Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 april 2010, nr. WJZ/177628 (1758), houdende regels over het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Inspectie van het onderwijs (Regeling gebruik gegevens bron)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 2.3.6c, derde lid, en 2.5.5c, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 164c, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra, 178c, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs en 103d, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. basisregister onderwijs:

basisregister onderwijs als bedoeld in artikel 24b van de Wet op het onderwijstoezicht;

b. inspectie:

Inspectie van het onderwijs;

c. Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

d. persoonsgebonden nummer:

burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer of, bij ontbreken daarvan, het door de Minister uitgegeven onderwijsnummer.

Paragraaf 2. Gebruik gegevens op grond van de artikelen 2.3.6c, derde lid, en 2.5.5c, vierde lid, van de WEB

Artikel 2. Te verstrekken gegevens

  • 1. Uit het basisregister onderwijs worden voor iedere instelling afzonderlijk aan de Minister en de inspectie verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen d, e en g, van de Wet op het onderwijstoezicht, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de deelnemers en voormalige deelnemers.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde krachtens de artikelen 2.3.6a, derde lid, eerste volzin, en 2.5.5a, derde lid, eerste volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 3. Wijze van verstrekking

Bij de verstrekking, bedoeld in artikel 2, wordt het persoonsgebonden nummer voor de Minister en de inspectie elk afzonderlijk vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de deelnemer of de voormalige deelnemer niet geïdentificeerd of identificeerbaar is, en wordt de geboortedatum vervangen als volgt:

  • a. voor de levering aan de Minister door de leeftijd van de deelnemer op 1 augustus, 30 september, 1 oktober en 31 december van het kalenderjaar waarin de peildatum valt en

  • b. voor de levering aan de inspectie door de leeftijd van de deelnemer op de eerste dag van elk kwartaal van het studiejaar waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 4. Tijdstippen van verstrekking gegevens met betrekking tot bepaalde perioden

  • 1. De verstrekking, bedoeld in artikel 2, gebeurt op de volgende tijdstippen:

    • a. op 15 november en 8 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar, en op 8 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 februari van het desbetreffende studiejaar,

    • b. op 15 november de voorlopige gegevens omtrent de resultaten, examens en diploma’s in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar,

    • c. op 15 november de voorlopige gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar,

    • d. op 8 maart de voorlopige gegevens omtrent de examens in het kalenderjaar, voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar,

    • e. op 8 juli de gegevens, voor zover het beroepsonderwijs betreft na accountantscontrole, omtrent de inschrijvingen op 1 oktober en 1 februari van het desbetreffende studiejaar,

    • f. op 8 juli de gegevens, voor zover het beroepsonderwijs betreft na accountantscontrole, omtrent de examens in het kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar,

    • g. op 8 juli de gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen op een latere datum worden verstrekt voor zover zij op de voorgeschreven datum nog niet beschikbaar zijn.

  • 3. Onverminderd het eerste lid worden de gegevens omtrent de examens onmiddellijk na opname in het basisregister onderwijs aan de inspectie verstrekt.

Paragraaf 3. Gebruik gegevens op grond van de artikelen 164c, vierde lid, van de WEC en 178c, vierde lid, van de WPO

Artikel 5. Te verstrekken gegevens

  • 1. Uit het basisregister onderwijs worden voor iedere school afzonderlijk aan de Minister en de inspectie verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen a, b en g, van de Wet op het onderwijstoezicht, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de leerlingen en voormalige leerlingen.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde krachtens de artikelen 164a, derde lid, eerste volzin, van de Wet op de expertisecentra en 178a, derde lid, eerste volzin, van de Wet op het primair onderwijs.

Artikel 6. Wijze van verstrekking

Bij de verstrekking, bedoeld in artikel 5, wordt het persoonsgebonden nummer voor de Minister en de inspectie elk afzonderlijk vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de leerling of de voormalige leerling niet geïdentificeerd of identificeerbaar is, en wordt de geboortedatum vervangen als volgt:

  • a. voor de levering aan de Minister door de leeftijd van de leerling op de voor de bekostiging van belang zijnde peildata, en

  • b. voor de levering aan de inspectie door de leeftijd van de leerling op de eerste dag van elk kwartaal.

Artikel 7. Tijdstippen van verstrekking gegevens met betrekking tot bepaalde perioden

De verstrekking, bedoeld in artikel 5, gebeurt wekelijks.

Paragraaf 4. Gebruik gegevens op grond van artikel 103d, vierde lid, van de WVO

Artikel 8. Te verstrekken gegevens

  • 1. Uit het basisregister onderwijs worden voor iedere school afzonderlijk aan de Minister en de inspectie verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 24c, eerste lid, onderdelen c en g, van de Wet op het onderwijstoezicht, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de leerlingen en voormalige leerlingen.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 103b, derde lid, eerste volzin, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 9. Wijze van verstrekking

Bij de verstrekking, bedoeld in artikel 8, wordt het persoonsgebonden nummer voor de Minister en de inspectie elk afzonderlijk vervangen door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de leerling of de voormalige leerling niet geïdentificeerd of identificeerbaar is, en wordt de geboortedatum vervangen als volgt:

  • a. voor de levering aan de Minister door de leeftijd van de leerling op de voor de bekostiging van belang zijnde peildata en

  • b. voor de levering aan de inspectie door de leeftijd van de leerling op de eerste dag van elk kwartaal.

Artikel 10. Tijdstippen van verstrekking gegevens met betrekking tot bepaalde perioden

  • 1. De verstrekking, bedoeld in artikel 8, gebeurt op de volgende tijdstippen:

    • a. op 15 november, 29 november, 13 december en 4 januari van ieder schooljaar de voorlopige gegevens van de scholen naar de stand van zaken op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar en op 15 november van ieder schooljaar de gegevens omtrent de examens en de voorlopige gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen gedurende één jaar, voorafgaand aan de genoemde datum van 1 oktober;

    • b. op 21 juli van ieder schooljaar de gegevens van de scholen na accountantscontrole naar de stand van zaken op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar, alsmede de gegevens omtrent de examens en de gegevens na accountantscontrole omtrent de in- en uitschrijvingen gedurende één jaar, voorafgaand aan de genoemde datum van 1 oktober.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen op een latere datum worden verstrekt voor zover zij op de voorgeschreven datum nog niet beschikbaar zijn.

  • 3. Onverminderd het eerste lid worden de gegevens omtrent de examens onmiddellijk na opname in het basisregister onderwijs aan de inspectie verstrekt.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling gebruik gegevens bron.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling vloeit voort uit de Wet van 15 oktober 2009 (Stb. 2009, 492) tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), hierna: Wet DUO.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beschikte over twee uitvoeringsorganisaties: Centrale Financiën Instellingen (CFI) en de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). Met het oog op de verbetering van doelmatigheid, dienstverlening en aansturing zijn deze organisaties samengevoegd en onder de ministeriële verantwoordelijkheid geplaatst. Daarbij is de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo) van de IB-Groep komen te vervallen. De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank (WVI), waarin de zbo-status van de IB-groep was verankerd, is daartoe ingetrokken.

Met de Wet DUO zijn de bevoegdheden van de IB-Groep overgegaan naar de Minister. Dit is, naargelang van de definitie van dat bestuursorgaan in de verschillende onderwijswetten, de Minister van OCW, dan wel, voor zover het betreft het onderwijs of het onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In het navolgende wordt kortweg gesproken van: de Minister. De bepalingen over het basisregister onderwijs die waren opgenomen in de WVI, zijn verplaatst naar de Wet op het onderwijstoezicht (WOT).

Daarbij waren aanpassingen van de regelgeving omtrent het basisregister onderwijs en het verwerken van persoonsgegevens nodig in verband met het vervallen van de zbo-status van de IB-Groep en de bovengenoemde overgang van de taken van de IB-Groep naar de Minister. Deze heeft onder meer het beheer verkregen van het basisregister onderwijs, dat voordien bij de IB-Groep berustte. De aanpassingen betreffen niet alleen hetgeen met betrekking tot het basisregister onderwijs in de WOT is opgenomen, maar ook de bepalingen in de diverse sectorwetten (WEB, WEC, WPO en WVO) over het basisregister onderwijs en het verwerken van persoonsgegevens.

De bepalingen in de sectorwetten over het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister en de Inspectie van het onderwijs (hierna: de inspectie) zijn in de Wet DUO deels herschreven en herschikt, overigens met behoud van de inhoudelijke normering. Het gaat om de artikelen 2.3.6c en 2.5.5c van de WEB (artikel 2.5.5d is vervallen), 164c van de WEC (164d is vervallen), 178c van de WPO (178d is vervallen) en 103d van de WVO (103e is vervallen). Daarbij is ook de delegatiegrondslag gewijzigd. Nadere regelgeving van verstrekking aan dan wel raadpleging door Minister en inspectie vond voordien plaats bij amvb. In de Wet DUO is ervoor gekozen nadere regeling van het gebruik van geanonimiseerde gegevens te laten plaatsvinden bij ministeriële regeling, en nadere regeling van het gebruik van tot de persoon herleidbare gegevens bij amvb. Dit betekende voor de bestaande amvb’s op dit punt, het Uitvoeringsbesluit WEB en het Besluit gebruik persoonsgebonden nummers WVO, onder meer dat de bepalingen over het gebruik van geanonimiseerde gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister en de inspectie daaruit geschrapt dienden te worden. Dit is gebeurd in het Besluit van 23 december 2009 tot wijziging van diverse besluiten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (Besluit DUO). Vervolgens diende de materie opnieuw – inhoudelijk overeenkomstig – te worden geregeld bij ministeriële regeling. Daartoe strekt de onderhavige regeling. De Regeling gebruik gegevens bron bevat ook een uitwerking voor de WEC en de WPO. Deze is geheel nieuw. Nadere regelgeving van het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister en de inspectie had voor die wetten nog niet plaatsgevonden, in verband met de nog in te voeren toepassing van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs in die sector. Overigens is de regeling voor de WEC en de WPO analoog aan de uitwerkingsbepalingen voor de WEB en de WVO.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In artikel 2 wordt met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs bepaald dat uit het basisregister onderwijs voor iedere instelling afzonderlijk aan de Minister en de inspectie gegevens worden verstrekt. Het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister en de inspectie wordt nader bepaald door de artikelen 2.3.6c, eerste lid, en 2.5.5c, eerste lid, van de WEB: de Minister kan gegevens gebruiken voor zover deze noodzakelijk zijn voor de bekostiging van instellingen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding, en de inspectie kan de gegevens gebruiken voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van het toezicht op het onderwijs. Een aantal gegevens uit het basisregister onderwijs wordt in artikel 2 uitgesloten van verstrekking, te weten: het persoonsgebonden nummer, de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum.

Uit artikel 2, tweede lid, volgt dat de gegevens worden gespecificeerd overeenkomstig de ministeriële regeling op grond van de artikelen 2.3.6a, derde lid, eerste volzin, en 2.5.5a, derde lid, eerste volzin, van de WEB. Dit is de Regeling gegevensverstrekking persoonsgebonden nummer BVE 2009.

Artikel 3

Bij de verstrekking, bedoeld in artikel 2, wordt het persoonsgebonden nummer vervangen door een ander nummer of een code, waarbij voor de levering aan de Minister en die aan de inspectie verschillende nummers of codes worden geleverd, terwijl de geboortedatum wordt vervangen door de leeftijd op een aantal voor het gebruik van de gegevens door de Minister en de inspectie relevante peildata.

Door het niet verstrekken van het persoonsgebonden nummer, de geslachtsnaam en de voornamen, en het vervangen van de geboortedatum door de leeftijd op relevante peildata, worden de gegevens uit het basisregister onderwijs verstrekt op een zodanige wijze dat de (voormalige) deelnemers niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn, een en ander in overeenstemming met de grondslag van deze regeling, voor paragraaf 1 de artikelen 2.3.6c, derde lid, en 2.5.5c, vierde lid, van de WEB.

De leeftijd van de deelnemer is voor de Minister van belang in verband met de vaststelling van de bekostiging en de beleidsvorming. Hierbij is te denken aan het onderscheid leerplichtige/voortijdig schoolverlater en aan onderzoek naar leeftijdsgebonden effecten op studiefinanciering, bekostiging en maatregelen ten behoeve van volwasseneneducatie. Voor de inspectie is de leeftijd van de deelnemer belangrijk in verband met het bepalen van het onderwijsrendement als onderdeel van de onderwijskwaliteit en voor het toezicht op de bepalingen in de onderwijswetgeving waarbij leeftijd een rol speelt. De inspectie zal de leeftijd op de eerste dag van elk kwartaal gebruiken om het onderwijsrendement te bepalen en op macroniveau afwijkingen van de onderwijswetgeving te signaleren.

Artikel 4

De verstrekkingsdata zijn opgenomen in artikel 4. Deze data hebben te maken met respectievelijk de voorbereiding voor de referentieraming (ten behoeve van de aanpassing van het macrobudget voor het volgende jaar en de begroting voor het daarop volgende jaar). Het kan voorkomen dat op bijvoorbeeld 15 november of 8 juli de gegevens nog niet voor alle instellingen beschikbaar zijn. De gegevens kunnen dan, op grond van het tweede lid van artikel 4, op een latere datum worden verstrekt.

Er wordt in artikel 4, eerste lid, onderscheid gemaakt tussen voorlopige gegevens (gegevens die nog niet door een accountant zijn gecontroleerd) en gegevens die na de accountantscontrole worden verstrekt. Uit het programma van eisen (voor de aanlevering van gegevens aan de DUO) volgt dat op 15 november alleen de gegevens kunnen worden geleverd van de instellingen die door de indiening van de zogenoemde volledigheidsverklaring hebben aangegeven gereed te zijn met de invoering van de gegevens voor de referentieraming.

Artikel 5

In artikel 5 wordt met betrekking tot het primair en het (voortgezet) speciaal onderwijs bepaald dat uit het basisregister onderwijs voor iedere school afzonderlijk aan de Minister en de inspectie gegevens worden verstrekt. Het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door de Minister en de inspectie wordt nader bepaald door de artikelen 164c, eerste lid, van de WEC en 178c, eerste lid, van de WPO. De toelichting bij artikel 2 is hier mutatis mutandis van toepassing. Uit artikel 5, tweede lid, volgt dat de gegevens worden gespecificeerd overeenkomstig de ministeriële regeling op grond van de artikelen 164a, derde lid, eerste volzin, van de WEC en 178a, derde lid, eerste volzin, van de WPO. Dit betreft de Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC.

Artikel 6

De verstrekking vindt plaats op zodanige wijze dat de (voormalige) leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn, een en ander in overeenstemming met de grondslag van deze regeling, voor paragraaf 2 de artikelen 164c, vierde lid, van de WEC en 178c, vierde lid, van de WPO. De eerste twee alinea’s van de toelichting bij artikel 3 zijn mutatis mutandis van toepassing voor artikel 6.

Voor de Minister is de leeftijd onder meer van belang vanwege het onderscheid in bekostiging voor onderbouw en bovenbouw en vanwege de minimum instroomleeftijd en de maximum uitstroomleeftijd. De inspectie heeft de leeftijd nodig voor de rechtmatigheidscontrole op de gegevensstroom.

Artikel 7

Artikel 7 bepaalt dat de verstrekking wekelijks gebeurt. Dit is nodig voor een juiste verwerking: de scholen krijgen de gegevens wekelijks teruggeleverd, zodat eventueel noodzakelijke correcties tijdig kunnen worden doorgevoerd. Dit is in het bijzonder van belang voor de groeibekostiging en de leerlinggebonden financiering.

Artikel 8

In artikel 8 wordt met betrekking tot het voortgezet onderwijs bepaald dat uit het basisregister onderwijs voor iedere school afzonderlijk aan de Minister en de inspectie gegevens worden verstrekt. Opmerking verdient dat verstrekking op het niveau van een nevenvestiging niet nodig is. De gebruikte coderingen maken duidelijk in welke gevallen het om een nevenvestiging gaat. Het gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs wordt nader bepaald door artikel 103d, eerste lid, van de WVO. De toelichting bij artikel 2 is hier mutatis mutandis van toepassing. Uit artikel 8, tweede lid, volgt dat de gegevens worden gespecificeerd overeenkomstig de ministeriële regeling op grond van artikel 103b, derde lid, eerste volzin, van de WVO. Dit betreft de Regeling gegevenslevering onderwijsnummer VO.

Artikel 9

De verstrekking vindt plaats op zodanige wijze dat de (voormalige) leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn, een en ander in overeenstemming met de grondslag van deze regeling, voor paragraaf 3 artikel 103d, vierde lid, van de WVO. De eerste twee alinea’s van de toelichting bij artikel 3 zijn mutatis mutandis van toepassing voor artikel 9.

De leeftijd van de leerling is voor de Minister van belang in verband met het vaststellen van de bekostiging en de beleidsvorming. Voor de inspectie is de leeftijd van de leerling belangrijk in verband met het bepalen van het onderwijsrendement als onderdeel van de onderwijskwaliteit en voor het toezicht op de bepalingen in de onderwijswetgeving waarbij leeftijd een rol speelt.

Artikel 10

De verstrekkingsdata zijn opgenomen in artikel 10. De toelichting bij artikel 4 is mutatis mutandis van toepassing voor artikel 10.

Artikel 11

Aan deze Regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2010. Dit is de datum van inwerkingtreding van de Wet DUO, waarbij aldus wordt aangesloten. Ook voor het in het algemeen deel van de toelichting genoemde Besluit DUO (waarvan de publicatie zoveel mogelijk gelijktijdig met die van deze Regeling plaatsvindt) wordt inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 gerealiseerd. Op die manier is helder dat het samenhangende wetgevingspakket over de oprichting van de DUO de nieuwe situatie per 1 januari 2010 regelt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

Naar boven