Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 mei 2010, nr. 131791, houdende vaststelling van de examenprogramma’s Landbouw en natuurlijke omgeving en Landbouw-breed vmbo (Regeling examenprogramma’s Landbouw en natuurlijke omgeving en Landbouw-breed)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.;

Besluit:

Artikel 1

Het examenprogramma voor de afdeling Landbouw en natuurlijke omgeving wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2

Het examenprogramma voor het intrasectoraal programma Landbouw-breed wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010 en is voor het eerst van toepassing op de leerlingen die per 1 augustus 2010 worden toegelaten tot het derde leerjaar binnen de afdeling Landbouw en natuurlijke omgeving en het intrasectoraal programma Landbouw-breed, en op de leerlingen die op 1 augustus 2009 zijn toegelaten tot het derde leerjaar binnen de afdeling Landbouw en natuurlijke omgeving of het intrasectoraal programma Landbouw-breed en die na 1 augustus 2011 examen doen.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling examenprogramma’s Landbouw en natuurlijke omgeving en Landbouw-breed.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Den Haag, 27 mei 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling worden nieuwe examenprogramma’s vastgesteld voor de afdeling Landbouw natuurlijke omgeving en voor het intrasectoraal programma Landbouw-breed. Deze examenprogramma’s zijn geglobaliseerd en de exameneenheid Professionele vaardigheden is vervangen door de exameneenheid Competenties. Daardoor is de basis gelegd voor de ontwikkeling van competentiegericht VMBO.

Uitgangspunten geglobaliseerde examenprogramma’s

Globalisatie houdt in dat de exameneisen, in de vorm van eindtermen, in deze examenprogramma’s globaler worden omschreven, waardoor scholen binnen de aangegeven onderwerpen in het schoolexamen meer keuzes kunnen maken. De scholen kunnen bovendien eigen onderwerpen aan het programma toevoegen. De geglobaliseerde examenprogramma’s voor de algemene vakken en de beroepsgerichte vakken van de niet-groene afdelingen zijn door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW), mede namens LNV, bij regeling van 4 juni 2007 vastgesteld. Deze geldt waar het gaat om de algemene vakken ook voor het groen VMBO. De globalisatie van examenprogramma’s voor het groen VMBO is uitgevoerd overeenkomstig het model dat is gehanteerd voor de globalisering van de examenprogramma’s voor de algemene vakken en de door OCW bekostigde afdelingen van het VMBO.

Door de globalisatie verandert de inhoud van het examenprogramma niet: de eindtermen zijn alleen samengevat en globaler geformuleerd (wel heeft op onderdelen enig klein onderhoud van de eindtermen plaatsgevonden). Globalisatie beoogt dus geen ‘veralgemening’ van het (groen) VMBO: binnen de globale eindtermen is dezelfde mate van verdieping mogelijk als onder de oude. Wel kan de school meer keuzes maken aangaande de leerinhouden bij de eindtermen en de invulling van het schoolexamen. Waar het gaat om het centraal examen is de examenstof nader aangegeven in de zogenaamde syllabi. Deze worden vastgesteld door het College voor Examens.

Uitgangspunten competentiegerichte examenprogramma’s

Bij competentiegericht onderwijs staat centraal dat leerlingen competenties ontwikkelen die zijn gerelateerd aan de latere beroepsuitoefening, en dat deze competenties worden geïntegreerd en geborgd in de vakkennis en vakvaardigheden in de eindtermen. Competentiegericht VMBO beoogt daarbij voor te bereiden op de competentiegerichte werkwijze van het aansluitend MBO.

In het VMBO vindt de sturing op de te bereiken competenties, (vak)kennis en (vak)vaardigheden plaats op basis van de vastgestelde examenprogramma’s. Daartoe zijn competentiegerichte versies ontwikkeld van de beide examenprogramma’s in de sector. De ontwikkeling van competentiegericht VMBO heeft op experimentele basis plaatsgevonden. Aan het VMBO dat aan agrarische opleidingscentra (AOC) is verbonden en het VMBO dat is verbonden aan een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs is door middel van pilots de gelegenheid geboden ervaring op te doen met competentiegericht VMBO en de daarbij passende examinering. Vanaf 1 augustus 2007 zijn pilots gestart. Deze pilots zijn in het voorjaar van 2010 geëvalueerd. Uit deze evaluatie is naar voren gekomen dat de invoering van de competentiegerichte examenprogramma’s verantwoord kan plaatsvinden en op voldoende draagvlak binnen de scholen kan rekenen.

Artikelsgewijs

Artikel 1 en artikel 2

In de beide examenprogramma’s worden de exameneenheden benoemd per leerweg. Iedere exameneenheid bestaat uit een aantal eindtermen. Binnen het examenprogramma voor de afdeling Landbouw en natuurlijke omgeving maken de leerlingen alleen een keuze uit de exameneenheden; de mogelijkheden verschillen per leerweg. De keuzeregels worden in het examenprogramma gespecificeerd. Daarnaast wordt aangegeven welke eenheden in het centraal examen en welke in het schoolexamen worden geëxamineerd.

De competenties zijn opgenomen in de tweede exameneenheid binnen beide programma’s. Het is niet de bedoeling dat deze competenties als los onderdeel worden onderwezen en geëxamineerd. Competenties kunnen alleen worden ontwikkeld en bewezen in relatie tot vakkennis en vakvaardigheden, in aan het beroep ontleende situaties waarin vakkennis en vakvaardigheden het ‘gereedschap’ bieden voor competent handelen. Voor het examen betekent dit dat de competenties alleen in relatie tot de andere examenonderdelen (vakkennis en vakvaardigheden in de eindtermen) kunnen worden getoetst.

Artikel 3

De nieuwe examenprogramma’s gelden voor alle leerlingen die ingaande het schooljaar 2010–2011 worden toegelaten tot het derde leerjaar.

Voor de leerlingen die zijn toegelaten tot de genoemde pilots gelden de voor deze pilots vastgestelde experimentele examenprogramma’s. De vastgestelde examenprogramma’s zijn echter inhoudelijk identiek aan de zogenaamde ‘versie 2’ van de experimentele examenprogramma’s. Voor hen verandert er dus niets.

Voor de leerlingen die in 2009 tot de bovenbouw zijn toegelaten, geldt de regeling vanaf het laatste moment waarop zij nog examen kunnen doen, te weten in 2011.

Vaste verandermomenten

In lijn met de LNV-uitgangspunten voor onderwijsregelgeving treedt deze regeling in werking met ingang van 1 augustus 2010 en wordt deze regeling uiterlijk 2 maanden daarvoor gepubliceerd in de Staatscourant.

Administratieve lasten

De regeling levert beperkte administratieve lasten op voor de scholen. Deze bestaan eruit dat gedurende enige jaren met twee versies van de examenprogramma’s parallel moet worden gewerkt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven