Regeling van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 25 november 2009, nr. 2009-0000669492 tot wijziging van de Bewapeningsregeling politie in verband met de invoering van de verdekte pepperspray, het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps landelijke politiediensten en enkele andere aanpassingen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 49, tweede lid, van de Politiewet 1993 en artikel 3a, tweede lid, van de Wet wapens en munitie;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Bewapeningsregeling politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen d en e komen te luiden:

  • d. pepperspray: de spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC) van het merk Defense Technology, type MK-3 of van het merk Sabre, type MK-3;

  • e. verdekte pepperspray: de spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC), van het merk Sabre, type MK-6, bedoeld om niet zichtbaar te worden gedragen.

2. Onderdeel f vervalt.

B

Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De korpsbeheerder kan bepalen dat de ambtenaar van politie bij optreden in burgerkleding, in plaats van met de pepperspray is bewapend met de verdekte pepperspray.

  • 3. De Minister van Justitie kan bepalen dat de bijzonder ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 43 van de Politiewet 1993, in plaats van met de pepperspray is bewapend met de verdekte pepperspray.

C

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt ‘het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: de Politie Nederland.

2. In het eerste lid, tweede volzin wordt ‘de in de onderdelen d en f van artikel 1, bedoelde spuitbussen’ vervangen door: de pepperspray, de verdekte pepperspray.

D

Na artikel 17 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

De artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie zijn niet van toepassing op personen die werkzaam zijn bij Politie Nederland, voor zover de in die artikelleden genoemde handeling of het voorhanden hebben geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.

E

Aan artikel 18 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De pepperspray wordt gedragen in een draagmiddel van het merk Peter Jones, type P 175-38-CNP.

F

Bijlage 1 vervalt.

ARTIKEL II

In artikel 7, eerste lid, van de Regeling wapens en munitie vervalt: of de Divisie Logistiek van het Korps Landelijke Politiediensten.

ARTIKEL III

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. De artikelen I, onderdeel D, en II werken terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

A. Algemeen

De wijziging van de Bewapeningsregeling politie strekt er allereerst toe om de verdekte pepperspray toe te voegen aan de bewapening van de politie. Tevens zijn nog enkele technische wijzingen met betrekking tot de pepperspray toegevoegd.

Daarnaast voorziet de wijziging van de Bewapeningsregeling politie alsmede de wijziging van de Regeling wapens en munitie in een aanpassing als uitvloeisel van de inwerkingtreding van de Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps landelijke politiediensten.

B. Pepperspray en verdekte pepperspray

De huidige definitie van pepperspray wordt vervangen en een nieuwe definitie voor verdekte pepperspray wordt geïntroduceerd. Zowel de pepperspray als de verdekte pepperspray zijn een spuitbus gevuld met de vloeistof Oleoresin Capsicum (OC). De aanduiding van de vloeistof is noodzakelijk, omdat genoemd merk en type spuitbussen door de genoemde fabrikanten ook met kunstmatige pepper (PAVA) en traangas geleverd wordt. Het gebruik van de kunstmatige pepper is niet toegestaan. De ‘reguliere’ pepperspray is onderscheiden van de verdekte pepperspray door de wijze waarop deze wordt gedragen. De pepperspray wordt in een draagmiddel zichtbaar aan de koppel gedragen. De verdekte pepperspray wordt niet zichtbaar gedragen.

Uit praktijkervaringen met de pepperspray in de afgelopen jaren is gebleken dat de reguliere spuitbus, zeker in combinatie met het bijbehorende draagmiddel, ongeschikt is om onopvallend te dragen. Het onopvallend dragen van de geweldmiddelen, waaronder de pepperspray is van belang voor het personeel dat in burgerkleding dienst doet, zoals rechercheurs. Daarom is gezocht naar een model spuitbus dat beter geschikt is voor het verdekt dragen. Op basis van positieve ervaringen bij een gehouden praktijkproef met dit soort busjes is besloten om naast de gewone pepperspray een kleiner model spuitbus pepperspray dan het type MK-3 in te voeren, de zogenoemde ‘verdekte pepperspray’. Voor de keuze van het merk en type verdekte pepperspray heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden, waarbij de gehanteerde criteria zoveel mogelijk gelijk waren aan die van de reguliere pepperspray. Alleen daar waar het de afmetingen en daaraan gerelateerde onderdelen betrof, zijn andere criteria gesteld. Voorop staat dat de criteria die zijn gesteld aan het middel dat daadwerkelijk wordt verspoten, (OC met oplosmiddel en drijfmiddel), geheel gelijk zijn aan die van de reguliere pepperspray. De keuze voor de verdekte pepperspray is uiteindelijk gevallen op een spuitbus van het merk Sabre van het type MK-6.

