Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2010

15 december 2009

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Besluit:

Artikel 1

De normbedragen voor voorzieningen, als bedoeld in:

  • artikelen 34 en 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,

  • artikel 52d van de Ziektewet,

  • artikel 65e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,

  • artikel 59b van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

  • artikel 67c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, en

  • artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies,

worden vastgesteld op de bedragen, genoemd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

  • 1. De kilometervergoedingen volgens de codes C11, C13, C22 en C25 worden verstrekt op basis van de aantallen kilometers afgerond naar boven, verkregen volgens de ANWB-methode ‘snelste route’ en op basis van volledige postcodes.

  • 2. De aftrek, als bedoeld onder de codes C26-I en C26-II, wordt vastgesteld op basis van de aantallen kilometers afgerond naar boven, verkregen volgens de ANWB-methode ‘snelste route’ en op basis van volledige postcodes.

Artikel 3

  • 1. De uurvergoeding met code E17 wordt uitsluitend verstrekt voor feitelijke tolkactiviteit en bij een minimale inzet van de tolk van:

    • a. één lesuur in onderwijssituaties tussen 08.00 en 18.00 uur of

    • b. één kwartier in overige situaties

    In onderwijssituaties wordt tussen 08.00 en 18.00 uur een vaste vergoeding verstrekt per twee klokuren.

  • 2. De uurvergoeding met code E17 wordt als volgt verhoogd in geval van buitengewone werktijden:

    • a. 120% op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b. 130% op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur;

    • c. 140% op maandag tot en met zaterdag tussen 22.00 en 06.00 uur;

    • d. 145% op zondagen en algemeen erkende feest- of gedenkdagen.

  • 3. De kilometervergoedingen volgens de codes E17-A1, E17-A3 en E17-C2 en S1-R worden, uitsluitend in geval van feitelijke reisactiviteit, verstrekt op basis van de aantallen werkelijk gereisde kilometers afgerond naar boven, verkregen volgens de ANWB-methode ‘snelste route’ en op basis van volledige postcodes

  • 4. De vergoeding, bedoeld in het derde lid, wordt verstrekt bij een reisafstand van minimaal tien kilometer en van maximaal 220 kilometer

  • 5. Kloktijd, vergoed volgens het eerste tot en met vierde lid, komt niet voor dubbele vergoeding in aanmerking

  • 6. Voor groepsgewijze toepassingen en opdrachten in het buitenland wordt afgeweken van de vergoedingen, bedoeld in het eerste en derde lid, en op basis van maatwerk een passende vergoeding verstrekt

  • 7. In andere bijzondere gevallen kan worden afgeweken van het bepaalde in het vierde en het vijfde lid.

  • 8. Voor de toepassing van het zevende lid is een nadere beslissing door UWV noodzakelijk, voorafgaand aan de uitvoering van de desbetreffende tolkopdracht.

Artikel 4

  • 1. Normbedrag C31 wordt verstrekt als men niet meer dan 100 meter kan lopen en voor iedere verplaatsing buitenshuis gebruik moet maken van een taxi.

  • 2. De combinatievergoeding C34 wordt verstrekt als men voor het leefvervoer niet uitsluitend is aangewezen op een taxi.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2010.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2009, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 15 december 2009

Voorzitter Raad van bestuur UWV,

J.M. Linthorst.

BIJLAGE

Normbedragen voorzieningen met ingang van 1 januari 2010

code

Beschrijving

Oud t/m 31-12-2009

Nieuw per 1-1-2010

 

Drempelbedrag voorzieningen

  

B11

drempelbedrag, waar beneden geen vergoeding wordt verleend

(kostenbedrag inclusief BTW)

€ 119,–

€ 120,–

 

Kilometervergoeding motorinvalidenwagen

  

C11

– in bruikleen

€ 0,11

€ 0,09

C13

– in eigen bezit

€ 0,40

€ 0,40

 

Afweging taxivervoer t.o.v. (bruikleen)auto

  

C18-IA

normbedrag (inclusief BTW)

€ 23.800,–

€ 24.800,–

 

Referentieauto

  

C18-II

normbedrag referentieauto (aanschafbedrag inclusief BTW)

€ 16.900,–

€ 16.900,–

C18-III

eigen bijdrage verzekeringskosten eigen auto (bij vergoeding aanschaf boven referentiewaarde) per maand

€ 31,75

€ 32,35

C18-IV

eigen bijdrage motorrijtuigenbelasting eigen auto (bij vergoeding aanschaf boven referentiewaarde) per maand

€ 25,67

€ 27,65

 

Inkomensgrenzen vervoersvoorziening

  

C20-I

inkomensgrens werk- en leefvervoer

€ 33.500,–

€ 34.100,–

C20-III

inkomensgrens tweede auto

€ 50.200,–

€ 51.200,–

 

Kilometervergoeding bruikleenauto’s

  

C22-BA

brandstof benzine, automatische transmissie, bedrag per km.

€ 0,11

€ 0,10

C22-BS

brandstof benzine, handgeschakeld, bedrag per km.

€ 0,09

€ 0,08

C22-D

brandstof dieselolie, bedrag per km.

€ 0,12

€ 0,08

 

Reparaties vervoersvoorziening – eigen bijdrage c.q. risico

bedragen inclusief BTW

  

C24-I

eigen bijdrage bij schade:

(bruikleencontract volgens model 1994 t/m 2004)

€ 67,–

€ 70,–

C41

 

€ 133,–

€ 138,–

 

Kilometervergoeding voor auto’s in eigen bezit

  

C25-I

personenauto

€ 0,40

€ 0,40

C25-V

bestelauto

€ 0,51

€ 0,50

 

Aftrek algemeen gebruikelijke kosten per kilometer

  

C26-I

beneden inkomensgrens C20-I, resp. C 20-III

€ 0,10

€ 0,10

C26-II

boven inkomensgrens C-20-I, resp. C20-III

€ 0,40

€ 0,40

 

Taxikostenvergoeding leefvervoer (maximaal)

  

C31

algemeen

€ 1.460,–

€ 3.650,–

C32

gehalveerd (visueel gehandicapten)

€ 730,–

€ 1.850,–

C33

rolstoeltaxikosten

€ 2.190,–

€ 4.500,–

C34

Combinatievergoeding

€ 1.600,–

 

Rijles

  

C51

vaste leskilometervergoeding bij het lesrijden in een eigen auto

€ 0,30

€ 0,30

 

Begeleidingskosten

  

C71

maximale vergoeding reiskosten van de begeleider per jaar

€ 801,–

€ 805,–

 

Communicatievoorziening voor doven en slechthorenden in werk- en onderwijssituaties

bedragen exclusief BTW

 
 

uurvergoeding voor:

  

E17-I

– doventolk (geregistreerd)

€ 48,40

€ 49,95

E17-III

– communicatieassistent, tolk in opleiding bij Hogeschool Utrecht (HU)

€ 17,63

€ 17,95

 

vergoeding reizen, bedrag per kilometer, voor:

  

E17-A1

– doventolk (geregistreerd)

€ 0,90

€ 0,90

E17-A3

– tolk in opleiding HU, communicatieassistent

€ 0,37

€ 0,37

 

vergoeding mentor (via HU):

  

E17-C1

– uurvergoeding mentor (= gediplomeerde tolk)

€ 48,40

€ 49,95

E17-C2

– vergoeding reizen mentor, per kilometer

€ 0,90

€ 0,90

 

Technische apparatuur (maximaal)

aanschafprijzen inclusief BTW

  

G21

Daisyspeler

€ 475,–

€ 475,–

G22-I

PC-configuratie (exclusief aanpassingen), één maal per drie jaar

€ 1.415,–

€ 1.415,–

G22-II

eenmalige bijdrage verzekering PC-configuratie voor drie jaar

€ 200,–

€ 200,–

G23

Hoortoestel

€ 700,–

€ 700,–

 

Voorzieningen met beheersaspecten

  

I-11

verstrekkingen in eigendom, kosten minder dan:

€ 3.150,–

€ 3.250,–

I-12

eenvoudige verklaring voor bruikleen, indien hogere kosten tot:

€ 6.300,–

€ 6.550,–

I-13

bruikleencontract, indien kosten gelijk zijn aan of meer dan:

€ 6.300,–

€ 6.550,–

 

Persoonlijke ondersteuning gehandicapten

bedrag vergoeding per uur, exclusief BTW

  

Q1

persoonlijke ondersteuning (jobcoach)

€ 77,–

€ 78,70

 

Intermediaire activiteiten

bedrag vergoeding per uur, exclusief BTW

  

S1

uurvergoeding

€ 17,63

€ 17,95

S1-R

vergoeding reizen, bedrag per kilometer

€ 0,37

€ 0,37

Z-1

Omzet norm startende zelfstandige

€ 76.500,–

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de in artikel 1 van dit besluit genoemde wetsartikelen is UWV bevoegd voorzieningen te verstrekken tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid, alsook het onder voorwaarden subsidie verstrekken voor meerkosten die gemaakt zijn voor het aanbrengen van voorzieningen. Voor de verstrekking van de voorzieningen worden normbedragen gehanteerd die periodiek worden vastgesteld. In dit besluit zijn de desbetreffende normbedragen opgenomen, zoals deze gelden met ingang van 1 januari 2010.

Gelet op gerechtelijke uitspraken zijn de normbedragen C31 tot en met C33 (taxikostenvergoeding leefvervoer) aangepast. Grondslag voor deze normbedragen is maximaal 1500 km reizen en een prijs per km voor een (rolstoel)taxi. Deze prijs is gebaseerd op onderzoek in 2006 en vervolgens geïndexeerd.

Nieuw is de zogenaamde combinatievergoeding (C34), waarbij de rechthebbende gebruik kan maken van eigen auto (1000km) in combinatie met taxivervoer (500km)

Wijze van aanpassing

Aanpassing van de normbedragen, behoudens de normen gebaseerd op het minimumloon, is geen automatisme, maar een beleidsmatige keuze van UWV binnen de context van kostenbeheersing en het doelmatige gebruik van voorzieningen.

Voor 2010 zijn de meeste normbedragen aangepast met de relevante indices over de periode oktober 2008 tot en met september 2009.

Indien wordt aangepast, dan wordt gebruik gemaakt van de hieronder genoemde consumentenprijsindexcijfers van het CBS (zie www.cbs.nl – StatLine). De berekeningen die tot de in de bijlage bij dit besluit genoemde bedragen hebben geleid worden afgerond op 4 decimalen en als basis voor een volgende indexatie gehanteerd.

Codes

Gehanteerde index

B11, E17-II (loondeel), S1 (loondeel)

Wet minimumloon

C20-I; C20-III,

Maximum dagloon SV

E17-1, E17-C1, E17-II (overhead), S1 (overhead), E17-A1 (loondeel), E17-A3, (loondeel), Q1 (loondeel), E17-C2 (loondeel) S1-R (loondeel)

CAO-lonen sector 85 excl. bijzondere beloningen, totaal cao-sectoren

Q1 (indirect deel)

CPI alle huishoudens 00000 Totaal huishoudens

C18-II

CPI 07111 nieuwe autos

C13, C25-I, C25-V, C26-II

CPI 07200 gebruik prive voertuigen

C22BA, C22BS,

CPI 07221 benzine

C22D

CPI 07222 dieselolie

C24-1; C41

CPI 07230 onderhoud

C26-I; C31 tm C 34; C71

CPI 07300 vervoersdiensten

C18-III

CPI 12541 autoverzekering

C18-IV

Tarief normauto in goedkoopste provincie

Artikelsgewijs

Artikel 1, alsmede de bijlage

De normen, waarvan de indexering mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de olieprijs
a. Technische apparatuur

Op alle normen technische apparatuur wordt geen verhoging toegepast aangezien de algemene prijsontwikkeling van ICT-apparatuur daarvoor geen aanleiding geeft.

Ten aanzien van de norm met code G23 voor hoortoestellen geldt dat indien de zorgverzekeraar een vergoeding verstrekt, UWV voor het meerdere bedrag van de aanschafprijs van het hoortoestel een aanvullende vergoeding van maximaal deze norm per toestel kan verstrekken. Voorwaarde is dat dit betere toestel nodig is in de werksfeer.

b. Kosten m.b.t. opleiding – per opleidingsdag

Wegens het feitelijk vervallen van de regeling maken de normen L1 t/m L5 geen onderdeel meer uit van dit besluit. In situaties van naijling worden de desbetreffende scholingsinstituten individueel geïnformeerd.

c. Persoonlijke ondersteuning

Voor persoonlijke ondersteuning (jobcoach) heeft indexatie plaatsgevonden. Gelet op de nog lopende onderzoeken naar de hoogte van de vergoedingen voor deze voorziening geldt dat indien bij overigens ongewijzigd beleid de uit de onderzoeken voortvloeiende hoogte van de vergoeding naar beneden zou moeten worden bijgesteld, de norm zoals die op 1 januari 2009 van kracht was (€ 77,00) dient als ijkpunt voor bevriezing van de vergoeding totdat de nieuw vastgestelde vergoeding de genoemde niveaus door indexatie in de toekomst zal overschrijden.

d. Inkomensgrens startende zelfstandigen

Met ingang van 1 januari 2010 geldt een inkomensgrens inzake de voorzieningen die aan startende zelfstandigen zijn toegekend. Volgens de bedoeling van de wetgever zal deze inkomensgrens moeten worden gehanteerd nadat de eerste drie jaar van de zelfstandige vestiging zijn verstreken. Op grond van het overgangsgrens geldt deze inkomensgrens ook ten aanzien van zelfstandigen aan wie vòòr 1 januari 2010 een voorziening is toegekend.

De inkomensgrens geldt voor alle voorzieningen die op grond van art. 14 en 15a van het Reïntegratiebesluit aan startende zelfstandigen worden verstrekt. De inkomensgrens geldt dus niet voor het starterskrediet en de bijbehorende instrumenten.

De formule voor de inkomensgrens is opgenomen in artikel 15 b van het gewijzigde Reïntegratiebesluit (datum publicatie nog niet bekend).

Op grond van deze bepaling moet de volgende berekeningswijze worden gehanteerd:

afwijzing of intrekking van de voorziening moet plaatsvinden indien het inkomen van de aanvrager van/gerechtigde op een voorziening als bedoeld in art. 14 of 15b Reïntegratiebesluit méér bedraagt dan 261 x 157% van het bedrag, bedoeld in art. 17 lid 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.

Ter bevordering van een eenduidige beoordeling door UWV is de uitkomst van deze berekening opgenomen als normbedrag Z1.

Om te voorkomen dat een eenmalige piek in het inkomen van de zelfstandige tot een afwijzing of intrekking van voorzieningen leiden moeten de vastgestelde inkomens van de laatste drie jaren worden gemiddeld. Hiermee kunnen eenmalige uitschieters in het inkomen van de zelfstandige worden genivelleerd (Reïntegratiebesluit artikel 15b lid 2).

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze van vaststelling van het inkomen, dat moet worden gehanteerd voor de inkomensgrens. Hierbij kunnen ook inkomens van partners, echtgenoten of andere gezinsleden worden betrokken. Tot op heden (24 november 2009) zijn deze regels niet gesteld; rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat deze regels in 2010 alsnog zullen worden gesteld.

Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat de inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen , evenals alle overige aanvragen in de werksfeer, vanaf het eerste moment van toepassing is.

Artikel 3

Communicatievoorziening voor doven en slechthorenden en Intermediaire activiteiten

De bepalingen zijn nader gepreciseerd op basis van de zich ontwikkelende uitvoeringspraktijk.

Dit betekent onder meer:

  • Voor alle normvergoedingen met code E-17 geldt dat deze uitsluitend mogen worden gedeclareerd over feitelijk getolkte tijd. Dit is thans ook als bepaling opgenomen in het besluit. Alleen feitelijk getolkte tijd wordt in mindering gebracht op het aan de verzekerde toegekende recht. Tot de feitelijk getolkte tijd behoren in geen geval de tijd, waarin onder meer vallen de pauzes en tussenuren in het onderwijs, lunchpauzes en geplande koffie- en theepauzes van een kwartier of langer. Feitelijk getolkte tijd is niet gelijk aan de geboekte tijd. Duurt de opdracht korter, dan is de kortere tijd declarabel. Daartegenover is bij het uitlopen van de opdracht de langere tijd declarabel.

  • In verband met het vorige punt is de door het CVZ in 2004 gemaakte afspraak, gevolgd door UWV met ingang van 2005, op basis waarvan te laat geannuleerde opdrachten apart konden worden gedeclareerd en vergoed, komen te vervallen voor opdrachten, waarvan de uitvoeringsdatum is gelegen op of na 1 januari 2009. Deze wijziging is noodzakelijk in verband met gebleken problemen in de uitvoering van deze voorziening. De afspraak geeft te veel aanleiding tot oneigenlijk gebruik en blijkt een extra administratieve belasting te zijn voor leveranciers en UWV. In de bepaling van de hoogte van het overheadgedeelte in de vergoedingsnorm is rekening gehouden met voor de leverancier optredende schade, in ieder geval voor zo ver deze het gevolg is van handelen van derden. Schade als gevolg van laat annuleren door de tolk komt nimmer voor vergoeding in aanmerking. Schade op basis van verwijtbaar handelen door verzekerde kan, na beoordeling van tussen verzekerden en leveranciers te maken afspraken over onder meer de definitie van verwijtbaarheid en de daarbij geldende eigen bijdrage van verzekerden, voor het resterende gedeelte boven deze afspraken onderdeel uitmaken van de vergoeding.

  • Alle vergoedingen met code E-17 betreffen maximale normen. Er mogen daarnaast geen kosten apart worden vergoed, tenzij in dit besluit uitdrukkelijk anders is bepaald. Bij een declaratie voor een lager bedrag dan de normering aangeeft, wordt het lagere bedrag vergoed.

  • Voor opdrachten in de onderwijssfeer, uitgevoerd tussen 08.00 en 18.00 uur, geldt een gewijzigde vergoeding per twee klokuren, in de vorm van de z.g. ‘Blokkenmethodiek’. De wijziging naar vergoeding per blok van twee klokuren bleek noodzakelijk gelet op de kostenontwikkeling en de interpretatievraagstukken die zich voordoen als gevolg van de per 1 juli 2007 ingevoerde vergoeding per (verlengd) dagdeel. De grenzen van de vijf bloktijden zijn bepaald op: 08.00 – 10.00 – 12.00 – 14.00 – 16.00 en 18.00 uur. Voor het overige blijven de afspraken aangaande deze ‘blokkenmethodiek’ ongewijzigd van kracht.

  • De vergoedingen per getolkt uur met code E17-I en E17-C1 zijn vastgesteld inclusief een overhead- en risico-opslag, thans verhoogd tot 43% van het loon- of inkomensgedeelte in de norm. Deze opslag is bedoeld als tegemoetkoming in de door de werkgever van de tolk danwel door de zelfstandig werkende tolk te maken kosten, zoals onder meer (tussen haakjes de vastgestelde verdeling van de 43 procentpunten):

    • registratie & onderhoud deskundigheid (8);

    • werkgeverslasten & verzekeringen (7);

    • ondernemersrisico & acquisitie opdrachten (8);

    • kantoor- en administratiekosten (7);

    • inconveniënte tijd, waaronder onder meer te verstaan: pauzes en wachttijd tijdens en tussen opdrachten, alsmede de vrijval als gevolg van te laat geannuleerde opdrachten (totaal 13, inclusief 8 voor annuleringsschade);

    • en voor schrijftolken bovendien: kosten apparatuur, incl. opbouw- en afbraaktijd (maakt onderdeel uit van het inkomensgedeelte van de norm).

  • Om in aanmerking te kunnen komen voor de ‘hoge’ vergoedingen (E17-I en E17-C1) dient de tolk geregistreerd te zijn in het register van de Stichting Register Tolken Gebarentaal.

  • De vergoedingen met code E17-III en S1 zijn gebaseerd op het wettelijk minimumloon, verhoogd met de premies sociale verzekeringen, zoals deze beiden gelden per 1 januari 2008. De totale opslag voor bedoelde premies bedraagt 19,09%. Bij de bepaling van de norm is hierbij franchise buiten beschouwing gelaten. Vervolgens is de vergoedingsnorm verhoogd met een opslag voor de kosten van de werkgever danwel de door de zelfstandig werkende communicatieassistent noodzakelijk te maken kosten, overeenkomstig hetgeen voor de geregistreerde tolk is aangegeven. De verhoging betreft een gedeelte van het opslagbedrag, toegepast bij de norm met code E17-I, aangezien:

    • de sociale premies opgenomen zijn in het loongedeelte van de normen E17-III en S1;

    • de annuleringsafspraak nimmer heeft gegolden voor studenttolken.

  • De vergoedingen reizen (codes E17-A1, E17-A3, E17-C2 en S1-R) bestaan uit een tegemoetkoming voor alle feitelijke kosten van het reizen (conform de fiscale norm van € 0,19), verhoogd met het inkomensdeel van de desbetreffende (uur)vergoedingen, gedeeld door 60. Daarmee is reistijd ook gewerkte tijd. De rekenfactor inkomensdeel/60 is gebaseerd op de over een geheel etmaal genomen in Nederland haalbare gemiddelde reissnelheid van 60 km/uur. Aan de reisvergoeding wordt geen overheadopslag toegevoegd. Voor de normvergoeding met code E17-A1, en de daarop gebaseerde norm met code A17-C2, geldt t.a.v. de grondslagwijziging een overgangsperiode, waarin het bedrag is bevroren op de hoogte, bereikt per 1 januari 2007. In de onderliggende berekening is indexatie toegepast. Daarbij is vastgesteld dat het huidige normbedrag hoger ligt dan het volgens de per 1 januari 2007 toegepaste grondslagwijziging. Daarmee blijft de vergoeding reizen bevroren.

  • De berekening van de norm met code E17-A3 is aangepast aan de wijzigingen in het minimumloon en de premies sociale verzekeringen.

Voor de vergoedingen E17-1; E17-C1 (geregistreerde doventolk, mentor tolk in opleiding) heeft indexatie plaatsgevonden. Gelet op de nog lopende onderzoeken naar de hoogte van de vergoedingen voor deze voorzieningen geldt dat indien bij overigens ongewijzigd beleid de uit de onderzoeken voortvloeiende hoogte van de vergoeding naar beneden zou moeten worden bijgesteld, de norm zoals die op 1 januari 2009 van kracht was (€ 48,40) dient als ijkpunt voor bevriezing van de vergoeding totdat de nieuw vastgestelde vergoeding de genoemde niveaus door indexatie in de toekomst zal overschrijden.

Artikel 3, eerste lid

De vergoeding per uur kan (gedeeltelijk) worden gedeclareerd vanaf een minimale inzet van de tolk c.q. communicatieassistent. Deze is voor onderwijssituaties tussen 08.00 uur en 18.00 uur één lesuur (plus een verlenging per geheel lesuur), om te rekenen naar klokuren. Voor andere situaties is de minimale inzet een kwartier (plus verlenging per kwartier).

Artikel 3, tweede lid

Voor de bepaling van de verhoging van de uurvergoeding in geval van buitengewone werktijden is aansluiting gezocht bij de CAO Welzijn. Deze verhoging is uitsluitend van toepassing op de normen met codes E-17-I, E17-III en E17-C1.

Artikel 3, derde en vierde lid

De te vergoeden kilometeraantallen mogen alleen worden vergoed wanneer daadwerkelijk is gereisd en worden uitsluitend berekend volgens de ANWB-methode ‘snelste route’ en op basis van volledige postcodes (zie www.anwb.nl). Het gevonden resultaat wordt op de eerstvolgende hele kilometer afgerond.

Omrijden om een cliënt op te halen wordt niet op grond van deze regeling vergoed.

Ten behoeve van de minimumreistijd, bijvoorbeeld binnen het postcodegebied, wordt gehanteerd een norm van vijf km., waarbij een enkele reisafstand van minder dan vijf km. wordt vastgesteld op vijf km. Het maximale aantal declarabele kilometers is 220 (enkele reis = 110 km.).

Wanneer voor een tolkopdracht in het geheel geen sprake is van reizen, dan blijft vergoeding achterwege.

Artikel 3, vijfde lid

Per eenheid aan verzekerde toegekende tijd wordt één maal één der uurvergoedingen met code E-17 toegekend, tenzij vooraf de uitvoering een andere beslissing is genomen.

Artikel 3, zesde lid

Voor groepsgewijze toepassingen en toepassingen in het buitenland kunnen, uitsluitend voorafgaand, aparte afspraken worden gemaakt, waarbij onder meer op basis van het uitgangspunt goedkoopst adequate oplossing naar beneden kan worden afgeweken van de bepalingen in dit besluit. Hierbij geldt dat zonder voorafgaande toestemming van vergoeding zal worden afgezien.

Tevens kunnen bij groepstoepassingen op de situatie toegesneden vergoedingen worden afgesproken voor de werkelijke reis- en verblijfkosten. Met name in geval van buitenlandse toepassing in individuele gevallen kan besloten worden van het vergoeden van reis- en verblijfkosten af te zien.

Levering van communicatiediensten in het buitenland hebben vaak een gemengd karakter van onderwijs/leef of werk/leef voorziening. Daarom hebben UWV als uitvoerder voor onderwijs- en werkvoorziening en Menzis als uitvoerder voor de AWBZ-leefvoorziening nadere afspraken gemaakt voor de vergoeding van communicatiediensten in het buitenland. Deze afspraken luiden als volgt:

  • per dag wordt aan iedere ‘buitenland’-aanvrager een vergoeding verstrekt van in totaal maximaal acht tolkuren. Deze vergoeding wordt door UWV en het zorgkantoor van Menzis gezamenlijk verstrekt.

  • Reis- en verblijfkosten van de tolk, voorzover deze betrekking hebben op het buitenland, worden in het geheel niet vergoed.

UWV wil bevorderen dat voor een tijdelijk verblijf in het buitenland zoveel mogelijk van ter plaatse beschikbare dienstverlening bijv. een schrijftolk gebruik wordt gemaakt. Hiervoor kan een maximale vergoeding worden verstrekt met inachtneming van de bedragen van dit besluit.

De afspraken hebben met name als doel kostenbeheersing, waarbij er naar wordt gestreefd een efficiënte inzet van een adequate tolkcapaciteit voor groepen verzekerden en/of in het buitenland te bereiken.

Wanneer dit doel wordt bereikt kan worden besloten deze vergoedingen niet in mindering te brengen op het individuele recht.

De uitvoering van deze afspraken wordt gecoördineerd door de bemiddelaar Tolknet. De afwikkeling geschiedt in geval van samenloop met de voorziening in de leefsfeer in samenspraak met Menzis.

Artikel 3, zevende lid

De bepalingen in het vijfde of zesde lid kunnen alleen in andere bijzondere situaties en na voorafgaande toestemming van UWV worden overschreden.

Behoudens gevallen als bedoeld in artikel 3, zesde lid, kunnen er andere situaties zijn waarin er reden is om af te wijken van artikel 2, vierde en zevende lid, bijvoorbeeld in het geval van calamiteiten.

Uitgangspunt is dat voor gereisde kilometers uitsluitend een toestemming kan worden gegeven ten aanzien van het overschrijden van het bepaalde maximum. Kilometers kunnen nimmer dubbel worden vergoed. Toekenning van aanvullende vergoedingen, bijvoorbeeld voor parkeer- en veergelden, zijn uitgesloten. De fiscaal vrijgestelde vergoeding van € 0,19 per kilometer omvat conform de bepalingen van de Belastingdienst alle kosten die betrekking hebben op vervoer.

Toestemming voor het dubbel vergoeden van getolkte tijd kan alleen in de vorm van ‘teamtolken”. Dit houdt in betekent dat meerdere tolken tegelijkertijd als tolk optreden. Een voorafgaande toestemming tot een dergelijk dubbel vergoeden kan alleen bij hoge uitzondering in het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs worden gegeven indien:

  • de opdrachtduur langer is dan twee klokuren én

  • niet onderbroken wordt door lunchpauzes en/of koffiepauzes (de laatste van een kwartier of langer) én

  • van tevoren vast staat dat gedurende de opdracht geen (tolk)pauzes mogelijk zijn én

  • van tevoren vast staat dat de goedkopere oplossing van het achtereenvolgens inzetten van verschillende tolken voor blokken van maximaal twee uur niet mogelijk is.

Voorts kan, op basis van argumenten, strekkende tot kostenbeheersing, in geen geval de tijd, waarvoor kan worden gedeclareerd of waarvoor in de normvergoeding compensatie is opgenomen, elders nogmaals voor vergoeding in aanmerking komen. Dit geldt voor zowel getolkte tijd als voor gereisde tijd, indien en voor zo ver voor dat laatste is gedeclareerd.

In geval van samenloopsituaties dient de tolk, danwel communicatieassistent/studenttolk de desbetreffende declaraties op zodanige wijze in te richten, c.q. naar beneden bij te stellen, dat de optelsom niet uitkomt boven hetgeen voor werkopdrachten en/of gereisde tijd gedurende de verlopen tijd had mogen worden gedeclareerd.

Dubbele vergoeding wordt voorkomen, mede in overleg met Menzis, uitvoerder van deze voorziening in de leefsfeer.

De verzekerde, aan wie de voorziening is verstrekt, tekent de declaratie voor akkoord, waarbij dat akkoord met name geldt voor het feit dat de (tolk)opdracht is uitgevoerd, voor de juiste gegevens ten aanzien van de locatie van uitvoering, voor de juiste begin- en eindtijdstippen van de (onderdelen van) uitvoering, alsmede desgewenst voor de eventuele machtiging tot rechtstreekse betaling door UWV aan de leverancier van de tolkdienst.

Naast de verzekerde dient binnenkort ook degene waarmee de verzekerde communiceert voor de geleverde prestatie te tekenen. Hiertoe zal per 1 januari 2010 een declaratieformulier worden voorgeschreven, waarbij tevens een administratieve vereenvoudiging zal worden doorgevoerd. In geval van opdrachten in de onderwijssfeer tekent of parafeert de onderwijsinstelling, door middel van een door deze instelling aan te wijzen functionaris.

Artikel 4, eerste lid.

De taxikostenvergoedingen volgens de code C 31 t/m C 33 zijn tengevolge van constante jurisprudentie gewijzigd. Conform deze jurisprudentie wordt voor het leefvervoer een vergoeding verstrekt waarmee daadwerkelijk een afstand kan worden overbrugd tussen de 1500 en 2000 kilometer op jaarbasis. Normbedrag C 31 wordt verstrekt als men niet meer dan 100 meter kan lopen en voor iedere verplaatsing buitenshuis gebruik moet maken van een taxi.

Artikel 4, tweede lid

De combinatievergoeding volgens de code C34 is nieuw. De vergoeding wordt verstrekt als men voor het leefvervoer niet uitsluitend is aangewezen op een taxi. Men kan dus, voor het leefvervoer, ook gebruik maken van ander, goedkoper, vervoer.

Voorzitter Raad van bestuur UWV,

J.M. Linthorst.

Naar boven