Besluit van de Minister van Economische Zaken 19 april 2010 houdende instelling van het Nationaal Contact Punt voor de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (Instellingsbesluit NCP 2010)

Nr. BEB/HPG / 10062116

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. het NCP:

het Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.

Artikel 2

  • 1. Er is een Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (NCP).

  • 2. Het NCP heeft tot taak:

    • a. het uitdragen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen;

    • b. het behandelen van meldingen van vermeende schendingen van (onderdelen van) de richtlijnen.

Artikel 3

  • 1. Tenzij effectieve toepassing van de richtlijnen het meest gebaat is bij vertrouwelijkheid stelt het NCP, na behandeling van een melding, daarover een verklaring op en zendt die aan de minister.

  • 2. Binnen één maand na ontvangst voegt de minister, na overleg met de minister(s) wie het mede aangaat, zijn bevindingen bij de verklaring.

  • 3. Het NCP zendt de verklaring tezamen met de bevindingen van de minister aan de betrokkenen bij een melding en plaatst die op de website van het NCP.

Artikel 4

  • 1. Het NCP bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.

  • 2. De leden worden door de minister benoemd en kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen, na overleg met de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 5

  • 1. Het NCP bestaat voorts uit ten hoogste vier adviserende leden.

  • 2. De adviserende leden vertegenwoordigen de Ministers van Economische Zaken, van Buitenlandse Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De drie laatstbedoelde adviserende leden worden benoemd door de minister op voordracht van onderscheidenlijk de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 6

De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

Artikel 7

  • 1. Het NCP stelt zijn eigen werkwijze vast.

  • 2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het NCP geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het NCP bewaard in het archief van dat ministerie.

Artikel 8

  • 1. Het NCP stelt vóór 1 juni 2010 een verslag op van zijn werkzaamheden, bevindingen en resultaten in de periode mei 2009–mei 2010 conform de instructies van de OESO. Het NCP zendt dit jaarverslag aan de minister, die dit doorzendt aan de OESO.

  • 2. Op verzoek van de minister brengt de voorzitter tussentijds mondeling verslag uit van de werkzaamheden van het NCP.

Artikel 9

Het NCP stelt een evaluatieverslag op over de periode juni 2007–mei 2010 waarin het aandacht besteedt aan de doeltreffendheid van zijn taakvervulling. Het NCP zendt dit verslag vóór 1 augustus 2010 aan de minister.

Artikel 10

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2010.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 april 2011.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit NCP 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

Algemeen

De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen maken duidelijk wat de overheden van de landen die deze richtlijnen onderschrijven van het gedrag van multinationale ondernemingen verwachten. Ze bevatten een aantal vrijwillig na te leven beginselen en normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en bestrijken onderwerpen als informatieverstrekking, arbeid, milieu, corruptiebestrijding, consumentenbelangen, kennisoverdracht, mededinging en belastingen. Deze vrijwilligheid neemt niet weg dat ondernemingen kunnen worden ‘aangesproken’ op de naleving van de OESO-richtlijnen. Dit kan bijvoorbeeld door melding te doen bij het Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (NCP) van vermeende niet-naleving van deze richtlijnen door een bedrijf in een specifieke situatie.

Dit besluit voorziet in een eenjarige verlenging van de instelling van het NCP zoals dat per besluit van 16 februari 2007 voor de periode 1 maart 2007–31 maart 2010 was vastgesteld.

Taak NCP

Het Nationaal Contact Punt voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (NCP) kent twee taken, te weten:

  • het uitdragen van de richtlijnen, waartoe ook wordt gerekend het geven van bekendheid aan de functie en werkwijze van het NCP onder ondernemingen en andere belanghebbenden; en

  • het behandelen van aan het NCP voorgelegde meldingen van vermeende schendingen van (onderdelen van) de richtlijnen.

Bij de uitvoering van zijn geschillenbeslechtingstaak is het NCP gehouden aan de tekst van de richtlijnen uit 2000 en aanvullingen (bijvoorbeeld afspraken over interpretaties) of aanpassingen, zoals die in het Investeringscomité van de OESO zijn of zullen worden vastgesteld. Bij de voorbereiding van dergelijke aanvullingen of aanpassingen zal de vertegenwoordiger van Nederland in het Investeringscomité het NCP consulteren. Een vertegenwoordiger van het NCP zal deel uit maken van de Nederlandse delegatie naar de Jaarvergadering van de Nationale Contact Punten bij de OESO in Parijs.

