Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 maart 2010, nr. CO/JZ/181716, houdende vaststelling van regels en toelagen voor bedrijfshulpverleners van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Regeling bedrijfshulpverlening OCW 2010)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 58a, tweede en derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het ministerie:

het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. het bevoegd gezag:

de secretaris-generaal van het ministerie;

c. ambtenaar:

degene die in vaste dienst of in tijdelijke dienst met uitzicht op vaste dienst is aangesteld bij het ministerie;

d. BHV:

de bedrijfshulpverleningsorganisatie;

e. bedrijfshulpverlener:

de ambtenaar die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet en die is belast met een taak, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, b, en c;

f. ontruimingsmedewerker:

de ambtenaar die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet en is belast met de taak als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e;

g. ploegleider:

de ambtenaar die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet en die is belast met taken om in ploegverband leiding te geven aan andere bedrijfshulpverleners.

Artikel 2. Aanwijzing als bedrijfshulpverlener of ontruimingsmedewerker

  • 1. De aanwijzing als bedrijfshulpverlener, ontruimingsmedewerker of ploegleider geschiedt schriftelijk door het bevoegd gezag.

  • 2. In de aanwijzing wordt in ieder geval opgenomen:

    • a. de naam, voornaam en geboortedatum van betrokkene;

    • b. de directie of een ander onderdeel van het ministerie waar betrokkene werkzaam is;

    • c. de BHV-lokatie waar betrokkene wordt ingezet;

    • d. de datum van ingang van de aanwijzing;

    • e. de taak van betrokkene in het kader van zijn aanwijzing.

  • 3. De aanwijzing als bedrijfshulpverlener of ploegleider wordt door het bevoegd gezag ingetrokken:

    • a. indien de bedrijfshulpverlener of ploegleider daarom schriftelijk verzoekt;

    • b. indien de bedrijfshulpverlener of ploegleider niet de vereiste opleiding, (herhalings)lessen en oefeningen volgt;

    • c. indien het bevoegd gezag de bedrijfshulpverlener of ploegleider niet meer in staat acht naar behoren zijn taak uit te voeren;

    • d. bij vertrek bij het ministerie.

  • 4. De aanwijzing als ontruimingsmedewerker wordt door het bevoegd gezag ingetrokken indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld in het derde lid, onder a, c of d.

Artikel 3. Criteria voor BHV-werkzaamheden

  • 1. De bedrijfshulpverlener, ontruimingsmedewerker of ploegleider voert naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren uit.

  • 2. Als taken voor de bedrijfshulpverlener kunnen worden onderscheiden:

    • a. het verlenen van levensreddende handelingen, het beperken en bestrijden van brand met het ter beschikking staande brandbestrijdingsmateriaal en het evacueren van personeel en het afvoeren van gewonden (basis bedrijfshulpverlener);

    • b. de onder a genoemde taken en het verlenen van eerste hulp bij ongevallen (basis bedrijfshulpverlener plus eenheidsdiploma EHBO);

    • c. de onder a genoemde taken het ondersteunen en begeleiden van de gemeentelijke of regionale brandweer (basis bedrijfshulpverlener plus adembescherming);

    • d. de onder a genoemde taken en het optreden als ploegleider;

    • e. het ondersteunen bij het ontruimen van het gebouw en het controleren van het gebouw op achtergebleven personen.

  • 3. Er is sprake van naar behoren uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken indien de bedrijfshulpverlener of ploegleider voldoende inzetbaar is geweest voor de uitoefening van de in het tweede lid genoemde taken die aan hem zijn opgedragen. Daarnaast neemt betrokkene jaarlijks deel aan ten minste 80% van de (herhalings)lessen en oefeningen.

  • 4. De bedrijfshulpverlener aan wie de in het tweede lid, onder a, genoemde taken zijn opgedragen is in het bezit van het certificaat basisopleiding bedrijfshulpverlener.

  • 5. De bedrijfshulpverlener aan wie de in het tweede lid, onder b, genoemde taken zijn opgedragen is in het bezit van het certificaat basisopleiding bedrijfshulpverlener en het éénheidsdiploma EHBO.

  • 6. De bedrijfshulpverlener aan wie de in het tweede lid, onder c, genoemde taken zijn opgedragen is in het bezit van het certificaat basisopleiding bedrijfshulpverlener en het certificaat adembescherming.

  • 7. De ploegleider is in het bezit van het certificaat basisopleiding bedrijfshulpverlener en het certificaat ploegleider.

  • 8. De ontruimingsmedewerker neemt minimaal eenmaal per jaar deel aan een oefening met betrekking tot het ontruimen van het gebouw van het ministerie.

  • 9. BHV-cursussen, -herhalingslessen, -oefeningen en wedstrijden worden zo veel mogelijk tijdens de bedrijfstijd gehouden.

Artikel 4. Vergoedingen

  • 1. Aan een bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, die voldoet aan het bepaalde in artikel 3, derde lid, en overigens in het bezit is van het voor de uitoefening van zijn taak vereiste diploma’s, wordt jaarlijks een toelage toegekend van bruto € 250,–.

  • 2. Aan een bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, die voldoet aan het bepaalde in artikel 3, derde lid, en overigens in het bezit is van de voor de uitoefening van zijn taak vereiste diploma’s, wordt jaarlijks een toelage toegekend van bruto € 295,–.

  • 3. Aan een bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder c, die voldoet aan het bepaalde in artikel 3, derde lid, en overigens in het bezit is van de voor de uitoefening van zijn taak vereiste diploma’s, wordt jaarlijks toelage van bruto € 341,– toegekend.

  • 4. Aan een ploegleider die voldoet aan het bepaalde in artikel 3, derde lid, wordt jaarlijks een toelage van bruto € 454,– toegekend.

  • 5. Aan de ontruimingsmedewerker wordt jaarlijks een toelage van bruto € 114,– toegekend.

  • 6. Een toelage wordt per jaar of indien de aanwijzing betrekking heeft op een deel van het jaar, naar rato van het aantal maanden vastgesteld.

  • 7. De bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker of ploegleider die in opdracht van het bevoegd gezag buiten de voor hem vastgestelde werktijd BHV-activiteiten verricht, ontvangt een vergoeding die wordt berekend op basis van het salaris per uur behorende bij het maximum van salarisschaal 7 als bedoeld in bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 8. Een bedrijfshulpverlener, een ontruimingsmedewerker en een ploegleider ontvangen vijf jaar na aanwijzing een jubileumtoelage en vervolgens elke vijf jaar daarna zolang de aanwijzing duurt. De jubileumtoelage bedraagt:

    na vijf jaar € 250,– (bruto);

    na 10 jaar € 300,– (bruto);

    na 15 jaar € 350,– (bruto);

    na twintig jaar en iedere vijf jaar daarna € 400,– (bruto).

Artikel 5. Aansprakelijkheid

  • 1. Indien de bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker of de ploegleider bij BHV-activiteiten schade ondervindt als gevolg van een dienstongeval dan komen de kosten daarvan voor rekening van het ministerie.

    Het vorenstaande geldt voor zover de bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker of de ploegleider zich aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften heeft gehouden en de schade niet is te wijten aan zijn grove schuld of onvoorzichtigheid.

  • 2. Indien de bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker of de ploegleider in het kader van BHV-activiteiten ondeskundig of onrechtmatig handelt, is de daardoor ontstane schade jegens derden of schade aan het ministerie voor rekening van het ministerie conform de algemene regels omtrent aansprakelijkheid.

Artikel 6. Intrekking

Het Besluit Bedrijfshulpverlening OCenW 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met uitzondering van artikel 4, achtste lid, in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2010. Artikel 4, achtste lid, treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bedrijfshulpverlening OCW 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

TOELICHTING

Van de ambtenaar die is aangewezen als bedrijfshulpverlener, ontruimer of ploegleider, wordt een extra inspanning verwacht. Tijdens de uitvoering van zijn reguliere ambtelijke werkzaamheden is hij oproepbaar om bedrijfshulpverleningstaken onmiddellijk uit te voeren. Het wordt billijk geacht deze extra inzet te waarderen door het toekennen van een toelage.

Op grond van artikel 58a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement kan de minister een regeling treffen voor de toelage voor medewerkers die zich inzetten voor bedrijfshulpverlening. Deze regeling geeft invulling aan die bevoegdheid. De regeling heeft de instemming van het Departementaal Georganiseerd Overleg van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

De onderhavige regeling vervangt het verouderde Besluit Bedrijfshulpverlening OCenW 2002. Naast enkele technische wijzigingen ten opzichte van dat verouderde besluit, is in deze regeling een nieuwe bepaling over de jubileumtoelage opgenomen. Het betreft artikel 4, negende lid. Voor iedere vijf jaar dat een ambtenaar bedrijfshulpverlener is, heeft hij recht op een jubileumtoelage. De toelage werd tot 1 januari 2002 iedere vijf jaar toegekend aan de ambtenaar. In het besluit van 2002 was de toelage niet opgenomen. In deze regeling wordt dat hersteld. De bepaling treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met   januari 2002. De ambtenaren die in de periode van 2002 tot 2010 al vijf jaar (of meer) waren aangewezen, ontvangen alsnog de desbetreffende jubileumtoelage.

In artikel 5, eerste lid, wordt gesproken over de aansprakelijkheid bij een dienstongeval en het vergoeden van de schade. Dit artikel is gelijkluidend aan het artikel uit het ingetrokken besluit. Van een dienstongeval is sprake indien het ongeval tijdens het verrichten van dienst is ontstaan en er een causaal verband is tussen het ongeval en het verrichten van de dienst. Daarbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen schade die wordt geleden doordat de ambtenaar iets overkomt hetgeen hem ook in het maatschappelijk leven zou kunnen overkomen en de schade die wordt geleden doordat de ambtenaar iets overkomt dat te wijten is aan de schuld van het ministerie.

Bij de bedrijfshulpverlener, ontruimingsmedewerker of ploegleider ligt dat anders. Zij lopen door de wijze waarop zij worden ingezet een grotere kans op een ongeval dan de overige ambtenaren. Wanneer deze medewerkers zich aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften houden en de schade niet is te wijten aan grove schuld of onvoorzichtigheid dan komt de schade voor rekening van het ministerie.

In het eveneens gelijkluidende artikel 5, tweede lid, zijn enige bepalingen opgenomen met betrekking tot de aansprakelijkheid jegens derden. Het is daarbij de bedoeling dat de bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker en de ploegleider in het algemeen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de tijdens de door hen verrichte BHV-activiteiten ontstane schade. Dit betreft zowel de schade jegens derden als de schade aan het ministerie. Dit geldt ook wanneer de ambtenaar bijvoorbeeld ondeskundig handelt. Het ministerie dient als werkgever nu éénmaal toe te zien op de deskundigheid van de bedrijfshulpverlener, de ontruimingsmedewerker en de ploegleider en daarmee ook op het deskundig handelen door hen indien zich een calamiteit voordoet.

Slechts indien er tijdens de dienstuitoefening sprake is van het overtreden van enig voorschrift of het nalaten van handelen kan er eventueel sprake zijn van plichtsverzuim en schadeplichtigheid.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

Naar boven