Regeling tot wijziging van de Regeling veiligheid zeeschepen in verband met bepalingen inzake veilig lassen aan boord van zeeschepen

10 mei 2010

Nr. CEND/HDJZ-2009/1337 SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 48, eerste lid, en 65 van het Schepenbesluit 2004;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling veiligheid zeeschepen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde en zevende lid komen te luiden:

  • 6. Indien een acetyleen las- en snij-installatie, bestaande uit acetyleen- en zuurstofflessen met inbegrip van de ruimte voor opslag, distributieleidingen, slangen en appandages aan boord van een schip is, is deze installatie periodiek gekeurd, goed onderhouden, zodanig opgesteld en ingericht dat het risico van brand of explosie bij zowel een in gebruik zijnde als buiten gebruik zijnde installatie tot een minimum is teruggebracht.

  • 7. Indien een elektrisch lastoestel met bijbehorende apparatuur aan boord van een schip is, is dit toestel periodiek gekeurd, goed onderhouden en zodanig ingericht dat deze geen gevaar voor personen of voor de omgeving kan opleveren met inachtneming van de bijzondere omstandigheden aan boord.

2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Aan boord van een schip worden de werkzaamheden met acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen zodanig uitgevoerd dat deze geen gevaar voor personen of voor de omgeving kunnen opleveren met inachtneming van de bijzondere omstandigheden aan boord.

B

In artikel 49, derde lid, wordt ‘bijlage 2’ vervangen door: bijlage 5.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

Met de onderhavige wijzigingsregeling worden de artikelen 23 en 49 van de Regeling veiligheid zeeschepen (hierna: Rvz) gewijzigd.

Artikel 23 bevat bepalingen betreffende werktuiglijke en elektrische installaties aan boord van zeeschepen. Met deze wijzigingsregeling worden de bepalingen in artikel 23, zesde en zevende lid, van de Rvz ten aanzien van acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen gewijzigd. Door middel van een doelvoorschrift is bepaald dat deze lasinstallaties zodanig opgesteld en ingericht moeten zijn dat het risico van brand of explosie tot een minimum wordt teruggebracht. Naast deze al bestaande verplichting wordt nu bepaald dat de lasinstallaties ook periodiek gekeurd en goed onderhouden moeten zijn. De reden voor deze aanvullende eis is gelegen in de grote risico’s die gepaard gaan met het lassen aan boord van zeeschepen. Met goed onderhoud en periodieke controles worden de risico’s op brand of explosie met lastoestellen verminderd.

Niet alleen de opstelling, uitrusting, keuring en het onderhoud van de lastoestellen kunnen van invloed zijn op de risico’s op brand of explosie. Ook de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd is van groot belang. Daarom is in het nieuwe achtste lid van artikel 23 bepaald dat de werkzaamheden met acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen zodanig worden uitgevoerd dat deze geen gevaar voor personen of voor de omgeving kunnen opleveren met inachtneming van de bijzondere omstandigheden aan boord.

Door middel van een wijziging van de Beleidsregel veiligheid zeeschepen (Stcrt. 2008, 158) zal aangegeven worden welke uitleg het Hoofd van de Scheepvaartinspectie hanteert bij de beoordeling of wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 23, zesde, zevende en achtste lid, van de Rvz.

Met de wijziging van artikel 49, derde lid, van de Rvz wordt de verwijzing naar de bijlage inzake de medische uitrusting aan boord van zeeschepen en vissersvaartuigen aangepast. Voor 1 juli 2009 stonden de bepalingen over de medische uitrusting in bijlage 2. Met de invoering van het nationaal veiligheidscertificaat op 1 juli 2009 zijn drie nieuwe bijlagen aan de Rvz toegevoegd (de nieuwe bijlagen 1 tot en met 3). De bepalingen van de oude bijlage 2 zijn verplaatst naar de nieuwe bijlage 5. Ten onrechte is echter in artikel 49 de verwijzing naar de bijlage niet aangepast. Wijzigingsartikel B voorziet daarom in het herstellen van deze omissie.

Inwerkingtreding

Ten aanzien van de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling wordt geen gebruik gemaakt van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving. De reden hiervoor is dat de regeling al in 2009 in voorbereiding was en dat de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving daarom niet van toepassing zijn.

Notificatie

Deze wijzigingsregeling is op 12 januari 2010 genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschap (notificatienummer 2010/0020/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De notificatie gaf voor de Commissie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Bedrijfseffecten

De bepaling dat acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen periodiek gekeurd en goed onderhouden moeten zijn, heeft een toename van de financiële lasten voor het bedrijfsleven tot gevolg. Uitgaande van een berekening op jaarbasis duurt de keuring van de acetyleen las- en snij-installatie gemiddeld 2,5 uur tegenover 1 uur voor het elektrische lastoestel. Aan boord van Nederlandse zeeschepen zijn ongeveer 200 acetyleen las- en snij-installaties en 1500 elektrische lastoestellen aanwezig. Voor arbeidsloon wordt door de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de verschillende klassenbureaus gemiddeld € 45 per uur in rekening gebracht. Deze gegevens leiden tot de volgende berekeningen. Voor acetyleen las- en snij-installaties: € 45 (arbeidsloon) x 2,5 (tijdsduur keuring op jaarbasis) x 200 (aantal installaties) = € 22.500 per jaar. Voor elektrische lastoestellen: € 45 (arbeidsloon) x 1 (tijdsduur keuring op jaarbasis) x 1500 (aantal lastoestellen) = € 67.500 per jaar. De totale kosten bedragen daarmee: € 22.500 + € 67.500 = € 90.000.

Het toezicht op het onderhoud van de lasinstallaties en lastoestellen maakt onderdeel uit van de algehele veiligheidsinspectie aan boord van zeeschepen. Wederom uitgaande van een berekening op jaarbasis bedraagt het toezicht op de acetyleen las- en snij-installatie gemiddeld 1/3 uur en op het elektrisch lastoestel gemiddeld 1/5 uur. Deze gegevens leiden tot de volgende berekeningen. Ten aanzien van acetyleen las- en snij-installaties: € 45 (arbeidsloon) x 1/3 (tijdsduur toezicht op jaarbasis) x 200 (aantal installaties) = € 3.000 per jaar. En voor elektrische lastoestellen: € 45 (arbeidsloon) x 1/5 (tijdsduur toezicht op jaarbasis) x 1500 (aantal lastoestellen) = € 13.500 per jaar. Totale kosten: € 3.000 + € 13.500 = € 16.500.

Een concept van deze wijzigingsregeling is aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Op 28 januari 2010 heeft Actal besloten deze wijzigingsregeling niet te selecteren voor een advies vanwege de door het College gehanteerde selectiecriteria.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven