Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 mei 2010, nr. WJZ/10041241, houdende wijziging van de Subsidieregeling energie en innovatie in verband met enkele aanpassingen en het vaststellen van twee tenders

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, 5, 16, 19, eerste lid, 34, eerste lid, 50, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 2 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling energie en innovatie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.1.3 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘de subsidie voor een lange termijnproject’ vervangen door: de subsidie voor een lange termijnproject en een nieuw energieonderzoeksproject.

2. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

  • 6. De subsidie voor een nieuw energieonderzoeksproject inzake fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of een combinatie van beide bedraagt niet meer dan € 100.000. Indien verscheidene aanvragen worden gedaan die betrekking hebben op hetzelfde project en die tezamen een subsidiebedrag van meer dan € 100.000 betreffen, of indien het totale subsidiebedrag voor de deelnemers van een samenwerkingsverband meer bedraagt dan € 100.000, wordt het meerdere naar rato in mindering gebracht op de aan de betrokken aanvragers te verstrekken subsidie.

B

In artikel 2.1.4 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

C

Artikel 3.1.3 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt ‘, warmtepompen, niet zijnde lucht/waterwarmtepompen, en lucht/waterwarmtepompen’ vervangen door: en warmtepompen, niet zijnde lucht/waterwarmtepompen.

2. artikel 3.1.3, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. De subsidie bedraagt voor:

    • a. een lucht/waterwarmtepomp € 2000 per stuk;

    • b. een installatie voor micro-warmtekrachtkoppeling € 4000 per stuk.

D

Na artikel 3.2.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2.10

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier, opgenomen in bijlage 3.2.1.

  • 2. Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier opgenomen in bijlage 3.2.2.

E

In bijlage 3.1.2. behorende bij artikel 3.1.3 wordt onder 1.2. na ‘G: de instraling, die voor deze regeling en volgens de norm op 1000 W/m2 genomen wordt.’ een nieuwe zin toegevoegd, luidende:

Maximaal wordt per woning 12,0 GJ in aanmerking genomen.

F

In bijlage 3.1.2. behorende bij artikel 3.1.3 vervalt paragraaf 1.4.

G

In bijlage 3.1.3. behorende bij artikel 3.1.3 vervalt de laatste rij (• lucht/waterwarmtepomp tot en met 2 kWth • 500 per kWth).

ARTIKEL II

1. De bijlage 3.2.1 behorende bij artikel 3.2.10 van de Subsidieregeling energie en innovatie wordt vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage A.

2. De bijlage 3.2.2 behorende bij artikel 3.2.10 van de Subsidieregeling energie en innovatie wordt vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage B.

ARTIKEL III

De Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt gewijzigd als volgt:

A

In de tabel in artikel 1 achter punt 5.4 (Subsidieregeling energie en innovatie; duurzame biomassa) wordt in de kolommen 5 en 6 ingevuld:

10-05 t/m 05-08

4.348.000

B

In de tabel in artikel 2 onder punt 4 (Voorbereidingsstudies en demonstratieprojecten vergassing) wordt toegevoegd:

  

3.6.2, tweede lid

Demonstratieprojecten

10-5 t/m 30-9

12.650.000

ARTIKEL IV

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. De Subsidieregeling energie en innovatie zoals die luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing op aanvragen om subsidie die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling verstrekt.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op artikel I, onderdelen A en B.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 mei 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE A

Bijlage 3.2.1, behorende bij artikel 3.2.10, eerste lid, van de Subsidieregeling energie en innovatie

BIJLAGE B

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

De Subsidieregeling energie en innovatie (SEI) is het resultaat van de doelstelling van het kabinet om alle reguliere EZ instrumenten onder het Kaderbesluit EZ-subsidies te brengen. De regeling bundelde een aantal reeds bestaande instrumenten voor een grotere eenduidigheid voor subsidieaanvragers. De regeling is op 1 januari 2010 in werking getreden. Na inwerkingtreding is een aantal omissies aan het licht gekomen dat deze regeling verhelpt. Daarnaast wordt ook van de mogelijkheid gebruik gemaakt om twee nieuwe tenders vast te stellen. De wijzigingen worden hierna puntsgewijs toegelicht.

2. EOS LT – nieuw energieonderzoek – O&O projecten

Bij de omzetting van de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie (TERM) in de SEI is abusievelijk een verschil ontstaan in de steunintensiteit voor nieuwe energieonderzoeksprojecten en lange termijnprojecten. Met deze wijziging wordt de steunintensiteit voor een nieuw energieonderzoeksproject in lijn gebracht met de steunintensiteit zoals deze reeds voor lange termijnprojecten geldt. Dit betekent concreet dat de subsidie voor fundamenteel onderzoek in het kader van een nieuw energieonderzoeksproject voortaan ook 100 procent van de subsidiabele kosten is. De subsidie voor industrieel onderzoek zal voortaan 50 procent bedragen. Het is gewenst dat de steunintensiteit voor de verschillende soorten onderzoek in de verschillende tenders hetzelfde is. Reeds ingediende aanvragen komen ook in aanmerking voor het nieuwe – en gunstigere – steunpercentage.

3. Lucht/waterwarmtepompen

In het huidige subsidieprogramma Duurzame warmte voor bestaande woningen is een subsidieregeling voor lucht/waterwarmtepompen opgenomen. In de praktijk wordt hier nog in geringe mate een beroep op gedaan. De marktontwikkeling en de daarmee verwachte prijsverlaging loopt achter bij de verwachtingen. De verhoging van het subsidiebedrag van € 500 per kWth naar € 2000 per warmtepomp met een maximumcapaciteit van 2 kwth biedt voor het merendeel van de installaties een verdubbeling van het subsidiebedrag.Deze subsidiewijze, zonder discriminatie op basis van capaciteit, doet recht aan de besparing die kleinere warmtepompen op basis van het hogere aantal draaiuren leveren. Ook is er sprake van een vereenvoudiging van de aanvraag.

4. Subsidie voor grote zonneboilers

In het huidige subsidieprogramma Duurzame warmte voor bestaande woningen is een subsidieregeling voor zonneboilers opgenomen. De regeling voorziet in het verstrekken van subsidie voor investeringen in zonnecollectoren met een oppervlak groter dan 6 m2. Bij deze grotere systemen is het subsidiebedrag eerder naar beneden bijgesteld toen bleek dat de subsidie voor grote zonneboilers relatief hoog was. De maximering van 12,0 GJ per woning in de berekeningsmethode voor de opbrengst voor grote zonneboilers draagt verder bij aan een gelijkwaardige subsidieverlening voor grote en kleine zonneboilers. De toepassing van grote systemen voor wooncomplexen blijft ook met deze wijziging goed mogelijk, de toepassing van grotere individuele zonneboilersystemen wordt immers in mindere mate gestimuleerd.

5. Duurzame biomassa-import

Op 10 juli 2009 is de eerste tender van het subsidieprogramma Duurzame biomassa-import gepubliceerd als onderdeel van de TERM. Vanwege de kwaliteit van de ingediende projecten en de brede scope die de projecten hebben (projecten richten zich op verschillende landen en verschillende soorten biomassa), kan de tweede tender identiek zijn aan de eerste.

Deze tweede tender wordt met deze regeling geopend en wordt opengesteld tot 5 augustus 17:00. Voor de tweede tender is 4.348.000 euro beschikbaar.

6. Innovatieve vergassingstechnieken 2010

Op 19 november 2009 is het programma demonstratieprojecten vergassing onder de TERM gepubliceerd. Dit programma draagt bij aan de verduurzaming van de energievoorziening door innovatie en energietransitie te bevorderen. Het programma biedt ruimte voor de demonstratie van vergassers en stimuleert daarmee de oversteek van onderzoek naar marktintroductie. Op 1 januari 2010 is het programma overgegaan in de SEI. Deze regeling opent de tweede tender onder dit programma. Voor deze nieuwe openstelling, die zal lopen tot en met 30 september 2010, is € 12.650.000 beschikbaar.

7. Administratieve Lasten

  • EOS LT – nieuw energie onderzoek – O&O projecten:

    Het betreft hier het rechtzetten van een onvolkomenheid bij de omzetting van de TERM in de SEI, zonder dat dit effect heeft op de berekende administratieve lasten. Deze bedragen € 87.000, oftewel 5,8% op een budget van € 1,5 mln.

  • Lucht/waterwarmtepompen:

    De verhoging van het subsidiebedrag van € 500 per kWth naar € 2000 per eenheid biedt voor het merendeel van de installaties een verdubbeling van het subsidiebedrag. Door de verhoging van de subsidie kunnen dan ook 50% minder aanvragen worden gehonoreerd. De administratieve lasten worden dan ook lager door deze subsidieverhoging.

  • Zonneboilers:

    De invoering van een maximum aan de collectoropbrengst in de berekening van het subsidiebedrag voor grote zonneboilers heeft uitsluitend gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers zoals die bij de vorige publicatie zijn berekend. De wijziging zorgt ervoor dat meer aanvragers voor de inzet van zonne-energie ten behoeve van tapwater kunnen worden ondersteund. Meer aanvragers leidt tot een verhoging van administratieve lasten. De informatieverplichting per aanvraag dalen omdat het aanvragen van subsidie eenvoudiger wordt. Zo hoeft geen technische informatie meer worden meegestuurd en neemt de kans op additionele vragen vanuit de uitvoering af. Ook de doorlooptijd van het afgeven van een beschikking zal aanmerkelijk korter zijn.

    Door de wijzigingen voor lucht/waterwarmtepompen zullen de administratieve lasten voor organisaties door minder aanvragen dalen naar een absolute omvang van net onder de € 2 mln op een totaal te verstrekken subsidie van € 51 mln, relatief is dit 3,9%. Oorspronkelijk bedroegen de administratieve lasten 4,0%, net boven de € 2 mln.

    Voor burgers daalt het aantal indieners door de wijzigingen voor lucht/waterwarmtepompen. Door de wijziging voor zonneboilers stijgt het aantal aanvragers en is er bovendien een daling van de informatieverplichtingen. Overall dalen door de wijzigingen voor burgers de lasten van 4,75 uur naar 4,35 uur per toegekende aanvraag. De totale administratieve lasten dalen van 55.000 uur naar 51.000 uur.

  • Duurzame biomassa-import:

    Bij de tweede tender is de regeling inhoudelijk gelijk gebleven, de informatieverplichtingen zijn niet gewijzigd. Alle projectindieners zullen een aanvraagformulier inclusief projectplan moeten indienen. Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren, die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo wordt bijvoorbeeld maximaal één rapportage per jaar gevraagd en hoeven geen voorschotverzoeken te worden ingediend. Noodzakelijk onderdeel van het projectplan is een assessment van de biomassaketen op duurzaamheid. Dit hangt onverbrekelijk samen met het doel van de regeling.

    Omdat de informatieverplichtingen van de tweede tender niet gewijzigd zijn ten opzichte van de eerste tender, is ook het administratieve lastenpercentage in de tweede tender gelijk aan het percentage van de eerste tender, namelijk 2,6%. Het budget dat beschikbaar is voor de tweede tender is € 4.348.992. De administratieve lasten komen dan op 2,6% van € 4 348.992 = € 113.074.

  • Innovatieve vergassingstechnieken 2010:

    Op 19 november 2009 is het programma demonstratieprojecten vergassing onder de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie gepubliceerd, onder gelijktijdige opening van een eerste tender voor voorbereidingsstudies met een budget van € 200.000,–. Op 1 januari 2010 is het programma overgegaan in de SEI, waaronder nu – conform de oorspronkelijke ramingen van de regeling – een tweede tender wordt gepubliceerd, die voor demonstratieprojecten, met een budget van € 12.650.000. Bij de berekening van de AL voor de tweede tender is uitgegaan van 5 aanvragen voor demonstratieprojecten waarvan ongeveer 3 gehonoreerd kunnen worden. De totale AL van de tweede tender bedragen 0,3% van € 12.650.000, oftewel ongeveer € 38.000.

8. Vaste verandermomenten

De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de uitgangspunten van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Het reparatiekarakter van de regeling is een in het kabinetsstandpunt erkende uitzonderingsgrond. Openstelling van de tenders op korte termijn is voor de doelgroepen voordelig. Latere inwerkingtreding van het deel van de regeling dat ziet op maximering van het subsidiebedrag bij grote zonneboilers zou aanleiding kunnen geven tot ongewenste anticipatie-effecten.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdelen A en B

Deze wijzigingen passen de steunintensiteit aan voor fundamenteel- en industrieel onderzoek in het kader van een nieuw energieonderzoeksproject. De steunintensiteit voor fundamenteel- en industrieel onderzoek wordt in lijn gebracht met de subsidie voor een lange termijnproject. Hiermee wordt dus ook voor een nieuw energieonderzoeksproject voortaan afgeweken van de Regeling steunintensiteit.

Artikel I, onderdeel C

Dit onderdeel introduceert een uniforme subsidie van € 2000,– voor lucht/waterwarmtepompen. De berekeningswijze zoals deze voorheen gold op basis van het aantal kWth komt hiermee te vervallen.

Artikel I, onderdeel D

De tweede tender duurzame biomassa-import wordt geopend. De formulieren voor de subsidieaanvraag en de subsidievaststelling worden vastgesteld.

Artikel I, onderdeel E

De regeling voorziet in het verstrekken van subsidie voor investeringen in zonnecollectoren met een oppervlak groter dan 6 m2. Bij deze grotere systemen is het subsidiebedrag eerder naar beneden bijgesteld omdat is gebleken dat de subsidie voor grote zonneboilers relatief hoog was. De maximering van 12,0 GJ per woning in de berekeningsmethode voor de opbrengst voor grote zonneboilers draagt verder bij aan een gelijkwaardige subsidieverlening voor grote en kleine zonneboilers. De toepassing van grote systemen voor wooncomplexen blijft hiermee goed mogelijk nu de toepassing van grotere individuele zonneboilersystemen immers in mindere mate wordt gestimuleerd.

Artikel I, onderdelen F en G

Doordat een uniforme subsidie voor lucht/waterwarmtepompen wordt vastgesteld is de voorheen gebruikte berekeningswijze niet langer nodig. Dit leidt tot enkele aanpassingen in bijlage 3.1.2 en bijlage 3.1.3.

Artikel II

Voor de tender duurzame biomassa-import moeten op basis van artikel 19 en 51 van het Kaderbesluit EZ-subsidies formulieren worden vastgesteld voor de subsidieaanvraag en de subsidievaststelling.

Artikel III, onderdeel A

De tweede tender duurzame biomassa-import wordt geopend. Aanvragen kunnen worden ingediend tot 5 augustus, 17:00. Het subsidieplafond voor deze tender is € 4.348.000,–.

Artikel III, onderdeel B

Om potentiële aanvragers meer tijd te geven om te anticiperen op de versoepelde voorwaarden voor het boren naar aardwarmte wordt de termijn waarbinnen subsidie kan worden aangevraagd verlengd.

Artikel III, onderdeel C

De tweede tender demonstratieprojecten vergassing wordt geopend. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 30 september 2010, 17:00. Het subsidieplafond voor deze tender is € 12.650.000,–.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven