Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 27 april 2010, nr. DK/205717, tot instelling van commissies voor de visitaties van de cultuurfondsen en aangewezen instellingen voor de subsidieperiode 2009–2012 (Instellingsbesluit visitatiecommissies cultuurinstellingen 2009–2012)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Na overleg met de op grond van artikel 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid aangewezen instellingen en de privaatrechtelijke rechtspersonen die zijn opgericht op grond van de machtiging van artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Gelet op de artikelen 31a, derde en vierde lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen, 4.3, derde en vierde lid, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Besluit aangewezen instellingen:

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 januari 2008/Nr. DK/B&B/2008/2993 houdende aanwijzing van instellingen als instellingen ten behoeve waarvan telkens voor een periode van vier kalenderjaren een subsidie wordt verstrekt (Stcrt. 2008, nr. 22),

commissie:

commissie of subcommissie als bedoeld in artikel 2,

fonds:

privaatrechtelijke rechtspersoon die is opgericht op grond van de machtiging van artikel 9 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er zijn de navolgende visitatiecommissies als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen:

    • a. visitatiecommissie Cultuurfondsen en Sectorinstituten, die tot taak heeft visitaties uit te voeren bij de fondsen en bij de sectorinstituten, bedoeld in het Besluit aangewezen instellingen,

    • b. visitatiecommissie Musea, die tot taak heeft visitaties uit te voeren bij de musea, bedoeld in het Besluit aangewezen instellingen, en

    • c. visitatiecommissie Podiumkunsten, die tot taak heeft visitaties uit te voeren bij de dansgezelschappen, operagezelschappen en orkesten, bedoeld in het Besluit aangewezen instellingen.

  • 2. De visitatiecommissie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bestaat uit de subcommissies, genoemd onder A in de bijlage behorende bij dit besluit, die elk tot taak hebben een visitatie uit te voeren bij de daar genoemde fondsen onderscheidenlijk sectorinstituten.

  • 3. De visitatiecommissie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bestaat uit de subcommissies, genoemd onder B in de bijlage behorende bij dit besluit, die elk tot taak hebben een visitatie uit te voeren bij de daar genoemde musea.

  • 4. De visitatiecommissie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bestaat uit de subcommissies, genoemd onder C in de bijlage behorende bij dit besluit, die elk tot taak hebben een visitatie uit te voeren bij de daar genoemde dansgezelschappen, operagezelschappen onderscheidenlijk orkesten.

Artikel 3. Samenstelling commissies

  • 1. De visitatiecommissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bestaat uit drie leden, die ieder zitting hebben in elk van de onder die visitatiecommissie ressorterende subcommissies. Elke subcommissie als bedoeld in de vorige volzin bestaat daarnaast uit twee overige leden.

  • 2. Een subcommissie van de visitatiecommissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, die behoort tot een van de clusters, genoemd onder I tot en met V in de bijlage behorende bij dit besluit, bestaat uit twee leden die beide zitting hebben in elk van de tot het betrokken cluster behorende subcommissies. Elke subcommissie als bedoeld in de vorige volzin bestaat daarnaast uit ten minste één overig lid.

  • 3. Een subcommissie van de visitatiecommissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, die behoort tot het cluster, genoemd onder VI in de bijlage behorende bij dit besluit, bestaat uit drie leden.

  • 4. Een subcommissie van de visitatiecommissie, bedoeld in artikel 2, het eerste lid, onderdeel c, bestaat uit vijf leden.

Artikel 4. Leden

  • 1. Tot leden en voorzitters van de commissies worden benoemd de personen, genoemd in de bijlage behorende bij dit besluit.

  • 2. De benoeming geschiedt voor de periode tot en met de datum waarop de betrokken commissie haar visitatierapport aanbiedt aan de minister, doch uiterlijk tot en met 31 december van het jaar, genoemd in artikel 6, eerste lid onderscheidenlijk tweede lid, dan wel de datum tot welke de minister uitstel verleent op grond van artikel 6, derde lid.

  • 3. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 5. Werkwijze

  • 1. De commissies stellen hun eigen werkwijze vast, met in achtneming van een door de minister vast te stellen protocol.

  • 2. De commissies, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden in hun werkzaamheden bijgestaan door de Mondriaan Stichting.

  • 3. De commissies, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, worden in hun werkzaamheden bijgestaan door de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea.

  • 4. De commissies, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, worden in hun werkzaamheden bijgestaan door de vereniging Nederlandse Associatie voor de PodiumKunsten.

  • 5. De commissie kunnen zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van hun taak nodig is, waarbij, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

Artikel 6. Aanbieding visitatierapporten

  • 1. De visitatierapporten van de visitatiecommissies, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en c, worden uiterlijk 31 december 2010 aan de minister aangeboden.

  • 2. De visitatierapporten van de visitatiecommissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, worden uiterlijk in 31 december 2012 aan de minister aangeboden.

  • 3. Op verzoek van de voorzitter van een commissie kan de minister de visitatiecommissies, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en c, uitstel verlenen van aanbieding van een visitatierapport tot uiterlijk 31 december 2012.

Artikel 7. Informatieplicht

De commissies verstrekken aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De voorzitters en andere leden van de commissies, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de commissies bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitters van de commissies bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissies is toegekend.

  • 4. De voorzitters en andere leden van de commissies ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 5. Aan het bestuur van de Mondriaan Stichting, het bestuur van de vereniging Nederlandse Associatie voor de PodiumKunsten en het bestuur van de Vereniging voor Rijksgesubsidieerde Musea wordt machtiging verleend om de vergoedingen, bedoeld in dit artikel, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betaalbaar te stellen.

Artikel 9. Openbaarmaking

Visitatierapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 10. Intellectuele eigendom

De leden van de commissies werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De commissies draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Wijziging besluit

In artikel 2, eerste lid, aanhef, wordt ‘artikel 31a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen’ vervangen door: artikel 4.3, tweede lid, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt, voor wat betreft de subcommissies, genoemd in de bijlage bij dit besluit in onderdeel B, onder 21° tot en met 24°, terug tot en met 1 september 2009.

  • 2. Artikel 12 treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

  • 3. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit visitatiecommissies cultuurinstellingen 2009–2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Een afschrift zal worden gezonden aan de personen en instellingen, genoemd in de bijlage bij dit besluit.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

namens deze:

de directeur-generaal Cultuur en Media,

J.A. van Kranendonk.

BIJLAGE BIJ HET INSTELLINGSBESLUIT VISITATIECOMMISSIES CULTUURINSTELLINGEN 2009–2012

A. Visitatiecommissie Cultuurfondsen en Sectorinstituten

Leden:

  • Mevrouw Sandra van Thiel,

  • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

  • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

Overige leden subcommissies Fondsen:

  • 1°. Voor de Stichting Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst: Commissie visitatie BKVB:

    • Mevrouw Sabine Grimbrere,

    • De heer Arno van Roosmalen.

  • 2°. Voor de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie: Commissie visitatie FCP:

    • De heer René Paas,

    • Mevrouw Marjolein de Boer.

  • 3°. Voor de Mondriaan Stichting: Commissie visitatie Mondriaan Stichting:

    • De heer Marc Jacobs,

    • De heer Johan Vansteenkiste.

  • 4°. Voor de Stichting Nederlands Fonds voor de Film: Commissie visitatie NFF:

    • De heer Willem Capteyn,

    • De heer Jan Vandierendonck.

  • 5°. Voor de Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+: Commissie visitatie NFPK+:

    • De heer Hans Verbugt,

    • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

  • 6°. Voor de Stichting Stimuleringsfonds voor Architectuur: Commissie visitatie SfA:

    • Mevrouw Marja van der Tas,

    • De heer Patrick van Mil.

    Overige leden subcommissies Sectorinstituten:

  • 7°. Voor de Stichting Kunstfactor: Commissie visitatie Sectorinstituut Amateurkunst:

    • Mevrouw Marjolein de Boer,

    • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

  • 8°. Voor de Stichting Virtueel Platform: Commissie visitatie Sectorinstituut e-cultuur:

    • De heer Dirk de Wit,

    • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

  • 9°. Voor de Stichting Erfgoed Nederland: Commissie visitatie Sectorinstituut Erfgoed:

    • De heer Fred Schoorl,

    • De heer Marc Jacobs.

  • 10°. Voor de Stichting Film Instituut Nederland: Commissie visitatie Sectorinstituut Film:

    • De heer Willem Capteyn,

    • De heer Jan Vandierendonck.

  • 11°. Voor de Stichting Muziek Centrum Nederland, de Stichting Nederlands Muziek Instituut en de Stichting Theater Instituut Nederland: Commissie visitatie Sectorinstituten Muziek en Theater:

    • De heer Hans Verbugt,

    • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

  • 12°. Voor de Stichting Premsela en Stichting Nederlands Architectuurinstituut: Commissie visitatie Sectorinstituten Vormgeving en Architectuur:

    • De heer Frans Vogelaar,

    • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

B. Visitatiecommissie Musea

Subcommissies:

  • I. Cluster AMSTERDAM:

    Leden:

    (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    Overige leden subcommissies cluster Amsterdam:

    • 1°. Voor de Stichting Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam: Commissie visitatie Nederlands Scheepvaartmuseum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 2°. Voor de Stichting Het Nederlands Persmuseum: Commissie visitatie Nederlands Persmuseum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 3°. Voor de Stichting Van Gogh Museum: Commissie visitatie Van Gogh Museum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

  • II. Cluster DEN HAAG:

    Leden:

    (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    Overige leden subcommissies cluster Den Haag:

    • 4°. Voor de Stichting Haags Historisch Museum (De Gevangenpoort): Commissie visitatie Haags Historisch Museum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 5°. Voor de Stichting tot Exploitatie van het Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie: Commissie visitatie Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 6°. Voor de Stichting Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum: Commissie visitatie Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 7°. Voor de Stichting Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis: Commissie visitatie Mauritshuis:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 8°. Voor de Stichting Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum: Commissie visitatie Meermanno-Westreenianum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

  • III. Cluster LEIDEN en HAARLEM:

    Leden:

    (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    Overige leden subcommissies cluster Leiden en Haarlem:

    • 9°. Voor de Stichting Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis: Commissie visitatie Naturalis:

      • Mevrouw Camille Pisani,

      • De heer Frank van Eijkern,

    • 10°. Voor de Stichting Rijksmuseum van Oudheden: Commissie visitatie Rijksmuseum van Oudheden:

      • De heer Paul Schnabel,

      • De heer Jan Vaessen,

      • De heer Harco Willems.

    • 11°. Voor de Stichting tot Beheer en Instandhouding van Teylers Museum: Commissie visitatie Teylers Museum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 12°. Voor de Stichting tot Beheer van het Museum Boerhaave: Commissie visitatie Museum Boerhave:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

  • IV. Cluster NOORD- en OOST-NEDERLAND:

    Leden:

    (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    Overige leden subcommissies cluster Noord- en Oost-Nederland

    • 13°. Voor de Stichting Rijksmuseum Twenthe: Commissie visitatie Rijksmuseum Twenthe:

      De heer Manfred Sellink.

    • 14°. Voor de Stichting Het Nederlands Openluchtmuseum: Commissie visitatie Nederlands Openluchtmuseum:

      • De heer Paul de Ceuster,

      • De heer Ronald van Zijl.

    • 15°. Voor de Stichting Keramiekmuseum Het Princessehof: Commissie visitatie Het Princessehof:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    • 16°. Voor de Stichting Rijksmuseum het Zuiderzeemuseum: Commissie visitatie Zuiderzeemuseum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

  • V. Cluster UTRECHT e.o.:

    Leden:

    (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

    Overige leden subcommissies cluster Utrecht e.o.

    • 17°. Voor de Stichting Het Geld- en Bankmuseum: Commissie visitatie Geld- en Bankmuseum:

      • De heer Harry Helwegen,

      • De heer Johan van Heesch.

    • 18°. Voor de Stichting Afrika Museum: Commissie visitatie Afrika Museum:

      • De heer Guido Gryseels,

      • Mevrouw Fieke Konijn.

    • 19°. Voor de Stichting Paleis Het Loo Nationaal Museum: Commissie visitatie Paleis Het Loo:

      • Mevrouw Pauline Kruseman,

      • Mevrouw Marike Westra.

    • 20°. Voor de Stichting Nederlands Fotomuseum: Commissie visitatie Nederlands Fotomuseum:

      (bij afzonderlijk besluit te benoemen)

  • VI. Cluster OVERIG:

    • 21°. Voor de Stichting Het Rijksmuseum Amsterdam: Commissie visitatie Rijksmuseum:

      Leden:

      • De heer John Leighton, tevens voorzitter,

      • Mevrouw Riek Bakker,

      • De heer Auke van der Woud.

    • 22°. Voor de Stichting Hollandsche Schouwburg en de Stichting Joods Historisch Museum: Commissie visitatie Hollandse Schouwburg/Joods Historisch Museum:

      Leden:

      • Mevrouw Elaine Heumann Gurian, tevens voorzitter,

      • De heer Rein Jan Hoekstra,

      • Mevrouw M. Westra.

    • 23°. Voor de Stichting tot Beheer van Huis Doorn: Commissie visitatie Huis Doorn:

      Leden:

      • Mevrouw C. Broers, tevens voorzitter,

      • De heer Rijk van Marion,

      • De heer Mansfield Kirby Talley jr.

    • 24°. Voor de Stichting Kröller-Müller Museum: Commissie visitatie Kröller-Müller Museum:

      Leden:

      • Mevrouw Hedy d’Ancona, tevens voorzitter,

      • De heer Peter Berns,

      • De heer R. Wolfs.

    • 25°. Voor de Stichting Museum Catharijneconvent: Commissie visitatie Museum Catherijneconvent:

      Leden:

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

    • 26°. Voor de Stichting Museum Slot Loevestein: Commissie visitatie Slot Loevestein:

      Leden:

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

    • 27°. Voor de Stichting Rijksmuseum Muiderslot: Commissie visitatie Muiderslot:

      Leden:

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

    • 28°. Voor de Stichting Rijksmuseum voor Volkenkunde: Commissie visitatie Rijksmuseum voor Volkenkunde:

      Leden:

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen),

      • (bij afzonderlijk besluit te benoemen).

C. Visitatiecommissie Podiumkunsten

Subcommissies:

  • 1°. Voor de dansgezelschappen: Commissie visitatie Dans:

    Leden:

    • De heer Brian McMaster, tevens voorzitter,

    • De heer Dragan Klaic,

    • De heer Pieter Bouw,

    • Mevrouw Kathryn Bennetts,

    • Mevrouw Liesbeth van Dalen.

  • 2°. Voor de operagezelschappen: Commissie visitatie Opera:

    Leden:

    • De heer Brian McMaster, tevens voorzitter,

    • De heer Dragan Klaic,

    • De heer Pieter Bouw,

    • De heer Hans van Beers,

    • Mevrouw Liesbeth van Dalen.

  • 3°. Voor de orkesten: Commissie visitatie Orkesten:

    Leden:

    • De heer Carel van Eykelenburg, tevens voorzitter,

    • De heer Hans van Beers,

    • De heer Jerry Aerts,

    • De heer Evert van den Bergh,

    • Mevrouw Winnie Sorgdrager.

TOELICHTING

Op grond van artikel 31a, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen worden de cultuurfondsen en de door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen cultuurinstellingen1 iedere vierjaarlijkse subsidieperiode gevisiteerd. Met dit besluit worden de commissies ingesteld die belast zijn met de uitvoering van de visitaties.

De visitatiecommissies worden bij hun werkzaamheden ondersteund door een drietal overkoepelende cultuurorganisaties. Voor de visitaties van de fondsen en de sectorinstituten wordt deze ondersteuning geboden door de Mondriaan Stichting. De Nederlandse Associatie voor de PodiumKunsten (NAPK) voorziet in de ondersteuning van de commissies die tot taak hebben de orkesten en de opera- en dansgezelschappen te visiteren. Facilitering van de visitaties van de musea wordt geboden door de Vereniging voor Rijksgesubsidieerde Musea (VRM). De Mondriaan Stichting en het NAPK ontvangen voor hun activiteiten elk een daartoe te verlenen projectsubsidie krachtens de Wet op het specifiek cultuurbeleid. Om de VRM in staat te stellen de activiteiten uit te voeren, ontvangen de musea elk een aanvulling op de vierjaarlijkse instellingssubsidie die aan hen wordt verstrekt op grond van diezelfde wet.

Omdat het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen met ingang van 1 juli 2010 wordt ingetrokken, en de grondslag voor het instellen van de visitatiecommissies en het benoemen van de leden daarvan vanaf dat moment is opgenomen in artikel 4.3, derde en vierde lid, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, is die nieuwe grondslag al tot uitdrukking gebracht in de aanhef van dit instellingsbesluit.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Anders dan de visitatiecommissie Cultuurfondsen en Sectorinstituten kennen de visitatiecommissie Musea en de visitatiecommissie Podiumkunsten geen vaste leden die deel uit maken van alle onder die visitatiecommissie ressorterende subcommissies. Wel is het zo dat de visitatiecommissie Musea is ingedeeld naar vier geografische clusters en één overig cluster. De geografische clusters kennen wel vaste leden die deel uit maken van alle binnen dat cluster vallende subcommissies. De visitatiecommissie Musea en de visitatiecommissie Podiumkunsten bestaan als zodanig bovendien niet uit leden, maar uitsluitend uit subcommissies die op hun beurt uit leden bestaan.

Artikel 4

De commissies starten niet allemaal op hetzelfde moment met hun visitatiewerkzaamheden. Ten tijde van het vaststellen van dit instellingsbesluit was dus niet de volledige personele samenstelling bekend. De nog ontbrekende leden zullen bij afzonderlijk besluit worden benoemd.

Artikel 6

Volgens planning zijn de visitaties van de fondsen en de sectorinstituten afgerond in 2010. De visitaties van de musea zullen naar verwachting doorlopen tot in 2011 of 2012. Het derde lid biedt de mogelijkheid om, ingeval van door de minister geaccordeerde uitloop van de werkzaamheden, te voorzien in een latere datum van aanbieding van de rapporten dan in het eerste en tweede lid is bepaald.

Gelet op de structuur van de commissies (zie daarvoor de toelichting op artikel 2) zullen de visitatierapporten van de onder de visitatiecommissie Cultuurfondsen en Sectorinstituten ressorterende subcommissies worden aangeboden door de visitatiecommissie Cultuurfondsen en Sectorinstituten zelf. De visitatierapporten van de onder de andere twee visitatiecommissies zullen worden aangeboden door desbetreffende subcommissies onderscheidenlijk de betrokken clusters.

Artikel 8

Opgemerkt wordt dat op grond van artikel 3, aanhef en onder d, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies twee of meer vergaderingen op dezelfde dag als één vergadering worden aangemerkt.

De Mondriaan Stichting, de NAPK en de VRM krijgen de middelen in beheer die betrekking hebben op de bij dit besluit door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegekende vergoedingen voor de commissieleden. Dit betreft zowel de te verstrekken vergoedingen per vergadering als de reis- en verblijfskostenvergoedingen. Deze organisaties verrichten de betalingen hiervan dus namens de staatssecretaris. De volmacht, bedoeld in het vijfde lid, strekt hiertoe. De overige kosten die de commissies maken, worden geacht te zijn inbegrepen in de financiële middelen die de Mondriaan Stichting, de NAPK en de VRM voor dit doel ontvangen. Daarbij kan worden gedacht aan kosten voor:

  • vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

  • het eventueel inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

  • publicatie van de visitatierapporten.

Artikel 9

Op grond van artikel 31a, vijfde lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (artikel 4.3, vijfde lid, van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid) zijn de visitatierapporten openbaar. Artikel 9 van dit instellingsbesluit strekt ertoe om vanuit organisatorisch oogpunt een transparante en eenduidige regeling te treffen voor de openbaarmaking.

Artikel 12

In het algemeen deel van de toelichting is al opgemerkt dat de grondslag voor het instellen van de visitatiecommissies met ingang van 1 juli 2010 in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid zal zijn gelegen. Dat maakt dat de verwijzing in de aanhef van artikel 2, eerste lid, vanaf dat moment anders moet luiden. De wijzigingsopdracht in artikel 12 strekt daartoe. In artikel 13, tweede lid, is geregeld dat deze bepaling in werking treedt met ingang van 1 juli 2010.

Artikel 13

De reden dat de in dit artikel bedoelde subcommissies met terugwerkende kracht wordt ingesteld en de leden daarvan ook met terugwerkende kracht worden benoemd, is gelegen in het feit dat voor de betreffende musea al eerder een aanvang is genomen met de visitaties. De leden van betreffende subcommissies zijn voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit feitelijk dus al met hun werkzaamheden van start gegaan.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

namens deze:

de directeur-generaal Cultuur en Media,

J.A. van Kranendonk.


XNoot
1

Zie daarvoor het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 januari 2008/Nr. DK/B&B/2008/2993 houdende aanwijzing van instellingen als instellingen ten behoeve waarvan telkens voor een periode van vier kalenderjaren een subsidie wordt verstrekt (Stcrt. 2008, nr. 22).

Naar boven