Regeling van de Minister voor Jeugd en Gezin van 19 april 2010, J&G/IVV/2995770, houdende wijziging van enkele regelingen in verband met de Wet tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van de kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van die wet (Stb. 2010, 74)

De Minister voor Jeugd en Gezin,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 1990, nr. 90/3809, houdende regelen inzake het recht op kinderbijslag voor werkloze kinderen in het buitenland (Stcrt. 164) wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

In de Regeling gelijkstelling pleegkinderen wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Grondslag

Deze regeling berust op artikel 4, vierde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet.

ARTIKEL III

De Regeling inkomen kinderbijslag 1997 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt: ‘bedoeld in artikel 9 van de Algemene Kinderbijslagwet’ vervangen door: bedoeld in artikel 7, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Grondslag

Deze regeling berust op de artikelen 7, vijfde lid, en 41 van de Algemene Kinderbijslagwet.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet.

TOELICHTING

In deze regeling zijn enkele regelingen aangepast naar aanleiding van de Wet tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet en de Algemene nabestaandenwet in verband met aanpassing aan de invoering van de kwalificatieplicht in de Leerplichtwet 1969 en het aanbrengen van een aantal vereenvoudigingen in de Algemene Kinderbijslagwet alsmede enkele andere aanpassingen van de Wet (Stb. 2010, 74).

Het betreft allereerst het intrekken, zie artikel I, van de Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 1990, nr. 90/3809, houdende regelen inzake het recht op kinderbijslag voor werkloze kinderen in het buitenland (Stcrt. 164). In de gewijzigde Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wordt een en ander nu in de wet zelf geregeld, namelijk in artikel 7, achtste lid.

Daarnaast wordt de grondslag van een aantal regelingen aangepast. Door de wijziging van de AKW klopt de in de aanhef van die regelingen aangeduide delegatiegrondslag niet meer. De nieuwe grondslag wordt daarom opgenomen in het nieuwe artikel 1a van de Regeling gelijkstelling pleegkinderen en artikel 4 van de Regeling inkomen kinderbijslag 1997 (zie artikel II en artikel III, onderdeel B).

In artikel III, onderdeel A, wordt een verwijzing naar de AKW aangepast in artikel 1, eerste lid, van de Regeling inkomen kinderbijslag 1997.

Artikel IV regelt de inwerkingtreding van deze regeling. Deze valt samen met de inwerkingtreding van de bovengenoemde wet die terugwerkt voor de wijziging van de AKW tot en met 1 januari 2010.

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet.

Naar boven