Omvang aangevraagde c.q. ontvangen subsidie:

€ 

XNoot
1

Indien er voor dit project of onderdelen daarvan subsidies zijn aangevraagd of verstrekt, dan dient u hier bewijsstukken van bij te voegen.

CONTROLEPROTOCOL AANGAANDE HET GEVEN VAN AANWIJZINGEN OVER DE REIKWIJDTE EN INTENSITEIT VAN DE ACCOUNTANTSCONTROLE VAN EZ SUBSIDIES

behorende bij

ACCOUNTANTSVERKLARING

betreffende

Het verzoek tot vaststelling van een subsidie uit hoofde van de

Subsidieregeling innoveren

1. Uitgangspunten

1.1 Doelstelling

Dit controleprotocol heeft als doel het geven van aanwijzingen omtrent de reikwijdte en de intensiteit van de controle aan de accountant, die is belast met de controle van de, door de subsidie-ontvanger, bij het Ministerie van Economische Zaken (hierna te noemen EZ) in te dienen aanvraag om subsidievaststelling.

De controle kan worden uitgevoerd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

1.2 Procedures

Reviewbeleid Ministerie van EZ

De Auditdienst van EZ kan een review uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole inzake deze subsidie. De accountant, die de controle uitvoert, verstrekt de Auditdienst desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden1. De eventuele extra kosten van deze accountant in verband met de review zijn niet voor rekening van het ministerie.

1.3 Wet- en regelgeving

Voor de controle van de rechtmatigheid volgens dit protocol is de volgende wet- en regelgeving (incl. eventuele wijzigingen) van toepassing:

  • Kaderbesluit EZ-subsidies en daarbinnen met name de artikelen 10 tot en met 15;

  • Subsidieregeling innoveren: de artikelen onder hoofdstuk 1 en de artikelen onder het betreffende hoofdstuk op basis waarvan de subsidie verleend is;

  • Eventuele specifieke subsidievoorwaarden volgens de subsidieverleningsbrief met directe financiële gevolgen voor de subsidieverantwoording;

  • Bepalingen met directe financiële gevolgen voor de subsidieverantwoording in de overeenkomst tussen de Staat en de subsidie-ontvanger, indien er op grond van de regeling op basis waarvan de subsidie verleend is een dergelijke overeenkomst gesloten is.

2. Controleaanpak

2.1 Eisen voor de controleaanpak

De controle dient te voldoen aan de zogenaamde nadere voorschriften Controle- en overige standaarden (NV COS), die daarvoor door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) zijn vastgesteld.

Zonder de in voorgaande alinea geformuleerde voorschriften in te perken zijn voor de controle van specifieke financiële verantwoordingen ten behoeve van de vaststelling van bijdragen vanuit het Ministerie van EZ met name de volgende voorgeschreven controlewerkzaamheden van toepassing:

  • 1. De accountant stelt een risico-analyse op inzake het risico dat de specifieke financiële verantwoording een materiële fout bevat. Deze risico-analyse wordt specifiek gemaakt voor deze controle; niet volstaan kan worden met een standaard analyse. In de risicoanalyse maakt de accountant zichtbaar welke (eventuele aanvullende) controles gericht op deze risico’s zullen worden uitgevoerd.

  • 2. De accountant ontwikkelt op grond van de risico-analyse een controleplan waarin zijn vastgelegd: de aard, de tijdsfasering en de omvang van de controlewerkzaamheden die door leden van het opdrachtteam moeten worden uitgevoerd om toereikende controle-informatie te verkrijgen om het controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau te reduceren.

  • 3. In het controleplan worden de feitelijk gebruikte controletolerantie (in relatie tot de financiële verantwoording) in euro’s vastgelegd. Hierbij wordt de goedkeuringstolerantie (zie paragraaf 2.2) vertaald naar toegepaste controletolerantie, waarbij de goedkeuringstolerantie het maximum is.

  • 4. Bij de controle wordt vastgesteld of de in de financiële verantwoording opgenomen posten, met in achtneming van de gestelde marges (zie 2.2), rechtmatig (zie definitie 2.3) zijn besteed.

  • 5. De accountant controleert of de financiële verantwoording voldoet aan de daarvoor gestelde eisen in de onder 1.3 genoemde wet- en regelgeving.

  • 6. De accountant controleert de bij de aanvraag om subsidievaststelling verstrekte informatie op de volgende punten:

    • a) de juiste en volledige weergave van de door andere bestuursorganen of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekte subsidies (en indien van toepassing bijdragen van andere derden) ter zake van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten.

    • b) de juistheid van de verstrekte informatie over het al dan niet in aftrek kunnen brengen van de BTW.

  • 7. De accountant kan bij zijn controle gebruik maken van controlewerkzaamheden, die zijn uitgevoerd bij de controle van de jaarrekening. Een enkele verwijzing hiernaar is onvoldoende documentatie. In het controledossier voor de specifieke verklaring dienen deze werkzaamheden te worden beschreven evenals de belangrijkste relevante conclusies. Het controledossier voor de specifieke verklaring moet zelfstandig bruikbaar zijn. Dit betekent dat de relevante stukken in dat dossier zelf opgenomen moeten worden en dat de informatie uit het jaarrekeningdossier voor dit doel gekopieerd en indien nodig bewerkt moet worden.

  • 8. De accountant zorgt voor adequate controledocumentatie, waaruit blijkt dat de werkzaamheden c.f. het controleplan zijn uitgevoerd, wat de uitkomsten van de controle zijn alsmede dat deze zijn beoordeeld door de eindverantwoordelijke partner. Deze documentatie omvat in ieder geval stukken waaruit blijkt:

    • dat de cijfermatige juistheid van de verantwoording is nagegaan

    • dat de verantwoording aansluit met de financiële administratie

    • welke de aard en de omvang is van verrichte deelwaarnemingen op in de verantwoording opgevoerde kosten

    • dat een cijferbeoordeling is uitgevoerd van de werkelijk verantwoorde kosten ten opzichte van de begrote kosten

    • dat de accountant heeft gecontroleerd of de Europese aanbestedingsrichtlijnen door de instelling – indien van toepassing2 – zijn nageleefd

    • **deze opsomming naar behoefte specifiek maken voor de betreffende situatie**

2.2 Goedkeuringstoleranties en gewenste zekerheid

Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de subsidievoorwaarden streeft de accountant naar een redelijke mate van zekerheid. Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.

Een accountantsverklaring met een goedkeurende strekking impliceert dat, gegeven eerder genoemde betrouwbaarheid, de meest waarschijnlijke fout in de financiële verantwoording niet groter is dan één procent van het totaal financieel belang van die verantwoording. De hierna vermelde tabel van toepassing.

Soort verklaring

Goedkeurend

Met beperking

Oordeelonthouding

Afkeurend

Fouten in de verantwoording

≤1%

> 1% en ≤ 3%

N.v.t.

> 3%

Onzekerheden in de controle

≤3%

> 3% en ≤ 10%

> 10%

N.v.t.

Genoemde percentages zijn ontleend aan het Handboek Auditing Rijksoverheid (HARo) van het Interdepartementaal Overleg Departementale Auditdiensten (IODAD).

2.3 Definitie rechtmatigheidsfouten en -onzekerheden

Van een rechtmatigheidsfout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (zie ook paragraaf 1.3).

Rechtmatigheidsfouten worden in absolute zin opgevat; saldering van fouten isdaarom niet toegestaan.

Van een rechtmatigheidsonzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende controle-informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Kortom als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de eisen.

Bij fouten in de verantwoording kan onderscheid gemaakt worden in incidentele en structurele fouten.

Van een incidentele fout is sprake als het een toevallige fout betreft. Kenmerkend voor incidentele fouten is dat in principe geen herhaling optreedt van de geconstateerde fout.

Van een structurele fout is sprake als de oorzaak van de fout is gelegen in (onderdelen van) het systeem van uitvoering, waardoor fouten met een (zeker) herhalingskarakter (kunnen) optreden. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op onzekerheden in de controles.

Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.

Omgaan met geconstateerde fouten en onzekerheden

Onderscheid moet gemaakt worden tussen materiële en niet-materiële fouten.

Materiële fouten, die niet worden gecorrigeerd, leiden tot een andere dan een goedkeurende strekking van de accountantsverklaring (cf. tabel par. 2.2).

Voor niet-materiële fouten, die bij de accountantscontrole blijken, is het uitgangspunt dat gevonden fouten in eerste instantie worden gecorrigeerd. Voor zover dat niet gebeurt, worden individuele fouten boven een belang van 0,1 % van het absolute financieel belang (dus geen saldering van uitgaven en inkomsten) van de financiële verantwoording door de accountant in zijn bevindingen rapport gerapporteerd. Het ministerie van EZ beoordeelt in hoeverre deze fouten tot correcties leiden.

3. Verslaglegging

De accountant legt de uitkomsten van de controle vast in een accountantsverslag, dat bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. accountantsverklaring: hiervoor wordt de ‘Voorbeeldtekst HRA 3 sectie II hoofdstuk 10.3: accountantsverklaring bij een subsidiedeclaratie in de publieke sector’ gehanteerd.

  • 2. verslag van niet gecorrigeerde fouten: hierin rapporteert de accountant de gebleken niet-materiële fouten bij de controle, welke niet zijn gecorrigeerd, voor zover deze (per fout) de omvang van 0,1% van het financieel belang van de financiële verantwoording overschrijden. Dit rapport heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. De aard en omvang van deze fouten worden vermeld. Deze rapportage kan (uitsluitend) achterwege blijven indien dergelijke fouten niet zijn gebleken.

Ad 1.:

Een voorbeeld van deze verklaring is hieronder opgenomen. Dit voorbeeld is de versie per februari 2008. Voor de actuele versie wordt verwezen naar de website van het NIVRA.

10.3 Voorbeeldtekst basis goedkeurende accountantsverklaring bij een subsidiedeclaratie in de publieke sector3

Aan: Opdrachtgever

Accountantsverklaring ...4

Afgegeven ten behoeve van ... (naam subsidiegever).

Opdracht

Wij hebben bijgevoegde5, subsidiedeclaratie6 ingevolge ...7 van ... (naam entiteit) te ... (statutaire vestigingsplaats) over...(periode/jaar) gecontroleerd De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de entiteit8. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de declaratie te verstrekken.

Werkzaamheden

Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder/en ...9 Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidiedeclaratie geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de subsidiedeclaratie de ... in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer10, in overeenstemming met ...11

Overige aspecten- beperking in het gebruik (en verspreidingskring)12

De subsidiedeclaratie van ... (naam entiteit) en onze verklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor ... (naam entiteit) ter verantwoording aan ... (naam subsidiegever) en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

Plaats, datum

Naam accountantspraktijk

Naam externe accountant en ondertekening met die naam

TOELICHTING

Algemeen

Deze wijziging van hoofdstuk 4 (Innovatieprestatiecontracten) van de Subsidieregeling innoveren behelst twee punten. Ten eerste een stimulering van de MKB-organisaties (IPC-penvoerders/ brancheorganisaties) om meer met buitenlandse MKB-organisaties samen te werken op het gebied van collectief onderzoek.

Daarnaast wordt met deze wijziging beoogd aanvragers niet tegelijkertijd van de regeling Innovatieprestatiecontracten en van de regeling zorginnovatie gebruik te laten maken en wordt het subsidieplafond voor IPC’s aanzienlijk verhoogd.

Toegevoegd wordt een paragraaf 2a, welke bedoelt te stimuleren dat MKB-organisaties samenwerking zoeken op het gebied van collectief onderzoek met MKB-organisaties uit ten minste één ander land. Op deze wijze kunnen individuele MKB-bedrijven die geen internationale kennis kunnen genereren omdat ze daar te klein en onervaren voor zijn toch in aanraking komen met deze kennis. Voor deze groep, meestal niet-high tech bedrijven, is het voorts ook heel zinvol omdat de Europese schaal de meest actuele kennis biedt voor vaak wat specifiekere kennisgebieden.

Het is de bedoeling met de wijziging ook te faciliteren dat vanuit Nederland makkelijker geparticipeerd kan worden in Europese initiatieven zoals het Eranet Cornet doordat een separaat budget beschikbaar is voor de in 4.9b bedoelde activiteiten. Deze vergemakkelijking is op pilotbasis. Na afloop van 2010 zal bezien worden hoe hier verder mee te gaan.

De administratieve lasten van de aanpassing van hoofdstuk 4 (Innovatieprestatiecontracten) van de subsidieregeling Innoveren met een internationale paragraaf veranderen niet. Bij de onderhavige aanpassing wordt aangesloten op het Kaderbesluit. De administratieve lasten van een subsidie ten behoeve van verkenning van samenwerking, paragraaf 2, zijn hetzelfde als de administratieve lasten ten behoeve van een subsidie ten behoeve van internationale samenwerking, paragraaf 2a.

Het totale aantal aanvragen neemt toe. Door de extra lasten voortvloeiend uit het onderdeel ten behoeve van de internationale samenwerking, en het aantal extra aanvragen, neemt het totale bedrag van de administratieve lasten van een pre-IPC toe van € 20.985 naar € 26.385.

Daar het aantal verwachte aanvragen voor een subsidie ten behoeve van internationale samenwerking (5) in verhouding tot het aantal goedgekeurde aanvragen (4) gunstig is en gezien het extra budget voor subsidie op basis van paragraaf 2a nemen de totale administratieve lasten van een pre-IPC door deze wijzigingen uitgedrukt in % van het subsidiebedrag af van 2,10% naar 1,55%.

