ARTIKEL I
Het Voorzieningenstelsel uitzendingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
- b. de belanghebbende:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 2 of artikel 3 van het Besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen
en Aruba, die voor de duur van langer dan een jaar beschikbaar wordt gesteld.
2. In onderdeel k, onder 4, wordt ‘buitenlandtoelage’ vervangen door: uitzendtoelage.
3. In onderdeel o, aanhef, onder 1 en onder 5, wordt “het buitenland” vervangen door: een gebied buiten Nederland.
4. Onderdeel q komt te luiden:
- q. berekeningsbasis:
het twaalfvoud van de bezoldiging die betrokkene geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering
en in voorkomende gevallen verhoogd met de toelage wegens verblijf in een gebied buiten Nederland.
5. Na onderdeel q wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma een onderdeel toegevoegd,
luidende:
- r. gebied buiten Nederland:
een gebied binnen het Koninkrijk, dat buiten het Europese deel daarvan is gelegen.
B
In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt ‘Toelage-buitenland’ vervangen door: Uitzendtoelage.
C
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid wordt ‘toelage buitenland’ en ‘buitenlandtoelage’ telkens vervangen door: uitzendtoelage.
2. In het derde lid, aanhef en onder e, worden ‘in buitenland’ en ‘in het buitenland’ vervangen door: in een gebied buiten Nederland.
D
In artikel 3.2, tweede en derde lid, wordt ‘buitenlandtoelage’ vervangen door: uitzendtoelage.
E
In artikel 4.6, eerste lid, en artikel 6.1, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, wordt ‘het buitenland’ vervangen door: een
gebied buiten Nederland.
F
Na artikel 9.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9.3a
1. In afwijking van artikel 9.3 is deze regeling van toepassing op ambtenaren als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het
Besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba die langer dan een jaar beschikbaar worden gesteld
op of na 1 januari 2010. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien het een verlenging van een voor die datum
aangevangen beschikbaarstelling betreft.
2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren kunnen bij toepassing van deze regeling geen aanspraken meer ontlenen aan de voor
de politieambtenaren geldende tijdelijke voorzieningen inzake vergoedingen bij uitzending naar de Nederlandse Antillen en
Aruba.
G
In artikel 9.5, tweede volzin, vervalt de zinsnede ‘de in het kader van de samenwerking tussen de landen in het Recherche
Samenwerkingsteam uitgezonden politieambtenaren en’.
H
In bijlage 2, tabellen 1 en 2, wordt ‘toelage buitenland’ telkens vervangen door: uitzendtoelage.
ARTIKEL II
De Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba wordt ingetrokken.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en
werkt terug tot en met 1 januari 2010.
TOELICHTING
1. Algemeen
Het Voorzieningenstelsel uitzendingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VUBZK) was ingevolge artikel 9.5 tot een
nader te bepalen datum niet van toepassing op politieambtenaren die worden uitgezonden naar de Nederlandse Antillen of Aruba
in het kader van deelname aan een Recherche Samenwerkingsteam aldaar (hierna: RST-ambtenaren). Deze wijziging strekt ertoe
deze beperking in de toepassing op te heffen. Voorheen werden aan uitgezonden RST-ambtenaren voorzieningen toegekend op basis
van de Tijdelijke Afspraken uitzendvoorwaarden KLPD-RST (TAU), ook wel de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
getroffen voorlopige voorzieningen genoemd. In plaats van de aanspraken op basis van deze tijdelijke voorziening krijgen ook
RST-ambtenaren voortaan recht op de voorzieningen op basis van het VUBZK. Met de politievakorganisaties is op 24 september
2009 overeengekomen dat het VUBZK van toepassing is op uitgezonden politieambtenaren en dat ook verlengingen van uitzendingen
onder het VUBZK vallen.
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wettechnische onvolkomenheden te herstellen, die worden toegelicht
in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.
2. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
De gewijzigde omschrijving van het begrip ‘de belanghebbende’ in artikel 1.1, onderdeel b, sluit beter aan bij de grondslag
van het VUBZK, het Besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba.
In artikel 1.1, onderdeel q, was ten onrechte een verwijzing opgenomen naar het Bezoldigingsbesluit Rijksambtenaren 1984.
Aangezien dat besluit slechts van toepassing is op rijksambtenaren, en niet op de andere groepen ambtenaren, en het begrip
‘bezoldiging’ is gedefinieerd in artikel 1.1, onderdeel q, kan de verwijzing naar het BBRA vervallen. Het begrip ‘bezoldiging’
verwijst immers naar het brutosalaris ingevolge de bezoldigingsregeling waarin de belanghebbende bij zijn Nederlandse werkgever
laatstelijk is ingedeeld.
In het vijfde onderdeel wordt als artikel 1.1, onderdeel r, een omschrijving van het begrip ‘gebied buiten Nederland’ toegevoegd.
Ook deze toevoeging strekt ertoe de regeling beter in overeenstemming te brengen met de grondslag van de regeling. Het VUBZK
kan immers, gelet op het Besluit beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba niet van toepassing zijn
op beschikbaarstellingen buiten de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens is in artikel 1.1 in verband hiermee de term ‘buitenland’
in onderdeel o aangepast.
Artikel I, onderdelen B, C, D, E en H
Aangezien het VUBZK niet van toepassing kan zijn op beschikbaarstellingen buiten de Nederlandse Antillen en Aruba, zijn de
termen ‘buitenland’, ‘buitenlandtoelage’ en ‘toelage buitenland’ in enkele artikelen aangepast. De term ‘buitenlandtoelage’
is daarbij vervangen door ‘uitzendtoelage’. In de praktijk zal de uitzendtoelage echter nog geregeld worden aangeduid als
‘buitenlandtoelage’.
Artikel I, onderdeel F
Er is een nieuw artikel 9.3a ingevoegd, dat enkele overgangsregels bevat als gevolg van het van toepassing worden van het
VUBZK op uitgezonden politieambtenaren die gaan deelnemen aan een recherchesamenwerkingsteam. De VUBZK is ingevolge het nieuwe
artikel 9.3a, eerste lid, niet van toepassing op RST-ambtenaren die zijn uitgezonden vóór 1 januari 2010. Gedurende de resterende
termijn van de uitzending blijven de oorspronkelijke uitzendvoorwaarden van toepassing. Bij een verlenging van de beschikbaarstelling
na 1 januari 2010 wordt het VUBZK van toepassing op de betrokken RST-ambtenaar met ingang van het tijdstip waarop de verlenging
is ingegaan. Wanneer het VUBZK van toepassing is, kunnen ingevolge artikel 9.3a, tweede lid, vanzelfsprekend geen aanspraken
meer worden ontleend aan eerdere voorzieningen.
Artikel I, onderdeel G
Dit onderdeel strekt ertoe politieambtenaren onder de werking van het VUBZK te brengen. Uit de tweede zin van artikel 9.5
wordt de uitzondering van de werking van het VUBZK voor politieambtenaren die ten behoeve van het Recherche Samenwerkingteam
worden uitgezonden, dan ook geschrapt.
Artikel II
Abusievelijk is de Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba, de voorloper van het VUBZK,
nog niet ingetrokken. Deze oude regeling wordt daarom nu alsnog ingetrokken.
Artikel III
De wijziging van het VUBZK werkt terug tot en met 1 januari 2010, zodat het VUBZK conform de afspraak met de vakorganisaties
van toepassing is op alle beschikbaarstellingen (van langer dan een jaar) van RST-ambtenaren, die hebben plaatsgevonden vanaf
die datum. De terugwerkende kracht stemt overeen met de informatievoorziening zoals deze heeft plaatsgevonden aan alle betrokkenen.
Zij zijn voorafgaand aan de uitzending hierover geïnformeerd en de uitzendovereenkomsten zijn gebaseerd op de toepassing van
het VUBZK.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten.