Besluit van de Minister van Justitie van 9 april 2010, nr. WBV 2010/7, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

De titel van paragraaf B19/7 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7 Pilot religieus verblijf

B

Paragraaf B19/7.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.1 Inleiding

Vooruitlopend op de invoering van het Modern Migratiebeleid wordt een pilot religieus verblijf ingericht om, in nauwe samenwerking met het UWV WERKbedrijf, toe te werken naar deze toekomstige situatie. De pilot biedt de mogelijkheid om nader kennis te maken met de religieuze en levensbeschouwelijke organisaties in hun rol als referent. Tevens biedt de pilot de mogelijkheid om nadere invulling te kunnen geven aan de Wav uitvoeringsregels ten aanzien van religieuzen, in het bijzonder in welke gevallen toetsing op betaling van tenminste het wettelijk minimumloon bij aanvragen om een tewerkstellingsvergunning achterwege kan blijven en in welke gevallen kan worden afgezien van de verplichte vacaturemelding en de arbeidsmarkttoets.

C

De titel van paragraaf B19/7.2 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.2 Voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning

D

Paragraaf B19/7.2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.2.1 Algemene voorwaarden

In het kader van de pilot religieus verblijf kan, in aanvulling op B5/4.1 en B19/1.2, verblijf worden toegestaan aan de vreemdeling die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt en ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht of anderszins met een religieuze of levensbeschouwelijke boodschap naar buiten treedt. Tevens kan verblijf worden toegestaan aan de vreemdeling, die activiteiten voor een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie verricht als interne functionaris of als contemplatieve. Daarvoor is vereist dat het UWV WERKbedrijf een positief advies heeft afgegeven aan de IND betreffende de vreemdeling. Indien geen positief advies wordt afgegeven door het UWV WERKbedrijf wordt de aanvraag afgewezen. Indien door het UWV WERKbedrijf een positief advies is afgegeven, wordt zonodig vrijstelling van het middelenvereiste verleend, mits wordt voldaan aan de onder paragraaf 7.2.2 genoemde bijzondere voorwaarden. De vreemdeling moet beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding. Het mvv-vereiste is onverkort van toepassing.

De IND stelt een onderzoek in of er uit het oogpunt van de openbare orde en nationale veiligheid bezwaar bestaat tegen het verblijf van de vreemdeling.

Indien sprake is van beoogd verblijf bij een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie ten behoeve van arbeid in loondienst als geestelijk voorganger/godsdienstleraar, ten behoeve van studie of ten behoeve van uitwisseling, zijn de voorwaarden ten aanzien van respectievelijk arbeid in loondienst (B5), studie (zie B6) of uitwisseling (zie B7) van toepassing. De Wet arbeid vreemdelingen blijft onverkort van toepassing.

E

Paragraaf B19/7.2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.2.2 Bijzondere voorwaarden

De religieuze of levensbeschouwelijke organisatie, die aan deze pilot meedoet, moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • de organisatie moet een rechtspersoon zijn;

  • de organisatie moet solvabel zijn;

  • de organisatie moet verschuldigde belasting- en premieafdrachten hebben voldaan;

  • de organisatie moet de Wav, Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en Vw naleven.

Bij het indienen van een aanvraag geldt dat de organisatie:

  • zich schriftelijk garant stelt, indien in de kosten van levensonderhoud van de vreemdeling wordt voorzien;

  • verklaart dat de vreemdeling geen andere werkzaamheden zal verrichten dan vermeld bij de aanvraag;

  • verklaart dat de vreemdeling geen beroep op de openbare kas zal doen.

Gezinsleden

Gezinsleden, die verblijf beogen bij een vreemdeling aan wie verblijf op religieuze of levensbeschouwelijke gronden in het kader van de pilot is verleend, moeten voldoen aan de voorwaarden als genoemd in hoofdstuk B2.

Bescheiden

De religieuze of levensbeschouwelijke organisatie legt ter beoordeling of aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan de volgende gegevens en bescheiden ten aanzien van de organisatie over:

  • een uittreksel uit het Handelsregister (indien geen inschrijvingsplicht geldt voor de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie zelf, die de overkomst van de vreemdeling wenst, een uittreksel uit het Handelsregister van het kerkgenootschap waartoe de organisatie behoort);

  • een verklaring omtrent het betalingsgedrag van de Belastingdienst;

  • officiële stukken waaruit de financiële situatie van de organisatie blijkt (bijvoorbeeld een accountantsverklaring); en

  • indien van toepassing: officiële stukken waaruit blijkt dat de organisatie en haar leden zich aan de gelofte van armoede hebben gecommitteerd (bijvoorbeeld statuten.

De religieuze of levensbeschouwelijke organisatie legt ter beoordeling of aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan de volgende gegevens en bescheiden met betrekking tot de individuele aanvraag over:

  • een gedetailleerde beschrijving van de activiteiten die de vreemdeling bij of door tussenkomst van de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie gaat uitvoeren in Nederland en een toelichting waarom deze noodzakelijk zijn voor de doelstelling van de religieuze organisatie;

  • indien sprake is van een beroep op vrijstelling van de WML op grond van de gelofte van armoede: een overzicht van de (overige) vergoedingen voor bijvoorbeeld kost en inwoning, verzekeringen etc. die tezamen de hoogte van het WML bereiken;

  • een verklaring van de organisatie dat zij de vreemdeling geen andere arbeid laat verrichten dan waarvoor de aanvraag is ingediend;

  • een verklaring van de organisatie dat de vreemdeling geen beroep doet of zal doen op de openbare kas.

F

Paragraaf B19/7.3 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.3 Procedure

Voor zover op de vreemdeling de plicht rust om te beschikken over een mvv, wordt de procedure ter verkrijging van de mvv in Nederland gestart door de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie die de overkomst van de vreemdeling wenst. Daartoe richt de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie een verzoek om advies omtrent afgifte van een mvv aan betrokken vreemdeling aan de IND, onder vermelding van ‘pilot religieus verblijf’. Bij het verzoek zendt de organisatie de in B19/7.2.2 genoemde bescheiden mee.

G

Paragraaf B19/7.4 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.4 Beperking en arbeidsmarktaantekening

De verblijfsvergunning wordt met toepassing van artikel 3.4, derde lid, Vb, verleend in verband met de pilot religieus verblijf. Op het verblijfsdocument dat aan de vreemdeling wordt verstrekt, wordt de beperking vermeld ‘verblijf conform beschikking Minister’. De verblijfsvergunning voor verblijf in het kader van de pilot religieus verblijf wordt voor ten hoogste één jaar verleend. Omdat deze pilot een tijdelijke regeling betreft in afwachting van een definitief beleidskader, wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 3.5, derde lid, Vb biedt om een beperking, anders dan de in artikel 3.5, tweede lid, Vb, genoemde beperkingen, aan te merken als een tijdelijk verblijfsrecht. Hoofdstuk B5/5 is niet van toepassing.

De arbeidsmarktaantekening luidt: ‘Twv niet vereist. Andere arbeid niet toegestaan’. Op het verblijfsdocument wordt de aantekening geplaatst: ‘een beroep op de publieke middelen kan gevolgen hebben voor het verblijfsrecht’. In het geval de vreemdeling onderdaan is van een lidstaat van de EU, de EER of Zwitserland luidt de arbeidsmarktaantekening: ‘Arbeid vrij toegestaan. Twv niet vereist’.

H

Paragraaf B19/7.5 Vreemdelingencirculaire 2000 wordt toegevoegd en komt te luiden:

7.5 Voorschriften

Aan de verblijfsvergunning wordt als voorschrift verbonden het aantonen van voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten met inbegrip van de kosten van opname en verpleging in een sanatorium of psychiatrische inrichting.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 april 2010.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 april 2010

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

Algemeen

Met het Modern Migratiebeleid wordt beoogd om aan de differentiatie in verblijfsvoorwaarden voor geestelijk voorgangers/godsdienstleraren respectievelijk voor religieuze of levensbeschouwelijke doeleinden een einde te maken. Vreemdelingen die op religieuze of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden verrichten (voorgangers, zendelingen, vrijwilligers, kloosterlingen, interne functionarissen enzovoorts), komen onder het Modern Migratiebeleid voor verblijf in aanmerking indien een TWV is afgegeven. Dit betreft werkzaamheden die al of niet in loondienst worden verricht. Zoals in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 september 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 32 144, nr. 1) is verwoord, hebben religieuze organisaties gesignaleerd dat zij, gezien de kenmerken van hun organisaties en de betreffende functies, niet altijd kunnen voldoen aan betaling conform de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag (WML) en derhalve niet in aanmerking zouden komen voor een twv. Voorgesteld is daarom om in de Wav uitvoeringsregels op te nemen dat voor religieuze organisaties, die als referent optreden bij de IND en voldoen aan de voorwaarden die gelden voor religieuze of levensbeschouwelijke organisaties die als referent willen optreden, in bijzondere nog nader uit te werken gevallen kan worden afgezien van de WML-toets. Voorwaarde is dat er geen sprake is van een dienstbetrekking en dat bijvoorbeeld de armoedegelofte een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de beginselen van de organisatie. Voor dezelfde organisaties kan ook worden afgezien van de verplichte vacaturemelding en de arbeidsmarkttoets, onder de voorwaarde dat het werkzaamheden van bijkomende aard betreft en deze noodzakelijk zijn om de doelstelling van de religieuze organisatie te verwezenlijken. In het kader van de pilot zal het UVW WERKbedrijf een advies aan de IND afgeven. Aan de hand van de ervaringen in de onderhavige pilot kan nadere invulling worden gegeven aan de voorwaarden voor religieuze referenten. Voorts dient de pilot om (nadere) ervaring op te doen met de religieuze en levensbeschouwelijke organisaties en hun onder het Modern Migratiebeleid voorziene rol als referenten.

Artikelsgewijs

D

Met onderhavige toevoeging aan hoofdstuk B19 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is bepaald onder welke voorwaarden vreemdelingen kunnen worden toegelaten in het kader van de pilot religieus verblijf.

E

In paragraaf 7.2.2 zijn de voorwaarden opgenomen waaraan de religieuze of levensbeschouwelijke organisatie moet voldoen om als referent voor de vreemdeling op te kunnen treden.

Anders dan bij andere rechtspersonen en ondernemingen volgt uit de Handelsregisterwet 2007 slechts een beperkte verplichting tot inschrijving in het handelsregister. Vestigingen, zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap of kerkgenootschappen, die onderdeel uitmaken van een koepelorganisatie met rechtspersoonlijkheid van een of meer kerkgenootschappen, hoeven niet in het handelsregister te worden geregistreerd. Inschrijving in het handelsregister is daarom slechts vereist om als referent op te kunnen optreden, indien een inschrijvingsplicht uit het Handelsregisterwet 2007 voortvloeit.

G

De pilot religieus verblijf heeft een tijdelijk karakter en eindigt uiterlijk op de datum van inwerkingtreding van het Modern Migratiebeleid.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Naar boven