De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 4.3, eerste lid, en 4.16, eerste lid, van het Arbeids-omstandighedenbesluit;
Besluit:
ARTIKEL I
Bijlage XIII, behorend bij de artikelen 4.19, eerste lid, en 4.20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt
als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel A komt de regel methanol te luiden:
B
Onderdeel B2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De regel epichloorhydrine komt te luiden:
Epichloorhydrine | 106-89-8 | 0,19 | | |
2. De regel 4,4’-methyleendianiline komt te luiden:
4,4’-Methyleen-dianiline | 101-77-9 | 91 | | |
3. De regel 1,2,3-trichloorpropaan komt te luiden:
1,2,3-Trichloor-propaan | 96-18-4 | 1,081 | | |
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige wijziging van de bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling is gebaseerd op, en in overeenstemming met,
de adviezen van de Subcommissie Grenswaarden stoffen op de werkplek van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER.
Deze adviezen van de SER zijn gebaseerd op voorafgaande adviezen van de Gezondheidsraad. De advieswaarden van de Gezondheidsraad
zijn overgenomen.
Het betreft de wijziging van de grenswaarde voor vier stoffen na advisering door de Gezondheidsraad en (voor drie van deze
stoffen) aanvullende advisering door de Subcommissie Grenswaarden stoffen op de werkplek van de Commissie Arbeidsomstandigheden
van de SER.
Artikelsgewijs
Artikel I
In de eerste plaats betreft het de verlaging van de grenswaarde voor methanol. Voor methanol is een publieke grenswaarde gesteld
op grond van EU-regelgeving. Onlangs heeft de Gezondheidsraad geadviseerd de grenswaarde voor methanol te verlagen (met ongeveer
een factor 2) op grond van gezondheidskundige overwegingen. Conform het uitgangspunt van het grenswaardenstelsel, en in overeenstemming
met het advies van de SER over het grenswaardenstelsel, wordt het advies van de Gezondheidsraad overgenomen en een nieuwe
grenswaarde vastgesteld op het gezondheidskundige niveau zoals geadviseerd door de Gezondheidsraad.
In de tweede plaats betreft het de verlaging van de grenswaarde voor drie kankerverwekkende stoffen met een effect zonder
drempelwaarde. Het betreft de stoffen epichloorhydrine, 4,4’-methyleendianiline en 1,2,3-trichloorpropaan.
Voor dit type stoffen leidt de Gezondheidsraad per stof twee zogenoemde risicogetallen af. Deze risicogetallen geven het extra
risico weer op sterfte door kanker van 10-4 en 10-6 als gevolg aan blootstelling aan de betreffende stof. Vervolgens adviseert de Subcommissie Grenswaarden stoffen op de werkplek
van de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER over een haalbare grenswaarde, zo mogelijk op het streefrisiconiveau van
10-6. Na advisering door de Gezondheidsraad in 1995 (voor 1,2,3-trichloorpropaan) respectievelijk 2001 (voor epichloorhydrine
en 4,4’-methyleendianiline) over deze drie stoffen, adviseerde de SER toentertijd voor een hogere haalbare grenswaarde dan
het streefrisiconiveau van 10-6. Onlangs heeft de SER opnieuw geadviseerd, en nu om de publieke grenswaarde te verlagen tot het streefrisiconiveau. Dit advies
wordt met de onderhavige wijziging overgenomen en de grenswaarden worden vastgesteld op het door de Gezondheidsraad geadviseerde
streefrisiconiveau.
Administratieve lasten
Bedrijven die methanol gebruiken kunnen éénmalig moeten controleren of zij aan de nieuwe grenswaarden voldoen. Daar staat
tegenover dat deze bedrijven krachtens de bepalingen van de arboregelgeving een grenswaarde moeten stellen voor blootstelling
aan stoffen die in het bedrijf voorkomen, voor zover er geen publieke grenswaarde is gesteld. Met het aanpassen van publieke
grenswaarden naar aanleiding van de adviezen van de Subcommissie Grenswaarden op de werkplek van de SER en van de Gezondheidsraad
hoeven bedrijven deze inspanning niet te plegen en wordt het bedrijfsleven derhalve ontlast.
De haalbaarheid van de grenswaarden voor de drie overige, kankerverwekkende stoffen zijn door de bedrijven al vastgesteld
in het kader van het adviestraject van de Subcommissie Grenswaarden stoffen op de werkplek van de SER, waardoor de onderhavige
wijziging niet leidt tot administratieve lasten.
ACTAL heeft aangegeven af te zien van advies over de onderhavige wijziging.
Artikel II
Als overgangstermijn geldt zes maanden, zoals gebruikelijk bij wijziging van bestaande of invoering van nieuwe grenswaarden.
Door deze overgangstermijn kan het bedrijfsleven tijdig eventueel noodzakelijke aanpassingen doorvoeren. Tevens rekening houdend
met de per 1 januari 2010 ingevoerde vier verandermomenten voor de aanpassing van ministeriele regelingen, wordt als datum
van inwerkingtreding gehanteerd 1 januari 2011.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.