Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 april 2010, nr. WJZ/10041846, tot wijziging van de Subsidieregeling energie en innovatie in verband met een effectieve en efficiënte vergistingketen

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 7, 8, 14a, 15, 16, 17, 18, 19, 21, 23, onderdeel c, 25, 44 en 50 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling energie en innovatie wordt gewijzigd als volgt:

A

Na paragraaf 3.8 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.9 Effectieve en efficiënte vergistingketen

Artikel 3.9.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

demonstratieproject vergistingketen:

een demonstratieproject waarbij een techniek uit de vergistingketen wordt gedemonstreerd en doorontwikkeld tot continue bedrijfsvoering of waarin innovatieve organisatie of samenwerking in de vergistingketen wordt gedemonstreerd en dat leidt tot een substantiële kostenreductie in en verbetering van de rentabiliteit van de vergistingketen, of het wegnemen van technische belemmeringen voor invoeding van hernieuwbaar gas in een gasnet en voor levering aan een vulstation;

gas:

gas als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet;

hernieuwbaar gas:

gas opgewekt in een productie-installatie door de vergisting van biomassa onder anaerobe omstandigheden, waarvan methaan en kooldioxide de hoofdbestanddelen zijn;

output:

de hoofdproducten hernieuwbaar gas en de bijproducten digestaat, kooldioxide en warmte;

pilotproject vergistingketen:

het verwerven, combineren, vormgeven of gebruiken van bestaande of niet bestaande kennis en vaardigheden binnen de vergistingketen ten behoeve van het ontwikkelen en bouwen van een prototype en het experimenteren hiermee en dat leidt tot een substantiële kostenreductie in en verbetering van de rentabiliteit van de vergistingketen, of het wegnemen van technische belemmeringen voor invoeding van hernieuwbaar gas in een gasnet en voor levering aan een vulstation;

sociale innovatie:

innovatief samenwerken of organiseren binnen een pilotproject vergistingketen of een demonstratieproject vergistingketen;

vergistingketen:

de keten van inzameling van vergistbare biomassa, voorbehandeling, vergisting, gasreiniging, opwaardering van hernieuwbaar gas en verwaarding van de output inclusief invoeding van hernieuwbaar gas in het aardgasnet of levering aan vulstations.

Artikel 3.9.2
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een deelnemer in een samenwerkingsverband of een ondernemer die een pilotproject vergistingketen of een demonstratieproject vergistingketen uitvoert.

  • 2. Indien deelnemers in een samenwerkingsverband een aanvraag indienen is een ondernemer de penvoerder.

  • 3. Subsidie kan ook worden verstrekt aan een niet in Nederland gevestigde deelnemer in een samenwerkingsverband waarvan de penvoerder in Nederland is gevestigd.

Artikel 3.9.3

De subsidie voor een pilotproject vergistingketen bedraagt niet meer dan € 750.000. Indien verscheidene aanvragen worden gedaan die betrekking hebben op hetzelfde project en die tezamen een subsidiebedrag van meer dan € 750.000 betreffen, of indien het totale subsidiebedrag voor de deelnemers van een samenwerkingsverband meer bedraagt dan € 750.000, wordt het meerdere naar rato in mindering gebracht op de aan de betrokken aanvragers te verstrekken subsidie.

Artikel 3.9.4
  • 1. In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie voor een demonstratieproject vergistingketen 40 procent van de subsidiabele kosten, maar niet meer dan € 1.000.000. Indien verscheidene aanvragen worden gedaan die betrekking hebben op hetzelfde project en die tezamen een subsidiebedrag van meer dan € 1.000.000 betreffen, of indien het totale subsidiebedrag voor de deelnemers van een samenwerkingsverband meer bedraagt dan € 1.000.000, wordt het meerdere naar rato in mindering gebracht op de aan de betrokken aanvragers te verstrekken subsidie.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde percentage wordt met 10 procentpunten verhoogd voor iedere aanvrager die een middelgrote onderneming in stand houdt en met 20 procentpunten voor iedere aanvrager die een kleine onderneming in stand houdt, voor zover de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door die ondernemer.

  • 3. Voor de berekening van de subsidiabele kosten van een demonstratieproject vergistingketen is artikel 14a van het Kaderbesluit EZ-subsidies van toepassing.

Artikel 3.9.5
  • 1. Bij de toepassing van artikel 6, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies worden buiten beschouwing gelaten subsidies op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten 2000, en bijdragen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van het Zevende Kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie.

  • 2. In afwijking van artikel 11, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies kiest een buiten Nederland gevestigde aanvrager voor de berekening van de subsidiabele kosten uit de integrale kostensystematiek of de loonkosten plus vaste-opslag-systematiek, opgenomen in de artikelen 12 onderscheidenlijk 13 van het Kaderbesluit EZ-subsidies.

Artikel 3.9.6

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

Artikel 3.9.7

De Adviescommissie energiedemonstratieprojecten en energietransitie-experimenten adviseert de minister over de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 3.9.9, eerste lid, en in artikel 23, onderdelen b tot en met i, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 3.9.10.

Artikel 3.9.8
  • 1. Een aanvraag wordt niet ingediend dan nadat daarover door de Adviescommissie energiedemonstratieprojecten en energietransitie-experimenten aan de aanvrager advies is uitgebracht op basis van een vooraanmelding ontvangen vanaf het moment van inwerkingtreding van deze paragraaf tot en met 28 april 2010; vooraanmeldingen moeten zijn ontvangen op de genoemde einddatum om 17.00 uur.

  • 2. De Adviescommissie baseert zich op de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 3.9.9, eerste lid, en in artikel 23, onderdelen b tot en met i, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 3.9.10.

Artikel 3.9.9
  • 1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. het pilotproject vergistingketen of het demonstratieproject vergistingketen betrekking heeft op het telen of kweken van biomassa;

    • b. het pilotproject vergistingketen of het demonstratieproject vergistingketen betrekking heeft op omzettingstechnologie van hernieuwbaar gas naar elektriciteit en warmte.

  • 2. De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is:

    • a. voor een pilotproject vergistingketen drie jaar;

    • b. voor een demonstratieproject vergistingketen drie jaar.

Artikel 3.9.10
  • 1. De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist, zodanig dat een pilotproject vergistingketen onderscheidenlijk een demonstratieproject vergistingketen hoger gerangschikt wordt naarmate het meer bijdraagt aan de criteria omtrent:

    • a. economisch perspectief;

    • b. duurzaamheid;

    • c. technologische of sociale innovatie;

    • d. samenwerking en kennisoverdracht.

  • 2. Als criteria voor economisch perspectief, duurzaamheid, technologische of sociale innovatie en samenwerking en kennisoverdracht als bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld:

    • a. economisch perspectief: de mate waarin het project bijdraagt aan kostprijsdaling en rentabiliteitsverbetering van de vergistingketen of technische belemmeringen wegneemt voor invoeding van hernieuwbaar gas in een gasnet of levering aan vulstations en economische meerwaarde creëert in Nederland, gebaseerd op het opschalings- en herhaalpotentieel, gelet op kostprijsontwikkeling, vooruitzichten voor opbrengsten en marktverwachting;

    • b. duurzaamheid: de mate waarin het project bijdraagt aan de verbetering van de broeikasgasbalans in CO2- equivalenten en de verduurzaming van de energiehuishouding in absolute en relatieve CO2-reductie of PJ per jaar op projectniveau en in absolute CO2-reductie of PJ voor Nederland, gebaseerd op het opschalings- en herhaalpotentieel, gelet op kostprijsontwikkeling, vooruitzichten voor opbrengsten en marktverwachting;

    • c. technische of sociale innovatie: de mate waarin het pilotproject vergistingketen technisch of sociaal innovatiever is ten opzichte van de huidige nationale en internationale praktijk of het demonstratieproject vergistingketen technisch of sociaal innovatiever is ten opzichte van de huidige nationale praktijk;

    • d. samenwerking en kennisoverdracht: de mate van doelmatigheid en doeltreffendheid van een eventueel samenwerkingsverband en de expertise van de partijen die het project uitvoeren en de mate waarin kennisoverdracht een meer structureel onderdeel is van het project.

  • 3. Voor de rangschikking weegt het criterium, genoemd in onderdeel a van het eerste lid, mee voor 35/100, het criterium, genoemd in onderdeel b van het eerste lid, voor 25/100, het criterium, genoemd in onderdeel c van het eerste lid, voor 25/100, en het criterium, genoemd in onderdeel d van het eerste lid, voor 15/100.

  • 4. Geen subsidie wordt verleend indien een pilotproject vergistingketen of een demonstratieproject vergistingketen minder dan 70 van de 100 punten worden toegekend.

Artikel 3.9.11
  • 1. De subsidieontvanger voltooit het pilotproject vergistingketen uiterlijk drie jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. De subsidieontvanger voltooit het demonstratieproject vergistingketen uiterlijk drie jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. De subsidieontvanger voert het pilotproject vergistingketen of het demonstratieproject vergistingketen hoofdzakelijk in Nederland uit, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor gedeeltelijke uitvoering buiten Nederland.

  • 4. De subsidieontvanger verleent medewerking aan evaluatie van de effecten van het door hem uitgevoerde pilotproject vergistingketen of demonstratieproject vergistingketen, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlengd. Deze verplichting geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 3.9.12
  • 1. Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

    • a. een subsidie is opgenomen in bijlage 3.9.1;

    • b. een subsidievaststelling is opgenomen in bijlage 3.9.2.

  • 2. Het formulier voor het indienen van een vooraanmelding is opgenomen in bijlage 3.9.3.

ARTIKEL II

  • 1. Als bijlage 3.9.1, behorende bij artikel 3.9.12, eerste lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling energie en innovatie, wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2. Als bijlage 3.9.2, behorende bij artikel 3.9.12, eerste lid, onderdeel b, van de Subsidieregeling energie en innovatie, wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage 2.

  • 3. Als bijlage 3.9.3, behorende bij artikel 3.9.12, tweede lid, van de Subsidieregeling energie en innovatie, wordt vastgesteld de bij deze regeling behorende bijlage 3.

ARTIKEL III

In de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2010 wordt na punt 5.6 ingevoegd:

5.7

Subsidieregeling energie en innovatie (Effectieve en efficiënte vergistingketen)

3.9.2

Pilotprojecten vergistingketen

10-06 t/m 02-09

3.000.000

   

Demonstratieprojecten vergistingketen

10-06 t/m 02-09

4.000.000

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 april 2010

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE 3.9.1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.9.12 VAN DE SUBSIDIEREGELING ENERGIE EN INNOVATIE

stcrt-2010-5545-001.pngstcrt-2010-5545-002.pngstcrt-2010-5545-003.pngstcrt-2010-5545-004.png

BIJLAGE 3.9.2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.9.12 VAN DE SUBSIDIEREGELING ENERGIE EN INNOVATIE

stcrt-2010-5545-005.pngstcrt-2010-5545-006.png

BIJLAGE 3.9.3, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3.9.12 VAN DE SUBSIDIEREGELING ENERGIE EN INNOVATIE

stcrt-2010-5545-007.pngstcrt-2010-5545-008.pngstcrt-2010-5545-009.png

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met deze wijziging van de Subsidieregeling energie en innovatie (hierna: SEI) wordt de subsidie Effectieve en efficiënte vergistingketen geïntroduceerd. Dit wordt uitgewerkt in een nieuwe paragraaf in hoofdstuk 3 van de SEI.

2. Doelstelling

De verduurzaming van de energievoorziening is een belangrijk speerpunt van het kabinetsbeleid. De stimulering van hernieuwbaar gas uit vergisting is een van de onderdelen van het thema Nieuw Gas binnen de Innovatieagenda Energie. Vergisting van biomassa kan een substantiële bijdrage leveren aan het vergroenen van aardgas (jaarlijks 50–60 PJ vanaf 2020). Deze vergisting wordt al vrij breed toegepast, waarbij het hernieuwbare gas vooral gebruikt wordt voor elektriciteitsopwekking. De warmte gaat dan echter vaak verloren omdat er geen nuttige toepassing in de buurt is. Bij opwaardering en invoeding in het aardgasnet gaat deze energie niet verloren. Deze opwaardering en invoeding staat nu nog in de beginfase. Ook zijn er mogelijkheden voor hoog calorisch hernieuwbaar gas als transportbrandstof en ruw biogas, voor bijvoorbeeld directe levering aan de industrie voor de warmtevraag.

Een belemmering voor de toepassing van hernieuwbaar gas uit vergisting op grotere schaal is de kostprijs van het hernieuwbare gas, de relatieve onbekendheid van de effecten van invoeding van hernieuwbaar gas in het aardgasnetwerk en technische belemmeringen voor levering van hernieuwbaar gas aan vulstations.

Doel van deze subsidie is om deze belemmeringen weg te nemen en de rentabiliteit te verhogen, door technologische en sociale innovaties in de vergistingketen te stimuleren en deze toe te passen in de praktijk. Daarom worden een aantal pilots en demonstratieprojecten gesubsidieerd die bijdragen aan het realiseren van dat doel.

Voor het indienen van een subsidieaanvraag is een vooraanmelding verplicht. Wie geen vooraanmelding indient kan geen aanvraag indienen. Vooraanmelding is mogelijk in de periode vanaf inwerkingtreding van de nieuwe paragraaf tot en met 28 april 2010. Hierop ontvangen alle aanvragers van een Commissie van externe deskundigen een advies voor het vervolgtraject. Dit advies is niet bindend. Vervolgens kunnen subsidieaanvragen worden ingediend in de periode vanaf 10 juni tot en met 2 september 2010. Het subsidieplafond voor de regeling is vastgesteld op € 7 miljoen, waarvan € 4 miljoen voor demonstratieprojecten en € 3 miljoen voor pilots.

3. Uitvoering

Deze regeling is gebaseerd op het Kaderbesluit EZ-subsidies. Het Kaderbesluit EZ-subsidies is gebaseerd op de Kaderwet EZ-subsidies. Dit hoofdstuk wordt namens de minister uitgevoerd door Agentschap NL. Daar zijn ook de benodigde formulieren voor de vooraanmelding en voor het aanvragen van een subsidie verkrijgbaar: www.agentschapnl.nl/energietransitie/innovatieagenda_energie.

4. Administratieve lasten

Alle projectindieners zullen een aanvraagformulier inclusief projectplan moeten indienen. Alle projecten effectieve en efficiënte vergistingketen waaraan subsidie wordt toegekend zullen daarnaast met de administratieve taken worden geconfronteerd, zoals bepaald in de SEI. Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren, die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo wordt bijvoorbeeld maximaal één rapportage per jaar gevraagd en hoeven er geen voorschotverzoeken te worden ingediend. Voor tussentijdse rapportages wordt aangesloten bij de door de aanvrager zelf aangegeven mijlpalen. Hierbij geldt een maximum van 1 rapportage per jaar conform de intentie van het Kaderbesluit EZ-subsidies. Een vooraanmelding maakt deel uit van de procedure en verlaagt de administratieve lasten, doordat aanvragers niet onnodig een geheel uitgewerkte aanvraag hoeven in te dienen als blijkt dat hun aanvraag niet aan deze regeling zal voldoen. Voor de accountantsverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld voor alle hoofdstukken onder de SEI.

De maximale lasten die het bovenstaande voor ondernemingen met zich brengt worden in totaal geschat op € 244.560; dit is 3,49% van het totale subsidiebedrag van 7 miljoen euro.

5. Staatssteun

De nieuwe paragraaf van de subsidieregeling sluit aan bij de bepalingen van de algemene groepsvrijstellingsverordening 800/2008. Het maximale subsidiebedrag voor een demonstratieproject vergistingketen bedraagt € 1.000.000 en het subsidieplafond voor een pilotproject vergisting bedraagt € 750.000.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

Artikel 3.9.1

In dit artikel worden de definities van in dit hoofdstuk gebruikte termen gegeven.

Met substantiële kostenreductie worden tenminste enkele tientallen procenten bedoeld ten opzichte van de referentietechnologie en de prijzen voor 2010, uit het Eindadvies basisbedragen 2010 voor elektriciteit en groen gas in het kader van de SDE-regeling (ECN-E--09-058, september 2009).

Artikel 3.9.2

De penvoerder is altijd een onderneming. Naast in Nederland gevestigde entiteiten kunnen ook niet in Nederland gevestigde entiteiten voor subsidie in aanmerking komen, mits zij deelnemen aan een samenwerkingsverband en de penvoerder daarvan in Nederland is gevestigd. Niet in Nederland gevestigde aanvragers kunnen geen gebruik maken van de vaste-uurtarief-systematiek, genoemd in artikel 14 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, omdat geen algemeen uurtarief kan worden bepaald dat rekening houdt met de uiteenlopende uurtarieven in andere landen (artikel 3.9.5, tweede lid).

Artikel 3.9.3

Artikel 3.9.3 regelt voor een pilotproject Vergistingketen de hoogte van de subsidie en het maximum bedrag per aanvrager enerzijds, en per pilotproject Vergistingketen anderzijds. De hoogte van de subsidie voor pilotprojecten Vergistingketen is te vinden in de Regeling steunintensiteit. Pilotprojecten hebben altijd tot doel het ontwikkelen en/of bouwen van een prototype en het experimenteren hiermee. Pilotprojecten Vergistingketen bestaan uit opdrachten die binnen de onderzoekscategorie experimentele ontwikkeling vallen en uit opdrachten die binnen de onderzoekscategorie industrieel onderzoek vallen. De bouw van het prototype en het experimenteren hiermee valt altijd in de categorie ‘experimentele ontwikkeling’. Een pilotproject Vergistingketen kan dus nooit uitsluitend uit opdrachten bestaan die binnen de categorie industrieel onderzoek vallen. Pilotprojecten vergistingketen kunnen maximaal 750.000 euro ontvangen.

Artikel 3.9.4

Artikel 3.9.4 regelt voor een demonstratieproject Vergistingketen de hoogte van de subsidie en het maximum bedrag per aanvrager enerzijds, en per demonstratieproject Vergistingketen anderzijds. Demonstratieprojecten vergistingketen kunnen maximaal 1.000.000 euro ontvangen.

Artikel 3.9.8

Voor het indienen van een subsidieaanvraag is vooraanmelding verplicht. Een vooraanmelding is verplicht gesteld met het oog op twee doelen. Ten eerste is de vooraanmelding een gelegenheid om aanvragen waar nodig bij te sturen. Daarnaast verlaagt een vooraanmelding de administratieve lasten doordat aanvragers niet onnodig een geheel uitgewerkte aanvraag hoeven in te dienen als blijkt dat hun aanvraag niet aan deze regeling zal voldoen. Vooraanmelding geschiedt door het vooraanmeldingsformulier dat te vinden is op de website van Agentschap NL.

Artikel 3.9.9

De afwijzingsgronden in het eerste lid gelden aanvullend op de afwijzingsgronden in de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit EZ-subsidies.

Artikel 3.9.10

De aanvragen die na toepassing van de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit EZ-subsidies en het eerste lid van artikel 3.9.9 niet zijn afgewezen worden gerangschikt aan de hand van de criteria in het tweede lid van artikel 3.9.10.

Het criterium onder b ziet op de duurzaamheid. Onderdeel is de bijdrage aan de verduurzaming van de energiehuishouding in CO2 reductie of PJ per jaar op projectniveau. Hierbij wordt gekeken naar de absolute bijdrage en de relatieve bijdrage ten opzichte van het subsidiebedrag. Het opschaling en herhaalpotentieel wordt hier betrokken voor de berekening van de absolute bijdrage voor Nederland. De verbetering van de broeikasgasbalans staat in verband met de verduurzaming van de energiehuishouding, maar ook met het verminderen van emissies van broeikasgasemissies binnen de keten, zoals methaanemissies door lekken of methaanslip. Projecten kunnen ook andere duurzaamheideffecten hebben dan energie en CO2-equivalenten, deze effecten kunnen positief of negatief zijn. Ook deze effecten worden meegewogen bij de beoordeling van het project.

Demonstratieprojecten en pilotprojecten kunnen ingevolge artikel 3.9.10, derde lid, maximaal 100 punten scoren. De voorstellen die de hoogste score behalen en boven de drempel van 70 punten eindigen, komen in aanmerking voor de subsidie voor zover budget is binnen de categorie. Het subsidieplafond voor demonstratieprojecten is vastgesteld op 4 miljoen en het subsidieplafond voor pilotprojecten is vastgesteld op 3 miljoen, met dien verstande dat de budgetten kunnen worden overgeheveld indien gewenst.

Artikel 3.9.11

Het is toegestaan voor bedrijven met een hoofd vestiging in het buitenland om voorstellen in te dienen. Voorwaarde is dat er dan sprake moet zijn van een samenwerkingsverband waarvan de penvoerder in Nederland is gevestigd, en dat het geplande demonstratieproject vergistingketen of het pilotproject vergistingketen hoofdzakelijk in Nederland plaatsvindt en de bijdrage aan de Nederlandse economie duidelijk wordt gemaakt. Met hoofdzakelijk wordt bedoeld dat de hoofdactiviteiten in Nederland moeten worden uitgevoerd. Voor demonstratieprojecten vergistingketen betekent dit dat de bouw van de demonstratieplant in ieder geval in Nederland dient plaats te vinden en voor pilotprojecten vergistingketen betekent dit dat de bouw van de pilotplant of andere hoofdactiviteiten in Nederland dienen plaats te vinden, echter voor beide projecten geldt dat enig onderzoek en productie van onderdelen mag plaatsvinden in het buitenland. De Minister van EZ kan met toepassing van artikel 3.9.11, derde lid, ontheffing verlenen om de hoofdactiviteiten in het demonstratieproject vergistingketen of in het pilotproject vergistingketen (gedeeltelijk) in het buitenland uit te voeren.

Het vierde lid van artikel 3.9.11 regelt dat de Minister van Economische Zaken kan verzoeken om verstrekking van informatie ten behoeve van de evaluatie van de effecten van het demonstratieproject of pilotproject.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven