Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2010, 5154 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2010, 5154 | Besluiten van algemene strekking |
29 maart 2010
Nr. CEND/HDJZ-2009/479 sector AWW
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 151d van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 156i en 156o van het Reglement rijbewijzen;
Besluit:
Bijlage 3 bij de Regeling vakbekwaamheid bestuurders wordt vervangen door de bijlage zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings.
1. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de risico’s die het besturen van het motorvoertuig met zich meebrengen.
2. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de veiligheidsaspecten bij het gebruik van het motorvoertuig.
3. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de milieuaspecten die het gevolg zijn van het gebruik van het motorvoertuig.
4. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen in de vervoerswetgeving.
5. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer.
6. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de wijze waarop personen en bijbehorende lading veilig vervoerd moeten worden.
7. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de veiligheidsaspecten bij de beroepsuitoefening.
8. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de wijze waarop de beroepschauffeur kan bijdragen aan het goede imago van de door hem vertegenwoordigende branche.
9. De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de markt van het personenvervoer.
In de kolom ‘R2’ staan met ‘**’ de toetstermen aangeduid die betrekking hebben op het examen Rijbewijs 2 voor categorie D.
De vermelde taxonomiecode heeft betrekking op het beheersingsniveau van de examens Rijbewijs 2 en Vakbekwaamheid 2. Voor het examen Vakbekwaamheid 3 is geen taxonomiecode vermeld.
Opgesteld door: | CCV |
Examenonderdeel | Rijbewijs/Vakbekwaamheid |
Code: | Nnb |
Naam: | R2/V2-V3-D |
Toetsvorm: | Schriftelijk |
R2 | Nummer | Eindtermen/toetstermen | Afbakening | Taxonomie code |
---|---|---|---|---|
1 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de risico’s die het besturen van het motorvoertuig met zich meebrengen. | |||
** | 1.1 | Kan uitleggen welke factoren van invloed zijn op het menselijke gedrag bij het besturen van het motorvoertuig en wat het belang is van oplettendheid en houding ten opzichte van andere verkeersdeelnemers. | Het gaat hierbij om de invloed van vermoeidheid, lichamelijke en geestelijke gesteldheid, rijervaring en van het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen op: het waarnemingsvermogen het concentratievermogen de reactietijd het evenwichtsgevoel het inschatten van afstand en snelheid de algemene lichamelijke conditie en de ongevalskans. | B |
Tevens betreft het zaken als: de afbraaktijd van alcohol in het lichaam het effect van het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen het effect van een combinatie van alcohol, drugs en medicijnen de betekenis van stickers en bijsluiters bij medicijnen. | ||||
2 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de veiligheidsaspecten bij het gebruik van het motorvoertuig. | |||
** | 2.1 | Kan uitleggen welke maatregelen in geval van een (verkeers)ongeval, pech of onwel worden van passagiers genomen moeten worden. | Hierbij komen zaken aan de orde als: persoonlijke veiligheid andermans veiligheid markeren alarmeren van de hulpdiensten en belanghebbenden noodzakelijke maatregelen nemen waaronder het kennen van de grondbeginselen van eerste hulp. | B |
** | 2.2 | Kan benoemen wanneer en op welke wijze gebruik moet worden gemaakt van de veiligheidsvoorzieningen. | Hierbij komen zaken aan de orde als: aansprakelijkheid voor het (juiste) gebruik van veiligheidsvoorzieningen autogordel eisen zitplaats hoofdsteun veiligheidshamer. | F |
3 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de milieuaspecten die het gevolg zijn van het gebruik van het motorvoertuig. | |||
** | 3.1 | Kan uitleggen op welke wijze milieuaspecten een rol spelen bij het gebruik van een gemotoriseerd voertuig. | Aan de orde komen hier aspecten die betrekking hebben op het milieubewuste gebruik van het motorvoertuig en het energiezuinig rijden, zoals: aangepast en besluitvaardig rijden acceleratie accessoires op of aan het voertuig afvoer van accu anticiperen bandenspanning controle in en buiten het voertuig defensief rijden filerijden gas geven, (ont)koppelen en schakelen gebruik van de toerenteller gebruik van cruisecontrol geluidshinder bagage langdurige stops in het verkeer reiniging voertuig remmen en stoppen ritvoorbereiding soort brandstof bij voertuig met katalysator starten en wegrijden stroomverbruikers volgafstand. | B |
4 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen in de vervoerswetgeving. | |||
** | 4.1 | Kan de werkingssfeer van de Wet personenvervoer 2000 benoemen. | Het doel van de wet en de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen. | F |
Het uitvoeringsbesluit en de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen. | ||||
De soorten vervoer: openbaar vervoer besloten busvervoer taxivervoer. | ||||
De communautaire vergunning. | ||||
De geldigheidsduur van de vergunningen/vergunningsbewijzen. | ||||
De vrijstellingen: bepaalde diensten bepaalde soorten vervoer. | ||||
De verbodsbepalingen. | ||||
Toezicht en handhaving: controlerende instanties bevoegdheden. | ||||
** | 4.2 | Kan de verschillende vormen van personenvervoer interpreteren. | De vormen van nationaal vervoer: openbaar vervoer besloten busvervoer | B |
De vormen van internationaal vervoer: geregeld bijzonder geregeld ongeregeld cabotage vervoer voor eigen rekening. | ||||
** | 4.3 | Kan de vervoersvoorwaarden in het openbaar en besloten busvervoer interpreteren. | De algemene voorwaarden voor openbaar stads- en streekvervoer. | B |
De inhoud van het dienstregelingen boekje. | ||||
De bepalingen voor de reiziger in het openbaar vervoer. | ||||
De KNV Busvervoer voorwaarden. De ANVR-reisvoorwaarden. | ||||
De inhoud van de ritopdracht. | ||||
** | 4.4 | Kan de voor het personenvervoer vereiste documenten noemen. | De persoonlijke documenten: rijbewijs geneeskundige verklaring paspoort / identiteitsbewijs registratiebladen tachograaf bestuurderskaart print-outs. | F |
De voertuigdocumenten: kentekenbewijs groene kaart STEK-verklaring | ||||
** | 4.5 | Kan de soorten en de toepassing van nationale en internationale transportvergunningen uitleggen. | De vereiste documenten, toepassing: communautaire vergunning vergunning geregeld vervoer vergunning voor bijzonder geregeld vervoer contract EU/EER reisblad attest dienstregeling tarievenlijst ASOR-reisblad | B |
Het toepassingsgebied: landen behorend tot: Europese Unie landen (inclusief Noorwegen en Zwitserland) Interbus-landen Overige landen | ||||
5 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer | |||
** | 5.1 | Kan de werkingssfeer en de voor de beroepsuitoefening relevante bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer uitleggen. | Het doel van de ATW(Arbeidstijdenwet). | B |
De relatie ATW / ATB (Arbeidstijdenbesluit) vervoer. De werkingssfeer ATB vervoer. De extra -territoriale werking ATB vervoer. | ||||
De definities: arbeid arbeidstijd werknemer werkgever bus bestuurder bijrijder rijtijd rusttijd week pauze nachtdienst | ||||
Het verschil tussen standaard- en overlegregeling. Het collectief overleg. | ||||
De bepalingen rusttijd, rijtijd, pauzes, nachtarbeid, arbeid op zondag. | ||||
Afwijkende bepalingen voor het openbaar vervoer. | ||||
De controlemiddelen: tachograaf dienstrooster. | ||||
De verantwoordelijkheden bij overtredingen. | ||||
Toezicht en handhaving: controlerende instanties bevoegdheden. | ||||
5.2 | Kan de voor de beroepsuitoefening belangrijke bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer toepassen. | Aan de hand van gegeven situaties de dagelijkse rijtijd, wekelijkse rijtijd, onderbrekingen, dagelijkse rusttijd en wekelijkse rusttijd bepalen. | R | |
** | 5.3 | Kan de werkingssfeer van de Verordeningen (EG) nr. 561/2006 en 3821/85 (EG) uitleggen. | De relatie met de ATW en ATB vervoer. | B |
5.4 | Kan benoemen wanneer de AETR van toepassing is. | Andere landen dan de EU (Europese Unie), EER (Europese Economische Ruimte) en Zwitserland. | F | |
5.5 | Kan benoemen op welke punten de verordening (EG) nr. 561/2006 en de AETR-regeling verschillen. | De verschillen Wekelijkse rijtijd Wekelijkse rusttijd Onderbreking rijtijd Dagelijkse rusttijd. | F | |
** | 5.6 | Kan uiteenzetten hoe een analoge en een digitale tachograaf gebruikt moeten worden. | De functie van een tachograaf. | B |
De symbolen op het apparaat. | ||||
Het E-keurmerk, de verzegeling, het installatieplaatje. | ||||
De verboden handelingen van de chauffeur. | ||||
De analoge tachograaf: elektronische of mechanische aandrijving één of twee bemanningsleden registratie van gegevens uitvoering. | ||||
De aanduidingen op de tachograafschijf. | ||||
De digitale tachograaf: voorzieningen controle soorten tachograafkaarten registratie op de bestuurderskaart werking van de digitale tachograaf. | ||||
Het gebruik van de bestuurderskaart, tachograafschijf/print. | ||||
5.7 | Kan uiteenzetten welke verplichtingen er zijn indien een tachograaf niet meer werkt en/of de bestuurderskaart niet gebruikt kan worden. | De handelwijze bij het disfunctioneren van de tachograaf. | B | |
De handelwijze bij het zoekraken en/of beschadigd/defect raken van de bestuurderskaart. | ||||
5.8 | Kan de wettelijke bepalingen inzake de basiskwalificatie en nascholing noemen. | De verplichting tot 35 uur nascholing per 5 jaar. | F | |
5.9 | Kan de werkingssfeer van de C.A.O. uitleggen. | De rechten en plichten van werkgever/werknemer. | B | |
De arbeidsvoorwaarden. | ||||
6 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de wijze waarop personen en bijbehorende lading vervoerd moeten worden. | |||
6.1 | Kan de krachten en de weerstanden die tijdens het rijden in beladen toestand optreden, verklaren. | De krachten die op een voertuig en/of passagiers werken. | B | |
De gewichtsverdeling. | ||||
Het zwaartepunt, de stabiliteit, het kantelmoment. | ||||
De risico’s bij optrekken en remmen. | ||||
6.2 | Kan de gevolgen van overbelading noemen. | De gevolgen: ongunstig brandstofverbruik versnelde slijtage invloed op wegligging schade aan wegen verkeersveiligheid sancties invloed op rijeigenschappen invloed op passagiers. | F | |
6.3 | Kan de factoren die de rijeigenschappen van de autobus beïnvloeden, noemen. | De factoren: het aantal passagiers de aanhangwagen het type voertuig | F | |
** | 6.4 | Kan uitleggen hoe de veiligheid en het comfort van de passagiers en de bagage gewaarborgd kan worden. | De bedrijfszekerheid van het voertuig. | B |
Correct en veilig rijgedrag. | ||||
De ritvoorbereiding. | ||||
De rijklaarcontrole: Inspectie van de passagiersruimte Aanwezigheid van veiligheidsvoorzieningen Foerage (bij besloten busvervoer) Inspectie voertuig. | ||||
De maatregelen ter voorkoming van diefstal. | ||||
Het documentenbeheer. | ||||
De bagagecontrole. | ||||
De passagiersvoorzieningen. | ||||
** | 6.5 | Kan de aandachtspunten bij het vervoer van specifieke personen of groepen personen uitleggen. | Onder andere vervoer van personen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking, vervoer van kinderen en ouderen. | B |
7 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de veiligheidsaspecten bij de beroepsuitoefening. | |||
7.1 | Kan de werkingssfeer van de Arbo-wet en het Arbobesluit uitleggen. | De bevordering van gezondheid, veiligheid en welzijn. | B | |
Geldt voor alle werknemers en zelfstandigen. | ||||
De gezamenlijke verantwoordelijkheid werkgevers en -nemers. | ||||
7.2 | Kan de verplichtingen van werkgever en werknemer in het kader van de Arbo-wet noemen. | De bepalingen in art. 8 en 11. | F | |
7.3 | Kan de meest voorkomende ongevallen in de vervoerssector en de oorzaken noemen. | Verkeersongevallen. Arbeidsongevallen. | F | |
7.4 | Kan uiteenzetten hoe arbeidsongevallen en fysieke risico’s voorkomen kunnen worden en hoe de gevolgen ervan beperkt kunnen worden. | Het gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. De juiste hulpmiddelen (o.a. een lift voor rolstoelen). Het vermijden van belastende factoren. | B | |
7.5 | Kan de oorzaken van verkeersongevallen en de betrokkenheid van autobussen daarbij uitleggen. | De aard: soorten verkeersongevallen bij bijzondere manoeuvres. | B | |
De oorzaken: fysieke gesteldheid psychische gesteldheid, concentratie (rij)gedrag weersomstandigheden verkeersovertredingen verkeersdrukte bekendheid met de omgeving bedrijfszekerheid van het voertuig. belading. | ||||
7.6 | Kan de gevolgen van verkeersongevallen op menselijk, materieel en financieel vlak uitleggen. | Menselijk: verwondingen, blijvende invaliditeit, dood psychische klachten uitval. | B | |
Materieel: uitval stilstand capaciteitsgebrek. | ||||
Financieel: reparatiekosten vervangingskosten waardevermindering van het voertuig kosten t.g.v. filevorming. | ||||
7.7 | Kan uitleggen welke factoren leiden tot vermoeidheid en stress, kan de symptomen herkennen en kan in dit verband het belang van een juiste basiscyclus werk/rust en goede voeding uitleggen. | Factoren waardoor vermoeidheid en stress kunnen ontstaan: veel zitten tijdens lange ritten zware lichamelijke inspanningen bagagehandling rijverboden storingen vertragingen verkeersstremmingen slechte weersomstandigheden gedrag van passagiers dienstrooster/regeling ritopdracht/ritplanning | B | |
Symptomen: lichamelijke klachten gedragsveranderingen | ||||
Voorkomen van vermoeidheid en stress. | ||||
8 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de wijze waarop de beroepschauffeur kan bijdragen aan het goede imago van de door hem vertegenwoordigende branche. | |||
8.1 | Kan de taken van de chauffeur noemen. | Vervoert personen dat leidt tot de volgende werkprocessen: voert ritvoorbereiding uit neemt professioneel deel aan het verkeer voert rijklaarcontroles uit voert kleine reparaties uit plant en berekent rij- en rusttijden beoordeelt de staat en hoeveelheid lading en bagage de bagagehandling draagt zorg voor documenten handelt bij incidenten en ongevallen onderhoudt professioneel contact met passagiers houdt zich aan de werkinstructies van de leidinggevende draagt zorg voor het chemisch toilet. | F | |
8.2 | Kan omschrijven hoe professioneel om te gaan met personen in relatie tot de onderneming. | Onder andere: | B | |
de opdrachtgevers, de klanten. de passagiers. bij de reis betrokken personen (hotel-, restaurantpersoneel e.d.). de opsporingsambtenaren. | ||||
8.3 | Kan uitleggen wat de relatie is tussen de organisatie en uitvoering van het werk en de kwaliteit van de dienstverlening en kan uitleggen wat zijn bijdrage hierin kan zijn. | De kwaliteit van de dienstverlening. | B | |
Professioneel gedrag medewerkers. | ||||
De procedure klachtenbehandeling. | ||||
9 | De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de markt van het personenvervoer. | |||
9.1 | Kan de verschillende modaliteiten en hun relatieve aandeel in de personenvervoersstroom noemen. | Het aandeel in nationaal personenvervoer van: openbaarvervoer besloten busvervoer spoorvervoer taxivervoer personenauto | F | |
9.2 | Kan de belangrijkste werkgeversorganisaties in het personenvervoer noemen. | Voornaamste organisaties in het personenvervoer: KNV Busvervoer KNV Taxivervoer Stichting Medibus Stichting Keurmerk Touringcarbedrijf | F | |
9.3 | Kan onderscheid maken tussen vervoersspecialiteiten en hun toepassing en de verschillende soorten dienstverlening in de vervoersbranche. | De soorten vervoer: pendelvervoer rondreizen dagtochten haal- en brengritten schoolvervoer doelgroepenvervoer. | B |
Dekkingsgraad | |
Dekkingsgraad toetstermen: | 100% |
Geaccordeerd door: | CCV Raad |
Vastgesteld door: | Directeur CCV |
Datum vaststelling: | 15-01-2010 |
Ingangsdatum: | 01-04-2010 |
Met de onderhavige regeling wordt bijlage 3 vervangen bij de Regeling vakbekwaamheid bestuurders. Artikel I wijzigt de toetsmatrijs theorie-examen rijbewijs/vakbekwaamheid voor categorie D (R2/V2-V3). Deze wijziging is nodig omdat de vergunning voor collectief personenvervoer uit de Wet personenvervoer is komen te vervallen en wordt vervangen door de communautaire vergunning.
Twee toetstermen zijn gewijzigd. Ten eerste is in toetsterm 4.1 is de vergunning Collectief Personenvervoer vervangen door communautaire vergunning. Ten tweede is in toetsterm 4.5 is de vergunning Collectief Personenvervoer verwijderd uit de lijst met vereiste documenten waarvan de toepassing moet kunnen worden uitgelegd. Met ingang van 1 april 2010 zullen de examens volgens de nieuwe toetsmatrijs worden afgenomen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-5154.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.