Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 mei 2010, nr. BJZ2010011775, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, houdende wijziging van diverse ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringsregeling Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, de Minister van Financiën, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Gelet op de Arbeidsomstandighedenwet, de Kaderwet LNV-subsidies, de Meststoffenwet, de Wegenverkeerswet 1994, de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet geluidhinder, de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Wet luchtvaart, de Wet milieubeheer, de Wet op de inkomstenbelasting 2001, de Wet ruimtelijke ordening, het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Besluit energieprestatie gebouwen, het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer, het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Besluit omgevingsrecht, het Besluit ozonlaagafbrekende stoffen, het Besluit risico’s zware ongevallen 1999, het Besluit ruimtelijke ordening, het Besluit Rijksgebouwendienst 1999, het Bouwbesluit 2003, het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, het Waterbesluit en de Regeling LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Onderdeel d van artikel 1.2, derde lid, van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving komt te luiden:

  • d. het Besluit omgevingsrecht: artikel 6.15, eerste lid, onderdeel b;.

ARTIKEL II

Paragraaf 2 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel F 1044, onder a, wordt na ‘milieuvergunning’ ingevoegd: of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

Onderdeel A 1087 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, tweede gedachtestreepje, wordt na ‘bouwvergunning’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

2. In de toelichting wordt na ‘De bouwvergunning’ ingevoegd: of de omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

C

Onderdeel A 1088 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na ‘bouwvergunning’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

2. In de toelichting wordt na ‘De bouwvergunning’ ingevoegd ‘of de omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,’ en wordt ‘die bouwvergunning’ vervangen door: de desbetreffende vergunning.

D

Onderdeel F 1089 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, tweede gedachtestreepje, wordt na ‘bouwvergunning’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

2. In de toelichting wordt na ‘De bouwvergunning’ ingevoegd ‘of de omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,’ en wordt ‘die bouwvergunning’ vervangen door: de desbetreffende vergunning.

E

Onderdeel F 1090 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, tweede gedachtestreepje, wordt na ‘bouwvergunning’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

2. In de toelichting wordt na ‘De bouwvergunning’ ingevoegd ‘of de omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,’ en wordt ‘die bouwvergunning’ vervangen door: de desbetreffende vergunning.

ARTIKEL III

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.11, eerste lid, wordt ‘vergunning, bedoeld in de artikelen 8.1 van de Wet milieubeheer en 40 van de Mijnbouwwet’ vervangen door: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 40 van de Mijnbouwwet.

B

In bijlage XIIIa, deel B, onderdeel 3.5, wordt ‘sloopvergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning.

ARTIKEL IV

Het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘in’ ingevoegd: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en.

2. In de in het tweede lid opgenomen opsomming wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

B

In de in artikel 5 opgenomen opsomming wordt na ‘- de Huisvestingswet;’ ingevoegd:

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

C

In de in artikel 7 opgenomen opsomming wordt na ‘de Waterleidingwet;’ ingevoegd:

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer’ wordt vervangen door: artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

b. De zinsnede ‘bijlage II, onder 1 tot en met 8, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 8.2, vierde lid, van de Wet milieubeheer’ wordt vervangen door: bijlage I, onder C, onder 29.1, onder a tot en met i, van het Besluit omgevingsrecht, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 2.4, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2. In de opsomming wordt voor ‘- de Wet bodembescherming;’ ingevoegd:

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

E

In de in artikel 13 opgenomen opsomming wordt voor ‘- de Wet bodembescherming;’ ingevoegd:

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

F

Artikel 17, tweede gedachtestreepje, onder b, komt te luiden:

  • b. inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage I, onder C, onder 2.1, onder a, 3.1 tot en met 3.5, 4.1, onder a, 5 en 14.1, voor zover het spoorwegemplacementen betreft, van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn, of.

ARTIKEL V

Het Besluit toepassing rijkscoördinatieregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In de opsomming aan het begin van bijlage 1 wordt na ‘de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ ingevoegd: , met inbegrip van een eventueel benodigde verklaring van geen bedenkingen.

B

De opsomming aan het begin van bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen

  • Vergunning op grond van de Wet milieubeheer;

  • Kapvergunning op grond van de Kapverordening;

  • Aanlegvergunning op grond van de Wet ruimtelijke ordening;

  • Bouwvergunning op grond van de Woningwet;

  • Sloopvergunning op grond van de Bouwverordening;

vervallen.

2. Aan het slot van de opsomming wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • Omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met inbegrip van een eventueel benodigde verklaring van geen bedenkingen;.

ARTIKEL VI

De Instructie-regeling lozingsvoorschriften milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen de begripsbepalingen ‘wet’ en ‘vergunning’.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 5.14 van het Besluit omgevingsrecht.

C

In artikel 2, eerste en tweede lid, wordt ‘vergunning voor een inrichting’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met betrekking tot een inrichting.

ARTIKEL VII

De Inzamelingsregeling CFK en halonen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, vijfde lid, wordt ‘overeenkomstig artikel 8.1 van de Wet milieubeheer aan de inzamelaar verleende vergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een inrichting die aan de inzamelaar is verleend.

B

In artikel 5, derde lid, wordt ‘overeenkomstig artikel 8.1 van de Wet milieubeheer aan hem verleende vergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een inrichting die aan hem is verleend.

C

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘overeenkomstig artikel 8.1 van de Wet milieubeheer aan de verwerker verleende vergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een inrichting die aan de verwerker is verleend.

ARTIKEL VIII

In artikel 1, onder j, van de Kaderregeling ontheffingen experiment ’Golden Harvest’ wordt na ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL IX

In artikel 36, eerste lid, onder b, van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 wordt na ‘artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL X

De Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

Artikel 12, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de bij die vergunning behorende aanvraag;.

ARTIKEL XI

De Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 5.14 van het Besluit omgevingsrecht.

B

In artikel 9, eerste en tweede lid, wordt ‘vergunningen van inrichtingen die afgedankte elektrische en elektronische apparatuur verwerken’ vervangen door ‘de omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met betrekking tot een inrichting voor het verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur’ en vervalt ‘met ingang van 13 augustus 2005’.

ARTIKEL XII

De Regeling beoordeling afstand tot natuurgebieden natuurbeheer wordt ingetrokken.

ARTIKEL XIII

De Regeling Bouwbesluit 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

In afdeling 1.1 wordt na artikel 1.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 4.4, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht.

B

In artikel 1.2, eerste en tweede lid, wordt ‘het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning’ telkens vervangen door: hoofdstuk 2 van de Regeling omgevingsrecht.

C

In artikel 1.17 wordt ‘j’ vervangen door: i.

D

In artikel 1.18 wordt ‘j’ vervangen door: i.

E

In artikel 4.25, onderdelen m en n, wordt ‘de verlening van bouwvergunning’ telkens vervangen door: de verlening van de bouwvergunning of de omgevingsvergunning.

ARTIKEL XIV

In artikel 3a, eerste lid, onder a, van de Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen wordt ‘voor de inrichting een vergunning geldt als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: een omgevingsvergunning voor de inrichting geldt.

ARTIKEL XV

In artikel 6 van de Regeling energieprestatie gebouwen wordt na ‘bouwvergunning’ telkens ingevoegd: of omgevingsvergunning.

ARTIKEL XVI

De Regeling erkenning bedrijfsvoorraad wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, tweede lid, onder a, komt te luiden:

  • a. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het in werking hebben van een inrichting die behoort tot categorie 28.1, onder a, onder 3°, of b, voor zover het betreft het bewerken van autowrakken of afgedankte motorfietsen, zoals genoemd in bijlage I, onder C, bij het Besluit omgevingsrecht;.

B

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

De aanvrager van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d, van het Kentekenreglement, is in het bezit van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het in werking hebben van een inrichting die behoort tot categorie 28.1, onder b, voor zover het betreft het bewerken van autowrakken of afgedankte motorfietsen, zoals genoemd in bijlage I, onder C, bij het Besluit omgevingsrecht.

ARTIKEL XVII

In artikel 4, vierde lid, van de Regeling Europese afvalstoffenlijst wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een inrichting.

ARTIKEL XVIII

De Regeling externe veiligheid inrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vijfde lid, wordt ‘3.10, eerste lid, 3.22, eerste lid, 3.23, eerste lid, 3.26, eerste lid, 3.27, eerste lid, 3.28, eerste lid, 3.29, eerste lid, 3.40, eerste lid, 3.41, eerste lid, 3.42, eerste lid, 4.2, eerste lid en 4.4, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en van een besluit tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 11 van de Woningwet’ vervangen door ‘3.26, eerste lid, 3.28, eerste lid, 4.2, eerste lid, of 4.4, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º of 3º, of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken dan wel krachtens artikel 11 van de Woningwet van de bouwverordening wordt afgeweken’ en wordt ‘artikel 8.22 of 8.23 van de wet’ vervangen door: artikel 2.30 of 2.31, eerste lid, aanhef en onder b, of tweede lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

Artikel 8, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt de zinsnede ‘artikel 8.1, eerste lid, van de wet’ vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2. Onderdeel c vervalt.

3. De onderdelen d en e worden geletterd c en d.

ARTIKEL XIX

De Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel m, komt te luiden:

  • m. vergunning voor het bouwen: vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet dan wel omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, en onderdeel b, onder 1°, wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: vergunning voor het bouwen.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: vergunning voor het bouwen.

C

In artikel 3 vervalt onderdeel d.

D

In artikel 4 vervalt onderdeel d.

E

In artikel 5, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: vergunning voor het bouwen.

F

In artikel 12, vierde lid, onderdeel e, wordt ‘bouwvergunningen’ vervangen door: vergunningen voor het bouwen.

G

In artikel 15, vierde lid, onderdeel e, wordt ‘bouwvergunningen’ vervangen door: vergunningen voor het bouwen.

ARTIKEL XX

De Regeling genetisch gemodificeerde organismen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt ‘bijlage I bij categorie 21.1. onderdeel a, onder 2°, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer’ vervangen door: bijlage I, onder C, onder 21.1, onder a, onder 2°, van het Besluit omgevingsrecht.

