Mandaatbesluit bewaarders van het kadaster en de openbare registers

Nr. 10.012610

De bewaarders van het kadaster en de openbare registers,

Gelet op de artikelen 10:1, 10:2,10:3, 10:4, 10:5, 10:6, 10:7, 10:8, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Dienst:

de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

b. de bewaarder:

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 6 van de Kadasterwet;

c. mandaat:

bevoegdheid om in naam van de bewaarder besluiten te nemen;

d. machtiging:

bevoegdheid om in naam van de bewaarder handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

e. gemandateerde:

persoon behorend tot het personeel van de Dienst aan wie mandaat is verleend;

f. gemachtigde:

persoon behorend tot het personeel van de Dienst aan wie machtiging is verleend.

Artikel 2. Omvang van de mandaten en machtigingen (algemeen)

De machtigingen en mandaten, omschreven in de artikelen 3 en 4, betreffen bij wettelijk voorschrift aan de bewaarders toegekende bevoegdheden en opgedragen werkzaamheden.

Artikel 3. Inhoud van de machtiging met betrekking tot aangelegenheden inzake openbare registers

  • 1. De bewaarders verlenen, wat betreft inschrijvingen in de openbare registers voor registergoederen, machtiging tot:

    • a. het toewijzend beslissen op verzoeken tot inschrijving in de openbare registers voor onroerende zaken van daartoe aangeboden stukken en het verrichten van alle handelingen verband houdend met de inschrijving van daartoe aangeboden stukken;

    • b. het toewijzend beslissen op verzoeken tot inschrijving in de openbare registers voor schepen van daartoe aangeboden stukken, met uitzondering echter van het toewijzend beslissen op een verzoek tot teboekstelling ingeval blijkt dat het schip waarvan de teboekstelling wordt verzocht, reeds te boek staat, alsmede het verrichten van alle handelingen verband houdend met de inschrijving van daartoe aangeboden stukken;

    • c. het toewijzend beslissen op verzoeken tot inschrijving in de openbare registers voor luchtvaartuigen van daartoe aangeboden stukken, met uitzondering echter van het toewijzend beslissen op verzoeken tot teboekstelling ingeval blijkt dat het luchtvaartuig waarvan de teboekstelling wordt verzocht, reeds te boek staat, alsmede het verrichten van alle handelingen verband houdend met de inschrijving van daartoe aangeboden stukken;

    • d. het stellen van aantekeningen in de openbare registers, bedoeld onder a tot en met c.

  • 2. De bewaarders verlenen machtiging tot het verrichten van de handelingen, bedoeld in:

    • a. artikel 147, derde lid, van de Kadasterregeling 1994;

    • b. artikel 27 van de Regeling teboekgestelde schepen 1994 juncto artikel 147, derde lid, van de Kadasterwet;

    • c. artikel 16 van de Regeling teboekgestelde luchtvaartuigen 2005 juncto artikel 147, derde lid, van de Kadasterwet.

Artikel 4. Inhoud van het mandaat en de machtiging met betrekking tot aangelegenheden inzake de kadastrale registratie en kadastrale kaarten

  • 1. De bewaarders verlenen, wat betreft de in artikel 3 lid 1 onder a t/m d bedoelde inschrijving in de openbare registers, mandaat en machtiging aan de in het mandaatregister genoemde persoon.

  • 2. De bewaarders verlenen, wat betreft de in artikel 3 onder a t/m d bedoelde inschrijving in de openbare registers, aan de gemandateerde en gemachtigde de bevoegdheid aan de daartoe gekwalificeerde personen submandaat en submachtiging verlenen.

Artikel 5. Algemene aanwijzingen voor de uitoefening van het (sub)mandaat en (sub)machtiging

  • 1. De uitoefening van de bevoegdheid verkregen bij de mandaten en machtigingen geschiedt door de gemandateerde en gemachtigde binnen de grenzen van de hem opgedragen taken.

  • 2. De gemandateerde en gemachtigde neemt bij de uitoefening van de aan hem verleende mandaten en machtigingen de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en de instructies van bewaarder in acht, alsmede de bepalingen van dit besluit.

  • 3. Alle gevallen waarin de gebruikmaking van de in dit besluit omschreven mandaten en machtigingen zou leiden tot het nemen van een beslissing waarvan de juistheid of redelijkheid kan worden betwijfeld, dienen aan de bewaarder te worden voorgelegd.

  • 4. Indien toepassing van de in dit besluit omschreven mandaten en machtigingen zou leiden tot het nemen van een beslissing die niet in overeenstemming zou zijn met de door de bewaarders vastgestelde instructies, omdat ter zake de instructie voor meerdere uitleg vatbaar is of er geen instructie is vastgesteld of indien er geen instructie aanwezig is, dient het geval aan de betrokken bewaarder te worden voorgelegd voor het (nader) uitleggen en/of vaststellen van instructies, op grond waarvan de ge(sub)mandateerde en ge(sub)machtigde vervolgens een beslissing neemt.

Artikel 6. Mandaat- en machtigingsregister

  • 1. Er is een openbaar mandaat- en machtigingregister, waarin alle verleende (sub)mandaten en (sub)machtigingen en wijzigingen worden opgenomen.

  • 2. De hoofdbewaarder is belast met:

    • a. het opzetten, houden en bijhouden van het (sub)mandaat- en (sub)machtigingsregister, en

    • b. autorisatie van personen, die een dienstbetrekking hebben bij het Kadaster, voor het inzage nemen in het register

    • c. het op schriftelijk verzoek verstrekken van informatie uit dat register aan personen buiten de Dienst.

  • 3. De gemandateerde is verantwoordelijk voor een, op verzoek van de hoofdbewaarder, juiste, volledige en tijdige aanlevering van de gegevens die met betrekking tot een submandaat en submachtiging in het mandaat- en machtigingsregister moeten worden opgenomen.

Artikel 7. Intrekking (sub)mandaat en (sub)machtiging

Intrekking van het (sub)mandaat en/of (sub)machtiging vindt plaats bij het herhaaldelijk niet voldoen aan de in de mandaat verlening opgenomen voorwaarden.

Intrekking van een (sub)mandaat en/of (sub)machtiging geschiedt bij een afzonderlijk, schriftelijk, besluit waarin de minimaal vereiste persoonsgegevens ter identificatie en de functie van de in artikel 1, onder f onderscheidenlijk g, bedoelde functionaris worden vermeld onder toevoeging van de ingetrokken mandaten en/of machtigingen.

Apeldoorn, 10 maart 2010

De bewaarders van het kadaster en de openbare registers,

W. Louwman,

hoofdbewaarder van het kadaster en de openbare registers.

E. Kleefkens,

bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

B.H.J. Roes,

bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

J. Vos,

bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

I. J. Kloek-Tromp,

bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

B.G. van Dam,

bewaarder van het kadaster en de openbare registers.

Naar boven