Beleidsregels UWV pilot plaatsingssubsidie

30 maart 2010

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. UWV:

het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

b. school:

een school voor praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor voortgezet speciaal onderwijs of een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

c. bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

d. leerling:

een leerling met een structurele functionele beperking en met een indicatiestelling voor het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;

e. plaatsing:

er is sprake van een plaatsing indien en voorzover sprake is van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht van tenminste 19 uur in reguliere arbeid, niet zijnde arbeid in een arbeidstrainingscentrum, voor de duur van 6 maanden;

Artikel 2. Toekennen van subsidie

  • 1. UWV verstrekt op aanvraag van het bevoegd gezag van een school een plaatsingssubsidie indien:

    • a. het bevoegd gezag van de school gevestigd is in de provincies Groningen, Gelderland, Utrecht of Zeeland.

    • b. er sprake is van een door de school bewerkstelligde plaatsing van een leerling bij een werkgever aansluitend aan de stage of einde van het schooljaar.

    • c. voor de leerling geen aanspraak is gemaakt op een subsidie voor de inzet van een stagejobcoach in het onderwijs.

  • 2. Indien de plaatsing als bedoeld in het eerste lid met een periode van tenminste zes maanden wordt verlengd, verstrekt UWV op aanvraag van het bevoegde gezag nogmaals een plaatsingssubsidie.

Artikel 3. Verplichtingen voor de school

  • 1. Bij de subsidieverlening gelden voor de school de volgende verplichtingen:

    • a. het bevoegd gezag van de school vraagt de plaatsingssubsidie aan bij UWV. Daarbij maakt de school gebruik van het van toepassing zijnde aanvraagformulier.

    • b. het bevoegd gezag van de school controleert of de leerling voldoet aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 1 onder d.

    • c. het bevoegd gezag van de school levert aan UWV de arbeidsovereenkomst van de leerling en voegt een korte rapportage toe aan de hand van het door UWV beschikbaar gestelde formulier;

    • d. het bevoegd gezag van de school deelt UWV op diens verzoek en uit eigen beweging onverwijld alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking van de subsidie;

  • 2. UWV behoudt zich het recht voor om gericht de administratie van de school door te nemen wanneer omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 4. Hoogte en aanvraag van de subsidie

  • 1. De hoogte van de plaatsingssubsidie bedraagt € 500.

  • 2. Aanvragen voor een toekenning van een plaatsingssubsidie worden uiterlijk 2 maanden na datum indiensttreding respectievelijk verlenging van een dienstverband gedaan.

Artikel 5. Verstrekte subsidie aan de school

De verleende plaatsingssubsidie kan door de school naar eigen inzicht worden aangewend.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt voor elk schooljaar 1,5 miljoen.

  • 2. De subsidie-aanvragen worden per schooljaar behandeld in volgorde van binnenkomst tot dat het subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Bij het verstrekken van de plaatsingssubsidie wordt, voor wat betreft het subsidieplafond, geen onderscheid gemaakt naar schooltype.

  • 4. Een plaatsingssubsidie wordt toegekend indien en voorzover het aan UWV toegekende budget toereikend is.

Artikel 7. Terugvordering

Indien omstandigheden in relatie tot artikel 3, tweede lid daar aanleiding toe geven, vindt terugvordering plaats van de plaatsingssubsidie.

Artikel 8. Evaluatiebepaling

De betrokken scholen verstrekken desgevraagd de informatie die nodig is voor de evaluatie van deze regeling ten behoeve van de verantwoording van UWV aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 9. Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht

De afdelingen 4.2.3, 4.2.5, 4.2.6 en 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 10. Looptijd van de subsidieregeling

Plaatsingssubsidie op grond van dit besluit kan worden aangevraagd tot en met 30 september 2011 en geldt voor de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels UWV pilot plaatsingssubsidie.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 30 maart 2010

J.M. Linthorst,

voorzitter Raad van bestuur.

TOELICHTING

Algemeen

In dit besluit worden nadere regels gesteld voor het uitvoeren van de pilot plaatsingssubsidie. Deze pilot plaatsingssubsidie wordt uitgevoerd in de provincies genoemd in artikel 2 onder a. De pilot heeft een looptijd van 2 jaar en betreft de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011.

Binnen deze pilot kan een school voor praktijkonderwijs (PrO) en voor het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) een subsidie krijgen wanneer deze school voor een leerling een directe plaatsing bewerkstelligt. Een directe plaatsing is een plaatsing bij een werkgever in reguliere arbeid. Het werken in een arbeidstrainingscentrum, die al dan niet operationeel zijn onder de verantwoordelijkheid van scholen of andere instanties en/of bedrijven, wordt in dat verband niet beschouwd als reguliere arbeid. Als ondergrens voor een plaatsing geldt een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor tenminste 19 uur per week voor minimaal een periode van 6 maanden. Uitzendwerk of het werken als zelfstandige is daardoor uitgesloten van de toepassing van deze regeling.

Een plaatsing kan aansluitend aan de stage worden bewerkstelligd of aansluitend aan de schoolse periode. Voor de leerling geldt dat sprake moet zijn van een structurele functionele beperking. De vaststelling of sprake is van een structurele functionele beperking wordt door UWV gedaan. Het moet gaan om leerlingen die zelfstandig de arbeidsmarkt niet zonder ondersteuning kunnen toetreden. Voor de toekenning van een plaatsingssubsidie speelt een toegekende voorziening geen rol. De enkele voorwaarde die voor de leerling geldt is, het hebben van een arbeidsovereenkomst van tenminste 19 uur bij een reguliere werkgever gedurende een periode van minimaal 6 maanden. De werkgever dient evenwel de melding van dit dienstverband gedaan te hebben bij UWV.

Doelstelling

Scholen voor praktijkonderwijs verzorgen onderwijs voor jongeren van 12 tot maximaal 18 jaar. Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs verzorgen onderwijs voor leerlingen tot 20 jaar. Voor beide schoolvormen geldt dat het type onderwijs bestemd is voor leerlingen met een integrale leerachterstand. Leerlingen zijn veelal niet in staat om een gekwalificeerd diploma te halen in een van de leerwegen van het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs. Als voorwaarde voor het onderwijs van de schooltypen, praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, geldt dat leerlingen in het bezit moeten zijn van een indicatiestelling.

Deze scholen bereiden leerlingen voor op hun deelname aan het maatschappelijk leven. Deelname aan het arbeidsproces is daarvan een essentieel onderdeel. Voor de deelname aan werk gaat vaak een stage vooraf. Voor de leerling is het belangrijk om via de stage een plaats te krijgen op de arbeidsmarkt. Een plaatsing met behulp en nazorg van de school kan voor de leerling en de werkgever leiden tot een duurzame en bevredigende arbeidsrelatie. De inspanning van de scholen wordt met deze subsidie ondersteund. De subsidies zijn voor de scholen geen doelsubsidies en daardoor vrij te besteden.

Doelgroep

De pilot geldt voor scholen in de aangegeven provincies. Scholen zijn vrij een subsidie aan te vragen. Na een periode van 2 jaar zal onderzoek uitwijzen of het inzetten van deze vorm van subsidie leidt tot een hoger plaatsingspercentage aansluitend aan school. De doelgroep van leerlingen bestaat uit leerlingen van de desbetreffende schooltypen met structurele functionele beperkingen. Echter leerlingen die een subsidie hebben gekregen voor een stagejobcoach in het onderwijs zijn uitgesloten van deelname aan deze pilot van de (duurzame) plaatsingssubsidie.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het proces om de pilot uit te voeren is overzichtelijk en eenvoudig. Budgetbeheersing en controle op een rechtmatige aanvraag vinden centraal plaats. Om de aanvragen te toetsen op rechtmatigheid zal o.m. gebruik worden gemaakt van de inhoud van de polisadministratie en de arbeidsdeskundige jonggehandicapte van UWV die participeert in het netwerk. Op deze wijze kan worden getoetst of en op welke wijze sprake is van een leerling uit de doelgroep alsook het dienstverband van de leerling in welk verband de aanvraag is gedaan. Daarnaast wordt gecontroleerd of voor de betreffende leerling subsidie is verstrekt vanwege de stagejobcoach in het onderwijs. Deze leerling wordt uitgesloten van deelname aan deze pilot. Tot slot behoudt UWV zich het recht voor om terugvordering te bewerkstelligen indien blijkt dat de subsidie-aanvraag op onjuiste en onterechte gronden heeft plaatsgevonden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In de begripsomschrijvingen worden de kernbegrippen nader omschreven. Daarbij is een aantal zaken van belang. In de eerste plaats gaat het om leerlingen van de scholen voor praktijkonderwijs en scholen voor het voortgezet speciaal onderwijs. Bij de scholen voor het voorgezet speciaal onderwijs is geen onderscheid gemaakt in clusters. Alle clusters komen in aanmerking voor het aanvragen van de subsidie voorzover sprake is van een directe plaatsing d.w.z. aansluitend aan het laatste schooljaar. Deze schooltypen bereiden leerlingen voor op het arbeidsproces door praktische vorming veelal met behulp van een stage. De subsidie geldt dan ook als bonus voor een directe plaatsing aansluitend aan de stage of het laatste schooljaar. Met een directe of een aan de stage of het laatste schooljaar aansluitende plaatsing wordt bedoeld een dienstverband dat wordt bewerkstelligd uiterlijk voor het begin van het daaropvolgend schooljaar.

Bij een plaatsing gaat het om een plaatsing van tenminste 6 maanden.

De ondergrens voor een dienstverband is 19 uur. Als werk geldt werken in reguliere arbeid. Daarmee is het werken op een Sociale Werkplaats of een arbeidstrainingscentrum uitgesloten. De aanvullende vakgerichte BBL-opleiding valt wel onder de regeling. De BBL-opleiding kenmerkt zich door het ondersteunen en uitbreiden van praktijkmogelijkheden terwijl er gelijktijdig sprake is van een dienstverband.

De regeling gaat uit van een subsidie bij een directe plaatsing alsmede een verlenging van het dienstverband na 6 maanden. De minimum termijn voor een toekenning van de verlengde plaatsingssubsidie is 6 maanden.

Artikel 2

Om aan deze pilot mee te kunnen doen, is een toewijzing gemaakt van provincies. Daarbij is het toegekende budget bepalend geweest. Alleen scholen die vóórkomen in de aangegeven provincies kunnen aan deze regeling deelnemen.

Voor de leerling is het van belang dat aantoonbaar wordt gemaakt dat de leerling voldoet aan de criteria van de regeling. Het moet gaan om leerlingen die structureel functioneel zijn beperkt en (naar verwachting) zijn aangewezen op arbeidsondersteuning. Daarbij is het voor het evaluatie-onderzoek van belang dat de leerling waarvoor de subsidie wordt aangevraagd geen toekenning heeft gekregen voor een stagejobcoach in het onderwijs. Onderzoek dient het effect van de plaatsingssubsidie aantoonbaar te maken. Een samenloop van beide regelingen houdt het risico dat evaluaties van beide regelingen een onoverzichtelijk beeld geven.

Artikel 3

De school heeft de contacten met de werkgever. Van de school wordt dan ook verwacht dat deze de nodige informatie ophaalt bij de werkgever. Daarbij gaat het om de arbeidsovereenkomst. Het bijkomende voordeel is dat de werkgever tevens het dienstverband meldt bij UWV (basisregistratie).

Artikel 4

UWV verstrekt de subsidie aan de scholen op basis van een aanvraag. Het aanvraagformulier is te downloaden van www.uwv.nl (zakelijk/re-integratiediensten/plaatsingssubsidie)

Artikel 5

De scholen die in aanmerking zijn gekomen voor de subsidie zijn vrij om deze naar eigen inzicht te besteden. Het gaat dus niet om geoormerkte gelden.

Artikel 6

Het budget dat aan UWV ter beschikking is gesteld is bepalend voor het toekennen van subsidies aan scholen. Subsidie-aanvragen zullen uitsluitend worden toegekend indien het aan UWV toegekende budget voor deze pilot dit toelaat. Daarmee is de toekenning door UWV geen open eind regeling.

Artikel 7

Uitsluitend in het kader van een aanwijsbaar onterecht gedane aanvraag vindt terugvordering plaats. Indien namelijk buiten de schuld van de school de leerling uitvalt uit de dienstbetrekking, zal door UWV geen terugvordering plaatsvinden.

Artikel 8

In dit artikel is opgenomen dat scholen die deelnemen aan de pilot ook verplicht deelnemen aan het evaluatieonderzoek.

Artikel 9

In artikel 9 wordt geregeld dat de afdelingen van titel 4.2 van de Awb die betrekking hebben op de verlening, vaststelling, intrekking en wijziging en betaling en terugvordering van subsidie van toepassing zijn.

Artikel 10

De pilot eindigt doordat er een uiterste datum is vastgesteld tot wanneer subsidie kan worden aangevraagd. Hierdoor is de pilot dus daadwerkelijk afgelopen als de subsidieperiodes van alle toegekende subsidies zijn afgelopen.

Artikel 11

Dit artikel betreft de inwerkingtreding en de citeertitel van de beleidsregels.

J.M. Linthorst,

voorzitter Raad van bestuur.

Naar boven