B

Artikel 8a, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Degene die een inrichting drijft als bedoeld in bijlage I, onder C, onder 21.1, van het Besluit omgevingsrecht voldoet aan de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

C

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: omgevingsvergunning.

D

In artikel 14, tweede lid, wordt ‘Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer’ vervangen door: Besluit omgevingsrecht.

E

In bijlage 7 wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: omgevingsvergunning.

F

In bijlage 8 wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ telkens vervangen door: omgevingsvergunning.

G

In bijlage 9 wordt ‘ Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer’ vervangen door: Besluit omgevingsrecht.

ARTIKEL XXI

In onderdeel a van artikel 2.2, vierde lid, en van artikel 2.3, derde lid, van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt na ‘Wet milieubeheer’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXII

De Regeling kennisgeving badinrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, aanhef, wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

B

In artikel 2, eerste en tweede lid, wordt ‘bouwvergunning’ telkens vervangen door: omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

ARTIKEL XXIII

De Regeling lozingen afvalwater van rookgasreiniging wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder g, wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

In artikel 1a wordt na ‘artikelen’ ingevoegd: 5.14 van het Besluit omgevingsrecht,.

C

In artikel 7 wordt ‘Wet milieubeheer’ vervangen door ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ en ‘vergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning.

ARTIKEL XXIV

In de artikelen 3a, eerste lid, onder c, en 66, eerste lid, onder d, van de Regeling monitoring handel in emissierechten wordt ‘vergunning krachtens artikel 8.1 van de wet’ vervangen door: omgevingsvergunning.

ARTIKEL XXV

Artikel 8.1 van de Regeling omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na ‘instandhoudingsdoelstellingen’ ingevoegd: , bedoeld in artikel 10a, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste volzin wordt na ‘gevolg’ ingevoegd: , gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998.

b. De puntkomma aan het eind van onderdeel e wordt vervangen door een punt.

c. Onderdeel f vervalt.

3. In het vijfde lid wordt ‘vierde lid, onderdeel f,’ vervangen door ‘vierde lid’ en wordt de zinsnede beginnende met ‘instandhoudingsdoelstellingen’ en eindigende met ‘betekenis’ vervangen door: instandhoudingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998,.

ARTIKEL XXVI

De Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel m wordt na ‘vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning.

2. In onderdeel t wordt ‘vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: omgevingsvergunning.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 5.14 van het Besluit omgevingsrecht.

ARTIKEL XXVII

De Regeling risico’s zware ongevallen 1999 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien een veiligheidsrapport wordt ingediend bij een aanvraag als bedoeld in artikel 6.15 van het Besluit omgevingsrecht mag het verzoek tezamen worden ingediend met de aanvraag om een omgevingsvergunning.

B

In artikel 11, onder f, onder 2°, wordt ‘krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

C

In artikel 15, vierde lid, wordt na ‘ingevolge’ ingevoegd: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,.

ARTIKEL XXVIII

De Regeling ruimtelijke documenten op papier wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 vervalt.

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervallen ‘het projectbesluit, de ontheffing als bedoeld in artikel 3.22 van de wet,’ en ‘een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet,’.

2. In onderdeel c vervallen ‘een projectbesluit,’, ‘of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de wet’ en ‘het besluit of’.

3. Onderdeel h vervalt.

ARTIKEL XXIX

De Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt.

2. De onderdelen b tot en met d worden geletterd a tot en met c.

3. De omschrijving van ‘inrichting voor het opslaan, overslaan of bewerken van gevaarlijke afvalstoffen’ komt te luiden: inrichting waar activiteiten plaatsvinden als bedoeld in bijlage I, onder C, onder 28.4, onder a, onder 5°, b, onder 2°, of c, onder 2°, van het Besluit omgevingsrecht.

4. De omschrijving van ‘inrichting voor het verbranden of het storten van gevaarlijke afvalstoffen’ komt te luiden: inrichting waar activiteiten plaatsvinden als bedoeld in bijlage I, onder C, onder 28.4, onder e, onder 3°, of f, van het Besluit omgevingsrecht.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op artikel 5.14 van het Besluit omgevingsrecht.

C

In artikel 3, derde lid, wordt ‘vergunning krachtens artikel 8.1 van de wet’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXX

De Regeling Standaard Interne Verhuurovereenkomst Rijksgebouwendienst 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 wordt in artikel E12, tweede lid, na ‘gebruiksvergunning’ ingevoegd: of de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

In bijlage 2 wordt in artikel H12, tweede lid, na ‘gebruiksvergunning’ ingevoegd: of de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXXI

De Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder e, komt te luiden:

  • e. omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht met betrekking tot een stortplaats voor baggerspecie op land;.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust mede op de artikelen 4.4, eerste lid, en 5.14 van het Besluit omgevingsrecht.

C

In het opschrift van hoofdstuk VI, de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 30, 33, 36 en bijlage 2, onder 4, wordt ‘vergunning’ telkens vervangen door: omgevingsvergunning.

ARTIKEL XXXII

In artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling tarieven luchtvaart 2008 wordt ‘bouwvergunning of aanlegvergunning’ vervangen door: omgevingsvergunning voor een bouw- of aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXXIII

De Regeling vaststelling formulier aanvraag gebruiksvergunning of doen gebruiksmelding wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXXIV

Artikel 2.3 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel f, wordt ‘ontwerp voor een projectbesluit’ vervangen door: ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan wordt afgeweken,.

2. In het tweede lid, onderdeel g, wordt ‘ontwerpvergunning op grond van de Wet milieubeheer’ vervangen door: ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

3. In het derde lid wordt na ‘de Wet milieubeheer’ ingevoegd: of een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXXV

De Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘een bouwvergunning’ vervangen door: een bouwvergunning of een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2. In onderdeel c wordt ‘milieuvergunning’ vervangen door: een milieuvergunning of een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘bouw vergunning’ vervangen door: bouwvergunning of omgevingsvergunning.

2. In het zesde lid wordt ‘vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ vervangen door: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer of omgevingsvergunning.

ARTIKEL XXXVI

De Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba 2001 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. – voor zover een vergunning voor het bouwen noodzakelijk is – door het bevoegde gezag voor het bedrijfsmiddel of onderdeel daarvan een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet;.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. – voor zover het bedrijfsmiddel of het onderdeel uitsluitend bestemd is voor toepassing in of bij een nieuw op te richten opstand van een glastuinbouwbedrijf en een vergunning voor het bouwen daarvan noodzakelijk is, – door het bevoegde gezag voor die opstand een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet;.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. – voor zover voor het bedrijfsmiddel ten behoeve van het aanwenden of toepassen van duurzame energie een milieuvergunning of soortgelijke vergunning noodzakelijk is – de belastingplichtige ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, houder is van een door het bevoegde gezag voor dat bedrijfsmiddel afgegeven milieuvergunning, omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of vergelijkbare vergunning.

B

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘bouwvergunning’ vervangen door: bouwvergunning of omgevingsvergunning.

2. In het vijfde lid wordt ‘milieuvergunning of vergelijkbare vergunning’ vervangen door: milieuvergunning, omgevingsvergunning of vergelijkbare vergunning.

ARTIKEL XXXVII

In artikel 118, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt ‘milieuvergunning’ vervangen door: vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

ARTIKEL XXXVIII

In bijlage 2 bij de Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007 wordt ‘inrichtingen als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer’ telkens vervangen door: inrichtingen die behoren tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen categorie.

ARTIKEL XXXIX

Artikel 6.10, onderdelen a en b, van de Waterregeling komen te luiden:

  • a. artikel 2, onderdelen 3, 18, onder a, en 21, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht;

  • b. artikel 4, onderdelen 1 en 2, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.

ARTIKEL XL

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

ARTIKEL XLI

Deze regeling wordt aangehaald als: Invoeringsregeling Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 mei 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. van Middelkoop.

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Deze regeling voorziet in de aanpassing van diverse regelingen in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Via deze regelingen worden die regelingen aangepast aan de Wabo en de daarop gebaseerde regelgeving, te weten het Besluit omgevingsrecht (Bor), alsmede aan de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringswet Wabo) en het Invoeringsbesluit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringsbesluit Wabo).

De wijzigingen zijn voornamelijk technisch van aard. Het betreft aanpassing van verwijzingen naar bijvoorbeeld algemene maatregelen van bestuur die inmiddels vervallen zijn, zoals het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, alsmede het vervangen van de verwijzingen naar bijvoorbeeld bouwvergunning, aanlegvergunning etc. naar daarmee overeenkomende omgevingsvergunningen.

In de onderhavige regeling zijn alle regelingen op het beleidsterrein van VROM die wijziging behoeven in verband met de Wabo, de Invoeringswet Wabo en het Invoeringsbesluit Wabo aangepast. Tevens is hierin de aanpassing van een aantal regelingen die primair onder de verantwoordelijkheid van andere bewindspersonen vallen, meegenomen. De regeling wordt om die reden vastgesteld in overeenstemming met de betrokken bewindspersonen. De wijzigingen zijn alfabetisch gerangschikt.

In de memorie van toelichting bij de Wabo en in de nota van toelichting bij het Bor is uitgebreid ingegaan op de effecten van de nieuwe regelgeving op bestuur, burgers, bedrijven en instellingen. Ook zijn daarbij de bedrijfs- en milieueffecten en vermindering van administratieve lasten in beeld gebracht. Uit de onderhavige regeling vloeien geen zelfstandige bedrijfseffecten of administratieve lasten voort. Ook is er geen sprake van een vermeerdering van financiële of administratieve lasten voor de (decentrale) overheid.

Regelingen die niet in deze Invoeringsregeling zijn opgenomen

Een aantal regelingen behoeft niet te worden aangepast aangezien de grondslag is vervallen. Deze regelingen vervallen daarom van rechtswege. Dit betreft de Regeling aanwijzing BBT-documenten, de Regeling advisering Inspectoraat-Generaal VROM en de Regeling ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning.

Meest voorkomende wijzigingen

Hieronder worden de meest voorkomende wijzigingen toegelicht. Deze zijn niet meer bij de afzonderlijke artikelen toegelicht.

verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer

In een aantal regelingen komen verwijzingen naar de oude milieuvergunning voor. Dit betreft de vergunning voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting (of het veranderen van de werking daarvan). Deze activiteiten zijn voortaan omgevingsvergunningplichtig op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo. In een aantal regelingen is de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, door een verwijzing naar dat artikel van de Wabo vervangen. Voor bepalingen in regelingen die zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer, is volstaan met een verkorte aanduiding of definitie. In de betrokken regelingen wordt in die gevallen verwezen naar een omgevingsvergunning voor een inrichting of omgevingsvergunning als de context voldoende duidelijk is. Deze manier van verwijzen vloeit voort uit artikel 1.1 van de Wet milieubeheer waarin begripsbepalingen van ‘omgevingsvergunning’ en ‘omgevingsvergunning voor een inrichting’ zijn opgenomen. Deze begripsbepalingen werken automatisch door in de regelgeving die op de Wet milieubeheer is gebaseerd.

verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet

In diverse regelingen komen verwijzingen naar de bouwvergunning voor. Dit betreft de vergunning, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet. Met de komst van de Wabo gaat deze vergunning op in de omgevingsvergunning. Het bouwen van een bouwwerk is voortaan vergunningplichtig op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.

Afhankelijk van de context van de desbetreffende regeling en de samenhang met de overige bepalingen van de regeling is de verwijzing naar de bouwvergunning vervangen door een verwijzing naar de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, dan wel door een verwijzing naar de omgevingsvergunning voor het bouwen, bedoeld in dat artikelonderdeel.

verwijzingen naar een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wet ruimtelijke ordening

Het projectbesluit gaat op in de omgevingsvergunning. Datzelfde geldt voor daarmee vergelijkbare besluiten tot buitentoepassingverklaring van de beheersverordening als bedoeld in de artikelen 3.40 en verder van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Evenals bij het projectbesluit het geval is, kan die strijdigheid worden opgeheven als het project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo is bepaald dat in dat geval een omgevingsvergunning kan worden verleend.

Verwijzingen naar een projectbesluit of een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42 van de Wro zijn vervangen door verwijzingen naar een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken.

verwijzingen naar het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer

In een aantal regelingen wordt verwezen naar categorieën van inrichtingen als bedoeld in de bijlage bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Deze categorieën zijn voortaan opgenomen in bijlage I, onder C, bij het Bor. De verwijzingen zijn daarop aangepast. De nummering en de inhoud van de categorieën is in het Bor onveranderd gebleven. Een ‘categorie 28-inrichting’ onder het Ivb blijft dat ook onder het Bor.

benoemen nieuwe wettelijke grondslag voor regelingen die waren gebaseerd op artikel 8.45 Wet milieubeheer

Als gevolg van de invoeringswet Wabo vervalt artikel 8.45 van de Wet milieubeheer. Op dat artikel berust thans mede een aantal ministeriële regelingen die tevens op artikel 21.6, zesde lid, van de laatstgenoemde wet zijn gebaseerd. Het gaat hierbij om de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur, de Regeling lozingen afvalwater van rookgasreiniging, de Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer, de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen en de Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land. Artikel 5.14 van het Bor maakt het mogelijk om de hiervoor genoemde andere ministeriële regelingen eveneens hun geldigheid te laten behouden. De onderhavige regeling voorziet er in dat in de hiervoor genoemde regelingen deze nieuwe grondslag wordt vermeld.

Overgangsrecht

Bij de aanpassing van de verwijzingen naar de vergunningen die in de omgevingsvergunning opgaan, is in sommige gevallen de verwijzing naar de ‘oude’ vergunning, naast de verwijzing naar de omgevingsvergunning voor de desbetreffende activiteit, gehandhaafd. Dit hangt samen met overgangsrechtelijke problematiek. Op grond van artikel 1.2 van de Invoeringswet Wabo worden vergunningen als hier bedoeld, pas met een omgevingsvergunning gelijkgesteld op het moment dat deze onherroepelijk zijn. Zolang dat niet het geval is, blijft het vóór de inwerkingtreding van de Wabo geldende recht op die vergunningen van toepassing en dienen deze dus nog als de ‘oude’ vergunningen te worden benoemd. In de regelingen waarin de verwijzing naar die vergunningen is gehandhaafd, is deze overgangsrechtelijke problematiek relevant.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 6.15, eerste lid, onder b, van het Bor is in de plaats gekomen van artikel 5.15, derde lid, onder a, van het Ivb. Artikel 5.15, derde lid, onder a, van het Ivb is vervangen door artikel 6.15, tweede lid, onder b, van het Bor, waarin de arbeidsinspectie is aangewezen. Artikel 1.2, derde lid, onder d, van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving is hiermee in overeenstemming gebracht.

Artikel II

Dit artikel wijzigt diverse onderdelen van paragraaf 2 van de bijlage bij de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009. De wijzigingen betreffen de aanpassing van verwijzingen naar de bouwvergunning en de milieuvergunning. In verband met de overgangsrechtelijke problematiek, zoals toegelicht in hoofdstuk 1 van deze toelichting, is de verwijzing naar de omgevingsvergunning niet in de plaats gekomen van, maar toegevoegd aan de verwijzing naar de bouwvergunning en de milieuvergunning.

Artikel III

De mijnbouwmilieuvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Mijnbouwwet blijft in stand voor mijnbouwwerken in de exclusieve economische zone. Andere mijnbouwwerken zijn voortaan vergunningplichtig op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo. Artikel 3.11, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling is aan deze wijziging aangepast.

De aanpassing van onderdeel 3.5 van deel B van bijlage XIIIa bij de hiervoor genoemde regeling houdt verband met de integratie van de sloopvergunning in de omgevingsvergunning.

Artikel IV

In de onderdelen B en C zijn de taken van de ambtenaren van het Inspectoraat-Generaal VROM uitgebreid met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Wabo, onderscheidenlijk het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens die wet.

In onderdeel E zijn de taken van het Staatstoezicht op de Mijnen uitgebreid met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Wabo voor zover het mijnbouwactiviteiten betreft. In verband met deze uitbreiding is deze regeling in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken vastgesteld.

Deze aanpassingen zijn een logisch gevolg van de integratie van de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de omgevingsvergunning, en voor zover het betreft onderdeel E van de integratie van de mijnbouwmilieuvergunning (buiten de EEZ) in de omgevingsvergunning. Deze wijzigingen hebben niet geleid tot inhoudelijke verandering van de taken van de betrokken toezichthoudende instanties.

Artikel V

Bij dit besluit zijn door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat besluiten aangewezen waarop de rijkscoördinatieregeling, bedoeld in artikel 3.35 van de Wro, van toepassing is.

De wijzigingen van dit besluit strekken er in de eerste plaats toe om in bijlage 1 de reeds bestaande aanwijzing van de omgevingsvergunning op grond van de Wabo te verduidelijken, in die zin dat daaraan is toegevoegd dat onder die aanwijzing tevens moet worden begrepen een voor het verlenen van een dergelijke vergunning eventueel benodigde verklaring van geen bedenkingen. Indien een dergelijke verklaring is vereist, dan strekt de toepassing van de coördinatieregeling zich mede daartoe uit.

In bijlage 2 is de aanwijzing van de afzonderlijke vergunningen die opgaan in de omgevingsvergunning, vervangen door een aanwijzing van de omgevingsvergunning op grond van de Wabo, eveneens met inbegrip van een eventueel benodigde verklaring van geen bedenkingen.

Artikel VI

De wijzigingen in de artikelen 1 en 2 van de Instructie-regeling lozingsvoorschriften milieubeheer hebben betrekking op de verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel VII

De wijzigingen in de artikelen 4, 5 en 6 van de Inzamelingsregeling CFK en halonen hebben betrekking op de verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel VIII

De wijziging in artikel 1 van de Kaderregeling ontheffingen experiment ‘Golden harvest’ heeft betrekking op de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel IX

De wijziging in artikel 36 van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 heeft betrekking op de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel X

De wijzigingen in de Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels hebben betrekking op verwijzingen naar de bouwvergunning in de artikelen 8 en 12 van die regeling.

Artikel XI

De wijziging in artikel 9 van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur heeft betrekking op de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel XII

Aangezien de in Regeling beoordeling afstand tot natuurgebieden natuurbeheer geregelde materie thans geregeld is in artikel 2.14, tweede lid, van de Wabo, is deze regeling ingetrokken.

Artikel XIII

Dit artikel wijzigt diverse onderdelen van de Regeling Bouwbesluit 2003.

Onderdeel A betreft de toevoeging van artikel 1a, dat voorziet in een nieuwe wettelijke grondslag voor de regeling, voor zover deze mede was gebaseerd op het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning. Dit besluit is als gevolg van de Wabo van rechtswege vervallen. De vervangende grondslag voor dit onderdeel van de regeling is artikel 4.4, eerste lid, van het Bor.

Onderdeel B vervangt in artikel 1.2 van de regeling de verwijzingen naar het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning door een verwijzing naar hoofdstuk 2 van de Regeling omgevingsrecht, dat de indieningsvereisten bevat voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo. Artikel 2.1, tweede lid, van de Regeling omgevingsrecht verwijst voor de normen waarnaar in het desbetreffende hoofdstuk wordt verwezen, naar de normen als bedoeld in bijlage I van de onderhavige regeling.

Bij de onderdelen C en D is de verwijzing in de artikelen 1.17 en 1.18 van de regeling naar artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Woningwet aangepast in een verwijzing naar onderdeel i van het desbetreffende artikelonderdeel. Dit is een gevolg van de wijzigingen van artikel 1 van de Woningwet bij de Invoeringswet Wabo.

De wijzigingen in onderdeel E hebben betrekking op de verwijzingen naar de bouwvergunning in artikel 4.25 van de regeling. Aan deze verwijzing is de omgevingsvergunning toegevoegd. Omdat de grondslag van deze regeling, via het Bouwbesluit 2003, mede wordt gevormd door de Woningwet, moet in de context van de regeling onder omgevingsvergunning worden begrepen wat daaronder in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Woningwet wordt verstaan (vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo).

Artikel XIV

De wijziging van artikel 3a van de Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen heeft betrekking op de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel XV

De wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen heeft betrekking op de verwijzing naar de bouwvergunning in artikel 6 van deze regeling. Aan deze verwijzing is de omgevingsvergunning toegevoegd. Omdat de grondslag van deze regeling, via het Besluit energieprestatie gebouwen, wordt gevormd door de Woningwet, moet in de context van de regeling onder omgevingsvergunning worden begrepen wat daaronder in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Woningwet wordt verstaan (vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo).

Artikel XVI

De wijzigingen in de artikelen 4 en 8 van de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad houden verband met de verwijzingen naar het Ivb.

Artikel XVII

De wijziging in artikel 4 van de Regeling Europese afvalstoffenlijst heeft betrekking op de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel XVIII

In artikel 2, vijfde lid, van de Regeling externe veiligheid inrichtingen worden diverse besluiten krachtens de Wro, de Woningwet en de Wet milieubeheer opgesomd waarbij, mits aan de eisen gesteld in dat artikellid wordt voldaan, kan worden afgeweken van het eerste lid. Onderdeel A van dit artikel wijzigt artikel 2, vijfde lid, van de regeling aldus, dat de opsomming van de hiervoor genoemde besluiten is geherformuleerd in verband met de komst van de Wabo. Die besluiten die opgaan in de omgevingsvergunning, zijn door een verwijzing naar die vergunning en de relevante bepalingen van de Wabo vervangen.

Onderdeel B wijzigt artikel 8, tweede lid, van de regeling. De verwijzing in onderdeel a van het artikellid naar de vergunning krachtens de Wet milieubeheer is vervangen door een verwijzing naar de daarmee corresponderende omgevingsvergunning. De verwijzing in onderdeel c van het artikellid naar de melding krachtens artikel 8.19 van de Wet milieubeheer is vervallen. Deze melding integreert in de omgevingsvergunning.

Artikel XIX

De wijzigingen in de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 hebben hoofdzakelijk betrekking op de aanpassing van verwijzingen in diverse artikelen van de regeling naar de bouwvergunning. Daarbij is gebruikgemaakt van het feit dat artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de regeling een definitie van het begrip bouwvergunning bevatte. Dit begrip is vervangen door de ‘vergunning voor het bouwen’, waaronder naast de bouwvergunning tevens de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo moet worden verstaan. Beide vergunningen zijn onder het begrip ‘vergunning voor het bouwen’ gebracht, vanwege de overgangsrechtelijke problematiek, zoals toegelicht in hoofdstuk 1 van deze toelichting.

Daarnaast is deze regeling aldus gewijzigd, dat in de artikelen 3 en 4 de verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 60 van de Woningwet (woonvergunning), is vervallen. Deze vergunning is met de komst van de Wabo vervallen.

Artikel XX

De wijzigingen in de Regeling genetisch gemodificeerde organismen hebben betrekking op verwijzingen naar het Ivb of naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel XXI

De wijzigingen in de artikelen 2.2 en 2.3 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden hebben betrekking op de verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel XXII

De wijzigingen in de Regeling kennisgeving badinrichtingen betreffen de aanpassingen van verwijzingen naar de bouwvergunning.

Artikel XXIII

De wijzigingen in de artikelen 1 en 7 van de Regeling lozingen afvalwater van rookgasreiniging houden verband met verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel XXIV

De wijzigingen in de artikelen 3a en 66 van de Regeling monitoring handel in emissierechten hebben betrekking op verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer

Artikel XXV

De wijzigingen in de Regeling omgevingsrecht zijn het gevolg van de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet (CHW). De CHW bepaalt onder andere dat voor de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van een gebied, niet langer de eis geldt dat handelingen die significante gevolgen kunnen hebben voor deze doelstellingen slechts doorgang kunnen vinden als met zekerheid vaststaat dat de natuurlijke kenmerken niet worden aangetast. Dit betekent dat als in een Natura 2000-gebied instandhoudingsdoelstellingen zijn opgenomen met betrekking tot het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, de indieningsvereisten van het derde, vierde en vijfde lid voor die doelen niet gelden. De wijzigingen maken dat duidelijk.

Artikel XXVI

De wijzigingen in artikel 1 van de Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer hebben betrekking op de verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel XXVII

In artikel 10, tweede lid, van de Regeling risico’s zware ongevallen 1999 is de verwijzing naar het Ivb vervangen door een verwijzing naar het Bor. De wijziging in artikel 11 heeft betrekking op een verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

Artikel XXVIII

Artikel 4 van de Regeling ruimtelijke documenten op papier is vervallen. De in dat artikel genoemde besluiten krachtens de Wro zijn alle opgegaan in de omgevingsvergunning. Eisen met betrekking tot (de aanvraag om) dergelijke besluiten dienen daarom bij of krachtens de Wabo te worden gesteld. Wat betreft de indieningsvereisten voor een aanvraag om dergelijke besluiten is dit gedaan in de Regeling omgevingsrecht.

In artikel 9 van de regeling, waarin nadere uitwerking wordt gegeven aan onder meer artikel 4 van de regeling, zijn verwijzingen naar de besluiten krachtens de Wro die zijn opgegaan in de omgevingsvergunning vervallen.

Artikel XXIX

De wijzigingen in de omschrijvingen van de in artikel 1 van de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen opgenomen categorieën inrichtingen houden verband met de verwijzingen naar het Ivb. De wijziging in artikel 3 heeft betrekking een verwijzing naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel XXX

De wijzigingen in de Regeling Standaard Interne Verhuurovereenkomst Rijksgebouwendienst 2008 betreffen de aanpassingen van verwijzingen naar de gebruiksvergunning. Deze vergunning krachtens het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) is eveneens opgegaan in de omgevingsvergunning. Het betreft hier een vergunning voor brandveilig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo. In verband met de overgangsrechtelijke problematiek, zoals toegelicht in hoofdstuk 1 van deze toelichting, is de verwijzing naar bovengenoemde omgevingsvergunning niet in de plaats gekomen van, maar toegevoegd aan de verwijzing naar de gebruiksvergunning.

Artikel XXXI

De wijzigingen in de Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land hebben betrekking op de verwijzingen naar de vergunning, bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Daarnaast is in die regeling artikel 5.14 van het Bor als nieuwe wettelijke grondslag vermeld.

Artikel XXXII

De wijziging in de Regeling tarieven luchtvaart 2008 betreft de aanpassing in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van de regeling van de verwijzingen naar de bouwvergunning en de aanlegvergunning in de met die vergunningen corresponderende omgevingsvergunningen.

Artikel XXXIII

De Regeling vaststelling formulier aanvraag gebruiksvergunning of doen gebruiksmelding is ingetrokken. De gebruiksvergunning is opgegaan in de omgevingsvergunning. De wijze waarop een aanvraag om een omgevingsvergunning moet worden ingediend, is geregeld in de artikelen 4.1 tot en met 4.3 van het Bor. Deze regeling is daarom in zoverre overbodig.

De gebruiksmelding is niet opgegaan in de omgevingsvergunning. Vanuit praktische overwegingen is er echter wel voor gekozen om het formulier van de gebruiksmelding volledig te laten opgaan in het formulier voor de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit houdt in dat indien een afzonderlijke gebruiksmelding wordt ingediend, alleen het gedeelte van de gebruiksmelding wordt ingevuld. Indien de gebruiksmelding gelijktijdig met de vergunningaanvraag wordt gedaan, wordt ook dat gedeelte ingevuld. Een en ander is nader geregeld in de artikelen 2.12.2 en 2.12.a van het Gebruiksbesluit.

In verband met het vorenstaande is deze regeling ook wat betreft het formulier voor het doen van een gebruiksmelding overbodig geworden. Omdat een van de twee grondslagen van de regeling – artikel 2.12.2 van het Gebruiksbesluit – niet is vervallen als gevolg van de komst van de Wabo, is de regeling niet van rechtswege vervallen. De regeling is daarom uitdrukkelijk ingetrokken.

Artikel XXXIV

De wijzigingen in het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 betreffen de aanpassingen van verwijzingen naar een projectbesluit en de milieuvergunning.

Artikel XXXV

De wijzigingen in de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 betreffen de aanpassingen van verwijzingen naar de bouwvergunning en de milieuvergunning. In verband met de overgangsrechtelijke problematiek, zoals toegelicht in hoofdstuk 1 van deze toelichting, is de verwijzing naar de omgevingsvergunning niet in de plaats gekomen van, maar toegevoegd aan de verwijzing naar de bouwvergunning en de milieuvergunning.

Artikel XXXVI

De wijzigingen in de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba 2001 betreffen de aanpassingen van verwijzingen naar de bouwvergunning en de milieuvergunning. In verband met de overgangsrechtelijke problematiek, zoals toegelicht in hoofdstuk 1 van deze toelichting, is de verwijzing naar de omgevingsvergunning niet in de plaats gekomen van, maar toegevoegd aan de verwijzing naar de bouwvergunning en de milieuvergunning.

Artikel XXXVII

De wijziging in artikel 118, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet heeft betrekking op de verwijzing naar de milieuvergunning. Ter verduidelijking is het woord ‘milieuvergunning’ vervangen door: vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

Artikel XXXVIII

De vergunningplichtige inrichtingen zijn thans aangewezen in het Bor op basis van artikel 1.1, derde lid, van de Wabo, In bijlage 2 bij de vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007 wordt hier thans naar verwezen.

Artikel XXXIX

Artikel 6.10 van de Waterregeling bevat een verwijzing naar onderdelen van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) en artikel 4.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bblb en artikel 4.1.1 van het Bor zijn als gevolg van de Wabo vervallen. De inhoud hiervan, voor zover onder de Wabo nog relevant, wordt thans geregeld in bijlage II bij het Bor. De verwijzingen naar de in artikel 6.10 van de regeling genoemde onderdelen van het Bblb en artikel 4.1.1 van het Bro zijn daarom vervangen door verwijzingen naar de daarmee corresponderende onderdelen van bijlage II bij het Bor.

Artikel XL

Wat betreft de inwerkingtreding van deze regeling is aangesloten bij het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wabo, het in dit verband relevante kernartikel van die wet.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. van Middelkoop.

Naar boven