Voorts wordt met deze regeling het totale budget voor de subsidies voor de IPC’s op basis van artikel 4.10 verhoogd met een bedrag van € 19,8 mln. Deze verhoging is het gevolg van het door de TK bij de EZ-begrotingsbehandeling ingediende en inmiddels aangenomen amendement Ten Hoopen (32123 Xlll nr.12). Het totale budget voor IPC’s op basis van artikel 4.10 gaat hiermee van € 18,3 miljoen naar € 38,1 miljoen. De administratieve lasten van een subsidie ten behoeve van een IPC veranderen hierdoor niet. Het totale aantal aanvragen neemt niet toe. Wel neemt, gezien het hogere beschikbare budget het aantal goedgekeurde aanvragen toe. Het totale bedrag van de administratieve lasten van de IPC neemt hiermee toe van € 466.404 naar € 509.452. De administratieve lasten van een IPC uitgedrukt in % van het subsidiebedrag nemen door deze wijziging af van 1,38% naar 1,34%.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 4.1

In artikel 4.1 wordt in de eerste plaats een definitie van collectief onderzoek opgenomen. Kenmerkend voor collectief onderzoek is dat het wordt gedaan in het belang van een bredere groep MKB-bedrijven, die zelf vaak niet in de gelegenheid zijn dit te organiseren. Het betreft industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling waarvan de resultaten naar hun aard voor een bredere groep toepasbaar zijn.

In artikel 4.1 wordt voorts de definitie van IPC penvoerder aangepast aan het toegevoegde element van het instrument. Onderdeel c van deze definitie ziet hier nu specifiek op. Net als bij de andere paragrafen zal de IPC-penvoerder vaak een branche-organisatie zijn.

Artikel 4.9b

Artikel 4.9b is de kern van de nieuwe paragraaf. De IPC-penvoerder ontvangt subsidie voor de voorbereiding en voor het laten uitvoeren van een collectief onderzoek indien dit gezamenlijk gebeurt samen met minstens één soortgelijke organisatie uit een ander land. Gedacht kan hierbij worden aan een Nederlandse branche-organisatie die samen met bijvoorbeeld een Duitse branche-organisatie komt tot uitbesteding van een collectief onderzoek bij een onderzoeksorganisatie (zie voor de definitie van onderzoeksorganisatie het Kaderbesluit EZ-subsidies). Het is niet belangrijk of deze onderzoeksorganisatie in Nederland danwel in Duitsland danwel in een ander land gevestigd is. Ook kunnen organisaties uit meerdere landen deelnemen. Het onderzoek dat zij laten uitvoeren dient relevant te zijn voor de branche waar deze IPC-penvoerder de belangen van behartigt. De penvoerder kan subsidie krijgen voor het verkennen van de mogelijkheden om tot internationale samenwerking te komen en voor de uitvoering van het onderzoek zelf. Het verkennen van de mogelijkheden dient uit te monden in een verslag. De resultaten van het onderzoek monden uit in een rapport dat verspreid wordt onder de MKB-bedrijven uit de achterban.

Artikel 4.9e

De kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen zijn zoals in onderdeel a aangegeven de uren die de penvoerder besteedt aan overleg met soortgelijke organisaties in het buitenland, de voorbereiding van de opdracht tot het collectieve onderzoek en de begeleiding van het collectieve onderzoek. De uren die de penvoerder hiervoor maakt worden vermenigvuldigd met een vast uurtarief van € 60. Voorts zijn declarabel de reis, en verblijfkosten. De subsidie voor deze kosten onder onderdeel a bedraagt 50% en kent een maximum van € 20.000.

De subsidie voor onderdeel b, zijnde de kosten verschuldigd aan de onderzoeksorganisatie en van het verspreiden van het onderzoeksrapport binnen de branche, bedragen ook 50%. De maximale subsidie voor onderdeel a en onderdeel b is € 175.000. Indien de subsidie voor onderdeel a dus bijvoorbeeld € 0 is, kan de subsidie voor het uit te besteden onderzoek maximaal € 175.000 bedragen.

Artikel 4.9g

Een subsidie op basis van artikel 4.9b kan een penvoerder slechts een keer per drie jaar verkrijgen (onderdeel a). Op deze wijze wordt voorkomen dat jaarlijks dezelfde IPC-penvoerders gebruik maken van de subsidie. Het streven is immers een grotere groep penvoerders aan te zetten tot internationale activiteiten op dit gebied. De IPC-penvoerder dient voorts aan te tonen dat de activiteiten relevant zijn voor een groep MKB-bedrijven die van belang is voor de Nederlandse economie (onderdeel b). De IPC-penvoerder dient ook geloofwaardig te maken dat de inspanning die hij gaat plegen in het kader van vooronderzoek een redelijke kans maken uit te monden in collectief onderzoek zoals bedoeld in artikel 4.9b, onder b (onderdeel c). Indien hier niet aan wordt voldaan kan de aanvraag worden afgewezen. De aanvraag wordt ook afgewezen als de IPC-penvoerder niet zorgt dat de vraagsturing van het onderzoek is geborgd. Dit kan bijvoorbeeld door een klankbordgroep in te stellen met daarin enkele MKB-bedrijven die het onderzoek mee helpen formuleren en begeleiden (onderdeel d). Tenslotte dienen de kosten van het onderzoek ook daadwerkelijk door de samenwerkende landen te worden gefinancierd. Indien meer dan 80% van de subsidiabele kosten door de Nederlandse IPC-penvoerder worden gedragen wordt de aanvraag afgewezen (onderdeel e).

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Uw aanvraag is pas compleet en kan in behandeling genomen worden als alle benodigde bijlagen bijgevoegd zijn

XNoot
1

Deze persoon dient namens de aanvrager tekenbevoegd te zijn. Tekenbevoegde kan ook een intermediair zijn. Voeg in dat geval een originele machtiging bij, waarin de intermediair gemachtigd wordt tot het voeren van de correspondentie

XNoot
2

U vaststellingsverzoek kan pas in behandeling genomen worden als alle benodigde bijlagen bijgevoegd zijn.

Op www.agentschapnl.nl/IPC vindt u een compleet overzicht van en uitgebreide toelichting bij de benodigde bijlagen per hoofdstuk en projectsoort

XNoot
1

Krachtens de Comptabiliteitswet 2001 (artikelen 43, 43a) heeft de Minister bij – commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen aan wie door de Staat of een derde voor rekening of risico van de Staat rechtstreeks of middellijk een subsidie, een lening of garantie wordt verstrekt – het recht nadere inlichtingen in te winnen n.a.v. terzake ontvangen bescheiden.

Ook zijn onze Ministers bevoegd inzage te vorderen in de controledossiers van de accountant die de betreffende bescheiden heeft gecontroleerd om te bepalen of bij de vaststelling kan worden gesteund op de door deze accountant uitgevoerde controle. Met betrekking tot het verlenen van inzage in het controledossier kan de accountant zich niet beroepen op de omstandigheid dat hij op grond van andere bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen tot geheimhouding is verplicht van in dit dossier opgenomen vertrouwelijke gegevens. Onze Ministers zijn bevoegd van stukken inzake de betreffende controle uit de controledossiers kopieën te maken.

XNoot
2

Bedrijven/instellingen die in totaal voor meer dan 50% gesubsidieerd worden door aanbestedende diensten zijn daarmee zelf ook aanbestedende dienst geworden.

XNoot
3

Gezien de diversiteit aan subsidieregelingen zal de basisverklaring nog aangepast moeten worden aan de specifieke situatie. Deze voorbeeldtekst is de versie per 20 februari 2008. Voor de actuele versie wordt verwezen naar de website van het NIVRA.

XNoot
4

Eventueel aan te vullen met de naam van de betreffende subsidieregeling.

XNoot
5

Indien voorgeschreven aanvullen met: ‘(en) door ons gewaarmerkte’.

XNoot
6

Afhankelijk van de subsidieregeling te vervangen door een meer passende benaming.

XNoot
7

Aan te vullen met een verwijzing naar de betreffende subsidieregeling.

XNoot
8

Afhankelijk van de aard van de entiteit te vervangen door een meer passende aanduiding zoals ‘het bestuur van de vennootschap’ (B.V./N.V.), ‘vereniging’, ‘stichting’ enz.

XNoot
9

Aan te vullen met een verwijzing naar de controlecriteria zoals vermeld in de relevante wet- en regelgeving, het van toepassing zijnde referentiekader of het controleprotocol. Afhankelijk van de status daarvan wordt ‘waaronder’ of ‘en’ gebruikt.

XNoot
10

Gekozen is voor een algemene formulering. Afhankelijk van de subsidieregeling kan het oordeel anders worden geformuleerd. Het aspect volledigheid is meestal niet van toepassing.

XNoot
11

Aan te vullen met een verwijzing naar de controlecriteria zoals vastgelegd in de relevante wet- en regelgeving, in het van toepassing zijnde referentiekader of in het controleprotocol.

XNoot
12

Deze paragraaf kan, vooruitlopend op de implementatie van ISA 800 (revised) optioneel worden toegepast.

Naar boven