Procedure

Bij de beoordeling of een melding verdere behandeling van het NCP verdient, dient het NCP uit te gaan van de richtlijnen zelf en de door de OESO bij de richtlijnen gegeven ‘Procedural Guidance’. De daarin aangegeven rol voor een NCP is ten eerste die van bemiddelaar, zonder enige juridische connotaties.

Ook moet rekening worden gehouden met de in 2003 door de OESO aanvaarde Investeringsnexus. In de brief aan de Tweede Kamer van 16 februari 2005 (kamerstukken II 2004/05, 29 439, nr. 5) is eerder op dit begrip ingegaan.

Het NCP dient bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van een melding deze Investeringsnexus ruim te interpreteren. Het gaat daarbij niet primair om eigendomsverhoudingen, maar om:

  • (1) de mate van invloed die de Nederlandse onderneming kan uitoefenen op de bij de melding betrokken buitenlandse onderneming, en

  • (2) de mate waarin, gegeven de specifieke omstandigheden van het geval, het van de onderneming verwacht mag worden dat het deze invloed aanwendt.

De mate van invloed wordt bij ontbreken van directe of indirecte eigendomsverhoudingen onder meer bepaald door:

  • (1) de mate waarin de buitenlandse onderneming voor zijn afzet afhankelijk is van de Nederlandse onderneming,

  • (2) de mate waarin de producten in Nederland als eigen producten van de Nederlandse onderneming op de markt worden gezet, en

  • (3) de duurzaamheid van de samenwerking tussen beide ondernemingen.

Indien het NCP een melding in verdere behandeling neemt, zal het trachten een dialoog tussen de betrokken partijen tot stand te brengen en, indien partijen daar de toegevoegde waarde van inzien, als bemiddelaar optreden. Een gezamenlijk feitenonderzoek ter plaatse kan onderdeel uitmaken van deze dialoog indien betrokken partijen daarmee instemmen.

In het geval partijen overeenstemming bereiken over de feiten en hoe hier ten opzichte van te handelen, dan stelt het NCP een verklaring op waarin het de oorspronkelijke klacht en het bereikte akkoord omschrijft. Ook wanneer de dialoog tussen partijen niet leidt tot overeenstemming over het gestelde en omgang daarmee in de toekomst, heeft het NCP de bevoegdheid een verklaring op te stellen waarin het de gestelde feiten afzet tegen de eigen bevindingen en deze beoordeelt in het licht van de OESO-richtlijnen. Een verklaring van het NCP dient zo spoedig mogelijk na de afronding van een in behandeling genomen melding te worden opgesteld.

Samenstelling NCP

Het onafhankelijk NCP bestaat uit een niet-ambtelijke voorzitter en ten hoogste vier niet-ambtelijke leden. Daarnaast bestaat het NCP uit adviserende leden, zijnde ambtenaren van de genoemde ministeries. Laatstbedoelde leden adviseren de niet-ambtelijke leden over o.a. de interpretatie van de richtlijnen. Besluitvorming – zoals over verdere behandeling van meldingen, procedure, verklaring etc. – is voorbehouden aan de niet-ambtelijke leden.

Werkwijze

Op basis van de aanwijzingen van de OESO-richtlijnen en bijbehorende teksten over de taakinvulling van NCP’s, is het NCP bevoegd een uitgebreidere en preciezere procedure voor het behandelen van meldingen op te stellen. Deze procedure kan op basis van opgedane ervaringen verder verfijnd worden gedurende de geldigheidsduur van dit besluit.

Met het oog op de kerncriteria voor het functioneren van NCP’s – visibility, accessibility, transparency en accountability – publiceert het NCP zijn procedureregels voor de behandeling van meldingen, inclusief termijnstellingen, op zijn website, www.oesorichtlijnen.nl.

Evaluatieverslag

Mede op basis van de resultaten van de Peer Review van het NCP van maart 2010 stelt het NCP in het tweede kwartaal van 2010 een evaluatieverslag op. Op basis van de resultaten van de evaluatie zal bezien worden op welke wijze het NCP zal worden voortgezet.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven