Reglement erkenning leerbedrijven Carrosseriebranche

24 maart 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

Bedrijf of organisatie

Een bedrijf dat of organisatie die onderdeel is van het regulier, economisch en/of maatschappelijk stelsel.

Beroepspraktijk

Bedrijfsprocessen en omstandigheden binnen een bedrijf of organisatie, die de context vormen waarin beroepsidentificatie mogelijk is.

Beroepspraktijkvorming (BPV)

Verwerving in de beroepspraktijk van de kennis, de houding en de vaardigheden die eigen zijn aan de gekwalificeerde uitoefening van een beroep.

Competenties

Ontwikkelbare en leerbare vermogens die nodig zijn om in beroepssituaties op een juiste en professionele wijze te kunnen handelen.

Kenniscentrum

De Raad van Toezicht van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven VOC zoals bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

Leerbedrijf

Een bedrijf dat of organisatie die onderdeel is van het regulier, economische en/ of maatschappelijk stelsel en die op grond van dit reglement bevoegd is om de beroepspraktijkvorming te verzorgen. Detacherings- en of uitzendorganisaties zijn hiervan in beginsel uitgesloten

Actief leerbedrijf

Een bedrijf dat of organisatie die onderdeel is van het regulier, economische en/ of maatschappelijk stelsel en die op grond van dit reglement bevoegd is om de beroepspraktijkvorming te verzorgen en op dat moment daadwerkelijk mbo-deelnemers binnen het bedrijf of de organisatie opleidt.

Praktijkopleider/leermeester

Een door het leerbedrijf aangewezen persoon, die belast is met de in artikel 7.2.8 derde lid WEB, bedoelde begeleiding van deelnemers mbo binnen het bedrijf of de organisatie.

Onderwijsdeelnemer

VMBO- of MBO-leerling.

Onderwijsinstelling

School voor VMBO of MBO.

Opleidingsadviseur

Is een adviseur van het kenniscentrum die het leerbedrijf ondersteunt om structureel te werken aan een goede kwaliteit van leren. Tevens bewaakt het kenniscentrum de kwaliteit van het leren in de praktijk en de professionalisering van scholingsmogelijkheden en loopbaanontwikkeling voor alle medewerkers.

Reglement

Reglement erkenning leerbedrijven Carrosseriebranche.

Artikel 2 Doel

Uitsluitend bedrijven en organisaties die voldoen aan de bepalingen in dit reglement en die door het kenniscentrum als zodanig erkend zijn, zijn bevoegd om op te treden als leerbedrijf en daarmee de beroepspraktijkvorming te verzorgen.

Artikel 3 Verzoek tot erkenning

  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement kan de erkenning uitsluitend worden afgegeven op verzoek van het bedrijf of de organisatie die de beroepspraktijkvorming wil verzorgen; wel kan op initiatief van het kenniscentrum (opleidingsadviseur), de onderwijsinstelling of de deelnemer een verzoek tot erkenning worden ingediend.

  • 2. De aanvraag heeft betrekking op één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3. Voor een erkenning als BBL leerbedrijf geldt een ongedeelde kwalificatie.

  • 4. Voor bedrijven die nog te maken hebben met onderwijskwalificatiedossiers die gebaseerd zijn op eindtermen, geldt voor een erkenning als leerbedrijf certificeerbare eenheden c.q. één of meerdere (deel)kwalificaties.

  • 5. Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien dit een eerste aanvraag betreft of indien na een eerdere aanvraag en de nieuwe aanvraag ten minste zes maanden verstreken zijn.

Artikel 4 Beoordeling van het verzoek

  • 1. Het kenniscentrum verleent de erkenning indien naar haar oordeel aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan het kenniscentrum op grond van zwaarwegende redenen besluiten om de erkenning niet te verlenen.

  • 3. Het bedrijf of de organisatie is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 5 Voorwaarden voor erkenning

Het bedrijf of de organisatie wordt geacht:

  • 1. een goede en (sociaal) veilige leerplaats conform de Arbo-wet te zijn en werkzaamheden, die behoren tot de werkprocessen van het beroep waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid, in een reële arbeidssituatie aan te bieden;

  • 2. een praktijkopleider aan te wijzen als praktijkbegeleider, die voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • is gekoppeld aan de leerling

    • heeft minimaal hetzelfde vakinhoudelijke niveau als dat waarvoor de leerling wordt opgeleid

    • heeft didactische en coachingsvaardigheden

    • bezoekt de regionale praktijkopleidersavonden, die minimaal een keer per jaar door VOC worden georganiseerd

    • maakt gebruik van een opleidings- of praktijkleerplan t.b.v. de leerling

    • heeft overleg met de opleidingsadviseur en de school over inhoud en verloop van de beroepsvorming

    • heeft in ieder geval taken als actieve begeleiding, voortgangs- en beoordelingsgesprekken en medebeoordeling van praktijktoetsen

  • 3. akkoord te gaan met de vermelding van de bedrijfsgegevens in het openbare register leerbedrijven en deze gegevens aan te leveren;

  • 4. deel te nemen aan deskundigheidsbevorderingactiviteiten voor praktijkopleiders.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld kunnen afhankelijk zijn van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend.

Artikel 6 Verlenen van de erkenning

  • 1. Uiterlijk tien werkdagen na dagtekening van het verzoek als bedoeld in artikel 3 lid 1 beslist het kenniscentrum over de verlening van de erkenning. Overschrijding van deze termijn is in uitzonderlijke gevallen toegestaan en dient in de beslissing te worden gemotiveerd.

  • 2. De erkenning wordt verleend voor één of meerdere kwalificaties of delen daarvan of wordt verleend voor één of meerdere certificeerbare eenheden in geval van onderwijs kwalificatiedossiers gebaseerd op eindtermen.

  • 3. De erkenning kent een standaard geldigheidsduur van vier jaar.

  • 4. De erkenning wordt verleend op vestigings- en/of afdelingsniveau.

  • 5. Aan de erkenning kunnen een aantal voorwaarden gesteld worden die vastgelegd worden in een kwaliteitsplan.

  • 6. Van de beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt het bedrijf of de organisatie schriftelijk binnen 20 werkdagen na dagtekening van het verzoek tot erkenning in kennis gesteld. Indien de erkenning niet wordt verleend worden de redenen vermeld.

  • 7. De mogelijkheid bestaat om een erkenning te verlenen met een afwijkende geldigheidsduur van zes maanden, indien nog niet volledig is voldaan aan de in artikel 5 lid 1 en/of 2 genoemde voorwaarden.

  • 8. In geval van een erkenning met een afwijkende geldigheidsduur kunnen door het kenniscentrum nadere voorwaarden worden gesteld. Het leerbedrijf wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. De gestelde voorwaarden worden vastgelegd in een kwaliteitsplan. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, wordt de erkenning met een afwijkende geldigheidsduur omgezet in een erkenning met een standaard geldigheidsduur. Het leerbedrijf wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 9. Indien het bedrijf of de organisatie c.q. praktijkopleider reeds een erkenning heeft ontvangen van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven BeVAM, dan neemt Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven VOC de erkenning over betreffende algemene competenties, mits is voldaan aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden en een nulmeting in kaart is gebracht met betrekking tot vak en kwalificatie specifieke competenties.

Artikel 7 Verlengen van de erkenning

  • 1. Na het verstrijken van de in artikel 6 lid 3 genoemde periode, wordt de erkenning voor dezelfde duur door het kenniscentrum verleend. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Van de beslissing omtrent het verlengen wordt het leerbedrijf in kennis gesteld. Indien de verlenging geweigerd wordt, wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen van deze beslissing op de hoogte gebracht.

  • 3. Indien het kenniscentrum niet binnen drie maanden na het verstrijken van de in artikel 6 lid 3 genoemde termijn de beslissing omtrent het verlengen aan het leerbedrijf heeft kenbaar gemaakt, kan de erkenning geacht worden te zijn verlengd voor de periode van vier jaar.

Artikel 8 Intrekken van de erkenning

  • 1. De erkenning kan worden ingetrokken indien niet langer aan de voorwaarden voor erkenning als vermeld in artikel 5 wordt voldaan of indien het kenniscentrum op grond van zwaarwegende redenen meent dat de erkenning in redelijkheid niet dient te worden verlengd.

  • 2. Indien niet aan de in artikel 6 lid 7 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt de erkenning met een afwijkende geldigheidsduur ingetrokken.

  • 3. Van intrekking van de erkenning wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen door het kenniscentrum op de hoogte gebracht.

Artikel 9 Dienstverlening

  • 1. Het leerbedrijf kan bij het kenniscentrum een beroep doen op ondersteuning bij het vervullen van de rol als leerbedrijf. Ondersteuning is gericht op het verhogen van de kwaliteit van de leeromgeving en van het praktijkleren.

  • 2. Het kenniscentrum brengt het bedrijf in kaart (0-meting). Met het bedrijf worden afspraken gemaakt hoe het zich verder kan ontwikkelen als leerbedrijf of hoe het leerbedrijf de kwaliteit op peil kan houden. Tijdens de kwaliteitsbezoeken die tweemaal per jaar plaatsvinden wordt bekeken welke acties zijn ondernomen door het bedrijf.

Artikel 10 Bezwaar

  • 1. Indien de erkenning geweigerd, ingetrokken of niet verlengd wordt, voor een of meerdere (deel)kwalificaties, kan het bedrijf of de organisatie tegen de beslissing als bedoeld in de artikelen 6 lid 1, 7 lid 2 en 8 lid 1 binnen 6 weken na dagtekening van de beslissing bezwaar maken bij het kenniscentrum.

  • 2. Het bezwaarschrift dat na de in art. 10.1 vermelde termijn wordt ontvangen, wordt geacht tijdig te zijn ontvangen indien het bedrijf aannemelijk maakt dat het is ingediend zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. De Raad van Toezicht van het kenniscentrum neemt hierover een gemotiveerd besluit en stelt het bedrijf hiervan in kennis.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het kenniscentrum.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 juni 2008. Het reglement is aangepast en opnieuw vastgesteld door het kenniscentrum op 24 maart 2010.

Artikel 13 Wijzigingen

Wijzigingen van dit reglement worden vastgesteld door het kenniscentrum.

Naar boven