In de definities worden nu ook het merk en het type van de pepperspray en de verdekte pepperspray genoemd. Hiermee sluiten deze definities aan bij de regelingssystematiek van de overige bewapening, waarvan ook het merk in type in de Bewapeningsregeling wordt genoemd. Het voordeel hiervan is dat de Bewapeningsregeling direct kenbaar maakt welke bewapening de politie mag gebruiken. Omdat het merk en het type van de pepperspray in de regeling is opgenomen, is de bijlage bij de Bewapeningsregeling met daarin de bestekeisen voor de pepperspray, overbodig geworden. Daarom vervalt die bijlage. Dit voorkomt tevens dat er voor de verdekte pepperspray een nieuwe omvangrijke bijlage bij de regeling moet worden gevoegd.

In 2002 is na een Europese aanbestedingsprocedure de pepperspray van de firma Defense Technologie, type MK-3 toegevoegd aan de bewapening van de politie. Het toentertijd afgesloten contract is inmiddels afgelopen. Daarom heeft in 2007 een nieuwe Europese aanbesteding plaatsgevonden, waarbij is uitgegaan van de bestekseisen zoals opgenomen in de huidige bijlage van de Bewapeningsregeling politie. Op grond hiervan is een nieuw contract gesloten voor de pepperspray van de firma Sabre, type MK-3. Met deze wijzigingsregeling worden zowel het oude als het nieuwe merk en type pepperspray opgenomen in de Bewapeningsregeling politie. De oude pepperspray voldoet nog aan de gestelde eisen en wordt gebruikt zolang er nog voorraad is.

Een notificatie op basis van richtlijn 98/34/EG is voor de pepperspray en verdekte pepperspray niet nodig aangezien deze na een Europese aanbesteding zijn geselecteerd.

C. Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

Aan de Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps landelijke politiediensten ligt ten grondslag dat de taken van de Dienst (voorheen: Divisie) Logistiek van het Korps landelijke politiediensten worden overgebracht naar de publiekrechtelijke rechtspersoon (voorziening tot samenwerking) Politie Nederland. De vrijstelling in de Regeling wapens en munitie van de verboden in de Wet wapens en munitie voor personen die werkzaam zijn bij die dienst vervalt.

Op grond van artikel 3a, tweede lid, van de Wet wapens en munitie zijn de artikelen 9, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid en 27, eerste lid, niet van toepassing op de politie. Zij zijn evenmin van toepassing op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit bij regeling hebben bepaald. Het nieuwe artikel 17a van de Bewapeningsregeling politie is die regeling.

Met de wijziging van de Bewapeningsregeling in artikel I, onderdeel D, is het verbod van artikel 9, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid en 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie niet van toepassing op personen die werkzaam zijn bij Politie Nederland, voor zover de in die artikelleden genoemde handelingen of het voorhanden hebben geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening. Aangezien deze personen geen wapen dragen, is het verbod van artikel 27, eerste lid, van die wet wel van toepassing.

D. Artikelen

Artikel I

Onderdeel A

Hierin wordt de pepperspray en verdekte pepperspray gedefinieerd. De definitie van het draagmiddel voor pepperspray vervalt. Daarvoor in de plaats wordt het draagmiddel toegevoegd aan artikel 18 van de Bewapeningsregeling, waar tevens het dragen van een pistool in een holster wordt geregeld. De oefenpepperspray vervalt in de regeling, omdat het geen geweldsmiddel is, maar slecht een spuitbus met een onschadelijke vloeistof. Die spuitbus is niet bedoeld voor gebruik in de politiepraktijk.

Onderdeel B

De bevoegdheid om verdekte pepperspray te dragen is beperkt tot ambtenaren van politie die in burgerkleding hun werk doen. Voor wat betreft de aanduiding van deze doelgroep is aangesloten bij artikel 2 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren. Daarnaast moet de korpsbeheerder, voor wat betreft de ambtenaar van politie, en de Minister van Justitie, voor wat betreft de bijzondere ambtenaar, toestemming verlenen voor het dragen van verdekte pepperspray.

Artikel III

De wijzigingen van de Bewapeningsregeling in artikel I, onderdeel D, en de Regeling wapens en munitie in artikel II zijn een uitvloeisel van de Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het vervallen van de facilitaire diensten van het Korps landelijke politiediensten. Deze wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 2009. Deze wijzigingen werken dan ook terug tot en met die datum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven